INGEZONI) EN.
Mijn bezoek aan de Weesinrich
ting te Neerboscii.
GEMENGD NIEUWS.
voor strafzaken wordt verwezen, als
beschuldigd van het indienen eener
valsche klacht by de autoriteit, wsardoor
de eer on de goede naam van den heer
v. d. S., postdirecteur te Sittard, worden
aangerand.
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie
zich niet aansprakelijk.)
Da&r heeft een stem om gerechtigheid
geroepeneen stem, die, als een wan
hoopskreet geslaakt, in ons kleine Ne
derland van oor tot oor is doorgedron
gen en de gaDsche bevolking versteld
deed staan, over zulk een aanklacht.
En hoewel in den laatsten tjjd van
vele zijden aangevallen, hoewel, tot
heden te vergeefs beproefd is hare
macht te beperken en te beknotten, zoo
heb ik toch te goeden dunk van de on
partijdigheid en rechtvaardigheid onzer
Justitie dan dat ik niet volkomen over
tuigd zou zyn, dat den heeren Yrn Deth
en Van Houten gerechtigheid zal ge
8chïeden. Hetzij, dat zy voorbeeldig ge
straft worden voor hunne verpletterende
beschuldigingen, indien zij onwaar blij -
ken te zijn, 't zij, dat men hem van zijn
hoogo standpunt werpt en ter verant
woording roept, den heer Van Lin-
denhout, directeur der Weesinrichting te
Neerbosch, indien de aanklachten van
eerstgenoemde heeren blyken waar te zijn.
Dit te onderzoeken ea te beslissen is
niet myn taak en ook niet mijne be
doeling.
Ik wil hier eenvoudig weergeven den
indruk, welken wy, mijne reisgenooten
en ik, hebben medegenomen van ons be
zoek aan genoemde Weesinrichting in
den nazomer van 1892.
Met den tram waren wy van Nijmegen
naar Hees gestoomd, om van uit dat
fraa'e, schilderachtige dorp onze reis
verder te voet voort te zetten en daar
door meer te profiteeren van de werke
lijk verrnkkelyk schoone vergezichten.
Zoo voortwandelend in de koele schaduw
der boomen, kwam ons gesprek reeds
spoedig op het doel van onzen tocht, nl
de Weesiurichting. In één opzicht waren
wij 't allen eens, nl. dat wy opweg waren
naar eene inrichting, met welke geen
andere in ons land in éenen adem ge
noemd kon worden. Hoe vaak en hoe
veel toch hadden wij gelezen over de
voorbeeldige behandeling, welke de kin
deren daar genoten Hoe veel en hoe
groot toch waren de legaten en giften,
jaarlijks aan deze inrichting geschon
ken, door lieden in de heilige over
tuiging, dat zy der menschheid daarmede
een weldaad bewezen en het lyden van
honderden hunner medemenschen lenig
den. Hoe vaak en veel toch hadden wij
gehoord en gelezen, dat de heer Van 't
Lindenhout3 die zoo'n werk tot stand kon
brengen, een man //Gods77 was, die door
zyn reinen menschenmin en een van liefde
overvloeiend hart werkelijk een vader
was voor al die ongelukkige, verlaten kin
deren, kinderen, die onschuldig gedoemd
waren tot een leven vol ontberingenj
kinderen door liefdelooze ouders aan hun
lot overgelaten om van koude en honger
om te komen, zwakke stumperds, in hun
wording belemmerd en daardoor de kiem
van het messchelyk organisme in hen
verstikt, die nooit een vader of eene
moeder gekend hadden.
Was 'fcden velen vaders, die hunne
kinderen geene vaderlyke zorgen konden
geven den velen moeders, die door den
dood barer broodwinners, niets dan ar
moede en ellende voor haar dierbaar kroost
in de toekomst zagen, was 't hun euvel
te duiden, dat zy voor hunne liefste,
innigste betrekkingen een onderkomen,
en wélk een, zochten en ook vonden in
de alom geprezen weesinrichting te Neer
bosch? Wij waren vol verwachting en
den wgeimlen/7 directeur en zynen begun
stigers dankbaar voor het goede, door
hen tot stand gebracht. Al pratend waren
wy de inrichting genaderd, maa
woonden daar meer dan duizend men-
schen vroegen wy elkander verbaasd af.
Geen sterveling zichtbaar. Over alles lei
een waas, niet van rust en kalmte, maar
van bedwelming of betoovering. Die
stilte was drukkend als de atmosfeer,
voorafgaande aan stormen en douder-
buien. Ik kon eene onwillekeurige hui
vering niet onderdrukken, doch lachende
om myne dwaasheid, belde ik aan en
werden wy met nog vele bezoekers, zoo
juist aangekomen, binnengelaten.
De ontvangst was tamelijk goed,
evenwel niet beter dan in vel8 andere
groote inrichtingen, waarop het gezicht
van uw geleider te lezen staat/,0
jelui komt uit nieuwsgierigheid hier de
boel eens opnemen Vooruit dan maar,77
en dan gaat 't met den stormpas voor
waarts.
Wy stormden nog niet, daar wij ge
duldig onze beurt moesten afwachten,
om onze namen en plaatsen van her
komst neer te schrijven in de daarvoor
bestemde registers. Zoodoende had ik
ruimschoots gelegenheid de ontvangka
mer in oogenschouw te nemen en zij
zou op my een aangenamen indruk ge
maakt hebben, indien niet de levens-
groote portretten van de Directrice ea
den Directeur, welke laatste met zyn
voornamen, zelfroldanen blik in de koele
oogeD, minachtend op ons neer scheen te
zien, mijn wrevel hadden opgewekt.
Nauwelyks hadden wy allen getee-
kend77 of daar ging 't voorwaarts en he
laas ja, in den stormpas. Het gansche
gezelschap, 't was zoo langzamerhand
aangegroeid tot een vijftien of zestiental
volwassen menschen en eenige kinderen,
verdrong zich lecterlyk om den geleider,
teneinde zooveel mogelyk te vernemen,
hetgeen hij van de verschillende af dee
lingen wist mede te deelen.
Achtereenvolgens bezochten wy de
keuken, de wasscbery, de drogerij, de
klompenmakerij, de kerk, kortom ia oa-
gelooflyk korten fcyd waren wij vele af
dedingen doorgehold. Ongelukkig, mis
schien ook gelukkig, konden wij onzen
gids niet altyd volgen in zijn woesten
vaart en in zyn onafgebroken woorden
stroom, en waren enkelen, waaronder
ook ik, genoodzaakt, zelf rond te zien,
zelf op te merken, zoodat wellicht veel
treffends en schoons van eenige afdee-
lingen voor ons verloren ging. Wat ik
zag en wat ik opmerkte, was ja wel
treffend, doch niet om zyn schoonheid
Integendeel. Zoo kwam ik tot de erva
ring, dat aan zoo'n reusachtige inrich
ting, met zoo'n groot aantal bewoners
geen badinrichting verbonden wasT en
men moge dat luxe noemen, 't zal toch
zeker een ieder verbazen, dat zelfs eene
goede gelegenheid om zich te wassehesa
ontbrak. Een jongen zasr ik op den
grond uitgestrekt, aan den rand van een
vyvertje, (jt had veel gemeen met een
zoogenaamde koekom) met groenge
kleurd water gevuld, zyne han
den in die vuile vloeistof dompelen om
daarmede zyn aangezicht te wasschen,
dat door do eene of andere bezigheid
werkelijk geheel zwart geworden was.
Een ander had het lichaam in de on
mogelijkste bochten gewrongen om zyn
gelaat onder dsn bek van een pomp te
brengen» om al pompende, zich te reini
gen met een stroom geelachtig water,
waarby pogingen om het vooral niet
in den nek te krijgen onzen lachlust gaan
de had kunnen maken.
Hoe ik ook rondzag, geen plantje,
geen bloempjedat het oog streelde
waér ik ook naar vroeg, niets tot ont
spanning, niets tot lichamelijke en daar
door zedelyke ontwikkeling van grooten
of kleinen aangebracht. Wie ik dan ook
opmerkzaam gadesloeg, 'tzy grooten of
kleinen, nergens ontdekte ik eenigen
levenslust. Zoowel de ouderen als de jon
geren, 't schenen mij allen poppen toe,
waarvan armen en be6nen machinaal in
beweging werden gebracht. Aller oogen
stonden dof en aller blikken waren strak.
Ik ben een kindervriend en kou niet
nalaten enkele van die kleinen aan te
spreken, ze eens op de wang te tikken,
maar al myne pogingen om een glim
lachje op die strakke gezichtjes te roeden,
bleken vruchteloos. Groepen jongens en
meisjes zag ik als levenlooze steenklompen
bij en tegen elkander staan, zonder dat
een van hen lust scheen te gevoelen af
leiding te zoeken in een of ander kin
derspel.
't Waren kleine menschen, doch geen
//kinderen77. Myn eerste gewaarwording,
bedruktbeklemd gevoel, maakte zich
hoelang zoo meer van my meester.
By 't inderhaast doorlojpan der school
lokalen vreesde ik werkelyk onwel te
worden Öoor de ondraaglijke, verstikken
de lucht welke daar heerschte. Toch
had ik gelegenheid op te merken, dat
de eene klas nog bonter en schriller
was van kleuren dan de andere. Men
zag geen twee zelfde kleedingstukken,
maar wat ik wel zagjongens met
petten en meisjes met hoeden op het
hoofd bykans in alle klassen, ten bewy se
dat zy klieren hadden, wat by velen
slechts gedeeltelijk door hoed of pet aan het
oog onttrokken werd. Ea daaromheen
zaten vele andere kindereD, er voor, er
naast en ook er achter, doch zy bleken
er onvoorschillig voor zooals ze my voor
kwamen voor alles, alles, onverschillig te
zyn. Ik zag in tmn jonge menschen,
waarin men stelselmatig allen levenlast
verdoofd had, die men door overdreven
godsdienstzin, ijzeren tucht en onthouding
van alles wat naar wereldsch genot
zweemt, tot machineraderen verlaagd had.
Geen nieuwsgierig, guitig oogenpaar
werd op u gericht in welke klasse of
afdeeling ge ook kwaamt. Geen antwoord
kreegt ge, op welke vragen ook; alier blik
ken waren naar beneden of strak recht
uit gericht. En was ook i k al onder
den indruk of zag ik goed, dat zelfs op
de gelaatstrekken der onderwijzers en
onderwijzeressen, dezelfde onverschilli
ge levenstrek gedrukt stond?
Had ik gemeend, dat 't onder de ou
deren beter zou zyn, zoo werd ik al
spoedig teleurgesteld* Waar ik ook kwam,
aan de drukkerij de bindery, de schoen-
of kleermakerij overal denzelfden, doffen,
levenloozen blik, denzelfden machinalen
arbeid.
Ieder scheen een drukkend geheim te
verbergen. Nadat wij van de gelegenheid
om een: //Looft uwen God77, een n Vreest
Hem77, of een //Zingt Hem ter eere7', te
koopeD, gebruik hadden gemaakt, snelden
wy verder. Afdwalende van onz3nlèids
man, kwam ik met nog eonige heeren en
enkele dames aan een zaaltje, waar vel6
zieke kinderen bijeen waren. Wat ik
daar aansohouwde, perste my de tranen
in de oo»en en de dames moesten haar
toevlucht buiten zoeken, omdat zy zoo
veel ellende niet konden aanzien.
Een lief meisje, vier jaren ongeveer,
was van de anderen gescheiden, opzettelijk
of instinktmatig. Gezeten op een harde
houten bank, had ze het bleeke kopje
op den rand der harde tafel gelegd. Een
naamloos medelijden vervulde ons. By
onze nadering hief 't kind de gebroken
oogen een seconde naar ons op, doch laug
genoeg om een wereld van lijden in die
smeekende oogen te lezen en ons in de
ziel te treffen.
Dat kind ging sterven. Ik zag 'fc, ife
voelde 't, en niemand, niemand, die zich
om 'tarme wicht bekommerde.
Toen ik onzen geleider tegemoet ging
om hem dat mede te deeleu, kreeg ik
ijskoud ten antwoord//Ja, daar is helaas
z/niet veel meer aan te doenwij heb-
//b?n gedaan, wat we konden, maar ze
z/zal 'tniet lang meer maken.77
z/Maar mensch, wilt ge dan dat kind
z/daar, daar laten sterven, te midden
//van die overige kinderen, op zoo'n
z,plaats dat is ,77 maar ik sprak
reeds tegen muren en vensters, want
onze leider was reeds voortgesneld. Ik
trad weer die //ziekenzaal77 binnen. Hoe
wel 't akelig verwrongen was, kon ik
myne oogen toch niet afwenden van dat
uitgeteerde, wasgeele gezichtje. Of die
doodstrijd nog lang zou duren? Ik kon
't niet zeggen, maar ik was mach
teloos om 't haar te verlichten en
dat ging my aan 't hart. De andere
kinderen waren niet zoo ernstig. Er
waren ongeveer een twaalf of veertien
tal zij zateD, onverschillig den aard hun
ner ziekte geheel gekleed, sommigen met
hoeden op, naast elkander op banken,
onverzorgd, onbewaakt.
Een rilling voer my door de leden en
koud werd ik, akelig koud en ik bleef
't ondanks myn verder hollen en dra
ven.
Aan de slaapzalen gekomen, scheen
men ons voor het vraagstuk te zetten,
hoe men zonder over de bedden te loo-
pen, van het eene einde der zaal naar
het andere kou komen en dat vraagstuk
was niet gemakkelijk op te lossen. De
gansche zaal, zij was lang en breed,
scheen éen groot bed te zijn, nu op den
dag overdekt door éen grauwe, reus
achtige sprei.
Wy kwamen aan het andere einde der
zaal en voort ging 't, steeds vlugger,
steeds gejaagder.
Of de lucht vau het eten onzen gids
zoodanig prikkelde en hem tot nog
grooter spoed aandreef, weet ik niet.
Ik was moe, velen met my en bleven
daardoor achter.
Op eigen gelegenheid begaven wy
ons daarop naar de eetzalen, 't Was
ruim twaalf uur.
Viel 't myn stemming te wyten, dat
hier, wat bij bezoeken aan andere groote
inrichtingen nooit gebeurd was, de reuk
van het eten my tegenstond; of was 't
het eten zelf 't Is moeielijk te beslissen.
Wij merkten nog op, hoe ówordelyk
ea hoe ongeregeld 't aan tafel toeging.
Alweer vele kinderen met hoofddeksels
op, vanwege den uitslag, deze at met
een lepel, die met een vork en gene
versmaadde die naar zyn meening on-
noodige gereedschappen en deed 't met
de vingers.
Dan kwamen er vyf, dan tien of
twintig binnen en vielen op het eten
aan zonder bidden, wat my grootelyks
verbaasde in zoo'n christeiyk gesticht.
My was eene illusie ontnomen. Bitter
was ik in myne verwachtingen teleur
gesteld. Ik wilde weg van die plaats,
waar ik ja, wel eenig goeds, maar meer
ellendigs gezien had. Wy vertrokken.
Langs den weg verzonk ik in gedachten
tot ik plotseling met een hevigen ruk op
zijde werd geslingerd, juist bijtyds om
niet vertrapt te worden door de hoeven
van twee vurige paarden, gespannen voor
een met zijde gevoerd rytuig.
Ia dat rytuig zat de heer vau 't Lin
den hout, directeur van de door ons be
zochte weesinrichting.
Wy spraken niet veel onderweg. Met
opzet scheen men een gedachten-
wisseling over de inrichting te vermij
den, maar als allen even kil en koud
door dat bezoek geworden waren, als ik,
dan hebben ook allen even weinig genot
gehad van den verderen, werkelyk scboo -
nen zomerdag.
Myne bedoeling met deze regelen is
niet geweest in den geest der Heeren
Van Deth en Van Houten te schryven.
Sprekende over de brochure van ge
noemde heeren werd beweerd, dat alles
gelogen was en er niet dan met den
meesten lof over die weesinrichting te
spreken viel. Dat heeft my aangespoord
onpartijdig de indrukken weer legeven,
welke het bezoek op my heeft gemaakt.
JANZEN
Xe Haarlem
Mag men de In dépendance
Beige gelooven, dan heeft een //sportsman77
te Weenen, graaf Zdenko Kinsky, zich
by de wedrennen te Freudenau alles
behalve netjes gedragen. De graaf
was teleurgesteld, dat een zyner paar
den, winner van veie prijzen in Kon
garye, te Derby geslagen was en weet
dit aan een der //trainers77. Hy sloeg
dezen met een karwarts en toen de
vader van den //trainer* den zoon ter
hulpe wilde sneileD, reed de graat den
eerste omver, waarna het paard den
ongelukkige op de borst trapte. Zyn
toestand is hopeloos. De zaak is in han
den van het gerecht.
Donderdag kwamen te Bern
de diplomatiek® afgevaardigden der lan
den tot het spoorwegverbond bijeen.
Frankryk Belgie Nederland, Italië
DuitschlandOostenrijkHongarye en
Rusland waren daar vertegenwoordigd.
De voorzitter, de heer Frey, heette de
leden van het oongres welkom. De Fran-
sche en Belgische vertegenwoordagers
hebben een voorstel ingediend, dat op
het toetreden tot het verbond betrekking
heeft. De eerstvolgende bijeenkomst zai
in het begin van Juli plaats hebben.
Te Parys heeft opdeQuai
Jemappes een hevige brand gewoed,
waarby 25 paarden in de vlammen om
kwamen, 30 groote karren, die gebruikt
worden by het verspreiden van het
//Petit Journal77 werden verwoest, de be
lendende gebouwen konden slechts met
moeite gespaard blijven, üe schade wordt
geschat op ƒ144,000.
De //Figaro77 b e g r y p t niet
waarom men zich zoo druk maakt over
I/Funny Face77, het Duitache paard, dat
is ingeschreven voor den Prix de France,
op 25 Juni te Auteuii te loopen. De
Prix de France wordt gereden door gent
lemenriders, zoodat de Dultsehe officier
vanzelf uitgesloten is.
Het blad brengt verder an herinnering,
dat de Prix du Jubilé, ten bedrage van
50,000 francs, verleden jaar te Baden
door het Fransche paard //Perdican77 ge
wonnen werdniemand heeft daar toen
iets vreemds ingezienzoozeer ligt het
voor de hand, dat sport niets met poli
tiek te maken heeft.
Hei standbeeld van Jules
Grévy zal aanstaanden Zondag te Dóle
onthuld worden. Het uitvoerend comité
heeft aan de voorzitters vau den fcan-
schen Senaat en de Kamer van afge
vaardigden een brief gericht, waarin het
hun verzoekt het bureau uit te noodigen,
uit aanmerking dat de heer Giévy het
vooraitterschap heeft waargenomen inde
Nationale Vergadering en in de Kamer
van afgevaardigden,zich bij de plechtigheid
te doen vertegenwoordigen. De heer De-
velle, minister van buitenl. zaken, zai
bij die gelegenheid de regeering verte
genwoordigen.
Aan de senatoren en afgevaardigden,
die geen bizonderen brief van uitnoodi-
ging ontvangen hebben en tegenwoor
dig wen8cheQ te zyn, wordt verzocht
zich te beschouwen als genoodigd.
De //Times77 verneemt uit
Kai'ro dat Abdullah Nedim, eigenaar
van het heftig aoti-Engelsche, Arabi
sche blad /yüstaz77, aanzegging ontvangen
heeft hel laad te verlaten en dat dien
tengevolge de uitgaaf vaQ het blad is
gestaakt.
Te Salonika loopt het ge-
rucht, dat een bende van 80 roovers
uit Bulgarije, Macedonië is binnenge
drongen. De overheid heeft de noodige
maatregelen genomen.
De bewoners van Menelico en omstre
ken durven hunne huizen niet meer te
verlaten uit vrees voor den bulgaarachen
struikroover Angelo, die met zyn hand
langers de geesel van het land is ge
worden.
VARIA.
Een sterk stuk. Ik zat in den trein
en keerde van Nice naar Marseille terug.
Twee dames zaten met my in de coupé,
moeder en dochter. Zy hadden een
hondje by zich, dat vry lastig was. Ik
nam myn pyp en stak die op zonder
verlof te vragen. De moeder greep dood
eenvoudig mijn pyp uit den mond en
wierp die uit het raam. Wacht even77,
dacht ik en zonder iets te zeggen, greep
ik den hond in zyn nek en wierp ook
het dier uit het raam. En wat denk je
dat er gebeurde Toan we ia Mar
seille aankwamen, kwam de hond achter
den trein aanhollen met myn pyp in
den bek.
Nauwkeurige inlichting.
Op hét kantoor. Patroon tot bediende
„Is er iemand geweest?77
z/Ja, een heer.77
z/Wie dan
z/Dat heelt hy niet gezegd. Maar u
moest om drie uur bepaald by hem op
het kantoor komen.*
Isaak Newton was vaak verstrooiden
beging dan de grootste ongerijmdheden.
Op zekeren kouden winteravond schoof
hy zyn stoei dicht by den haard en be
gon rustig te lezen. Spoedig voelde hij
de weldadige warmte, welke het vuur
in den haard verspreidde, doch de hitte
werd weldra ondragelyk. Newton kreeg
het te benauwd: hij riep ziju knecht,
doch deze liet zich bizonder lang wach
ten, waarop de geleerde denker, die on-
derwyl half gebraden in zijn stoel zat,
uit alle macht begon te schreeuwen.
//Wat is er gebeurd, mynheer 1" riep
de bediende, de kamer binnenstormende.
//Neem de kachel weg77, schreeuwde
Newton angstig, „iie je dan niet, dat ik
byca levend verbrand Neem weg den
haard, zag ik je77
//Maar menheer,77 merkte de knecht
op, //zon a niet even uw stoel wat ach
teruitschuiven
,/Het is waar, je hebt gelykl77 ant
woordde de groote man glimlachende,
z/daar dacht ik niet aan I77
Rechter. //Beroep77.
Beklaagde. //Eerste golf san de Ffan-
sehe opera.77
Professor Göttling in Jena bezat eeu
zeer treffenden humor. Eens bezocht hij
met een aantal jongere docenten en
eenige studenten het archaelogiseh mu
seum.
Zy stonden juist voor een antieke
statue, en de jonge dr. G. kon zich niet
weerhouden, aan zyn dweepzieke veir-
eering voor oudheden uitdrukking te
geveia door de woorden
i/O, als ïk een echt antiek stuk 31e,
dan komea my de tranen in de oogen 1*
z/Dat ss voortreffelijk77, liet de oude
Göttling opgewekt hoorenwanneer wy
eene antieke statue voor ons. hebben en
niet weten of zy eoht is, zoo plaatsen
wo hens er voor en als hy weent, dan
is zy zeker acht!77
De hertog van Wellington ontving
eens het schriftelijk verzoek om den wel-
aadigheidsbazar, dien een dokter wilde
tot stand örsngen, door eene bijdrage te
steunen.. Als verklaard vyand van al
die pfaiiantropische ondernemingen ant
woordde de hertog in een tamelyk grof
schryven, waarin hy over dergelijke
bazaars, en al wat daarmee samen hing,
een vernietigend oordeel uitsprak.
De sluwe dokter opende desniettemin
zyn bazaar, verkocht daarin don brief
van den hertog voor twintig pond ster
ling, ea dankte Zyne Doorluchtigheid
schriftelijk voor diens //Bijdrage ten
bate der armen.77
Die een kuil graaft voor een anderenz,
Zoo u my willeo veroorloven hier
te staan, vroeg een heer toen by in don
trein naar Amsterdam stapte en er in
de coupé geen zitplaatsen meer aaawe-
zig waren,.
Ik verzoek u het niet te doen, zei-
de een dikke mijnheer die in een hoek
plaatsje hy het portier zat. Het is schan
de zooais die coupés zyn overpropt, ik
wil het niet.
Ik blyi waar ik ben, zeide de heer,
want ik zle^dat geen der andere reizi-
gers er sïch tegen verzet.
Best, dan zal ik den conducteur
roepen om te vragen u te verwyderen,
antwoordde nydig de dikke en mee
stond hy op en opende het raampje,
luidkeels om den conducteur roepende.
Dit ziende, ging de laatstaangekomene
heel bedaard op de opengekomen plaats
zitten.
Nu, wat blieft u? vroeg de con
ducteur het portier openende.
Er is hier iemand te veel, zeide
de heer, die pas was gaan zitten.
Daa moet u er uit mynheer, «ie
trein gaat weg, en zonder een antwoord
af te wachten haalde de beambte don
overcorapieeten dikken brompot de wa
gen uit en gaf het sein tot vertrek aan
den achtergeblevene den tyd latende
om over het spreekwoord als titel hier»
boven staande, eens wysgeerig na te
denken.
MARKTNIEUWS.
Amsterdam, 15 Juni.
De prijzen der aardappelen wares
heden als volgtKatwijker Zand f o.
o.dito Klei fo,-— io.An
dijker Muisjes f4,X 5,50 Friesche
Dokkumm. Jammen fo,6o X 0,90, dito
Fraaeker f 0,60 X 0,90, dito losse x o,
X o,dito Zand fo.o,Rijas-
burgers o.k o,Geldersche Kra
len f o,i o,dito blauwe f o,—
o,Noordwijker Zaad fo.o.
Hilleg<32Etmer Zand fo.o.
Petroiiumbericht van P. &G. C. Cal-
koen, Makelaars, Amsterd., 10 Juni.
De amerik. Petroleum-noteeringen wa
ren sedert ons laatste bericht volgens
Reuters teiegram: New-York 5,15,5,15,
5.»Sj 5-a5> 5>a5> 5.*5 ct. per g*Jloo.
Philadelphia 5,10, 5,10, 5,10,5,30, 5.20,
5,ao ct. per gallon. Ruwe olie 6a, 62%,
62, 63, 64^, 63 c. p. v.
De noteering is heden bij minstens
25 vn> te ontvange aan den Amsterd.
Petroleumhaven
Disponibel 5,40, Levering April o,
Me!/juni o,Juli 5,45, Augustus
5,55 Sept./Dec. 5,65, Jao./April o,—
Russ. aïsp. 5,50 los in cons. 3,80, Oct.
Dec. c.—los. in cons.o,—Bij klei
nigheden fK 4 ié hooger.
Leiden, t6 Juni. De aanvoer en prijzen
ter Veemarkt van heden waren als
volgt: 4z Stieren f48 250, 78 vette
Ossen en Koeien f 121 282 of f0.54
d 0.70 per Kg., 46 Vare id. 1835.185,
o Graskaïveren f o f o.86 vette id.
f 24 70 of f 0.50 X 0.75 per kilogr.,
120 nuchtere id. f4.£9.,672 vette
Schapen f x8 X 28.of f0.40 X 0.45
per Kg 178 weide dito f 13 22.
1510 Lammeren f2.50 X 9.50, 135
magere Varkens f 16 X 32, 259 Biggen
t 7.50 X 16.o Veulens foX o.
o Paarden f X f ,96 Kalf- en Melk
koeien 1 izs X 261.
Schiedam, 15 Juni. Moutwijn f9,—
Jenever f i4>50, Amst. Proef f15.75