INGEZONI) EN. Mijn bezoek aan de Weesinrich ting te Neerboscii. GEMENGD NIEUWS. voor strafzaken wordt verwezen, als beschuldigd van het indienen eener valsche klacht by de autoriteit, wsardoor de eer on de goede naam van den heer v. d. S., postdirecteur te Sittard, worden aangerand. Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich niet aansprakelijk.) Da&r heeft een stem om gerechtigheid geroepeneen stem, die, als een wan hoopskreet geslaakt, in ons kleine Ne derland van oor tot oor is doorgedron gen en de gaDsche bevolking versteld deed staan, over zulk een aanklacht. En hoewel in den laatsten tjjd van vele zijden aangevallen, hoewel, tot heden te vergeefs beproefd is hare macht te beperken en te beknotten, zoo heb ik toch te goeden dunk van de on partijdigheid en rechtvaardigheid onzer Justitie dan dat ik niet volkomen over tuigd zou zyn, dat den heeren Yrn Deth en Van Houten gerechtigheid zal ge 8chïeden. Hetzij, dat zy voorbeeldig ge straft worden voor hunne verpletterende beschuldigingen, indien zij onwaar blij - ken te zijn, 't zij, dat men hem van zijn hoogo standpunt werpt en ter verant woording roept, den heer Van Lin- denhout, directeur der Weesinrichting te Neerbosch, indien de aanklachten van eerstgenoemde heeren blyken waar te zijn. Dit te onderzoeken ea te beslissen is niet myn taak en ook niet mijne be doeling. Ik wil hier eenvoudig weergeven den indruk, welken wy, mijne reisgenooten en ik, hebben medegenomen van ons be zoek aan genoemde Weesinrichting in den nazomer van 1892. Met den tram waren wy van Nijmegen naar Hees gestoomd, om van uit dat fraa'e, schilderachtige dorp onze reis verder te voet voort te zetten en daar door meer te profiteeren van de werke lijk verrnkkelyk schoone vergezichten. Zoo voortwandelend in de koele schaduw der boomen, kwam ons gesprek reeds spoedig op het doel van onzen tocht, nl de Weesiurichting. In één opzicht waren wij 't allen eens, nl. dat wy opweg waren naar eene inrichting, met welke geen andere in ons land in éenen adem ge noemd kon worden. Hoe vaak en hoe veel toch hadden wij gelezen over de voorbeeldige behandeling, welke de kin deren daar genoten Hoe veel en hoe groot toch waren de legaten en giften, jaarlijks aan deze inrichting geschon ken, door lieden in de heilige over tuiging, dat zy der menschheid daarmede een weldaad bewezen en het lyden van honderden hunner medemenschen lenig den. Hoe vaak en veel toch hadden wij gehoord en gelezen, dat de heer Van 't Lindenhout3 die zoo'n werk tot stand kon brengen, een man //Gods77 was, die door zyn reinen menschenmin en een van liefde overvloeiend hart werkelijk een vader was voor al die ongelukkige, verlaten kin deren, kinderen, die onschuldig gedoemd waren tot een leven vol ontberingenj kinderen door liefdelooze ouders aan hun lot overgelaten om van koude en honger om te komen, zwakke stumperds, in hun wording belemmerd en daardoor de kiem van het messchelyk organisme in hen verstikt, die nooit een vader of eene moeder gekend hadden. Was 'fcden velen vaders, die hunne kinderen geene vaderlyke zorgen konden geven den velen moeders, die door den dood barer broodwinners, niets dan ar moede en ellende voor haar dierbaar kroost in de toekomst zagen, was 't hun euvel te duiden, dat zy voor hunne liefste, innigste betrekkingen een onderkomen, en wélk een, zochten en ook vonden in de alom geprezen weesinrichting te Neer bosch? Wij waren vol verwachting en den wgeimlen/7 directeur en zynen begun stigers dankbaar voor het goede, door hen tot stand gebracht. Al pratend waren wy de inrichting genaderd, maa woonden daar meer dan duizend men- schen vroegen wy elkander verbaasd af. Geen sterveling zichtbaar. Over alles lei een waas, niet van rust en kalmte, maar van bedwelming of betoovering. Die stilte was drukkend als de atmosfeer, voorafgaande aan stormen en douder- buien. Ik kon eene onwillekeurige hui vering niet onderdrukken, doch lachende om myne dwaasheid, belde ik aan en werden wy met nog vele bezoekers, zoo juist aangekomen, binnengelaten. De ontvangst was tamelijk goed, evenwel niet beter dan in vel8 andere groote inrichtingen, waarop het gezicht van uw geleider te lezen staat/,0 jelui komt uit nieuwsgierigheid hier de boel eens opnemen Vooruit dan maar,77 en dan gaat 't met den stormpas voor waarts. Wy stormden nog niet, daar wij ge duldig onze beurt moesten afwachten, om onze namen en plaatsen van her komst neer te schrijven in de daarvoor bestemde registers. Zoodoende had ik ruimschoots gelegenheid de ontvangka mer in oogenschouw te nemen en zij zou op my een aangenamen indruk ge maakt hebben, indien niet de levens- groote portretten van de Directrice ea den Directeur, welke laatste met zyn voornamen, zelfroldanen blik in de koele oogeD, minachtend op ons neer scheen te zien, mijn wrevel hadden opgewekt. Nauwelyks hadden wy allen getee- kend77 of daar ging 't voorwaarts en he laas ja, in den stormpas. Het gansche gezelschap, 't was zoo langzamerhand aangegroeid tot een vijftien of zestiental volwassen menschen en eenige kinderen, verdrong zich lecterlyk om den geleider, teneinde zooveel mogelyk te vernemen, hetgeen hij van de verschillende af dee lingen wist mede te deelen. Achtereenvolgens bezochten wy de keuken, de wasscbery, de drogerij, de klompenmakerij, de kerk, kortom ia oa- gelooflyk korten fcyd waren wij vele af dedingen doorgehold. Ongelukkig, mis schien ook gelukkig, konden wij onzen gids niet altyd volgen in zijn woesten vaart en in zyn onafgebroken woorden stroom, en waren enkelen, waaronder ook ik, genoodzaakt, zelf rond te zien, zelf op te merken, zoodat wellicht veel treffends en schoons van eenige afdee- lingen voor ons verloren ging. Wat ik zag en wat ik opmerkte, was ja wel treffend, doch niet om zyn schoonheid Integendeel. Zoo kwam ik tot de erva ring, dat aan zoo'n reusachtige inrich ting, met zoo'n groot aantal bewoners geen badinrichting verbonden wasT en men moge dat luxe noemen, 't zal toch zeker een ieder verbazen, dat zelfs eene goede gelegenheid om zich te wassehesa ontbrak. Een jongen zasr ik op den grond uitgestrekt, aan den rand van een vyvertje, (jt had veel gemeen met een zoogenaamde koekom) met groenge kleurd water gevuld, zyne han den in die vuile vloeistof dompelen om daarmede zyn aangezicht te wasschen, dat door do eene of andere bezigheid werkelijk geheel zwart geworden was. Een ander had het lichaam in de on mogelijkste bochten gewrongen om zyn gelaat onder dsn bek van een pomp te brengen» om al pompende, zich te reini gen met een stroom geelachtig water, waarby pogingen om het vooral niet in den nek te krijgen onzen lachlust gaan de had kunnen maken. Hoe ik ook rondzag, geen plantje, geen bloempjedat het oog streelde waér ik ook naar vroeg, niets tot ont spanning, niets tot lichamelijke en daar door zedelyke ontwikkeling van grooten of kleinen aangebracht. Wie ik dan ook opmerkzaam gadesloeg, 'tzy grooten of kleinen, nergens ontdekte ik eenigen levenslust. Zoowel de ouderen als de jon geren, 't schenen mij allen poppen toe, waarvan armen en be6nen machinaal in beweging werden gebracht. Aller oogen stonden dof en aller blikken waren strak. Ik ben een kindervriend en kou niet nalaten enkele van die kleinen aan te spreken, ze eens op de wang te tikken, maar al myne pogingen om een glim lachje op die strakke gezichtjes te roeden, bleken vruchteloos. Groepen jongens en meisjes zag ik als levenlooze steenklompen bij en tegen elkander staan, zonder dat een van hen lust scheen te gevoelen af leiding te zoeken in een of ander kin derspel. 't Waren kleine menschen, doch geen //kinderen77. Myn eerste gewaarwording, bedruktbeklemd gevoel, maakte zich hoelang zoo meer van my meester. By 't inderhaast doorlojpan der school lokalen vreesde ik werkelyk onwel te worden Öoor de ondraaglijke, verstikken de lucht welke daar heerschte. Toch had ik gelegenheid op te merken, dat de eene klas nog bonter en schriller was van kleuren dan de andere. Men zag geen twee zelfde kleedingstukken, maar wat ik wel zagjongens met petten en meisjes met hoeden op het hoofd bykans in alle klassen, ten bewy se dat zy klieren hadden, wat by velen slechts gedeeltelijk door hoed of pet aan het oog onttrokken werd. Ea daaromheen zaten vele andere kindereD, er voor, er naast en ook er achter, doch zy bleken er onvoorschillig voor zooals ze my voor kwamen voor alles, alles, onverschillig te zyn. Ik zag in tmn jonge menschen, waarin men stelselmatig allen levenlast verdoofd had, die men door overdreven godsdienstzin, ijzeren tucht en onthouding van alles wat naar wereldsch genot zweemt, tot machineraderen verlaagd had. Geen nieuwsgierig, guitig oogenpaar werd op u gericht in welke klasse of afdeeling ge ook kwaamt. Geen antwoord kreegt ge, op welke vragen ook; alier blik ken waren naar beneden of strak recht uit gericht. En was ook i k al onder den indruk of zag ik goed, dat zelfs op de gelaatstrekken der onderwijzers en onderwijzeressen, dezelfde onverschilli ge levenstrek gedrukt stond? Had ik gemeend, dat 't onder de ou deren beter zou zyn, zoo werd ik al spoedig teleurgesteld* Waar ik ook kwam, aan de drukkerij de bindery, de schoen- of kleermakerij overal denzelfden, doffen, levenloozen blik, denzelfden machinalen arbeid. Ieder scheen een drukkend geheim te verbergen. Nadat wij van de gelegenheid om een: //Looft uwen God77, een n Vreest Hem77, of een //Zingt Hem ter eere7', te koopeD, gebruik hadden gemaakt, snelden wy verder. Afdwalende van onz3nlèids man, kwam ik met nog eonige heeren en enkele dames aan een zaaltje, waar vel6 zieke kinderen bijeen waren. Wat ik daar aansohouwde, perste my de tranen in de oo»en en de dames moesten haar toevlucht buiten zoeken, omdat zy zoo veel ellende niet konden aanzien. Een lief meisje, vier jaren ongeveer, was van de anderen gescheiden, opzettelijk of instinktmatig. Gezeten op een harde houten bank, had ze het bleeke kopje op den rand der harde tafel gelegd. Een naamloos medelijden vervulde ons. By onze nadering hief 't kind de gebroken oogen een seconde naar ons op, doch laug genoeg om een wereld van lijden in die smeekende oogen te lezen en ons in de ziel te treffen. Dat kind ging sterven. Ik zag 'fc, ife voelde 't, en niemand, niemand, die zich om 'tarme wicht bekommerde. Toen ik onzen geleider tegemoet ging om hem dat mede te deeleu, kreeg ik ijskoud ten antwoord//Ja, daar is helaas z/niet veel meer aan te doenwij heb- //b?n gedaan, wat we konden, maar ze z/zal 'tniet lang meer maken.77 z/Maar mensch, wilt ge dan dat kind z/daar, daar laten sterven, te midden //van die overige kinderen, op zoo'n z,plaats dat is ,77 maar ik sprak reeds tegen muren en vensters, want onze leider was reeds voortgesneld. Ik trad weer die //ziekenzaal77 binnen. Hoe wel 't akelig verwrongen was, kon ik myne oogen toch niet afwenden van dat uitgeteerde, wasgeele gezichtje. Of die doodstrijd nog lang zou duren? Ik kon 't niet zeggen, maar ik was mach teloos om 't haar te verlichten en dat ging my aan 't hart. De andere kinderen waren niet zoo ernstig. Er waren ongeveer een twaalf of veertien tal zij zateD, onverschillig den aard hun ner ziekte geheel gekleed, sommigen met hoeden op, naast elkander op banken, onverzorgd, onbewaakt. Een rilling voer my door de leden en koud werd ik, akelig koud en ik bleef 't ondanks myn verder hollen en dra ven. Aan de slaapzalen gekomen, scheen men ons voor het vraagstuk te zetten, hoe men zonder over de bedden te loo- pen, van het eene einde der zaal naar het andere kou komen en dat vraagstuk was niet gemakkelijk op te lossen. De gansche zaal, zij was lang en breed, scheen éen groot bed te zijn, nu op den dag overdekt door éen grauwe, reus achtige sprei. Wy kwamen aan het andere einde der zaal en voort ging 't, steeds vlugger, steeds gejaagder. Of de lucht vau het eten onzen gids zoodanig prikkelde en hem tot nog grooter spoed aandreef, weet ik niet. Ik was moe, velen met my en bleven daardoor achter. Op eigen gelegenheid begaven wy ons daarop naar de eetzalen, 't Was ruim twaalf uur. Viel 't myn stemming te wyten, dat hier, wat bij bezoeken aan andere groote inrichtingen nooit gebeurd was, de reuk van het eten my tegenstond; of was 't het eten zelf 't Is moeielijk te beslissen. Wij merkten nog op, hoe ówordelyk ea hoe ongeregeld 't aan tafel toeging. Alweer vele kinderen met hoofddeksels op, vanwege den uitslag, deze at met een lepel, die met een vork en gene versmaadde die naar zyn meening on- noodige gereedschappen en deed 't met de vingers. Dan kwamen er vyf, dan tien of twintig binnen en vielen op het eten aan zonder bidden, wat my grootelyks verbaasde in zoo'n christeiyk gesticht. My was eene illusie ontnomen. Bitter was ik in myne verwachtingen teleur gesteld. Ik wilde weg van die plaats, waar ik ja, wel eenig goeds, maar meer ellendigs gezien had. Wy vertrokken. Langs den weg verzonk ik in gedachten tot ik plotseling met een hevigen ruk op zijde werd geslingerd, juist bijtyds om niet vertrapt te worden door de hoeven van twee vurige paarden, gespannen voor een met zijde gevoerd rytuig. Ia dat rytuig zat de heer vau 't Lin den hout, directeur van de door ons be zochte weesinrichting. Wy spraken niet veel onderweg. Met opzet scheen men een gedachten- wisseling over de inrichting te vermij den, maar als allen even kil en koud door dat bezoek geworden waren, als ik, dan hebben ook allen even weinig genot gehad van den verderen, werkelyk scboo - nen zomerdag. Myne bedoeling met deze regelen is niet geweest in den geest der Heeren Van Deth en Van Houten te schryven. Sprekende over de brochure van ge noemde heeren werd beweerd, dat alles gelogen was en er niet dan met den meesten lof over die weesinrichting te spreken viel. Dat heeft my aangespoord onpartijdig de indrukken weer legeven, welke het bezoek op my heeft gemaakt. JANZEN Xe Haarlem Mag men de In dépendance Beige gelooven, dan heeft een //sportsman77 te Weenen, graaf Zdenko Kinsky, zich by de wedrennen te Freudenau alles behalve netjes gedragen. De graaf was teleurgesteld, dat een zyner paar den, winner van veie prijzen in Kon garye, te Derby geslagen was en weet dit aan een der //trainers77. Hy sloeg dezen met een karwarts en toen de vader van den //trainer* den zoon ter hulpe wilde sneileD, reed de graat den eerste omver, waarna het paard den ongelukkige op de borst trapte. Zyn toestand is hopeloos. De zaak is in han den van het gerecht. Donderdag kwamen te Bern de diplomatiek® afgevaardigden der lan den tot het spoorwegverbond bijeen. Frankryk Belgie Nederland, Italië DuitschlandOostenrijkHongarye en Rusland waren daar vertegenwoordigd. De voorzitter, de heer Frey, heette de leden van het oongres welkom. De Fran- sche en Belgische vertegenwoordagers hebben een voorstel ingediend, dat op het toetreden tot het verbond betrekking heeft. De eerstvolgende bijeenkomst zai in het begin van Juli plaats hebben. Te Parys heeft opdeQuai Jemappes een hevige brand gewoed, waarby 25 paarden in de vlammen om kwamen, 30 groote karren, die gebruikt worden by het verspreiden van het //Petit Journal77 werden verwoest, de be lendende gebouwen konden slechts met moeite gespaard blijven, üe schade wordt geschat op ƒ144,000. De //Figaro77 b e g r y p t niet waarom men zich zoo druk maakt over I/Funny Face77, het Duitache paard, dat is ingeschreven voor den Prix de France, op 25 Juni te Auteuii te loopen. De Prix de France wordt gereden door gent lemenriders, zoodat de Dultsehe officier vanzelf uitgesloten is. Het blad brengt verder an herinnering, dat de Prix du Jubilé, ten bedrage van 50,000 francs, verleden jaar te Baden door het Fransche paard //Perdican77 ge wonnen werdniemand heeft daar toen iets vreemds ingezienzoozeer ligt het voor de hand, dat sport niets met poli tiek te maken heeft. Hei standbeeld van Jules Grévy zal aanstaanden Zondag te Dóle onthuld worden. Het uitvoerend comité heeft aan de voorzitters vau den fcan- schen Senaat en de Kamer van afge vaardigden een brief gericht, waarin het hun verzoekt het bureau uit te noodigen, uit aanmerking dat de heer Giévy het vooraitterschap heeft waargenomen inde Nationale Vergadering en in de Kamer van afgevaardigden,zich bij de plechtigheid te doen vertegenwoordigen. De heer De- velle, minister van buitenl. zaken, zai bij die gelegenheid de regeering verte genwoordigen. Aan de senatoren en afgevaardigden, die geen bizonderen brief van uitnoodi- ging ontvangen hebben en tegenwoor dig wen8cheQ te zyn, wordt verzocht zich te beschouwen als genoodigd. De //Times77 verneemt uit Kai'ro dat Abdullah Nedim, eigenaar van het heftig aoti-Engelsche, Arabi sche blad /yüstaz77, aanzegging ontvangen heeft hel laad te verlaten en dat dien tengevolge de uitgaaf vaQ het blad is gestaakt. Te Salonika loopt het ge- rucht, dat een bende van 80 roovers uit Bulgarije, Macedonië is binnenge drongen. De overheid heeft de noodige maatregelen genomen. De bewoners van Menelico en omstre ken durven hunne huizen niet meer te verlaten uit vrees voor den bulgaarachen struikroover Angelo, die met zyn hand langers de geesel van het land is ge worden. VARIA. Een sterk stuk. Ik zat in den trein en keerde van Nice naar Marseille terug. Twee dames zaten met my in de coupé, moeder en dochter. Zy hadden een hondje by zich, dat vry lastig was. Ik nam myn pyp en stak die op zonder verlof te vragen. De moeder greep dood eenvoudig mijn pyp uit den mond en wierp die uit het raam. Wacht even77, dacht ik en zonder iets te zeggen, greep ik den hond in zyn nek en wierp ook het dier uit het raam. En wat denk je dat er gebeurde Toan we ia Mar seille aankwamen, kwam de hond achter den trein aanhollen met myn pyp in den bek. Nauwkeurige inlichting. Op hét kantoor. Patroon tot bediende „Is er iemand geweest?77 z/Ja, een heer.77 z/Wie dan z/Dat heelt hy niet gezegd. Maar u moest om drie uur bepaald by hem op het kantoor komen.* Isaak Newton was vaak verstrooiden beging dan de grootste ongerijmdheden. Op zekeren kouden winteravond schoof hy zyn stoei dicht by den haard en be gon rustig te lezen. Spoedig voelde hij de weldadige warmte, welke het vuur in den haard verspreidde, doch de hitte werd weldra ondragelyk. Newton kreeg het te benauwd: hij riep ziju knecht, doch deze liet zich bizonder lang wach ten, waarop de geleerde denker, die on- derwyl half gebraden in zijn stoel zat, uit alle macht begon te schreeuwen. //Wat is er gebeurd, mynheer 1" riep de bediende, de kamer binnenstormende. //Neem de kachel weg77, schreeuwde Newton angstig, „iie je dan niet, dat ik byca levend verbrand Neem weg den haard, zag ik je77 //Maar menheer,77 merkte de knecht op, //zon a niet even uw stoel wat ach teruitschuiven ,/Het is waar, je hebt gelykl77 ant woordde de groote man glimlachende, z/daar dacht ik niet aan I77 Rechter. //Beroep77. Beklaagde. //Eerste golf san de Ffan- sehe opera.77 Professor Göttling in Jena bezat eeu zeer treffenden humor. Eens bezocht hij met een aantal jongere docenten en eenige studenten het archaelogiseh mu seum. Zy stonden juist voor een antieke statue, en de jonge dr. G. kon zich niet weerhouden, aan zyn dweepzieke veir- eering voor oudheden uitdrukking te geveia door de woorden i/O, als ïk een echt antiek stuk 31e, dan komea my de tranen in de oogen 1* z/Dat ss voortreffelijk77, liet de oude Göttling opgewekt hoorenwanneer wy eene antieke statue voor ons. hebben en niet weten of zy eoht is, zoo plaatsen wo hens er voor en als hy weent, dan is zy zeker acht!77 De hertog van Wellington ontving eens het schriftelijk verzoek om den wel- aadigheidsbazar, dien een dokter wilde tot stand örsngen, door eene bijdrage te steunen.. Als verklaard vyand van al die pfaiiantropische ondernemingen ant woordde de hertog in een tamelyk grof schryven, waarin hy over dergelijke bazaars, en al wat daarmee samen hing, een vernietigend oordeel uitsprak. De sluwe dokter opende desniettemin zyn bazaar, verkocht daarin don brief van den hertog voor twintig pond ster ling, ea dankte Zyne Doorluchtigheid schriftelijk voor diens //Bijdrage ten bate der armen.77 Die een kuil graaft voor een anderenz, Zoo u my willeo veroorloven hier te staan, vroeg een heer toen by in don trein naar Amsterdam stapte en er in de coupé geen zitplaatsen meer aaawe- zig waren,. Ik verzoek u het niet te doen, zei- de een dikke mijnheer die in een hoek plaatsje hy het portier zat. Het is schan de zooais die coupés zyn overpropt, ik wil het niet. Ik blyi waar ik ben, zeide de heer, want ik zle^dat geen der andere reizi- gers er sïch tegen verzet. Best, dan zal ik den conducteur roepen om te vragen u te verwyderen, antwoordde nydig de dikke en mee stond hy op en opende het raampje, luidkeels om den conducteur roepende. Dit ziende, ging de laatstaangekomene heel bedaard op de opengekomen plaats zitten. Nu, wat blieft u? vroeg de con ducteur het portier openende. Er is hier iemand te veel, zeide de heer, die pas was gaan zitten. Daa moet u er uit mynheer, «ie trein gaat weg, en zonder een antwoord af te wachten haalde de beambte don overcorapieeten dikken brompot de wa gen uit en gaf het sein tot vertrek aan den achtergeblevene den tyd latende om over het spreekwoord als titel hier» boven staande, eens wysgeerig na te denken. MARKTNIEUWS. Amsterdam, 15 Juni. De prijzen der aardappelen wares heden als volgtKatwijker Zand f o. o.dito Klei fo,-— io.An dijker Muisjes f4,X 5,50 Friesche Dokkumm. Jammen fo,6o X 0,90, dito Fraaeker f 0,60 X 0,90, dito losse x o, X o,dito Zand fo.o,Rijas- burgers o.k o,Geldersche Kra len f o,i o,dito blauwe f o,— o,Noordwijker Zaad fo.o. Hilleg<32Etmer Zand fo.o. Petroiiumbericht van P. &G. C. Cal- koen, Makelaars, Amsterd., 10 Juni. De amerik. Petroleum-noteeringen wa ren sedert ons laatste bericht volgens Reuters teiegram: New-York 5,15,5,15, 5.»Sj 5-a5> 5>a5> 5.*5 ct. per g*Jloo. Philadelphia 5,10, 5,10, 5,10,5,30, 5.20, 5,ao ct. per gallon. Ruwe olie 6a, 62%, 62, 63, 64^, 63 c. p. v. De noteering is heden bij minstens 25 vn> te ontvange aan den Amsterd. Petroleumhaven Disponibel 5,40, Levering April o, Me!/juni o,Juli 5,45, Augustus 5,55 Sept./Dec. 5,65, Jao./April o,— Russ. aïsp. 5,50 los in cons. 3,80, Oct. Dec. c.—los. in cons.o,—Bij klei nigheden fK 4 ié hooger. Leiden, t6 Juni. De aanvoer en prijzen ter Veemarkt van heden waren als volgt: 4z Stieren f48 250, 78 vette Ossen en Koeien f 121 282 of f0.54 d 0.70 per Kg., 46 Vare id. 1835.185, o Graskaïveren f o f o.86 vette id. f 24 70 of f 0.50 X 0.75 per kilogr., 120 nuchtere id. f4.£9.,672 vette Schapen f x8 X 28.of f0.40 X 0.45 per Kg 178 weide dito f 13 22. 1510 Lammeren f2.50 X 9.50, 135 magere Varkens f 16 X 32, 259 Biggen t 7.50 X 16.o Veulens foX o. o Paarden f X f ,96 Kalf- en Melk koeien 1 izs X 261. Schiedam, 15 Juni. Moutwijn f9,— Jenever f i4>50, Amst. Proef f15.75

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 7