lie Jaargang.
Zater Tag 12 Augustus 1893.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
II MSI 11BI
No. 3101.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADYERTENTIËN:
BINNENLAND.
FEUILLETON.
HAARLEMS DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37^.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM,
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONESSuce., Parijs Blbis Faubourg Montmartre:
Het Bijvoegsel van het blad dat
Zaterdagavond verschijntzal bevatten
Een episode uit het levin van Skoleleff.
~-$De Wraak van den Worstelaar
Haarlemmer Halletjes No. CLXX11.
Binnen en Buitenlandsche berichten
Varia. Advertentiën enz
ik STADSNIE0 W 8.
Haarlem, ii Aug. t8g3.
i^De Commissaris der Koningin ia
Noord-Holland, Jhr. Mr. J. W. M. Scho-
rer, zal zich morgen (Zaterdag) voor dea
cijd van drie weken naar het buitenland
begeven.
fr Voor het examen fransche taal L. O.
zijn geslaagd te 's Gravenhage de heeren
H. A. Meerburg en A. Schermen.
fj Wij verwijzen naar achterstaande adver
tentie van de Sociëteit „de Kroon",waarin
wordt medegedeeld dat ook Zaterdag,
Zondag en Maandag nog voorstellingen
zullen worden gegeven.
Donderdagavond ongeveer 7 uur is
eeae 74jarige vrouw, verpleegde ia hst
R. K. Armenhuis, van hare familie
terugkeerende, bij de Melkbrug plotse
ling ineen gezakt en na weinige oogen-
blikkea overleden.
In dea afgeloopea nacht ten ruim
twee ure is eeae felle brand uitgebro
ken op het bovenhuis van perceel no.
17 aan de Lsidschestraat, bewoond
door den heer van Ryn, die afwezig was
en zijne vrouw was met een kind alleen
te huis. De brand is ontstaan door het
breken en vallen van een petroleum
lamp. Het bovenhuis is geheel uitge
brand, de bewoners hebben zich met
moeite gered. Het benedenhuis was
eerst sedert Donderdag bewoond door
zekere Hoedjes die des morgens in het
huwelijk was getreden. Het huis is ver
zekerd maar de inboedels van beide
bewoners niet. Ten ruim 4 ure was de
brand geheel gebluscht. De vrijwilligers
van spuit zo waren de eersten die op
het terrein aankwamen en water gaven.
Later verschenen ook de politie met
dea slangenwagea es de andere spuiten.
Tot ons leedwezen waren wy door
verschillende omstandigheden niet iade
gelegenheid de zifting van den gemeen
teraad te Bloemendaal op Donderdag
avond bij te wonen. Van de volgende
vergaderingen zullen wij echter weer als
gewoonlijk verslag doen.
Intusschen vernemen wij, dat de zit
ting spoedig is geëindigd en dat de op
de agenda voorkomende onderwerpen
geene aanleiding tot bizondere belang
rijke opmerkingen gaven. De installatie
van den heer Kramer, nieuw inkomend
lid, geschiedde op gewone wijze.
Zaterdagavond zal de derde feest
avond vanwege het comité tot bevor
dering van het gezellig verkeer te Zaad-
voort plaats vinde®. De beide vorige
feestavonden mocht het comité zooveel
succes hebben, dat het ook dezen avond
zeer zeker op belangstelling mag rekenen.
Na afloop van het concert en het op
voeren van een tooneelstukje zal er
weder gelegenheid zijn tot dansen.
Men schrijft uit Sloterdijk aan de
„N. R. Ct
De langdurige Idroogte van dit jaar
heeft bij velen, die geen waterleiding
in hunne nabijheid hadden, de behoefte
doen ontstaan aan groote regenbakken,
waardoor in den knellenden waternood
kon worden voorzien. Het laatst, meen
ik, werd nog uit Edam in dit blad ge
meld, dat men er op die wijze den vij
and had wetea te bekampen. Dit her
innert mij, dat ook hier, reeds voor
jaren, van wege kerkvoogden en dia
kenen, bij de kerk een regenbak van
groote uitgestrektheid gemetseld werd,
tot groot gerief van de ingezetenen.
Want wat gebeurde er, waaneer de voor
raad van de bestaande bakken was uitge
put? Dan moest men zich met het „schuit
water" behelpen, dat is met Vechtwater,
dat met groote schuiten ia Amsterdam,
aangevoerd, ea door de boeren ia hun
ledige melkvaten uit Amsterdam naar
hier werd overgebracht. Ik herinner mij
nog levendig, hoe „melkerig" dat water
er kou uitzien, wegens de melkdeelea,
die in de vaten waren achtergebleven,
hoe spoedig het aan bederf onderhevig
was, en hoe flauw ea onfrisch het kon
smaken. En al hebben de colleges, die
gezamelijk het werk ondernamen, nooit
een belangryk voordeel gehad van den
„kerkebak," daar zij het water tegen
zeer garingen prijs verkochten, al werd
de opbrengst tot een minumum her
leid, nadat Jhet duinwater ook hier op
betrekkelijk gemakkelijke wijze te ver
krijgen was, aan die colleges komt de
eer toe, dat zij in hun tijd getoond
hebben, eene dringende behoefte |te
kennen en daaraan voldoening gegeven
te hebben.
Toen de bak gereed was, moest er
ook iemand zQn, in staat en genegen
om tegen niet al te ruime vergoeding
het water te verkoopen. Men vond zulk
eenen man in den persoon van Klaas
Kramer, een door de diaconie bedeelde
die dicht bij de kerk woonde. Hij was
een gebrekkig man, aan de eene zijde
verlamd, zoodat het gaan hem moeielijk
viel en slechts ééae hand hem ten
dienst stond. Met d i e hand moest hij
den zwingel der pomp in beweging
brengen en de centen ontvangenen
hij deed dit met eene nauwgezetheid en
ijver, die onovertrefbaar waren. Wee
hem of haar, die poogde bij het beta
len hem te bedriegen 1 Zelden bleef het
onopgemerkt. Eu dan zwaaide er wat!
Dan konden door de dunne kleurioozé
lippen van den pompier leelijke vloeken
ontsnappen moest hij Diet de belan
gen behartigen van de heeren, die hem
hadden aangesteld, of liever van de
instellingen, waarover het beheer hem
was toevertrouwd
Klaas Kramer was een persona grata
by ons, knapen. Wij mochten hem
gaarne hooren praten, want dat deed
hij op een eigenaardige maaier, en het
liefst hoorden we hem over de politiek.
Hij las veel. Dat wil Diet zeggen, dat
hij eene uitgebreide bibliotheek bezat.
Hij las, behalve jdem bybel, misschien
niet meer dan een of twee zeer ouder-
wetsche, met gothische letters (bedrukte
boeken, die er zeer beduimeld uitzagen
en hier e® daar van die morsige, glim
mende plekken vertoonden zoovele be
wijzen, dat de hand niet altijd even
rein was geweest, waarmede het allengs
geel geworden papier was aangevat.
Maar d i e boeken las hij dan ook ge
regeld ieder jaar weer gedurende de
lange winteravonden. Zy hadden tea
laatste geen geheimen meer voor hem,
en leverden hem telkens nieuwe stof tot
gezellig onderhoud. Hit waren een paar
oude „kronieken", verhalen uit een tijd,
die lang vervlogen was, maar in zijne
herisnering altyd bleef leven. We be
hoefden hem maar te zeggen: „Toe,
Kramer, vertel ons nog eens wat van
dien koning uit het Morenland?" Of:
„hoe was dat ook weêr van dien schild
knaap ea die edel vrouw?" en we kre
gen voor de zooveelste maal het oude
welbekende verhaal.
Verder las hij eene krant als b. v.
De reizende Nieuwsbode, en daarnit
putte hij al zijne kennis van den staat
kundigen toestand der volken. Zeer
gering was die kennis, maar hij wist
haar aan te vullen door middel van de
verbeelding. Hij wist door te dringen
tot de geheime bedoelingen der vorsten,
en waagde allerlei bespiegelingen en
beschouwingen over de te wachten ge
volgen van deze of die verwikkeling.
Ik hoor hem nog, als wij 's avonds met
hem bij het pomphok stonden, spre
kende over de politiek van Rusland
tegenover Engeland. Ik hoor het hem
nog zeggen„De Rusman wil niet
hebben alsdat de Eogeischman in de
Zwarte Zee kompEn zoo ging het
voort totdat de duisternis was ingeval
len.
Dan werd de dear van het pomphok
gesloten. Dan namen we afscheid. Ea
daar schuifelde de man zachtjes voort,
het verlamde been moeizaam voortslee-
pende, totdat hij om den hoek achter
den kerkmuur verdween.
Wij konden het over het algemeen
goed met Klaas vinden, en hij hield
veel van ons. Hy was meestal getnige
van onze kinderspelen, die gewoonlijk
op het kerkhof werden afgespeeld. Op
het kerkhof P Waarom niet Vrees voor
de dooden kenden we niet; ea w^r
was eene geschikter plek te vinden voor
onze geliefdste spelen „honk-uit", „kas
te4*, „bul" en „kaper"? Dd£r wisten
we onze knikkers to richten met eene
groote virtuositeit, óéir de tollen op
de punt te doen draaien hoelang
wel? ddar de rinkels op te jagen
hoe ver wei? Klaas zag dat alles aan,
deed wel eens een aanmoedigend woord
hooren, of schudde afkeurend het hoofd.
Eens had hij het deerlijk verbruid. Wy
speelden „honk-uit" ia twee partijen,
waarvan de eene de andere had te
„zoeken". Allen waren „gevonden" be
halve ééa9 die zich verstoken had op
eene wijze, waardoor het bijna oemo*
gelijk was zijne schuilplaats te ontdek
ken. Klaas verried haar aan de tegen
partij. Dat was valsch Dat was gemeen I
Dat was te veel voor dea gevondene,
die, hoe fatsoenlijk anders in zijn spreken,
toen zich niet wist in te houden en los
barstte in de onstuimige woorden: „Die
ddersche Klaas Het was zijn eerste
en laatste vloek.
Klaas Kramer behoort niet meer on
der de levenden; maar voor hen, die
als kinderen hem hebben gekend, blijft
hij leven in de herinnering eener blijde
jeugd. Zijne „typische" figuur teekent
zich nog telkens af op het doek, door
hunne verbeelding en hun geheugen met
de levendigste kleuren bemaald. Klaas
Kramer is niet meer, en de „kerkebak"
heeft zijn tijd gehad, en de tegenwoor
dige schooljeugd heeft andere speel
plaatsen, maar dat die jeugd meer en
inniger pret heeft dan wij in onzen tijd
gehad hebben, ik kan het niet geloo-
ven.
Dit is zeker de kinderen van heden
hebben Klaas Kramer niet gekend
Graan- en Zaadmarkt gehouden te
Hoofddorp Haarlemmermeer, 19 Aug.
1893. Roode wintertarwe ƒ0,—füo.
Jarige tarwe ƒ5.75 ƒ6,50 Witte tarwe f6
6.55, Zomer ristarwe ƒ0.f o.—
Rogge ƒ4.40 5.—, Haver 8 o.—
Chevaliergerst J 5.a 5,30 Winter-
gerst/3.75* 4,75, Zomergerst o.— a
f o,Duivenboonen o,o.—
Paardenboonen o,a ƒ0,—, Groene
Erwten f o,a o.Bruine boonen
ƒ0,a o.Capucyners o,ao,
Kanariezaad o,a o,Karwei-
zaad f 15,50 a f 16,Bruin mosterd
zaad o.a 0.inclusief Kool
zaad 7.70 a ƒ8.50.
Voor „Mille Colonnes" te
Amsterdam Donderdagavond een eigen
aardig tafereel. Een Turk, een Arabier,
een Pers of iemand anders, maar in elk
geval een vreemdeling met bruin ge
zicht en in „nationaal kostuum", had
plaats genomen aan een der tafeltjes op
de stoep, waaraan een ander gezelschap
zat. Natuurlijk Amsterdamsche nieuws
gierigheid en een „standje". De eigenaar
van 'tcafé komt er bij en tracht den
vreemdeling duidelijk te maken, dathy
op moet rijzen. De vreemdeling bazelt
onsamenhangende woorden. Een dien
der wordt er by gehaald.
De diender„Meheer, mag ik u be
leefd verzoeken weg te gaan
De vreemde„cafécafé
De diender„Oprijzen meen ik f*
De vreemde:... „cafécafé
De diender (ditmaal ongeduldig en
plastische standen aannemend): „Gaai
uwe nou of gaat uwe niet?"
De vreemde (wanhopig)„café
café
De diender „Nou, ja jijmet
jouw café Oprijzen mot je I"
Eindelijk weet de eigenaar den man
mee te lokken en geeft hem gratis een
glas bier.
De menigte blijft nieuwsgierig kijken
tot de diender de gewone formule
„Doorloopcn menschen allemaal z'n
eigen weg vervolgenen gaat uwe
nou ook naar huiszegt, en hier
mee is 't „standje" gedaan.
Donderdag arriveerde te
IJmuiden na een reis van 3a dagen van
Bombay het stoomschip „Lord Erne",
dat ongetwyfeld het grootste stoom
schip is, dat daar ooit binnenkwam.
Dit stoomschip, toebehoorend aan de
„Irish Shipowners Company Limited"
te Belfast liep in Maart 1892 te Belfast
bij de firma Harland Wolf (de bouw
meesters van de grootste stoomschepen
der Nederl.-Amerikaansche Stoomvaart-
Maatschappij) van stapel. Het heelt de
volgende afmetingen lengte 445 feet,
breedte 49 feet, diepte 34 feet, met een
netto inhoud van 3647 tonnen.
Het is getuigd met vier masten, en
voorzien van triple-expansie-machiaes
en wordt voortbewogen door twee
schroeven.
Bij binnenkomst bleek het schip 76
dM. diepgang te hebbendeze diepgang
is oorzaak, dat het schip niet zonder
gelicht te hebben naar Amsterdem kan
opvaren. Ook de lengte isgrooterdan
de leDgte van de schutsluis te IJmuiden,
zoodat het schip om op te komen naar
Amsterdam dus gelijken waterstand zai
hebben af te wachten.
Uit het engelsch
van
EARNEST DE LAN CE Y PIERSON.
Hoofdstuk V.
inn bezoek
14)
flHet wordt tijd voor my om naar het hospitaal te gaan,^ zeide
Mj, en veegde zyn mond af met den rug van zyne hand. //Wilt
gij hem nog eens zien voordat gy vertrekt? Ik ga hem nu zyn
medicyn brengen."
Als gy teregkomt zult gy mij hier vinden. Ik wilde u nog
over wat anders spreken."
//Uitstekend, ik zal niet lang wegblijven. Haal de lantaarn
Dinni8. Ik wil van het jaar niet meer myne beenen breken."
En met de desch roode medicijn onder zyn arm, strompelde b(j
weg met behulp van zyn eigengemaakte kruk, voorafgegaan door
den kleinen jongen, die het licht droeg.
Nadat dit zonderlinge paar was verdwenen trad ik naar het
venBter en keek op de binnenplaats.
De roodharige vrouw was verdwenen, maar eenige armoedig
gekleede knapen stonden te dansen om een brandende teerton, die
zij op straat hadden gevonden. By den ingang van het huis aan
den anderen kant stond een jonge man in luie houding eene ciga
rette te rooken, die achteloos uit zyn lippen neerhing.
Hij droeg een fluweelen buis, gestreepte kousen, en een slappe
hoed hiDg onverschillig op zyn rechter oor.
//Zoo waart gy, en zoo zult gy weer worden," zeide ik tot mij
zelf. En werkelyk merkte ik ook veel op in dezen vrij kcappen
jongeling, wat my aan mijzelf deed denken, toen ik nog als
avonturier leefde. Eu terwijl ik daar stond herinnerde ik my de
woorden van den Ier wanneer Henley een geheelen nacht lang
het geneesmiddel Diet innam, dan zou zyn verstand voor altyd
verloren zyn. Voor altyd
Hoe legde de toekomst zich bloot voor myne oogen, terwyl ik
telkens en telkens deze eenvoudige woorden herhaalde: //Voor
altyd I" Ik behoef nooit weer de levenswyze van vroeger te her
vatten nooit weer zal ik een verworpeling en een zwerver zyn,
die hier ea daar als een vreemden hond zonder tehuis rondzwerft.
Ik zou met Sylvia huwen, en wy konden een kalm plekje opzoe
ken, waar men my niet kende en voor het eerst zou ik dan het
leven leeren genieten.
De gevaren, die aan dit plan waren verbonden, waren weinige.
Majoor Carriston koesterde argwaan, maar ik vertrouwde een
vaster plaats in de harten van tante Fanny en Sylvia in te nemen
dan hy, en na verloop van tyd zou ik hem wel uit ons kringetje
hebben buitengesloten. Wat Henley betreft de ware Henley
ik zeu hem met Fogarêy ergens buiten heen sturen, zoodat hy uit
onze nabijheid was voor het geval, dat hy weer over zyn geest
vermogens zou kunnen beschikken. Toen ik my van het venster
afwendde viel myn oog op de witte capsule van een flesch, waar
van de hals uit den zak van myn jas te voorschyn kwam. Het
bevatte een krachtig bedwelmend middel, dat ik had gekocht, om
dat ik aan slapeloosheid leed. Ik haalde ze te voorschyn en hield
ze een oogenblik in myne hand, onder een diep nadenken. Daarna
dwaalde myne oogen langzaam in de kamer rond. Ik zag de kruik
bier op tafel, waar Fogarty ze had laten staan. Door de helft van
den inhoud van den slaapdrank in die kruik te gieten zou vol
doende zyn, om dengene, die den inhoud opdronk uren lang van
een vasten slaap te doen genieten,
Hy zou slapen. Hy zou slapen en zyn patient daarginds ver
geten. Het was zeer gemakkelyk om wat van den bruinen inhoud
van het fleschje in de kruik leeg te gieten, en toch zou die een
voudige dood myne toekomst verzekeren. Sylvia zon voor altyd
de myne zyn en mijn hartewensch om rust en een tehuis te heb
ben, zou worden vervuld.
Ik ontkurkte de flesch. Het licht der lamp viel op het glas, dat
schudde in myne bevende handen. Juist op dat oogenblik bereikte
mijn oor als een echo van onder den grond de weemoedige tonen
der viool, waarop dat sombere lied werd gespeeld met het droeve
refrein//Miserere domine."
Met een huivering vol schuldbesef wendde ik my naar de deur,
als verwachtte ik die te zien opengaan en dat bleeke, starende
gelaat omlyst door aschgrauwe lokken als een beschuldigende
engel te zien verschijnen. Ik zette de kruik neer op eene plaats
waar ik ze niet kon zien. Ja, hetgeen ik daar wilde doen was
nog erger dan een moord.