SPUIT No. 10. Brand bij den Heer UIT DEN LAPPENZAR van Spuit 10. En aan den kant van 't Sparen ('tLeek daar wel een modderbad) Daar stonden de luitjes te pompen, Van onder tot boven nat. En ze spraken toen af met elkander' En zwoeren bij kris en kras. Dat van al het vuurwerk op de Phoenix, Dit wel het schoonste was. Maar de Phoenix is een vogel, Die zooals ieder weet Maar steeds na elke verbranding Weer schooner te versehijn treedt. *t Was weer negen en twintig Juli, En nog geen maand geleên, Toen zagen wy de Phoenix, Opnieuw te voorschijn treèn, Toen opende Otto Brinkmann, Juist twee jaren na dien brand, In 't tweede huis der Kal verstraat, Een nieuw café-restaurant, En mogen wy den fabel gelooven, Die ons van den Phoenix vertelt, Dan wordt hem na de verrijzing Een schoone toekomst voorspeld. Want de Phoenix is een vogel Die zooals ieder weet, Maar steeds na elke verbranding Weer schooner tevoorschijn i reedt G. S. le TAFEREEL. DE HAAS. Dat de Tien by de Haas in de Schachelstraat Voor 't eerst na zyne geboorte aan 't blueschen gaat, Dot's waar I Dat de lni daar manhaf ig en zy aan zij, Zich beijverden tot redding der likeurstokerij, Bat'8 klaar l Maar dat na dien tyd op een brandend dak, Menig Spuitgast zucht: //Wat heb ik 'a trek aan cognac/ Bat's raar En als men dan in de buurt geen café open visdt, En geen enkel der buren tot schenken is gezind, Dan is 't naar Dat een Spuitgast bij een brand, zooals die van Parmet, Met een glaasje cognac de kou wat verzet, Dat'8 reohtl Dat een ander by koude om een Spnitgast ook denkt, En eene goedhartige buurvrouw een kop koffie ons schenkt, Dads echt 1 Maar dat men een Spuitgast, die kranig zich weert, Een stalemmer water met een kopje offreert,* En daarom laat ons hopen dat de lui van de Tien, Steeds by brand goedhartige lui moge zien. Historisch. Dat's slecht/ 'hHel gezegd I man die met hart en ziel den brand weer bestierde, trok naar de afdeeling van de tentoonstelling, die op bet brand weren betrekking had! En dat hij een maal iets onderzoekende er ook alles van wilde weten, blijkt wel uit het feit dat hy niet rustte voor hy den fraischen en den engelschen brandweer had weten te bewegen, voor hem eene exercitie te houden. Bij deze gelegenheid viel hem vooral het oog, hoe vlug en gemakkelijk er kon worden gewerkt met een spuit van klein model en toen onze kommandant der brandblusschers in zyn goede stad Haarlem was teruggekeerd, deed hy, zonder er verder gras over te laten groeien, aan burgemeester Iordens ver slag van zyne bevinding en opperde het denkbeeld, zulk een spuit ook voor den haarlemschen brandweer aan te schaffen, die door vrijwilligers te laten bedienen uit dezen later de officieren voor de oveiige spuiten aan te werven. Hoe het toen precies in zyn werk is ;egaan, zeggen de historiebladen niet. 3e Burgemeester was wel zeer met het plan ingenomen en sprak er ook met de Wethouders over, maar de zaak vlotte niet. Zeer waarschijnlyk waren de kosten het groote struikelblok, te meer omdat men zich geheel op den kommandant van het korps brandblusschers in deze verlaten moest. Blijkbaar zag de heer Van Ek dit ook wel in. Althans hij stelde, met de royaliteit en den praktischen zin die hem kenmerkte, aan den Burgemeester voor de spnit te laten komen. Beviel ze, dan zou de gemeente haar betalen, zoo niet, dan zon de heer Van Ek zelf haar voor zyne rekening nemen. 't Spreekt vanzelf, dat dit voorstel werd aangenomen en korten tyd daarna was Spuit 10 besteld, aangekomen, be proefd en goedgekeurd. BU een brand in eene Lakstokerij. Welk een wolk van balsemgeur Heft sich walmend in den hooge. LEDEGANCK. (de Boekweit). BU het 25-jarig bestaan der Spnit. Weer klopt nw harte warm voor uw ge- (boortestede H. J. A. M. SCHAEPMAN. {Vondel). Welkomstgroet aan een getronwden Spnitgast, die doornat thuiskomt. ffGa n daarna eens goed verdrogen, {/En kom dan in myn arm; ff Dan, voor den drommel, kus ik //U nog eens ouderwets warm PIET PAALTJES. {De Friescke poset V). Verzuchting van een dorstigen Spuit gast bij het vinden van een ledige blerflesch. Nimmer moet ik ledig wezen H. VAN ALPHEN. {Kinderliederen). Be Penningmeester van //de Tien" bij het geven van rekening en verantwoording. Nimmer greep ik in myn tasch, Dat die ganschlyk platzak" was? P. A. DE GÉNESTET. yVitkomst). Een Spnitgast die een vallenden steen op het hoofd krijgt. Ik wenschte my een koop'ren kop, enz, P. A. DE GÉNESTET. {Kracht). Een Spnitgast, die de brandklok hoort. Hy is in 't loopen zoo'n Jan, Dat j'em met je beien niet inhalen kan, Of, zeg je daarop geen ja, Loop hem dan maar eens eventjes na Met je Grootmama; Want eens onder zeil, Gaat hy net als een boog uit een pijl. DE SCHOOLMEESTER. {het Paard). Toen ik voor het eerst ais Spnitgast dienst deed; Moeielyk kan ik de gewaarwordingen beschrijven, die my toen bezielden. C. F. VAN REES. Wat een roos al zoo vertellen kan), Aangestoken Gelukkig allen, die zich bewust zyn, een dergelijk vonkje in hunne verlaten woning eens te hebben doen ontbranden, Oude Heer SMITS. (Een Vonkje). Na een langdnrigen nachtelijken brand. Ik stond den anderen morgen vroeg op, {Vit een reisbeschrijving G. S. 2e oprichting van Spuit 10. Op heden den 19den Augustus her denken de vrijwilligers, die aangewezen zijn tot het bedienen der beide Spuiten No. 10, den dag waarop vóór 25 jaar hun korps door den Gemeenteraad van Haarlem in het leven werd geroepen. Dit is voorzeker een jubileum dat mag en moet worden herdacht. De eigen aardige instelling die kortheidshalve Spuit 10 wordt genoemd, is een van die zaken welke zich in eene burgerij als het ware inwerken en in den loop van de jaren eene populariteit weten te verkrijgen, die zij niet gemakkelijk weer verliezen. De bemanning van Spuit 10 wordt gerecruteerd uit onze gezeten burgerij, de kern van elke gemeente. Zij heeft ten allen tijde bestaan uit rappe, vlugge jongens van Jan de Witt, met stevige knuisten en met courage in het lijf. Terwijl anderen op onderscheidene wy- zen het lichaam trachtten te stalen, was dit hfin sport. 1 En voorwaar geen onnutte tak was dit van den grooten boom der sport. Het doel was immers de bevordering der algemeene veiligheid. Waar een vuur gloed de bezittingen, ja soms het leven der ingezetenen bedreigde, daar waren de jongelui van Spuit 10 geheel vrfr willig en zonder er eenige beloo- ning voor te verlangen, gereed te hnlp te komen. En hoe vaak zij de eersten zyn geweest, die op de bedreigde piek waren aangekomen en de blus schende waterstralen het eerst op den vuurgloed richtten, daarvan mogen door die jaren heen de brandrapporten ge- tuigen. Wij behoeven over het nut van Spuit 10 dan ook weinig woorden te gebruiken in Haarlem weet iedereen het en waar deert het. Vandaar dat wy meenen onzen lezers niet onaangenaam te zyn door op den herdenkingsdag van deze typisch haarlemsche instelling hun een bescheiden feestnummer aan te bieden, waarin een en ander over Spuit 10 wordt medegedeeld. De eigenlijke vader van Spuit 10, is wylen de heer J. van Ek, in de laatste jaren van zijn leven lid van den Raad en die in het jaar 1867 kommandant was van het korps brandblusschers hier ter stede. De ,/Oude heer van Ek", zooals men hem placht te noemen, bracht in dat jaar een bezoek aan de Wereldtentoonstelling te Parys. Hy trof het beter dan vele andere vreemdelingen die, in een groote stad aan zich zelve overgelaten, dikwyls het mooiste niet zien. Zijn schoonzoon toch, de heer Viehoff, in Parijs woonachtig, leidde hem op de tentoonstelling rond. Geen wonder, dat het hart van den Dit is de officieuse geschiedenis van de oprichting van Spu't 10. De officieele historie daarvan ziet er, zooals dat ge woonlijk gaat, eenigszins anders uit, Naar aanleiding van eene missive van den staf van het korps brandblusschers aan den Gemeenteraad d.d. 16 Januari 1867, werden op de gemeentebegrooting voor 1868 gelden uitgetrokken voor den aankoop van een nieuwe spuit en berg plaats. Den 14den Januari 1868 hield de staf van genoemd korps zyne vierendeeljaars z/comparantie" op den Stads-Doelen en werd na ampele bespreking besloten, aan B. en W. voor te stellen om voor nieuwe spuit eene aan te schaffen volgens het systeem, vervat in de encyclopedie Roret, welke door 10 man kan worden bediend, By missive van 10 Juli d. a. v. be richtte de staf aan den Raad, dat de nieuwe brandspuit, uit Parijs aangeko men, was beproefd en in alle opzichten voldoende bevonden. Nu eenmaal het werktuig er was, dacht men over de bediening. By schry ven van 12 Augustus 1868 deelden B. en W. aan den Gemeenteraad mede, dat zy in overleg met den staf van het korps brandblnsschers, voornemens waren om het personeel der nieuwe spuit te doen bestaan nit vry willigere. Een week na dato, dus op den Idden Augustus, kwam dit voorstel in behan deling en vereenigde de Raad zich met het geopperde denkbeeld. De vrywilli- gersspuit was totstand gekomen. 2e Mannen van Spuit 10. Het spreekt wel vanzelf, dat thans door het Gemeentebestuur met den staf van het korps brandblusschers werd overlegd, wie aan Spuit 10 zouden worden benoemd. Daarvan vinden wy het volgende lijstje van personen, wier toenmalige woonplaats wy, tot scherping van het geheugen, er achter voegen. E, J. Westerveld, kapitein. H. J. Bronkhorst, le luitenant. J. Stoffers, Serg.-Majoor. L. J. Nyenhuis, Sergeant. Vrijwilligers. J. Bakker, Houtmarkt. M. Bakker, idem. J. van den Arend, Antoniestraat. J. van den Berg, Gierstraat. H. van Breemen, Anthoniestraat. J. van Breemen, Turfmarkt. C, Veen, Spaarne, J. Vink Jr., Gasfabriek. J. A. G. van Dobben, Barteljorisstraat, G. van DobbeD, idem. N. Hune, Zylstraat, Sinia, Kennemerplein. A. van Liemt, Ged. Oudegracht. Ritsema, Zylstraat. P. Westerveld, Verwulft. H. van Ek, Gierstraat. L. Sabelis, Spaarne. Van Broekhuysen, Groote Houtstraat; Verkerk, Gierstraat. Buitendien waren er nog een drietal, welke om verschillende redenen spoedig bedankten. Maar toen de oefeningen begonnen, bleek weldra dat men aan een twintig tal personen niet genoeg had, om by brand geregeld te kunnen doorwerken. Vandaar dan ook, dat de staf reeds den 28sten October aan B. en W. verzocht om het getal te verhoogen tot 30. Bij deze gelegenheid werden dienover eenkomstig tot vry willigere aan Spuit 10 voorgedragen en benoemd: C. Weyenberg, Singel. J. C. Graaff, Zylstraat. C. M. Bakker, Singel. J. M. van Lee, Spaarne. J. van Lochem, Zylstraat. H. H. van Hees, Kleine Houtstraat. C. van den Berg, Ged. Oudegracht. Nu was men gereed om aan het werk te gaan. Er werd duchtig geoefend en de jongelui zag met een zekere spanning ja mogen wij het zeggen, eigenlijk met zeker verlangen, uit naar eene ge legenheid om te toonen, dat Spuit 10 niet voor niemendal was opgericht. Den 15den Jnli 1869 deed zich die gelegenheid voor. Op den avond van dien dag ontstond er brand in de likeur stokerij van de firma Haas Zoon in de Schachelstraat. Hier bleek niet alleen dat het materieel in goeden toestand was en dat de jongelui flink met hun Spnit overweg konden, maar ook dat zij vlug waren in hunne bewegingen. Immers van de zeven Spuiten, welke dien avond hielpen bluaschenwas Spuit 10 het eerst op het terrein aanwezig en by het rapport dat de staf aan B. en W. over dezen brand uitbiacht, werd deze om standigheid dan ook niet voorbijgezien. De jongens van Spuit 10 hadden hun visitekaartje aan het vernielend element aangeboden en nog vele malen naderhand zonden zy zich met dat element onder houden. Den 23sten December 1869 werd de betrekking van 2den sergeant in het le ven geroepen en daartoe benoemd de heer C. van Veen, terwijl tegelijk tot vrywilligers werden benoemd: Hoe werkt Spuit IQ? F. H. Weyenbergh. C. Gerber. J. Rit8ema. P. Roozeboom. P. van Thiel. A. M. van Lee. H. D. van Breemen. G. Boer. D. E. L. VAN DEN AREND, die zooals men weet tegenwoordig komman dant van den geheelen brandweer is en wiens portret wij hierboven hebben af gedrnkt. De heer Van der Arend heeft derhalve bijna het gansche tyd vak dat Spuit 10 bestaan heeft, medegewerkt. In November 1870 treffen we een mis sive aan van den staf, waaruit blykt dat de Raad ingenomen was met de werk zaamheid van Spuit 10. In dien brief wordt namelijk aan den Raad dank ge zegd voor eene gratificatie van f100,- welke aan Spuit 10 was toegekend als erkenning van de wyze waarop zy zich by verschillende gelegenheden van hare taak gekweten had. Maar niet hoofdzakelijk voor het geld dankten zy, het meest waren zy erken telijk voer de lof hun in het Raadsbe sluit toegezwaaid. Zoo moest het ook z^nDe gratifieztie werd dankbaar aan vaard en besteed in den vorm van een diner ais vergoeding voor zoovele natte of koude nachten. Maar de loftuiting, die was de 'hoofdzaak//Wacht maar,' dachten de jongens van Spuit 10, //jelui zult gewaar worden dat we er zijn En dat hebben ze getoond al die 25 jaar langl Niet dat het korps voortdurend nit dezelfde personen bleef bestaan. Overlij den, vertrek, allerlei verhindering brach ten gedurige mutatie teweeg. Zoo wer den in December 1870 nog tot vrywil ligers benoemd W. P. A. Franse, Schachelstraat. W. H. J. Rautman, Ged. Oudegracht. P. H. van den Bronk, Gierstraat. P. Geil, Barteljorisstraat. Het zon ons tever voeren en ontaar den in een weinig aangename opsom ming, wanneer wy al de wisseling van personen wilden nagaan. Toch verdient de benoemingen van drie personen tot vrywilligers nog vermelding. Het zyn die van: Johannes de Breuk, op 12 Juli 1871, die jaren lang stafofficier geweest is maar door zijne benoeming tot Raadslid die functie heeft moeten neerleggen; L. de Breuk op 12 Nov. 1873 thans eerste stafofficier en van H. J. D. Daudey op 1873, thans kapitein van Spuit 10, wiens portret men hierboven zal vinden en van G. P. J. Beccari 11 November 1874, thans sedert 9 Februari van dit jaar 2de stafadjudant. De tbrandweer kostte vroeger, het zal menigeen vreemd in de ooren klinken, meer geld aan de gemeentekas dan thans. Immers destijds was het luiden van de klok het eenige brandalarm en zoodra dit vernomen werd, spoedde de geheele brandweer zich naar de plaats des on- heils en moest de bemanning van al de spuiten, (behalve natuurlijk Spuit 10) betaald worden, ook al was de brand zoo onbeduidend, dat er weinig of nieft behoefde te worden gewerkt. Bovendien ontvingen de beide eerstaanwezige spui ten elk eene premie. Onder deze omstandigheden werd Spuit 10 opgericht en liet was aardig om te zien, hoe zij steeds de eerstaan- gekomene was,hoewel zy daarvoor natuur lyk geen premie ontving. In den volks mond werd de Tien de //jonge heeren- spuit" en //Weerbaarheid" genoemd, welke laatste uitdrukking aantoont dat men respect had voor de manier waarop zij werkte. Maar het sprekendste bewys van waar deering harer diensten gaf de Gemeen teraad in 1876 door zyn beslnit tot op richting van de vrywilligers Spuiten 10 A en 10 B. In het jaar 1884 kwam er in den toestand van den brandweer eene be langrijke verandering. De telephoon werd in Haarlem ingevoerd en het Gemeente bestuur, het belang ervan voor den brandweer inziende, deed den komman dant en de officieren van het korps brandblusschers ambtshalve aansluiten.. Dit was een groote verbetering, daar nu de hoofden van den brandweer zonder vertraging ia kennis konden worden ge steld van lederen brand. Met dezen maatregel ging nog een tweede gepaardde oprichting van den zoogenaamden slangen wagen der politie. Men weet, dat zoodra aan het hoofd bureau van politie per telefoon bericht van brand wordt gegeven, eenige agenten onmiddellijk met dezen wagen uitrukkenp de slaogen vastschroeven aan de duin waterleiding ©n aldus binnen korten tjjd water kunnen geven. Het spreekt vanzelf, dat nu, behalve in bizondere gevallen, de Tien niet meer het eerst aanwezig is. Wel is haar ka pitein telefonisch aangesloten, maar voor dat deze zyne manschappen kan hebben gealarmeerd, is de politie met haar slangenwagen reeds op weg. Nu is het niet te ontkennen, dat de slangenwagen zeer nuttig kan zyn en inderdaad ook is. Het is nu niet meer noodig, dadelijk door de brandklok den geheelen brandweer te aiarmeeren ec daardoor de gemeentekas telkens op vry belangryke kosten te jagen. Kleine bran den bluscht zy zeer goed. Minder ge- wenscht is evenwei de inrichting wan neer de brand zich snel uitbreidt. Dan wordt de klok door het verlies van tijd te laat geluid en vindt de toesnellende brandweer veelal weinig meer te doen. Hetzelfde ongerief doet zich voor wan neer de slangenwagen door afwezigheid van brandkranen in de onmiddellijk© omgeving, den brand niet bereiken kan. Immers hy kan slechts werken op da waterleiding en heeft geen pomp ter beschikking, om het water nit vaart of gracht tot blussching te benuttigen. Geheel anders en veel beter zou de toestand zyn, wanneer ook de vrywilli gers van Spuit 10 aan de telefoon waren aangesloten* Dan zouden by het eerste alarm de slangenwagen met de twee Spuiten No 10 op het terrein aanwezig zyn en men niet verlegen staan by het ontbreken vau.een brandkraan, daar de 10 met hare pompen overal het water vandaan kan halen. Het spreekt vanzelf, dat de dienst er door voor de vrywilligers zwaarder worden zou, maar daartegen zien de jongelui niet op en bovendien is de 10 gewoon lijk toch al uitgetrokken voordat de brandklok luidt. Wy wyzen daarbij op den brand in de Leidschestraat van 10 dezer, waarbij de 10 zelfs voor den slangenwagen water gaf. Er is steeds een wedloop tusschen Spuit 10 en den slangen wagen wie de eerste zal zyn die hnlp biedt. By dezen wedyver profiteert het publiek. Maar nog meer zouden de ingezetenen gebaat zïjn„ wanneer behalve de slangenwagen ook de 10 onverwijld werd gealarmeerd. Met meer kans op succes zou dan getracht kunnen worden, alle branden in hunnen aanvang te stuiten. Eene verbetering in dien geest beve len wy gaarne in de aandacht van het Gemeentebestuur aan. Hiermede hebbes wy een klein overzicht gegeven van de historie en de inrichting van Spuit 10. Ons rest niets verder, dan de feestvierenden oprecht geluk tewen- echen met hun jubileum en van heeler harte uit te roepen: Leve Spuit Tien I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 6