NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
BB BIJ-IIIIML
lie Jaargang.
Vrijdag 8 September 1893.
No, 3124.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADYERTENTIËN:
STADSNIEUWS.
Eerste Help tjj Omeletten.
Arrondissements-Rechtbank,
BINNENLAND.
FEUILLE 1 O in
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 123.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOHL
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE CoJOHN F. JONESSucc., Parijs 31&i5 Faubourg Montmartre:
HA.4RI.KS2f 7 Sept. 2893.
Vanwege het Ministerie van Water
staat, Handel ea Nijverheid werd heden
aan het gebouw van het Provinciaal
Bestuur alhier aanbesteed:
Het maken van de gebouwen voor
een: stoomgemaal nabij de Oranjesluizen
ie Schellingwoude, bshoorende tot de
werken van het Noordzeekaaaal.
Raming 234.000.
Van de 26 ingekomen inschrijvings
biljetten was dat van A. Blocks te
Zwolle het laagst voor de som van
212.771.
Si i Hedeaxniddag was de orgelbespeling
ia de St. Bavokerk zeer druk bezocht,
daar het programma behalve de nummers
voor o:gel een drietal zangnummers
bevatte, welke werden voorgedragen
door mej, A. P. Manlforges uit Rotter
dam, die ongetwljield bij het talrijke
publiek zeer heeft voldaan daar zij met
een fraaie altstem de liederen vertolkte.
Oader verwigziug naar de oproepiag,
die verleden week in ons blad te lezen
stond, maken wy onze lezers opmerk
zaam dat de, inschrijving van leerlin
gen voor de openbare herhalingsschool
op het Klein Heiligland Zaterdag a. s.
gesloten wordt.
Het schoolgeld bedraagt voor dea ge-
heelen wiatercursus f 2, f 1 of niets.
Wenken na neen practiseerend Gen eesh eer
VII.
De verongelukte is nu aangekomen
op de plaats waar hij voorgoed of voor-
loopig zal blijven, om geholpen te wor
den. Dat zal liefst een luchtig, matig
verwarmd, goed verlicht vertrek zyn waar
de onontbeerlijkate voorwerpen voor de
eerste behandeling aanwezig zijneen
goede ligplaats, stoelen, waschgereed-
scbap, eecige verbandstofien enz.
Is de Igder zeer benauwd, dan legge
men hem met het bovenlijf hoog, door
middel van kussens boven, of stoel
ouder de matras waarop hij ligt. Heeft
hij dorst, wat na eenig belangrijk bloed
verlies altijd het geval is, dan geve men
hem thee, lindebloesemthee, water met
wijn, en by groote zwakte grootere hoe-
veelhedea alkoholcognac, port of wijn.
Over zijn toestand spreke men gerust
stellend, in geen geval öulde men dat
ie omstanders hun ervaringen van
vroeger doorleefde of vernamen over
eenkomstige gevallen, aan elkaar of dea
gewonde meedeelen, welke ontboeze
mingen dan meestal eindigen met hef
slotdat hij of zij sxooit meer heeft
kunnen loopea of altijd pijn gehouden
heeft, cf langzaam is weggeteerd, of ook
wel eeaige urea *?.a het ongeluk reeds
stierf. Deze wreedheden, alleen begaan
uit lust tot pronken met wijsheid en
ondervinding, zijn voor den gewonde
die met eene misschien ongevaarlijke
aandoening hulpsloos en pijnlijk terne
der ligt, een ware kwelling en ont
moediging.
Is mee op de hoogte van de klach
ten van den zieke, dan ondersoeks men
voorzichtig de pijnlijke plaatsen, daar
bij de kleederen losmakende en uit
trekkende, of als dit laatste niet moge
lijk is, opensnijdende, maar niet meer
dan noodig is. Het niet schaden geldt
ook hier. Men zal er niet aan denken
bij een break vaa hes onderbeen, de
laars cf bij een breuk vaa het dijbeen
den pantalon uit te trekkenmen zal se
opensnijden. Heeft men den tijd, dan
kan men dit op de voor het kleeding-
stuk minst schadelijke wijze doen, maar
dit is tegenover de goede genezing van
het getroffen individu vaa het allerminst
belaag. Als dit laatste een vrouw of
meisje is zal mes natuurlijk dezen dienst
door een andere vrouw laten bewijze®.
Men zal elke sterke afkoeliag vermij
den en den patient bedekken met een
of ander, zonder echter zweeten te ver
oorzaken.
Is er verder niets dringends te doen,
dan late me® dea lijder zoo liggen tot
de arts verschijnt. Is dit wei het geval,
waarover later, daa is het toch den on
kundige nooit veroorloofd, de diepte
van een wond te peilen, of er veel aaa
te drukken of te voelen, noch hout- of
beensplinters, of stukken van de klee
deren daar uit te trekken, wegens het
gevaar voor een bloeding, tegenover
welke men misschien machteloos sco&t.
In afwachting van den medicus, zorge
men er voor, zooveel mogelijk die din
gen klaar te zetten die hij noodig kan
hebben. Dit wordt zeer vaak vergeten.
Dikwijls zelfs moet bij zijn verschenen
nog water, een kom, zeep en een of
meer handdoeken voor dea dag gehaaid
worden, omdat men er niet aan gedacht
heeft, dat hij voor hij iets doen kan,
bij een open wond zijn haatten zal moe
ten wasschen.
Ook denke men er aaa dat de boodschap
die men den arts zendt, niet alleen het ver
zoek om te komen inhoude, maar tevens
zooveel mogelijk waarom het te doen
is. Das kan hij meenemen wat hij denkt
noodig te hebben. In het tegenoverge
stelde geval komt hij zonder iastiuraea-
tea of verbaadmiddelen, ea is d&n in
practisch, chirurgisch opzicht misschien
evenveel waard als ieder ander die er
niets aan doen kaa, en met de handen
in 't haar zit.
Het voorgaande doet onderstellen dat
de gewonde bij kennis is;masr het gebeurt
vaak dat de beleedigiag een zoodanige
is, dat de lijder de vragen die tot hem
gericht worden, niet hoort, en hij als
levenloos aederligt, met de oogleden
half geopend waardoor slechts het wit
van het oog zichtbaar is. Deze tcekenea
wijzen op eea ernstige aandoening en
gaaa misschien den dood vooraf. Als
teekenea vaa den naderenden dood zyn
nog te noemen: onophoudelijke bewe
ging, afwerpen der dekens, opeenge
klemde tanden es krampachtige slui
ting der handen, een koud gezicht ea
oorea; soms eea geopende mond, af
wezigheid van deu polsslag, zwakke,
langzame reuteteade ademhaling, her
haald brakes. Soms voordurend hikken,
ongevoeligheid vaa het geheele lichaam
voor prikken of knijpen, koud zweet
aan hoofd en hals.
Heeft elk levensteeken opgehouden,
dan is het van belaag te weten of de
dood werkelijk is ingetreden.
Afwezigheid van de harttoaea ais
men het oor op de hartstreek legt, het
niet aanslaan vm eea voor neus ea
mond gehouden spiegel, het gevuld zijn
vaa een kunstmatig te voorschijn ge
roepen brandblaar met een gas in plaats
van vocht, de Gsdoorschijneadkeid van
de tegen het licht gehouden, aaneenge
sloten vingers, dis zich aim de randen
anders rood voordoen, het wegbleven
ven warmte en roodheid bij wrijving
met een doek, en het ontstaan vaa een
perkamenfcachtige huid als die doek
warm is, dit zijn teekeuee, die alle den
dood waarschijaigk, maar niet zeker
maken.
Is de temperatuur in de gesloten ok
selholte onder 20° C. d.i. 68» F. daa is de
dood zeker, blijkt ze hooger te zija daa
is dit nog niet het geval.
P. W. P.
Zitting van heden Donderdag 7 Sept.
Esn zeer treurige familietwist werd
heden aan de Rechtbank ter beslissing
voorgelegd. Op Zondag 7 Mei kwam
Hermaaus Hoogeveea, arbeider te Al
kemade, bianea by zij a vrouw te Haar
lemmermeer, v&s wie hy sinds tien
maanden af is. Daar zwaaide hij een
mes heen en weer en nam een zoo
dreigende houding aas, dat zyn zoon,
eea teringlijder wiens gezicht tengevolge
van tering in deerniswaardige» toestand
was, uit zijn bed kwam en zich van
het mes meester maakte. Hoogeveen
gaf daarop zijn vrouw eea scdop ea
zijn zieken zoon, die sinds dien dag
aan zijn kwaal is overleden, een zoo
hevigea slag ia het gezicht, dat het
bloed er uitliep.
Hoewel beklaagde zich vaa dit erger
lijke mlsdryf tracht schoon te wasschen,
kan hij den treurigea indruk, teweeg ge
bracht door de zeer pertinente verkla
ringen van drie getuigen, niet wegne
men. De heer Mr. Joh, P. van Onteren,
suba. off. van just., qualificeert dan ook
het mlsdryf als zeer ernstige mishande-
u»g, die als gepleegd op vrouw en kind,
zwaarder zal moetea worden gestraft
dan gewone mishandeling.
Beklaagde heeft nog nimmer terecht
gestaan, maar zal weldra weder voor
deze rechtbank verschijnen wegens ver
nieuwde mishandeling zyner vrouw.
Spreker reqaireert zijne veroordeelisg
tot gevangenisstraf van tien weken.
Uitspraak over 8 dagen.
By het heengaaa verklaart de beklaag
de ai, dat hij appèl aaateekent.
De tweede zaak is eea gevolg van het
gebeurde in de eerste. Nadat Hooge
veen de woning van zyn vrouw had
verlaten, werd hij gevolgd door een
troepje jongelui, die hem met luidruch
tige ketelmuziek hunne afkeuring over
het gebeurde kenbaar maakten. Hooge
veen zocht daarop een schuilplaats by
zakeren Raaphorst en nu beweert laatst
genoemde, dat een der betoogers, de
arbeider C. J. vaa der Vis, thans mili
cien bfl het 4e reg. 3e bat. infanterie
en gekampeerd te Lnren, hem Raaphorst
bij het sluiten van de deur eenige sla
gen niet een stuk hout heeft gegeven.
Van der Vis ontkent dat weliswaar
en heeft twee getuigen k décharge latea
dagvaarden, maar dezen kunnen niet
anders verklaren, dan dat zij hem niet
hebben zien slaan toen zy er bij waren,
maar de ambtesaar van het O. M. acht
dit, en zeer terecht, gees afdoend be
wijs van beklaagdes onschuld en requi-
reeit, in aanmerking nemende zyne zeer
verklaarbare verontwaardiging over de
daad van Hoogeveen, de veroordeelisg
van beklaagde tot boete van 5 subs.
5 dagen gev. hechtenis.
Uitspraak over 8 dagea.
De Rechtbank, uitspraak doende in
de zaak van dea heer C. J. Peane-
maeckers Ponthier alhier, die de vorige
week terechtstond wegens ernstige mis
handeling van zijn eigen hond in de
Barteljorisstraat, veroordeelde dezen tot
f 10 boete, subs. 5 dagea hechtenis.
De eisch was 5 dagen gevangenisstraf.
Willem Smit die vóór acht dagea
terechtstond terzake van het plukken
van bloempjes in het bosch van Jhr.
Mr. Boreel van Hogelanden, met het
doei om ze den dokter van het Gast
huis te Haarlem, die hem verzorgd had,
aan te bieden, wordt veroordeeld tot
f 0.50 boete, subs. 1 dag hechtenis.
De eisch was éen gulden boete.
De rekening der gemeente Aalsmeer
bedraagt over 1892
in Ontvangst f 37943-71
in Uitgaaf 36861.89
Batig saldo f 1081.82.
Te Aalsmeer zijn de Heeren Streef
kerk en v. d. Bout, iherbenoemd tot
Wethouders.
De heerea Van der Kaay,
Van Houten en De Beaufort hebben
hunne Kiesrecht-amendementen toege
licht.
De strekking van hunne amendemen
ten is geen andere dan aan de voor
schriften der Grondwet de ruimst mo
gelijke toepassing te geven door het
kiesrecht toe te kennen aan allen, die
op de eene of andere w$ze, naar een
zeer bescheiden maatstaf, van geschikt
heid en maatschappelijken welstand
doen blyken. Zy willen geen hooge
eischen stellen. De kleine burgerij en
de werkmansstand moeien ouder de
kiezers worden opgenomen; zoo er
slechts eeaige aanwijzing van maat-
schappelyke® welstand te vinden is. Al
lee® daar, waar elk kesateeken van wel
stand ontbreekt, kan, naar hunne mea
ning, het kiesrecht niet worden verleend.
Na de grondwetsherziening stond dit
vast, ook bij hen, die aan art. 80 de
meest ombekrompen toepassing wilden
geven, d&t er scheiding moest zyn tus-
schea „de werklieden" en /,het prole
tariaat". Daarvan levert de gevoerde
beraadslaging over de Additioneel? ar
tikelen overtuigende bewijzen. Die af
scheiding wordt huns inziens door het
ontwerp niet tot stand gebracht. Ook
buiten bedelaars en la&dloopcrs komt
op de bevolkingsregisters een breede
zoom van ingezetenen voor, die, of
schoon niet bedeeld, alleen kenteekenen
vertoocen van „gebrek" aan welstand.
Het is een treurige werkelijkheid,
maar toch een werkelijkheid, die niet
mag worden verbloemd. De Grondwet
ei8ckt kenteekenen van geschiktheid ea
maatschappelykea welstand, ca sluit
daarenboven hen, die deze kenteekenen
bezitten, niettemin van de uitoefening
vaa het kiesrecht uit, wanneer zij be-
deeling hebben ontvangen, de beschik
king over huane goederen hebben ver
loren, in hechtenis zijn, of in een der
Naar het engehch
VAN
FLORENCE WARDEN.
HOOFDSTUK II.
«Houdt op l" riep lady Constantia uit, en hief haar druipende
parapluie als een vaandel omhoog. //Daartegen verzet ik my; het
is wreed onmenschelyk I Ik sta er op, dat hier een einde
aan kome
De vervolging werd echter voortgezet, en terwyl zij haastig
voorwaarts liep, viel er van den stapel een korenschoof op haar
hoofd, zoodat hare verdere woorden van beklag Verloren gingen
in het algemeen gelach der omstanders. Zy liet zich echter door
niets afschrikken, verwijderde zich van de neervallende schoven,
Sn verweet den jongen mannen de wreedheid van hun gedrag,
terwijl zij hen bedreigde met „de Maatschappij" en hare straffen,
als zy hunne zondige handelwyze voorzetten.
„Ziehier de dochter van uw huisheer, die evenzeer uw zondig
vermaak afkeurt als ik, en mij heeft vergezeld, om evenals ik er
iegen te protesteeren!" vervolgde zy en wendde zich tot het meisje,
dat zich schuw op den achtergrond had gehouden, en wenkte
haar om naar voren te komen.
De arme Jane, die een afschuw voor ratten had, was doodsbleek,
toen zy met tegenzin gehoorzaamde. Haar physieke angst was zoo
groot, dot zy slechts met groote moeite zich bij lady Constantia
kon voegen, terwyl zy hoopte om de uitwerking van de bevelende
woorden der trotsche dame, die ongetwyfeld de jonge mannen
toornig moesten hebben gemaakt, zooveel mogelyk te Verzachten.
„Vertel hun eens Jane, wat uwe moeder van zulk eene wreed
heid zou deBken zeide lady Constantia driftig.
Er was een pauze, een kort oogenbiik van rust, daar de laatste
muis was doodgeslagen, en er op het oogenbiik geen enkele meer
te zien was.
De St. Rhadegunds, die met de andere drie meisjes schermut
selingen hadden gehad, hadden Jane, wier kalme waardigheid en
schoon doch bleek gelaat indruk op hen maakten, nog nooit ge
sproken. Hare woorden en de toon, waarop zy sprak, waren slechts
de woorden en de toon van een verlegen jong meisje van twee
en twintig jaar, zoodat hunne kortstondige belangstelling en eer
bied reeds dadelijk waren verdwenen.
„Ik ben er zeker van," begon zij met een gelaat, dat eene
ernstige uitdrukking droeg, niet uit gestrengheid voortvloeiende,
maar uit verlegenheid, „dat myn moeder volstrekt niet tusschen-
beide zou willen komen...."
Een krachtige, jeugdige stem viel haar in de rede het was
de stem van een jongen man, die gloeide van verontwaardiging.
„Zy komt anders altijd tusschenbeide. Ik heb nog nooit zulke
bemoeizieke meDSCiien gezien I Wy kunnen geen nieuw venster
laten inzetten in de plaats 'van een klein gevangenisraam, of
zy komt er bij, en zegt, dat de architectonische schoonheid van
het huis er door geschaad wordtWy kunnen die afschuwelijke
pannen, die den regen doorlaten niet doen vervangen door leien9
of zij bemoeit er zich mee, en zegt, dat daardoor het oorspron
kelijk uiterlijk van het huis verdwynt. Wy durven ia huis byiia
niet niezen uit vrees, dat zy er by komt om ons te zeggen, dat
het huis er van zal schudden I"
Deze woorden werden door Jim uitgesproken, die tegenover
Jane was gaan staan met gefronst gelaat, alsof zy een wild dier
was, dat hy wilde bevechten. Toen hy had uitgesproken voegde
zyn oudst© broeder zich bij hem, die een hand op zyn schouder
legde en op een langzamen toon zeide, die een groote tegenstelling
vormde met Jim's snelle manier van spreken:
„Misschien meent uwe zuster degene, die kleine jongens
vasthoudt en hen slaat, de sterke zuster bedoel ik dat zy
recht heeft op al de ratten, die hier op het land worden gevon
den. Ik heb gemerkt, dat katten hier hoog aangeschreven staan
misschien is dat ook wel het geval met dat ander gespuis."
Lady Constantia kwam nu echter hare meer zachtzinnige ge
zellin te hulp.
„Ga mee mijn kind 1" zeide zy. „In ieder geval schynt men
in het land, vanwaar zy komen niet te weten, hoe men dames
moot behandelen I"
„Mevrouw, wy weten zeer goed, hoe wy dames moeten behan
delen," antwoordde Dick langzamer dan ooit, terwijl hij zyn kin
verachtelyk vooruitstak; „maar er zijn verschillende dames, zoodat