NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
«ÉVVi;é
Eerste Hulp tjj
lie Jaargang.
Dinsdag 3 October 1893.
No. 3145.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERT EN TIÉN:
STADSNIEUWS.
FEUILLETON.
BI MlE1M
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37J.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentièn worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. JDAUBE CoJGHN F. JONESSucc.Parijs Slbis Faubourg Montmartre.
jHaarlem, 2 Oct. 1893.
De heer B. Lont Rzn., onderwijzer
aan de Chr. school voor den werken
den stand alhier, is benoemd als
zoodanig aan een Chr. burgerschool
voor lager en meer uitgebreid lager
onderwijs te Amsterdam.
Het kader van onze dienstdoende
Schutterij heeft bij schietwedstrijden
reeds menigen eersten prijs behaald
en daarom doet het .ons genoegen
dat het voor de eerste maal bij een
schermwedstrijd uitkomende, ook op
dat gebied de eer van het haarlemscn
bataillon neeft opgehouden,
ggBij den colonne-wedstrijd op den
Zaterdag en Zondag door de vereeni-
ging „Concordia" te Zaandam geor-
ganiseerden, nationalen schermwed-
strijd behaalde het kader onder com
mando van den kapitein G. K. J. H.
Claassen met eene colonne geweer
den 4den prijs, een zilveren medaille.
In aanmerking genomen den be
trekkelijk korten tijd waarin de kader
leden zich in het schermen oefenen
onder leiding van den degelijken kapi
tein Claassen en den ij verigen sergeant-
instructeur A. J. Meijerink, en de
omstandigheid dat het voor de eerste
maal op het gebied van schermen
met het leger en beproefde scherm-
vereendgingen in het strijdperk trad,
bovendien bij een wedstrijd waar het
geweer ten onrechte onder ééne ru
briek met degen en lange stok was
vereenigd, verheugt het ons dat het
een prijs behaalde en hopen wij, dat
het weldra ook op het gebied van
schermen nieuwe lauweren zal be
halen.
Zaterdagavond had in de groote
zaal van" „De Kroon" een concert
plaats van de oostenrijksche dames-
kapel „Willstedt" onder leiding van
frl. Mascha Laumann. De naam „da-
meskapel" is echter minder juist, daar
het gezelschap, bestaande uit 14 per
sonen, 5 heeren onder zijne execu
tanten telde. Het programma, dat
door dit gezelschap, aan de bezoekers
van het Panopticum te Amsterdam
welbekend, werd uitgevoerd, voldeed
ongetwijfeld aan het publiek. Bij ieder
'nummer viel h et ensemble en de zui
verheid te roemen. Ook de fluitsolo
en het duo voor twee violen was zeer
goed. Ook een der cellisten bespeelde
zijn instrument niet zonder talent,
rHetzelfde gezelschap gaf Zondag
middag in „de Kroon" een matinee.
Wij vernemen, dat door het be
stuur der afd. Haarlem van de Maat
schappij ter Bevordering van Toon
kunst voor het 2de concert van deze
afdeeling op 10 Maart 1894 is geko
zen Schumann's „Paustsehnen" en
dat het voor de voornaamste solo
partijen in onderhandeling is met
mevrouw Julia Uzzielli, sopraan-zan
geres te Frankfort a/M. Robert Kauf-
mann uit Bazel en Paul Haase uit
Rotterdam.
Hederlandsche KoorYerssniging.
Voor eenige jaren riep de Maat
schappij tot bevordering der Toon
kunst eene vereeniging in het leven,
welke zich ten doel stelde: de bevor
dering en veredeling der nationale
volkszang. Deze vereeniging, onder
den hierboven 'vermelden naam, tracht
haar doel te bereiken door het uit
geven en verspreiden van koorwerken
met en zonder begeleiding, op neder-
landschen tekst en zooveel mogelijk
van nederlandschen oorsprong.
Ten einde op de door haar reeds
uitgegeven werken meer de algemeene
aandacht te vestigen, richtte zij on
langs tot het „Klein koor a Capella"
onder leiding van den heer Ant.
Averkamp, het verzoek, te Amster
dam en in eenige omliggende plaat
sen, eene bloemlezing uit die werken
in 't publiek ten gehoore te bréngen,
aan welke uitnoodiging bereidwillig
werd gevolg gegeven. Uit den rijken
voorraad welke hem ten dienste stond,
deed nu de heer Averkamp eene
keuze, alleszins geschikt om de be
langstelling in het werk en het stre
ven der Ned. Koorvereeniging gaande
te maken. Tot deze bevinding bracht
mij het concert, dat 11. Zaterdag in
den schouwburg alhier werd gegeven.
Behalve een drietal der in onze dagen
als herhoren oud-hollandsche volks
liederen ditmaal naar de bewer
king van A. D. Loman en Jul. Rönt
gen bevatte het programma koren
van Dan. de Lange, Pijzei, Loman,
Verhuist, Van Milligen, Fr. Coenen
en Handel.
Al wat ons hier bij wijze van proefje
werd aangeboden, verdient ten zeerste
alom te worden gekend en gezongen.
Inzonderheid moet ik melding maken
van het karaktervolle, lieflijke „De
Hoop" van Dan. de Lange, van de
schilderachtige, boeiende, maar eenigs-
zins moeielijke „Twee balladen" van
Verhulst eu van het uiterst eenvou
dige, daarom echter niet minder pak
kende koortje: „Van twee Konings
kinderen" door A. D. Loman. Ik stip
deze nummers aan, zonder in 't minst
afbreuk te willen doen aan de mu
zikale waarde der overige werken,
want alles wat ten gehoore werd ge
bracht, was muzikaal goed gedacht,
practisch geschreven en meestal ook
wat men noemt „dankbaar" voor de
uitvoerenden.
De uitvoering zelve valt over 'tal-
gemeen zeer te prijzen. „De Hoop"
en „Van twee Koningskinderen" wa
ren uitmuntend. Prachtig van klank-
schakeering, zeer juist van opvatting
en onberispelijk van eenheid. De
eerste der „Twee balladen" stak, wat
intonatie betreft, eenigszins af bij het
overige; toch valt' ook van dit num
mer, vooral met betrekking tot de
slotstrophe veel goeds te vermelden.
In een woord, Averkamp's uitge
lezen koortje mag met groote vol
doening op zijn werkzaamheden van
Zaterdagavond terugzien.
Ter afwisseling werden door mej.
Gateau Ribbe (alt) en den heer B.
Schmeink (tenor) eenige liederen van
Brahms, L. A. v. TetterodePij zei,
Zweers, Hol en Huberti voorgedragen.
Vooral mej. Ribbe kweet zich van dit
gedeelte harer taak met groote ver
diensten en oogstte veel en welver
dienden bijval. De heer Schmeink
voldeed mij als solist minder. Aan
muzikaal gevoel ontbreekt het hem
niet, maar zij n orgaan is niet bij uitstek
vol en glansrijk, evenmin als zijn
uitspraak van sommige letters als o en
u onberispelijk is. Toch verdient hij
lof voor het goed weergeven van de
muzikale intenties der resp compo
nisten.
Uit het hier medegedeelde zal men
opmaken dat niemand der toehoor
ders spijt behoefde te gevoelen zich
het tochtje naar den Schouwburg te
hebben getroost. Waarover echter
vele dier toehoorders zich zullen
hebben verwonderd is wel dat zij
en dat in ons beknopt Schouwburg
zaaltje ten opzichte der plaatsruimte,
zich geenerlei weelde behoefden te
ontzeggen. Want als ik het getal der
aanwezigen op 60 schat, geloof ik den
bal niet ver mis te slaan.
PHILIP LOOTS.
Gedurende afgeloopen maand is op
de aardappelen- en botermarkten al
hier, het volgende verhandeld
aangey. verkoclit laagste koogs.nr.
Boter 744 Kg. 643 Kg. f 1,30 fl,70
Aardapp. 1587 Hl. 1390 Hl. f 1,— f3,50
Appelen 1223 Hl. 1050 HL fl,— f4
Peren 1052 Hl. 876 Hl. f2,— f6,
Biggen 580 st. 467 st. f6,f14,
Schramm. 330 st. 282 st. f 12,f18,
Het museum op het Raadhuis al
hier werd in de afgeloopen maand
bezocht door 443 betalende personen
en door 363 personen gratis.
Wenken van een ■praktiseerenclgeneesheer.
IX.
De niet al te diepe gesneden wond
is dus nu gereinigd van zand, bloed
ol ingekomen ander vuil en bloedt
weinig of niet meer. Dan bedekke
men haar met een der bovengenoemde
verbandstoffen, en bevestige dit stevig
met een zakdoek, zwachtel of iets
anders dat daarvoor kan dienen.
Is de bloeding sterker dan kan men
beproeven ze tot stilstand te brengen
door de wondranden eenige minuten
tegen elkaar te drukken, of als dat
door de groote gaping der wondranden
niet mogelijk schijnt, door de wond
zelf met watten te drukken. Houdt
de bloeding op, dan zal men het mis
schien aanwezige gestolde bloed liever
maar stilletjes laten zitten, dan door
het weg te spoelen of weg te vegen,
de bloeding weer doen te beginnen.
Bloedstelpende middelen zijn er
vele, maar beter dan zuivere watten
en schoon gaas of linnen is er geen.
Het zoogen. henquien djambi of apen
haar heeft geen hetere uitwerking dan
watten, en heeft veel meer kans vu.il
te zijn dan deze. ITet gebruik van
een oplossing van chloorijzer waar de
apothekers soms veel mee ophebben
omdat een kleine bloeding zoo snel
hierdoor gestelpt wordt, is niet aan
te raden. Bij verwonding van grootere
bloedvaten is zijn uitwerking nul, en
bij geringe verwonding is een dei-
bovengenoemde middelen volkomen
voldoende. Hierbij komt nog dat ijzer
chloride taaie bioedstolsels veroor
zaakt, die moeilijk weg te nemen zijn,
waardoor de sluiting van de woncl
door den medicus of de genezing zon
der deze sluiting, bemoeilijkt worden,
en de kans voor ettering stijgt.
Blijft het bloed niettegenstaande de
aangewende drukking in belangrijke
mate vloeien dan is dit toe te schrij
ven aan de klieving van vele kleine
vaatjes, waarbij bet bloed lichtrood
ziet en van de geheele wondyl'akte
komt, of bet geopend zijn van een
ader waaruit het bloed langzaam en
donkerrood te voorschijn treedt', en
vooral aan de verwonding van een
slagader, waarbij hethelderroode bloed
met kracht en soms met schokken
uit de wond springt. Is de verwonde
zwak, en het verloren bloed veel, dan
moet de bloeding worden gestuit op
andere wijze. En wel door druk op
den toevoerenden ader of slagader.
De moeielijkheid voor leeken be
staat bier in bet vinden van die bloed
vaten. Aan de armen vindt men den
grooten slagader in de okselholte
en aan de binnenzijde. Aan de bee-
nen in het midden van de liesplooi
en in de binnenste helft van de knie
holte. Na eenig zoeken zal men bij
niet te dikke personen die kloppen
de vaten wel voelen, en het ophouden
van de bloeding lis een bewijs voor
de juistheid van de gedrukte plaats.
Men doet dit het beste zoo, dat
men de beide handen om het lid
heenslaat en de duimen op elkaar
op het vat legt. Om bet zoolang mo
gelijk tc kunnen volhouden clrukt
men afwisselend met den eenen en
met den anderen duim. He is even
wel een zeer vermoeiend werk.
Maar indien het toch niet gelukt
de bloeding op deze wijze te doen
ophouden, iets wat voorkomen kan,
dan hebben we nog andere middelen
bij de hand, n.l. de dichtdrukking
van alle toevoerende bloedvaten dooi
de omsnoering van het lid. Bij
zeer groot gevaar voor doodbloeding
zal men dit liefst oogenblikkelijk
doen zonder het dichtdrukken van
den grooten slagader te beproeven.
Het voornaamste dat hierbij in bet
oog moeten worden gehouden is, dat
de omsnoering krachtig genoeg zij.
WantIn de aderen stroomt het
bloed langzaam, en met niet veel
kracht naar het hart terug, terwijl
het in de slagaderen met kracht en
een zekere snelheid door het hart
naar de verschillende deelen van het
lichaam wordt gedreven.
Het is dus veel gemakkelijker een
ader dan een slagader dichtte drukken.
Wordt het toesnoerend verhand nu te
los aangelegd, dan worden de aderen
gesloten en kan het bloed daarin niet
doorstroomen.
Is de druk zoo sterk dat ook de
slagaderen niets doorlaten, dan houdt
de bloeding op, door gebrek aan hl oed,
anders wordt ze sterker doordat het
aderlijk bloed een uitweg zoekt en
dien allicht in allerlei doorgesneden
zijtakken en kleine vaatjes vindt.
Begint men met de afsnoering dan
wordt do bloeding waarschijnlijk er
ger, om weldra tot staan te komen
als de druk sterk genoeg is. Het is
goed dat men dit weet, daar men in
een dergelijk geval anders misschien
zou gaan twijfelen aan de deugdelijk
heid van het middel, en na een be
gin van bandelen het werk zou op
geven.
Op velerlei wijzen is bet gewenschte
doel te bereiken. Een elastische buis,
zooals de chirurgen gebruiken is het
beste, de druk is sterk en voortdu-
25)
Naar het engelsch
van
FLORENCE WARDEN.
HOOFDSTUK X.
„Maar papa," zeide Jane, niet juist op denzelfden toon,
waarop zij hem een week te voren zou hebben aangesproken,
„Ik houd niet van hem."
„Misschien niet dadelijk. Men moet deze mannen uit de
City langzamerhand leeren kennen. Maar geloof mij, het feit,
dat gij zijn meerdere in geboorte en opvoeding zijt, zal uw
voordeel zijn. Gij zult in staat zijn om met uwe kennissen
van voorheen te blijven omgaan, en daar deze man na ver
loop van tijd nog rijker zal zijn dan hij nu reeds is, zult gij
tot de ontdekking komen, dat de hoogste kringen u in zich
opnemen. En Branson zal in eene betere positie komen dan
de meeste menschen, die van onder af opgeklommen zijn,
daar hij geen vrouw heeft, die ook van een lage sport de
maatschappelijke ladder is opgestegen."
Jane wilde hier tegen opkomen, maar hij bemerkte dit
aan haar gelaat en weigerde naar baar te luisteren.
„Goede hemel," riep hij uit en keek op zijn horloge, „het
is al een uur! Ik zal ergens met u gaan lunchen, dan kun
nen wij den namiddag op de tentoonstelling doorbrengen. Gij
gaat zeker niet zoo spoedig terug?"
„Ik ga met den trein van vijven," gaf zij ten antwoord.
„Nu, dan kunnen wij nog een gezellig uitstapje maken.
Verontschuldig mij een oogenblik, ik moet nog een briefje
schrijven."
Hij begaf zich naar zijne schrijftafel, waarvoor hij zich
neerzette om zijn brief te schrijven; na dit verricht te heb
ben verliet hij de kamer om de brief aan den bediende te
geven, die hem onmiddellijk moest wegbrengen en persoon
lijk overhandigen. Het had Jane's belangstelling gewekt als
zij had geweten, dat hij zoo voorzichtig was haar niet te
vertellen, dat de brief geadresseerd was aan „Reuben Bran
son Esq."
Had het arme meisje geweten voor wien de brief was be
stemd, dan zou zij niet zoo verwonderd zijn geweest als nu
het geval was, toen zij met haar vader, die uitstekend ge
luimd was, op het tentoonstellingsterrein wandelde en juist
toen zij den kleinen tuin van de „Welcome Club" voorbij
liepen, Branson eensklaps voor zich zagen.
Hij scheen verbaasd over deze ontmoeting, maar kapitein
Hoad-Blean was niet zoo gelukkig bij het voorwenden van
verwondering. Zijne dochter vestigde een kort oogenblik hare
oogen doordringend op zijn gelaat, waardoor hij rood werd.
£ij had begrepen door welk middel de „onverwachte ont
moeting" was voorbereid, en ofschoon hij zeide „Wees zoo
goed mij voor te stellen, mijn kind," vermoedde Jane dat
de beide mannen elkaar vroeger wel hadden ontmoet.
Zij werd in deze meening versterkt, toen zij in de wijze,
waarop Branson haar vader toesprak een zweem van onbe
schaamdheid, en in de houding van haar vacler jegens den
geldwoekeraar een zekeren eerbied opmerkte. Zij was kalm
en stil, en sprak slechts wanneer tot haar werd gesproken;
als gewoonlijk toonde zij openlijk geen verzet. Branson, die
lid was van de „Welcome Club" noodigde ben uit hem te
vergezellen, én bood hun een overvloedigen lunch aan. Ieder
oogenblik werd zijne liefde voor haar sterker, terwijl hij be
merkte welken indruk hare statige schoonheid maakte op
een ieder, die hen voorbijging. De toorn en opgewondenheid,
die haar hadden aangegrepen, hadden haar meer kleur ge
geven, terwijl hare oogen schitterden, zoodat Jane er nu op
haar voordeeligst uitzag.
Hij was te verstandig om haar in tegenwoordigheid haar s
vaders van zijne liefde te doen blijken, en stelde zich tevre
den met het zich stilzwijgend uitputten in beleefdheden.
Jane was hem hiervoor dankbaar.
Nog diep onder den indruk van de ontgoocheling van haax
vaders karakter, begreep zij dat deze haren onwelkomen aan
bidder zou hebben geholpen op eene voor hare onverdrage-
lijke wijze.
Het kwam Jane voor, dat er nooit een einde zou komen
aan dezen namiddag; zij verlangde naar het uur van vijven