NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. II BtTBBN. lie Jaargang. Woensdag 4 October 1893. No. 3146. ABONNEMENTSPRIJS: ADYERTENTIËN: [STADSNIEUWS. Eerste Bach-concert. BINNENLAND. FEUILLETON, HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,05. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37|. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. 13ij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOI. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicum Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN FJONES, SuccParijs 31 fris Fauboitrg Montmartre. Haarlem3 Oct. 1893. Men schrijft ons: De onlangs opgerichte muziekver- eeniging „Onderlinge Oefening," di recteur de heer G. N. Wagner, gaf 1 Oct. j.l. hare eerste uitvoering in de-groote zaal van de Vauxhall. [De op het programma vermelde nummers, zoowel voor viool als vio loncel, voldeden goed. Op waardige wijze opende de Haar- lemsche Bachvereeniging j.l. Maan dagavond de nieuwe reeks harer con certen. Het Bestuur had namelij k de goede gedachte gehad, het zoo gunstig bekende Philharmonisch Orkest uit Berlijn onder leiding van prof. Franz Mannstadt te doen optreden; en dat defleden van „Bach" hiermede hooge- lijk waren ingenomen, bleek voldin gend zoowel nit hun talrijke opkomst als uit de warme toejuichingen waar mede de uitvoerende kunstenaars aan 't einde van ieder nummer werden beloond. Deze ingenomenheid is zeker niet misplaatst; de kapel van Mann stadt toch behoort tot de beste or kesten die wij in den laatsten tijd zoo nu en dan te hoeren krijgen. Zij onderscheidt zich behalve door liet schoone klankgehalte der afzon derlijke instrumentengroepen, vooral der strijkinstrumenten en van het koper door een zeer gelukkige ver houding diergroepen, wat krachts ontwikkeling betreft., zoodat hier dan ook geen sprake was van een hinder lijk domineeren der koperen instru menten, zooals dit bij het optreden van andere, overigens zeker niet min der verdienstelijke orkesten, in onze concertzaal meermalen viel waar te nemen. Deze gunstige verhouding viel reeds op te merken bij het spelen van ons Volkslied, dat het orkest de beleefdheid had aan de uitvoering van het programma te doen vooraf gaan. Verder bleek in den loop van den avond, dat de talentvolle leider terecht ko'ogere waarde hecht aan een leven dige, bezielde, echt muzikale voor dracht, dan aan een al te nauwgezet schaven en polijsten, waardoor over den toehoorder weliswaar een soort van bewondering komt, maar een bewondering, niet zoo geheel en al vrij van een gevoel van angstige be klemming om hem niet te hinderen in het volle genot der voorgedragen werken. Ik mag niet ontkennen dat men somtijds, zonder gevaar voor het hier bedoelde euvel, wat dichter aan de grenzen der volmaaktheid had kunnen naderen. Zoo b. v. in de eerste en laatste maten van Vorspiel Lohen grinwaar de overeenstemming tus- schen de drieklanken der houten blaasinstrumenten en der violen niet boven alle lof verheven waren, maar dergelijke vlekjes zijn, zooniet te onbeduidend, dan toch te moeilijk te vermijden om er lang bij stil te staan. Hetzelfde „Vorspiel" was rijk aan schoone oogenblikken, waarvan ik alleen noem den inzet van het koper die een machtigen indruk teweeg bracht. In de variaties uit het kwartet in d mol van Schubert kon men ten volle genieten van den heerlijken, warmen en zeer beschaafden toon der strijkinstrumenten. Ook de muzikaal- karakteristieke uitvoering der ver schillende variaties moet. hoog wor den geroemd. Tot slot van het eerste deel speelde de heer Mannstadt het Concert a mol van Schumann. Hij deed zich daarbij kennen als een pianist, die aan groote muzikale be gaving een buitengewoon ontwikkelde techniek paart. De prachtige, warm geïnspireerde en rijk geschakeerde compositie leverde dan onder zulke handen een schat van veel genot op, temeer daar ook de begeleiding van het orkest niets te wenschen overliet. Het tweede deel werd geopend met de Sinfonie No. 1 (in C mol) van Brahïns. Deze Sinfonie kon mij niet zoo voldoen als de meeste andere werken van dezen toondichter. Zij werkte, dacht mij, eenigszins ver moeiend en vooral de Finale met het overigens zoo krachtige, ffisscke hoogmotief schijnt mij voor een finale wat te ingewikkeld toe. De uitvoe ring, vond ik, bizonder wat de tweede en derde satz betreft, zeldzaam schoon. Als tweede solist op dezen avond deed zich hooren de Concertmeester Hugo Olk. Hij is een solist van groote, niet van buitengewone be- teekenis, voor zoover althans dit zich laat beoordeelen na het hooren van één nummer en dan nog een num mer van een middelmatig soort. Hij mag zich beroemen op een weeken nobelen toon en een aanzienlijke vin gervaardigheid. In de octaven-passages waaraan de Otello-Fantasie van Ernst nog al rijk is, was hij niet bij uitstek ge lukkig, aan reinheid lieten zij iets te wenschen overandere moeilijk heden daarentegen flageolettonen b. v. schenen hem geen bezwaar op te leveren. Zijn blijkbare muzikaliteit deed het mij betreuren dat hij niet een ander, meer beteekenend stuk ter voordracht had gekozen. In de „Ballscène nach einer Etude van Mayseder" van J. von Helmes berger werd het publiek een staaltje aangeboden van de technische vaar digheid der heeren violisten in 't al gemeen. Verheffend muzikaal genot leverde het nummer niet op, maai de proef werd met glansrijk gevolg doorstaan. Meer belang boezemde mij Rubinstein's teekenachtig werkje „Toréaclor et Andalouse" in. Het werd met geest en bevalligheid weerge geven. Een uiterst bevredigend slot leverde de ouverture „Leonore III" van Beet hoven. Niet dikwijls heb ik van dit grootsche, spannende werk een uit voering bijgewoond als Maandaga vond. Klankeffect, nauwkeurigheid en waarheid van opvatting maakten het tot een van de glanspunten van het concert, dat ongetwijfeld als geheel langen tijd bij het auditorium in aan gename herinnering zal blijven. PHILIP LCOTS. Te Spaamwoude is Maandagavond de woning van en bewoond door den tapper Wempe afgebrand. Oorzaak onbekendalles was ver zekerd. De raad der gemeente Uithoorn heeft zich verplicht gezien, het sala ris van den te benoemen onderwijzer van f500 op f550 te, brengen, wijl zich op het eerste salaris geen enkele sollicitant aanmeldde. De dames-vereeniging te Sloten, zich ten doel stellende door uitrei king van kleedingstnkken enz., den nood der armen te lenigen, zal 5 November eene verloting houden van dames-handwerken enz. Door den chef-veldwachter te Slo ten is aangehouden zekere Dekker, die in beschonken toestand in de schuur van den veehouder Schuur man was gaan slapen, welk perceel met boerderij behoorende aan den heer J. van Nierop, dien nacht geheel is verbrand. Vee of gereedschappen waren niet aanwezig alles was verzekerd. Op het Noordzeekanaal bij Yelsen is Maandagmiddag het stoomschip Oberon uit zijn roer geraakt en na het passeeren der brug in den wal geloopen. Na twee uur is het met eigen krachten gelukt vlot te komen, waarna het vaartuig is opgestoomd naar Amsterdam. Volgens den regenmeter der rijkslandbouwschool teWagenin- gen bedraagt de gevallen regen over de maand September jl. 69.5 mM, tegen 116 mM. over dezelfde maand van het vorige jaar. Reeds vroeger is meege deeld, dat een Amerikaan, de heer Jules Gardner, het waagstuk zou ondernemen om geheel alleen in een hoeier van Amerika de zee over te steken naar Nederland, om zijn vrouw te bezoeken, die te Amsterdam woont. Op 19 Juni vertrok hij van Celborn bij Boston met The flying Dutchman een zeil vaar tuigje van 15}£ voet lengte voet breedte en 2 voet diepte, en nog steeds laat hij op zich wachten. Enkele kapiteins van hinnenloo- pende schepen hebben gerapporteerd The flying Dutchman te hebben ge praaid, terwijl de koene reiziger zich over tegenspoed en ongelukken be klaagde. Eenmaal werd hij zelfs in zee drijvende gevonden, met een touw bevestigd aan den boeier, die erg van den storm had geleden. Nadat de schade was hersteld, verkoos de heer Gardner de gevaarlijke reis, alleen vergezeld van zijn hond, te willen voortzetten. Sedert dat is nu vijf wekea ge leden heeft men niets meer van hem gehoord. Zijn echtgenoote maakt zich ernstig ongerust, vreezende, dat hem een ongeluk is overkomen ter hoogte van de Golf van B'iscaye. Men heeft ons thans verzocht het boven staande te publiceeren, in de hoop, dat zeelieden iets naders omtrent het lot van The flying Dutchman en den zeereiziger kunnen meedeelen. Tel. Z o o a 1 s b 1 ij k t uit de mede- deeling van den burgemeester van Rotterdamis Maandag 1 nieuwe lijder aan cholera asiatica aangege ven. Het ziektegeval kwam voor bij een matroos van het Engelsche stoomschip Gena, liggende in de Spoorhaven, die naar het hulpzieken huis te Crooswijk is gebracht. In het geheel hebben zich nu, van het ontstaan der ziekte op 21 Augus tus af, 46 gevallen van cholera al daar voorgedaan, waarvan 27 met doodelijken afloop, terwijl 12 lijders hersteld zijn en 7 nog in behandeling blijven, Maandag zijn te Zwijndrecht (Groote Lindt) twee personen aan getast door cholera asiatica. Maandagvoormiddag is eene vrouw met hare twee kinderen, wo nende op het Eiland nabij de Broeren te Zwolle, alle drie lijdende aan he vige brakingen en buikloop, naar de barakken, bij het ziekenhuis staande overgebracht. Zondagavond te ruim 10 uren keerde de 81-jarige heer dr. M. C. Mensing met zijnen 47-jarigen zoon en zijne 67-jarige huishoudster, mej. H. G., allen wonende Schiekade Rot terdam, van een bezoek bij ds. J. Dvserinck aan de Schiekade per rij tuig huiswaarts. Toen allen in het rijtuig gezeten waren, schrikte het paard plotseling door het harde dichtslaan van het portier door den koetsier, en sprong met het rijtuig ter hoogte van het Proveniershuis in de Schie. De koetsier, Johannes Baars ge naamd, trachtte het dier te grijpen, doch geraakte bij die poging onder het rijtuig en brak den rechterarm. Hij werd naar het Ziekenhuis ver voerd. De agent van politie 3e klasse K. W. F. Daleman, aan de overzijde van de Schie op surveillance zijnde, het ongeluk ziende gebeuren, ontdeed zich terstond van overjas en harts vanger en sprong te water, na eerst het touw van zijne dreg om het lijf gebonden te hebben, waarvan zijn collega het eind vasthield. Daar dit touw te kort bleek, gaf Daleman zij nen kameraad last om het los te laten en zwom vervolgens naar de plaats van het onheil. Daar gekomen, gelukte het hem met behulp van twee burgers, den ou den heer en diens huishoudster nog levend op het droge te brengen. De zoon, het laatst op gehaald, bleek echter reeds overleden te zijn. Zijn lijk werd daarop naar de ouderlijke woning vervoerd, terwijl de heide geredden hunnen intrek na men bij ds. Dyserinck. Het flinke gedrag van den politie agent Daleman verdient allen lof, daar het ongetwijfeld aan hem te danken is, dat er niet meer slacht offers van dit ongeluk te betreuren zijn. N. R. Cl. N a a r w ij v e r n e m e n z ij n Z o n- dagnacht 10 personen, die te Utrecht op eene bruiloftspartij van eene room taart hadden gegeten, daarna zoo on gesteld geworden, dat voor de mees ten hunner hulp van eenen genees kundige moest worden ingeroepen. Gelukkig waren bijna allen Maan dagochtend weder beterende, zoodat er dan ook geen vrees voor ernstige gevolgen schijnt te bestaan. Intus- schen heeft men toch gemeend de politie met het gebeurde in kennis te moeten stellen, daar er alle grond is om te vermoeden, dat er eenig ver gif in de taart is geweest. Of dit ver moeden juist is, zal uit het deskun dig onderzoek moeten blijken.(XJ.D.j 26) Naar het engelsch FLORENCE WARDE N.l HOOFDSTUK X. Op het oogenblik, dat Jane zoo uitstekend slaagde bij deze gewaagde poging, kwam zij tot het bewustzijn, dat zij slechts nit eene lastige positie was gered om in een nog lastiger te vallen. In plaats van een langdurig tête-a-tête met Branson had zij zich nn blootgesteld aan een met Jim St. Rhadegund. En terwijl zij een blik wierp op den knappen jongen man tegenover haar, die duidelijk zijne verrukking toonde over de vriendelijkheid, waarmee het lot hem toelachte, kwam bij Jane bijna den wensch op, dat zij haar vorig gezelschap mocht hebben behouden. „Gij hebt het dus gemeend, wat gij vanmorgen zeidet?" vroeg hij met zachte stem. „Wat dan?" vroeg Jane zonder hem aan te zien. „Dat, wanneer gij ook in gezelschap met hem waart, he steeds tegen uw zin was." „O ja zeker meen ik dat." „Denkt gij, dat hij nn de onbeschaamdheid nog zal hebben om u met zijn gezelschap lastig te vallen?" Janes gelaat betrok, toen de gedachte bij haar opkwam, wat zij van hare familie zou hebben te verduren als Branson verkoos zich niet langer aan haar op te dringen. „Ik weet het niet," zeide zij met onverwachte koelheid. De uitdrukking van verrukking op Jims gelaat verdween een oogenblik. „Ik kan nog maar niet beseffen, of gij hem nu hebben wilt of niet!" riep hij ongeduldig uit. „Ik evenmin," zeide zij. Jims gelaat werd nog ernstiger. „Als gij er dan niet geheel zeker van waart, dan vind ik het toch wel wat onvoorzichtig om.... om...." „Om n in de coupé binnen te roepen?" „Juist. Gij begrijpt natuurlijk, dat dit mij heeft doen den ken ja aan allerlei dingen. Dat dat gij bijvoor beeld meer van mij hieldt dan van hem." Hij was een weinig naar den hoek toegeschoven, zoodat hij nu vlak tegenover haar zat, en met zijn wandelstok het patroon van het karpet nateekende. „Dat is ook zoo." zeide Jane. Dn wijze waarop hij haar en echter plotseling aankeek, terwijl de afstand tnsschen hunne hoofden zoo klein was, deed haar blozen. „Gij houdt meer van mij dan van hem? Maar dat zegt misschien niet veel." „Neen niet veel." Jim boog het hoofd weer, en Jane, eene eigenaardige ge waarwording gevoelende, welke zij in de nabijheid van een mannelijk persoon nog nooit had gehad, school in haar hoekje weg en zweeg. Jim kuchte een paar maal alvorens hij weer sprak. „Denkt gij, dat het u ooit mogelijk zou zijn om nog wat meer van mij te houden?" „Meer dan wat?" „Meer dan dat zegt nog niet veel." „O vraag het mij niet vraag het mij nietAls gij wist, hoe ik op het oogenblik door allerlei gedachten gekweld word, dan zoudt gij het mij dat nu niet vragen!" Hoewel men dat antwoord kon beschouwen in de betee- kenis van eene zachte terugwijzing, scheen het Jim niet af te schrikken. Haastig sloeg hij zijne oogen op en oprechte deelneming vertoonde zich op zijn gelaat, terwijl hij nog iets dichter bij haar schoof. „Door allerlei gedachten gekweld! Arm meisje! Maar als die vent daar de oorzaak van is, dan zullen wij het hem eens voor goed afleeren u te kwellen." De gewaarwording, dat zij zich eindelijk een toehoorder had verzekerd, die geheel met haar overeenstemde wat be treft haar afkeer voor Branson, deed Jane vertrouwen in hem stellen. „Ach, gij begrijpt het niet," zeide zij. „Zij willen allen, dat ik met hem zal trouwen allenZij houden het zelfs reeds

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 1