Rechtszaken.
K o 1 o n i a,
Politiek Overzicht.
richt, voorkomende in een uwer tijd
schriften, dat De Jong aan juffrouw
Schmitz, tijdens haar verblijf te Lon
den, vergif heeft toegediend, waardoor
zij aan vreeselijke krampen leed, laat
zich zeer goed verklaren, wanneer men
weet dat de verdachte tijdens zijn
verblijf in Londen de handen vrij
wilde hebben. Zijn stokpaardje om
den trein te verzuimen, wat hem hier
tweemalen na elkaar met den boot
trein HarwichHoek v. Holland over
kwam, is wel degelijk een bewijs, dat
hij te Londen iets wilde uitvoeren.
De ambtenaar van politie vestigde
er tevens mijne aandacht op, dat De
Jong gaarne naar Engeland zou terug
willen, van waar uit men hem niet
zoo spoedig zou kunnen uitleveren
en waardoor het tevens duidelijker
wordt, dat De Jong in Engeland niet
zoo geheel vreemd is. Mijn zegsman,
die op het gebied van opsporen van
misdadigers reeds zijne sporen ver
diend heeft, gaf mij de verzekering,
dat binnen enkele dagen zeer gewich
tige mededeelingen door hier vertoe
vende personen gedaan worden, wier
namen ik op het oogenblik geheim
moet houden, doch die weldra een
zoogenaamd sub-poena van het rechts
college zullen ontvangen, waardoor
zij verplicht zullen zijn om ge
tuigenis omtrent De Jong en juffrouw
Schmitz af te leggen.
Reeds lang is van verschillende
zijden het denkbeeld geopperd, of
men De Jong niet in hypnotischen
toestand zou kunnen brengen en hem
aldus het geheim ontlokken, dat hij
hardnekkig weigert te openbaren.
Naar men verneemt, is de justitie op
dit denkbeeld ingegaan en heeft zij
Donderdag, in overleg met eenige
geneesheeren, besloten een proef met
hypnose te nemen. De wet verbiedt
het brengen van beschuldigden in
hypnotischen toestand niet; echter
zou een beklaagde niet veroordeeld
kunnen worden op bekentenissen, in
hypnotischen toestand afgelegd. Het
doel is dan ook alleen om De Jong,
nu hij pertinent weigert op de hem
gedane vragen te antwoorden, eenige
aanwijzing naar de vermiste vrouwen
te ontlokken. Deze poging zal in het
werk gesteld worden door dr. H. de
Jong, krankzinnigenarts te 's Graven-
hage, en dr. A. W. van Renterghem
te Amsterdam, die den gevangene
zullen bezoeken onder voorwendsel,
een geneeskundig onderzoek naar
zijne geestvermogens te moeten in
stellen.
Wegens oplichting stond Donder
dag voor de rechtbank te 's-Graven-
hage terecht J. v. S., 29 jaar, smid
te Voorhout. Hij had op een avond
in de maand Juli in een verdacht
huis te Leiden een waardeloozen
speelpenning ter wisseling aangebo
den voor een gouden muntstuk. Be
klaagde ontkende het hem ten laste
gelegde op de meest grove en brutale
wijze, bewerende, dat de getuigen
logen en een complot van personen
er hem had laten „inloopen".
Het Openbaar Ministerie beschouw
de den beklaagde, die reeds meerma
len voor den rechter moest verschij
nen, als een zeer gevaarlijk persoon
en eischte 1 jaar en 6 maanden ge
vangenisstraf. Bekl. riep hierna uit
„ik eisch negen jaar!" waarop de
president hem tot de orde riep (wat
trouwens te voren ook reeds eenige
malen was geschied)en ten slotte
werd S. in zijn verdere verdediging
belet door den veldwachter, die hem
uit de zaal verwijderde.
Uitspraak 16 October.
Donderdag hebben teAmsterdam
de inbrekers van de Weteringschans
terechtgestaan, die den 18en Aug. in
het tijdelijk gesloten huis van den
heer Avis zijn binnengedrongen en
daar een soupeetje gehouden hebben,
waarna ze met de kleeren van den
heer des huizes aan, en met de voor
naamste zaken van waarde in een
sloop, zich hebben verwijderd, hun
oude plunje als een souvenir achter
latend.
Twee der daders zijn kort daarop
gevat, de derde, zekere Blom, is
voortvluchtig, welke derde naar het
schijnt, de voornaamste rol bij de
zaak heeft gespeeld en, naar de ver
dedigers mr. Hij mans en mr. Worst
zeiden, reeds den dag te voren alleen
in het huis was geweest en de gou
den voorwerpen had ontvreemd.
Het O. M. heeft tegen den eersten
beklaagde Willem de Graaf een ge
vangenisstraf van vier jaren gerequi-
reerd, tegen den tweede, Johannes
Delfgouw drie jaar.:
De rechtbank te Arnhem, Don
derdag uitspraak doende in de zaak
door den heer Van Dedem aanhangig
gemaakt, veroordeelde den heer Van
Dam van Brakel tot honderd gulden
schadevergoeding wegens beleediging,
en beval aanplakking van het vonnis.
De eisch tegen den heer Van Gor-
tel word den heer Van Dedem ont
zegd.
De eisch tegen ieder was ƒ25000
schadevergoeding.
Voor de rechtbank te's-Graven-
hage stond Donderdag terecht D. M.I
29 jaar, stoffeerder, wonende aldaar,!
beklaagd van in den loop der maan
den Juli en Augustus jl. een aantal,
en wel tenminste elf, valsche rijks
daalders vervaardigd te hebben, met
het oogmerk om ze als echte munt
stukken uit te geven. Beklaagde
maakte in den nacht van Zaterdag
18 op Zondag 19 Juli vertering in
eene tapperij aan de Boekhorststraat
en betaalde met eenen rijksdaalder,
welke den tapper reeds dadelijk ver
dacht voorkwam, doch nadat be
klaagde hem verzekerd had dat de
rijksdaalder echt was, nam hij hem
in ontvangst en gaf beklaagde het
noodige geld terug. Kort daarna be
merkte de tapper evenwel dat het
door hem ontvangen stuk in meer
dan één opzicht van een gewonen
rijksdaalder verschilde en kreeg hij
voor zich de overtuiging dat de rijks
daalder valsch was. Hij ging daarom
onmiddellijk den beklaagde na en
vond hem in eenen vleeschwinkel
aan den overkant van zijne tapperij,
waar de man eveneens een valschen
rijksdaalder in betaling gaf. De tap
per waarschuwde den vleeschhouwer,
en beiden kregen het geld dat zij
met den rijksdaalder hadden gewis
seld terug, terwijl de stoffeerder in
handen der politie werd gesteld. Het
bleek voorts uit de verklaringen der
de zaak gehoorde (zeven) getui-
met zijn vrouw, die zwak van ver
stand en bijna voortdurend op het
ziekbed was en eindelijk overleed,
waardoor bekl. alleen de zorg kreeg
over zijne twee jeugdige kinderen.
Ten betooge dat bekl. geen gevaar
lijke valsche munter was, wees Z.E.G.
er op, dat slechts één getuige eenen
rijksdaalder voor echt in ontvangst
nam, doch dat dit zeer laat in den
avond gebeurde toen bedoelde getui-
slaperig was. Vrees voor herhaling
van het misdrijf behoefde hier ook
niet te bestaan, want beklaagde had
berouwvol getoond er genoeg van te
hebben. Pleiter verzocht dus eene
zeer lichte straf.
Uitspraak Maandag 16 dezer.
vengenoemde plaatsen te onderhou
den heeft men heden een prauw per
spoor naar Ketapang Doea vervoerd.
J. 1. Zaterdag hebben onze troepen
de sterkte Tjot Bekeroet bezet. Gelijk
men weet, is deze versterking met
Kaloet genomen.
Nog steeds worden de achteraf ge
legen kampongs door de onzen be
schoten.
gen, dat beklaagde nog in verschil
lende andere winkels had getracht
(doch tevergeefs) valsche rijksdaal
ders uit te geven. Bij een door de
justitie in bekl.'s woning aan de
Hoefkade ingesteld onderzoek werden
nog verschillende valsche rijksdaalders
gevonden, alsmede eenige tinnen le
pels, compositie en gereedschappen.
Beklaagde legde een volledige be
kentenis af en gaf op, dat hij sedert
den dood zijner vrouw in armoede
was geraakt en daardoor tot misdrijf
gekomen.
De substituut-officier van justitie mr.
Van Buttinga Wichers vorderde be-
klaagde's veroordeeling tot twee jaar
ge vangeniss traf.
Mr. S. J. Enthoven wees er op,
dat voor een groot deel der feiten
het bewijs alleen werd geleverd door
de afgelegde bekentenis, doch op
grond van die bekentenis het misdrijf
bewezen beschouVende, bepaalde plei
ter zich er toe de clementie der
rechtbank in te roepen voor bekl.,
omdat deze een ongelukkig leven had
BATAVIA, 1 Sept.
De Atj. Ct.. van de 23en meldt:
Men meldt ons uit Telok Semawe
een brutalen aanslag door eenige
kwaadwillige Atjehers gepleegd, waar
schijnlijk lieden van Simpang Olim
afkomstig.
Zij kwamen in den nacht van 20
op 21 dezer bij de controleurswoning
aldaar. Door den op post staanden
politieoppasser aangeroepen, antwoor
den zij, dat zij door den Sjahbandar
gezonden waren om den controleur
te spreken, De schildwacht gaf hem
echter te kennen, dat de controleur
sliep.
Beide Atjehers bleven aandringen
om den controleur toch te spreken.
Gedurende dit onderhoud waren
andere Atjehers bezig de bamboe-
pagger, waarmede het erf omheind
is, uit te trekken.
Toen de schildwacht dat zag, loste
hij een schot op de Atjehers, die den
pagger vernielden. Dadelijk stormden
de Atjehers in het logies der politie-(
oppassers, doodden daar een politie
oppasser en verwondden een oppas
ser en een Atjehsche vrouw, de echt-
genoote van een der oppassers, met
rentjong-steken.
Toen zij de patrouille, sterk 1 offi
cier en 25 man, zagen komen, ver
dween de bende.
De controleur en de boormeester
zijn thans in de versterking aldaar
gelogeerd, terwijl de woning aan den
Maharadja werd toevertrouwd.
Hedenmorgen is de kapitein der
infanterie jhr. Graafland derwaarts
vertrokken, om het commando van
Telok Semawe tijdelijk over te nemen.
Wij vernemen, dat gisteren de G.
G. van Lansberge de lading, bestemd
voor plaatsen op Atjeh's Westkust,
te Oleh-leh heeft gelast, omdat de
gezagvoerder geen dekkingstroepen
aan boord heeft gekregen en hij zich
niet verantwoord acht, die plaatsen
aan te doen zonder gewapend ge
leide.
Hier en daar heeft men het be
schieten van schepen, welke bij de
Atjehsche kustplaatsen op de reede
komen, nog al druk besproken. Men
leidt daaruit af, dat ons gezag op die
plaatsen zeer aan het achteruitgaan
is. Van achteruitgang zou alleen dan
sprake kunnen zijn, als dat gezag
ooit veel te beteekenen haddit is
helaas het geval niet.
De beschietingen van schepen wor
den niet alleen minder, maar ook die
van onze versterkingen worden zeld-
Er is sedert lang oneenigheid tus-
schen Toekoe Didoe van Gihgin en
Toekoe Bintara Tjoembok.
Deze is nu zoo hoog geloopen, dat
eerstgenoemde Toekoe gewapender
hand is opgetreden tegen Troesib.
De hoeloebalang van Sama Indra,
in 1891 door den pretendent sultan
verdreven, moet door T. Bintara Kem-
bangan in zijn gezag zijn hersteld.
MED AN, 2 September.
Aan de Deli-Ct. wordt geschreven
In den nacht van den 23sten op
den 24sten Augustus viel in Beneden-
Bedagei een kolossale regen, n.l. 89
millimeter in 5 uren, de sterkste
regenval sedert jaren aldaar. (1)
Om zich eene voorstelling van de
massa regenwater te maken, welke
in zoo korten tijd viel, beschouwe
men eene onderneming van 1000
bouws. Wanneer men de bouw op
5680 kub. Meter rekent, valt op een
bouw 511 kub. Meter, dus op de ge
heele onderneming meer dan een
half millioen kub. meter regenwater.
Interessant is ook eene vergelijking
met Europeesehen regenval. In Ber
lijn b. v. is de gemiddelde regenval
jaarlijks (opgenomen van 18431870)
596 mm., of in de maand Juli in
doorsnee 72 mm. en in de maand
Januari 38 mm. terwijl de zwaarste
regen den 12den Juli 1858 viel (van
's morgens 6 tot 's middags 5 uur)
n.l. 67. mm. Dat nog lang na dien
regen geheel Berlijn en vooral de
beroemde kelderwoningen onder water
stonden, spreekt wel vanzelf.
Voor zoover tot heden is opge
merkt neemt de regenval toe. Om
bij het voorbeeld van Berlijn te blijven,
zoo bedroeg de regenval in doorsnee
voor het tijdperk 17281793 per jaar
521 m.M. tegen 596 in het vorenge
noemde tijdperk. De maximum-maand
Juli wees 65 aan, tegen 72 thans, en
Januari 34 tegen 38 m.M.
Eene vermindering van den jaar
lij kschen regenval door ontwouding
is echter tot nu toe door weerkun
dige onderzoekingen niet bewezen
kunnen worden. De vrees der Deli-
planters heeft dus geen reden van
bestaan. Door uitroeiing der bosschen
zijn alleen eene vermindering van
den bronnenrijkdom en eene daling
van het normale waterpeil ontstaan.
Een boschgrond vormt een natuur
lijk reservoir, waaruit bronnen en
rivieren in den drogen tijd hunne
voeding nemen, niet echter een mete-
riologisch agenszooals de geschiedenis
van Deli en de vlijtige regenwaar-
nemingen der planters ons hebben
geleerd.
aai .^BATAVIA,
tus meldtj!
Naar wij vernemen zal de Europ.
compagnie van het 14e bat. inf., wel
ke tijdelijk te Oleh-leh in garnizoen
is, worden afgelost door een Inl. com
pagnie van dat bataljon.
Over eenige dagen zal een be
sluit worden afgekondigd, waarbij het
eenjarig verlof na tien jaar dienst
ook voor de officieren word ingevoerd;
het is met de laatste Fransche mail
uit Den Haag gekomen.
(J. B.)
Het hoogste bod bij de opium
verpachting voor Batavia, Krawang
en ae Lampongs was ƒ69,500 's maauds,
juist evenveel als de pachtsom voor
het loopende jaar bedraagt.
Omtrent het gebeurde in het
Pangkadjenesche, dat aanleiding heeft
gegeven tot vele onware geruchten,
verneemt de Del. Ct. van bevoegde
zijde het volgende:
Toen de regentschappen Libakang
Boengoro nog een waren, had de
laatste regent dezer vereenigde regent
schappen een ornementstabakstuin
van het eerstgenoemde in huur afge
staan aan een zekeren Tarollong, een
invloedrijken inlander in de Noorder
districten. Na de scheiding van de
genoemde regentschappen, vervielen
daardoor de ornementen van Boengoro
weder aan den benoemden regent
van het regentschap, waaronder ook
de aan Tarollong verhuurde tabaks-
tuin. De nieuwe regent wilde dezen,
daarop{ recht hebbende, zelf bewerken,
waartegen Tarollong zich evenwel
gewelddadig trachtte te verzetten,
echter zonder het door hem beoogde
succes te behalen. Hierdoor ontstond
eene veete van Tarollong tegen den
regent van Boengoro. Tarollong zon
op een middel om zich te wreken en,
volgens van betrouwbare personen
ingekomen berichten, zou hij dat ge
vonden hebben door met eenen aan
hang, dien hij zich had weten te ven
werven, eenen inval in Boengoro te
ondernemen, ten einde den regent de
les te lezen.
Tot nog toe is evenwel niets bij
zonders voorgevallen. De zaak, een
zuiver particuliere quaestie, heeft dus
met de politiek niets te maken.
ATJEH.
Aan de Atj. Ct. van den 23en Aug.
is het volgende ontleend
Wegens de zware regens was Zon
dag reeds de communicatie tusschen
Ketapang Doea en Boekit Daroe af
gebroken. Ook de Atjeh-rivier is bui
ten hare oevers getreden, doch het
water begint nu te zakken.
Om de communicatie tusschen bo
Van Atjeh is het bericht gekomen
dat Toekoe Neq van Merassa, die even
als Toekoe Oemar aanspraak maakt op
de VI Moekims, aan de regeering
een buitenlandsch verlof van ruim
een jaar heeft aangevraagd naar Pe-
nang. Hij schijnt zich aan de zaken
te willen onttrekken.
De Atjehsche Ct. van 19Augus-
(1) Als een staaltje van nog veel
sterker regenval herinnert de red. der
D. Ct. haren lezers den 6en Februari
1892, toen te Medan in ongeveer drie
uur 170 mM. water viel, en de espla
nade dientengevolge in een meer was
Te Moskou hebben verschillende
kooplieden een adres aan de russi-
sche regeering gericht, dat een pro
test behelst tegen het handelsverdrag
met Duitschland evenals tegen dal
met Frankrijk, en wel omdat zij ziel
tegen elke concessie op handelsge
bied tegenover het buitenland moeten
verzetten in het belang van Rusland.
De hongaarsche Kamer van afge
vaardigden heeft behandeld de ver
zoekschriften, betreffende de antwoor
den van den Keizer te Bores-Sebes
en Gunz. Barte eischte een votum
van afkeuring tegen het gouverne
ment. Door Apponyi werd ingediend
een ontwerp-adres aan de Kroon, in
houdende dat de Hongaarsche natie
onwrikbaar vertrouwen stelt in der
souverein en wenscht dat de souverein,
wederkeerig in haar vertrouwen stel
lende, de ongerustheid moge doer
verdwijnen, die door de bovenbedoel
de antwoorden is teweeggebracht.
De spaansche regeering erkent naai
aanleiding van de vijandelijkheden
te Melila dat de sultan van Marokkc
geenszins medeplichtig is, zoodat dezt
gebeurtenis niet tot bijzondere ver
wikkelingen aanleiding zal geven
Spanje zijn alle te verlangen répara-
tiën aangeboden, zoodat er slechts
na verzoek van den goeverneur var
Melila versterkingen zullen worder
gezonden. Deze zal echter een ver
dedigende houding blijven aannemen
Omtrent den opstand in Brazilië is
aan Havas medegedeeld, dat de berich
ten omtrent de uitgebreidheid var
den opstand zeer worden overdreven.
Gelukkig was de vierde vlugger in haar handelen. Nog voor
dat Edward den tijd had om voor de tweede maal te schie
ten, had Pamela zich op hem geworpen en rukte met zoo
veel kracht aan zijn arm, dat de revolver achter hem op den
grond neerviel. Dit was zoo bij verrassing geschied, dat hij
slechts een lijdelijken tegenstand bood, toen zij hem voor
zich uitduwde naar den hoek der kamer, waar een sofa stond.
Weldra had hij zich echter weer hersteld en trachtte zich
van haar los te rukken, zoodat zij de keukenmeid riep om
haar te helpen. Met haar beiden [wisten zij hem op de sofa
te krijgen en doorzochten al zijne zakken om er zich van te
vergewissen, dat hij geen ander wapen bij zich had. Pamela
nam zijn zakmes en gaf dit aan Jane, terwijl zij haar ter-
zelfdertijd fluisterend verzocht de revolver op te zoeken en
in veiligheid te brengen.
Toen zijne oudste zuster in zijne nabijheid kwam, barstte
Edward opnieuw los in een vloed van verwenschingen aan
haar adres. maar. de gespierde armen, die hem omkneld
hielden, beletten hem zich op haar te werpen. Ofschoon niet
krachtig gebouwd of bizonder spierkrachtig, spande Edward
zich zooveel mogelijk in om zich los te rukken, zoodat zijne
zuster en de keukenmeid eene zware taak hadden, want de
waanzinnige woede verleende hem krachten, waarover hij in
gewone omstandigheden niet had te beschikken.
Eerst toen Jane de kamer had verlaten, werd hij wat kal
mer. Al dien tijd zat mevrouw Hoad-Blean op korten afstand
te snikken op een stoel, én zëide zachtjes, „Mijn jongenmijn
jongen!" gereed om op het minste uitnoodigende gebaar hare
armen om zijn hals te slaan. Toen hij haar blik opving be
gon hij echter te brommen, en wendde het hoofd af, norsch
en gevoelloos.
„Het zal maar beter zijn mama, dat gij van hier gaat,"
zeide Pamela zachtjes.
En Edward voegde er bij met schorre stem:
„Ja ga als 'tu blieft maar weg. Dat geschrei kan ik
niet uitstaan!"
Zonder een woord te zeggen verliet mevrouw Hoad-Blean
de kamer. Daarna verzocht Pamela met een zucht juffrouw
Gibson om hem goed in het oog te houden en verliet ook
de kamer met de gevaarlijke messen, vorken en glazen, die
zij uit den kast had genomen. Na ze op eene veilige plaats
te hebben gebracht, verzocht zij een andere dienstbode om
wat beddengoed naar beneden te brengen, wat zij vervolgens
naar de eetkamer overdroeg.
„Waarom brengt gij dat hier?" vroeg Edward kalm.
„Wij zullen hier op de sofa een bed voor u opmaken, want
als gij in uw eigen kamer slaapt naast die van mama, dan
zou zij den geheelen nacht in- en uitloopen en zou geen van
u beiden dan rust kunnen genieten," antwoordde Pamela
bedaard.
„Het is goed," antwoordde hij, alsof hij er zich blijkbaar
in schikte.
Pamela liet zich evenwel door die bizondere kalmte niet
misleiden. Er gloeide een soort smeulend vuur in haar broe
ders oogen, dat, naar zij begreep, ieder oogenblik weer tot
hellen gloed zou kunnen overslaan.
Toen de beide vrouwen op het punt stonden om de kamei
te verlaten, barstte hij plotseling in een schor lachen uit.
„Gij meent zeer verstandig te zijn geweest, hè? Gij denkt,
dat gij alles zoo netjes en veilig hebt ingericht? Maar gij
vergist u, mijn kind. Ik heb een persoon zijn verdiende loon
gegeven, maar met twee anderen moet ik nog afrekenen, en
wat gij ook moogt doen, ik zal met hen afrekenen. Ik koes
ter geen wrok jegens u ik bekommer mij niet om u. Met
Jane en Branson heb ik te doen. Goedennacht mijn kind
„Goedennachtzeide Pamela, zijne spottende woorden met
zachte stem beantwoordende.
Na de kamer te hebben verlaten, sloot zij de deur en schoof
er de twee knippen ook voor, welke als voorbehoedmiddel
tegen inbrekers aan deze deur waren aangebracht.
Daarna ging zij Jane opzoeken. Deze was echter nergens
te vinden. Ten laatste struikelde Pamela bijna over de doode-
lijk ontstelde tweelingen, die in een hoek lagen neergeknield
en zeiden, dat zij Jane het huis uit hadden zien snellen en
haar daarna met iemand hadden hooren praten.
„Wij denken met een van de St. Rhadegunds," voegde
Myrtle er bij.
En Pamela was gerustgesteld.
Toen Jane haar broeder hoorde vertellèn, dat hij Jim St. Rha-
degund had neergeschoten en hem dood op den weg had laten
liggen, hield zij dit evenals de anderen geheel voor een verzin
sel een onaangenaam verzinsel evenwel, dat haar hart
pijnlijk aandeed en hare oogen vochtig deed worden.
Wordt vervolgd