NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
II 1I1IE
No. 3151.
Dinsdag 10 October 1893.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIEN:
11e Jaargang.
Onze eigen Waterleiding.
STADSNIEUWS.
FEUILLETON.
Directeur-Uitgever J. C. PEEEEBOOÏ.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publidté Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONESSuccParijs 31 bis Faubourg Montmartre.
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37^.
van 15 regels 50 Gents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Abonnementen en Advertentièn worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers.
5§De afgevaardige van onze stad in
de Tweede Kamer, mr. A. J. W.
Farncom.be Sanders, heeft dezer dagen
ons allen, ingezetenen van Haarlem,
een belangrijken dienst bewezen.
Sedert jaren toch gaan wij gebukt
onder de despotische overheersching
van Amsterdams gemeentebestuur.
Dit college, bevreesd voor waterge
brek in Amsterdam, heeft reeds se
dert jaren gebruik gemaakt van het
hem geschonken recht en geweigerd
duinwater te leveren in Haarlem,
daar waar geen hoofdbuis onmiddel
lijk langs de huizen liep.
De noodlottige gevolgen van dit
draconisch besluit bleven niet achter
wege. De toename van de bevolking
maakte het aanleggen van nieuwe
wijken noodzakelijk, overal werden
■coöperatieve bouwvereenigingen op
gericht, maarduinwater kregen
deze woningen niet. Ware misschien
de duinwatermaatschappij' nog wel
bereid geweest te helpen, het gemeen
tebestuur van Amsterdam zei een
voudig en halsstarrig„ik verbied
het!" Zoo moesten met vrij groote
kosten Nortonwellen worden geboord,
die lang niet altijd onberispelijk wa
ter gaven.
De toestand was tragisch, maar
komisch tegelijk! Het water van de
duinen in onze onmiddellijke nabij
heid, het water dat onder onze voe
ten naar Amsterdam stroomt, dat
water mochten wij niet hebben
Wij herinneren ons nog, hoe in 1888
de gemeente met de Duinwatermaat
schappij heeft onderhandeld en hoe
ten slotte die onderhandelingen uit
liepen op niets, omdat de Maatschap
pij zich zelfs niet verwaardigde, een
antwoord aan de Gemeente te geven.
Toen werden wij Haarlemmers, die
den naam hebben van zoo erg be
daard en kalm te zijn, dan toch ge
lukkig boos. Onze Raad besloot het
juk van Amsterdam af te schudden
en een poging te wagen om een eigen
waterleiding te krijgen.
Die proefnemingen vormen een
lange lijdensgeschiedenis. Men pro
beerde het met Spaarnewater, met de
Brouwerskolk, overal waar men maar
kon. Het baatte niets. Hier was de
voorraad te gering, ginds de qualiteit
te slecht, en men begreep dan ook,
dat het eenige redmiddel nog wezen
zoueen onteigening van de duinen.
In alle stilte werd de zaak voor
bereid. De minister was er mee in
genomen, Gedeputeerde Staten van
Noord-Holland er voor, maar men
was er nog niet. Het wetsontwerp
werd bij de eerste behandeling uit
gesteld en in dien tusschentijd be
wogen sommigen hemel en aarde, om
de zaak te benadeelen. Bloemendaals
gemeentebestuur klaagde, dat er teveel
water aan de streek zou worden ont
trokken, de familie Van der Vliet en
anderen requestreerclen om dezelfde
reden en met verwijzing naar de be
langen deraardappelteelt, zelfs
werden drie Overveensche jbleekers
en nog inwoners van Zandvoort ge
vonden, die de Kamer trachtten te
doen gelooven, dat bij aanneming van
het wetsontwerp hun bestaan onmo
gelijk zou worden.
Maar deze oppositie was de ergste
niet. Men kon op de vingers natellen,
dat al die particuliere bezwaren bij
de Kamer niet zouden wegen tegen
over de belangen van Haarlem. Wat
ernstiger zich liet aanzien was de op
positie van de gemeente Amsterdam,
die zeker niet zou uitblijven.
Nu, die is ook niet uitgebleven.
Men heeft kunnen lezen hoe de heeren
Levy, Rutgers van Rozenburg, Heems
kerk en Travaglino tegen Haarlems
eigen duinwaterleiding hebben storm
geloopen met een ijver, een betere
zaak waardig. Gelukkig was de oppo
sitie alles behalve behendig. Ternau
wernood werd door deze heeren een
oogenblik aandacht geschonken ook
aan Haarlems belangenieder die
de debatten leest, krijgt van hunne
speechen slechts éen indruk„voor
Amsterdam moet alles wijken!"
Voor deze middeleeuwsche opvat-'
ting was de Kamer gelukkig niet te
vinden. Maar toch, wie weet hoeveel
kwaad al dit trompetgeschal op on
verschilligen of der zake onkundigen
zou hebben gemaakt, wanneer de zaak
niet een zoo warm verdediger had
gevonden in onzen afgevaardigde
M. Farncombe Sanders. Het is een
lust om te lezen, hoe hij komt aan
dragen met feiten, met cijfers; hoe
hij de uniformiteit aantoont van de
Bloemendaalsche adressen, de eenzij
digheid van de Amsterdamsche be
zwaren. Het lijdt geen twijfel, of een
langdurige voorbereiding en een nauw
keurig onderzoek zijn noodig geweest,
voor de heer Sanders kon spreken
met zooveel autoriteit als hij nu heeft
gedaan.
Wij meenen dan ook niet te over
drijven, wanneer wij zeggen dat Haar
lem hem grooten dank is ver
schuldigd voor de wijze waarop hij
ons heeft verlost van Amsterdams
tirannie. En de erkentelijkheid die
wij den heer Sanders daarvoor
mogen brengen, kan te grooter zijn
omdat wanneer deze wet niet was
aangenomen, allicht spoedig Amster
dam zou getracht hebben deze duin
streek voor zich onteigend te krijgen.
Dan ware Haarlem voor goed de sla
vin der hoofdstad geworden.
Gaarne brengen wij tevens een
woord van hulde aan ons Gemeente
bestuur voor de wijze waarop het
de zaak heeft bevorderd en daarmee
bevoordeeld heeft de goede zaak van
de hygiëne in Haarlem. Het tot stand
komen van de waterleiding zal voor
dat gemeentebestuur steeds een groo
te lof wezen.
Nadat het bovenstaande geschre
ven was lazen wij in het Algemeen
Handelsblad onder de rubriek „Van
Dag tot Dag" eene beschouwing over
deze zelfde zaak.
De bekende schrijver van deze ru
briek komt tot een gansch andere
conclusie dan wij. Hij hoopt, dat de
Eerste Kamer het wetsvoorstel nog
verwerpen en de Bloemendaalsche
duinen daarmee redden zal. Ook zijn
medelijden is groot met de eigenaars
der gronden die onteigend worden,
met hen wier terreinen daaraan gren
zen en met de aardappeltelers.
ITet is alsof Haarlem door hare
waterleiding zoo maar opeens al het
water aan de duinstreek onttrekken
zal. Het is reeds in de Kamer gezegd
dat deze voorstelling afschuwelijk
overdreven is en het napraten van die
bewering pleit niet voor den eerbied,
dien de schrijver van „Van Dag tot
Dag" koestert voor den Minister en
voor de Kamermeerderheid die het
ontwerp goedkeurde. Als het waar
was dat Haarlem's waterleiding de
duinstreek „zal droogmalen tot stuif
meel," gelijk het artikel zegt, dan
zouden deze Minister en deze volks
vertegenwoordigers zich aan onverant
woordelijke onvoorzichtigheid hebben
schuldig gemaakt. Wij kunnen ter
nauwernood veronderstellen, dat ,'de
schrijver van „Van Dag tot Dag"
hun dit zoude willen aanwrijven.
Een enkel puntje releveeren wij in
dit artikel nog even. „Welwillende
enthousiasten" zoo luidt het, „geloo
ven dat oorlog kan worden verme
den door bespreking." Maar kent de
schrijver de geschiedenis van Haar
lems besprekingen met de Duin
watermaatschappij wel? Weet hij,
hoe ettelijke jaren geleden de Raad
van Haarlem op heusche wijze heeft
willen onderhandelen en hoe de Duin
water-Maatschappij, du haut de sa
grandeur, zich niet eens verwaardigd
heeft te antwoorden? En zou men
dan wenschen, dat Haarlems ge
meenteraad opnieuw ging onderhan
delen. Wij zouden meenen, als zoo
iets gebeurde, dat het College zijn
gevoel van eigenwaarde verloren had.
Ten slotte nog de opmerking, dat
en in de Kamer en in dit artikel van
Haarlems waterverkwisting wordt ge
waagd. De schrijver van het artikel
evenwel stelt ons zelf een Amster-
damschen koetsier voor, die zijn rij
tuig schoon maakte met „gieter op
gieter, emmer op emmer heerlijk
duinwater."
Er schijnt dus ook in Amsterdam
wel iets als waterverkwisting te be
staan.
Haarlem9 Oct. 1893.
Bij Koninklijk besluit is benoemd
tot ontvanger der accijnzen alhier, de
heer J. J. A. Willemse, ontvanger der
directe belastingen en accijnzen, te
dezer stede (buitengemeenten).
De uitslag van de afd. nieuwelings
wedstrijd van het kegelconcours, clat
in Cafe Soetmulder Zondag is gehou
den, is dat van de 16 ingeschreven
clubs de meeste punten zijn behaald
door„Feyenoord" Rotterdam, 253
p,„Hard gaat ie" den Helder 248
„A. T. G. V." Amsterdam 229 p.
„Gooi Raak" Haarlem, 225 en „Ne
derland" Amsterdam, 216.
De eere-prijs (verg. zilv. med.), voor
het hoogste aantal houten, werd be
haald door den heer P. Schagen van
„Hard gaat ie" uit den Helder met
61de consolatie-prijs (zilv. med.).
voor het minste aantal, door den heer
Picard van „Onder Ons" met 45.
Hedenmiddag had de loting plaats
voor den korps wedstrijd (seniores)
welke de twee volgende Zondagen zal
worden gehouden.
man zijn woning verlaten en is daar
in niet weer teruggekeerd. Zijn lijk
werd den volgenden morgen in den
Kloppersingel gevonden en de heer
Peereboom, arts alhier, die geroepen
werd, kon slechts den dood consta-
teeren.
Vermoedelijk is de man, die aan
asthma leed, in een aanval van zijn
kwaal bij ongeluk te water geraakt.
Mevrouw Frank, de weduwe van
den voor een paar jaar overleden me
dicus alhier heeft Zaterdagavond in
hare woning in de Ruychaverstraat,
een ernstig ongeluk gekregen. De
trap af -willende gaan struikelde zij
over een petroleumtoestel dat bran
dend op het portaal stond en viel
daarmede naar heneden.
In een oogwenk stonden hare klee
deren in lichtelaaie en haar dienst
meisje, de deur uitvliegende om hulp
te halen, wierp in hare verbijstering
de deur dicht, zoodat spoedig toege
snelde helpers er niet dadelijk inkon-
den maar de deur moesten intrappen.
Met ernstige brandwonden is de
reeds tamelijk bejaarde dame naar
het St. Elizabeths Gasthuis gebracht.
Door de politie is aangehouden
een 25jarige werkman, die van een
vaartuig aan het Spaarne een kope
ren waterketel had ontvreemd.
Het bestuur der vereeniging tot
verfraaiing van Haarlem en omlig
gende gemeenten en tot bevordering
van het Vreemdelingenverkeer heeft
besloten aan de verschillende ge
meentebesturen vergunning te vragen
tot het mogen plaatsen van weg
wijzers, op die plaatsen waar zulks
noodig zal worden geoordeeld. Zij
zullen zoo praktisch mogelijk worden
gemaakt en behalve de plaatsnamen,
cle kilometers afstanden en den tijd om
die wegen af te leggen, opgeven.
Bovendien werd besloten tot het
oprichten eener vaste commissie voor
het geven van uitbreiding aan wandel
wegen enz., in welke commissie zijn
benoemd de heerenJhr. J. J. Sand-
berg alhier en Mr. D. L. Van Lennep
te Heemstede.
Zaterdagavond heeft een bejaard
Maandagmorgen zijn door dc po
litie aangehouden drie scheepsjon
gens aan boord van een wachtschip
te Amsterdam, die van verlof waren
achtergebleven.
Nog iets over de Weesinrich
ting te Neerbosch.
De heer Bouricius, voormalig Rijks
ontvanger ook te Haarlem, nu gepen
sioneerd en wonende te Amsterdam,
Kastanjeweg 22, heeft in een drietal
bladzijden de historie beschreven van
Willem Postma, verpleegde te Neer
bosch, die toen hij in Mei 1892 uit de
stichting was weggeloopen en terug
gebracht door de politie, van Van 't
Lindenhout een zoo zware kastijding-
kreeg, dat de jongen uitgeschreeuwd
en afgetobt onmachtig bleef liggen.
Hij werd daarop naar de gevange
nis gebracht. De zoogenaamde kapel
is gebouwd op eene hoogte, opgewor
pen als vluchtheuvel bij overstrooming
en daaronder zijn reusachtige kelder-
kluizen. Daaronder leidt een trap naar
een lange gang, aan welks duister
einde een deur is. Deze is de afsluiting
van een soort kluis, ruim een meter
31)
Naar het engelsch
van
FLORENCE WARDEN.
HOOFDSTUK XII.
„Op u schoot?" viel Jim haar zeer ontsteld in de rede.
„Ja toen dacht ik, dat hij waarheid had gesproken, en
ik snelde naar de Priory. En toen men mij vertelde, dat gij
den geheelen dag nog niet thuis waart geweestJim, toen....!"
„Nadat gij in huis zijt gegaan, heb ik voortdurend uw huis
voorbij geloopen, dan voor en dan achter het huis. Uw broe
der heb ik zien binnengaan. „Waar is hij nu?" vroeg hij
haastig. „Wie houüt Lem in het oog?"
„Pamela wr,; Lezig hem op te sluiten in de eetkamer,
waaruit hij door de deur noch door het raam kan ont
snappen."
„En behalve de meisjes is er niemand in huis? Kan ik
ook helpen?"
Jane schudde ontkennend met het hoofd.
„Dat denk ik niet. Mama wil niet gelooven, dat zijn ver
stand gekrenkt is."
„Nu, dan moet haar dit onmiddellijk aan het verstand wor
den gebracht. Laat ik een dokter halen; dien zal zij wel
moeten gelooven."
Jim deed een stap in de richting van de stal, verlangend
om zijn voorstel uit te voeren, toen op dat oogenblik mevrouw
Hoad-Blean voor een der vensters boven hunne hoofden
verscheen en op ijskouden toon zeide:
„Ik ben u zeer verplicht voor uw vriendelijk aanbod, maar
het is volstrekt overbodig. Mijn zoon is evengoed bij zijn
verstand als ieder ander hier in huis, en Jane moest zich
schamen om zich zooveel schrik te laten aanjagen door het
afschieten van een onschuldig klap pistooltje, waarmee hij
haar slechts wilde doen schrikken."
„Maar mevrouw," zeide Jim ernstig, terwijl hij vlak onder
het venster ging staan, en met zachte stem sprak uit vrees
van de aandacht te trekken der buren, waarvan de meesten
op dat tijdstip reeds te bed lagen, „uw zoon is nu ongetwij
feld niet in orde, anders was hij niet zoo buitengewoon op
gewonden geweest. De dokter zou hem een kalmeerend mid
del kunnen geven, zoodat hij morgenochtend weer geheel
normaal was. Ik wil met genoegen een ritje doen."
„Het spijt mij, dat ik verplicht ben uwe hulp te weigeren,"
antwoordde mevrouw Hoad-Blean op denzelfden toon van
zooeven. „Als gij er toch toe overgaat een dokter hier te
brengen, dan zal ik de noodige maatregelen nemen, dat hij
hem niet te zien krijgt, want het zou ongetwijfeld mijn zoon
nog meer prikkelbaar maken, als hij hem op zulk een tijd
stip moest ontvangen."
„Zeer goed mevrouw," zeide Jim, en daar hij het onverstan
dig vond om de ongelukkige moeder nog meer te prikkelen,
drukte hij zwijgend Jane's handen, hief zijn hoed van het
hoofd, en keerde naar de Priory terug.
Jane trad het huis binnen. Pamela stond haar in de gang
af te wachten.
„Ik hoor hem rondloopen, aan de deur en aan het venster
rammelen," fluisterde zij. „Ik vrees, dat mama met hem zal
willen praten. Zij denkt, dat zij door haar invloed hem tot
kalmte zal kunnen brengen, ofschoon wij allen gezien hebben,
dat dit niet het geval is. Wij zullen hier den geheelen nacht
de wacht moeten houden."
Jane vertelde hare zuster welk aanbod Jim St. Rhadegund
had gedaan, en dat dit door hare moeder was afgeslagen.
Pamela zuchtte.
„Het beste zal zijn, dat wij hem geheel buiten deze zaak
houden, als het eenigszins kan," zeide zij. „Wanneer hij
woest wordt, dan zal ik juffrouw Gibson hier laten waken,
en zelf naar Rylstone gaan om dokter Willoughby te halen."
Jane vroeg niet hoe zij dat zou willen doen.
Wanneer het op handelen aankwam, dan wist Pamela
steeds hare maatregelen te nemen.
Het duurde niet lang of de rusteloosheid van Edward in
de eetkamer en van zijne moeder in de kamer boven namen
dermate toe, dat de beide meisjes begrepen, dat er niet lan
ger met het gevaar viel te spotten. Waanzinnig lachen, ge-