De pheimzio#
W e d s t r ij d e n.
Letteren en Knnst.
Rechtszaken.
Koloniën,
gezeld van muziek, grafwaarts is ge
bracht.
Men schrijft uit 'sHerto-
genbosch aan de Tel.
Als eene bijdrage tot kenschetsing
van het eigenaardige in de samenle
ving alhier, ontvangt u hierbij een
convocatiebiljet, dat dezer dagen bij
de leden van de sociëteit, die reeds
op den achtbaren leeftijd van 130
jaren kan bogen, werd rondgezonden.
Natuurlijk'zijn namen en data weg
gelaten.
Lijfstraffelijke rechtspleging in de
sociëteit De Harmonie
Het comité der vrijgezellen in de
sociëteit „De Harmonie"
overwegende
dat door eenige ongehuwde leden
dezer sociëteit is aangegaan eene
schriftelijke overeenkomst, waarbij zij
verklaren geen voornemen te hebben
zich onder het huwelijksjuk te krom
men11 en dat degene, die aan deze
overeenkomst ontrouw wordt (zal ver
beuren „een anker goeden wijnten
bate der leden van de sociëteit; dat
die overeenkomst behoorlij k met hun
ne handteekening is bekrachtigd
overwegende verderdat het lid
blijkbaar voornemens is, in strijd met
bovengenoemde overeenkomst te han
delen en daarvan reeds officieel heeft
doen blijken;
Besluit
genoemd lid weerspannig te verkla
ren aan dit contract en hem te ver-
oordeelen tot het schenken van eer
anker goeden wijn aan zijn mede-leden
der sociëteit11.
Gelet op de betrekkelijke machti
ging van het Bestuur.
Bepaalt, dat de uitvoering van dit
vonnis op plechtige wijze zal plaats
hebben in het societeitslokaal, op
Zaterdag dene. k. 's avonds
ten ure en noodigt de leden
uit deze afschrikwekkende executie
bij te wonen.
Op getrouwe opkomst wordt bi
zonder prijs gesteld.
Aldus gedaan door bovengenoemd
comité op den 1800 drie-en-ne
gentig".
Te Bolnes is Zaterdag een
oppassend werkman bij het halen
van water in de Maas gevallen. Men
zag het niet; en hij verdronk. Zijn lijk is
nog niet gevonden.
Hij laat eene weduwe met 7 kin
deren achter.
V r ij dagnacht was men
ouder gewoonte op het emplacement
van het staatsspoor te Groningen
aan het rangeeren van den trein,
Twee der achterste wagens waren
niet vastgehaakt, waardoor deze, toen
de trein tot staan gebracht werd,
doorrolden. Dit geschiedde onmiddel
lijk bij het spoordok, waar de brug
des nachts altijd geopend is. Het ge
volg er van was, dat de laatste wa
gen in het Noordwillemskanaal stortte,
gelukkig zonder persoonlijke ongeluk
ken te veroorzaken. Het is een wag
gon 1ste en 2de klasse van de grootste
soort, en het zal zeker vrij wat moeite
kosten dien weer uit de vaart te
halen. De treinen uit Friesland en
van Delfzijl moesten nu voor de bn%
halt houden. De passagiers werden
in eene ijzeren schouw overgezet.
In Italië blijft de cholera
voorduren.
In de laatste berichtsweek van
September zijn te Livorno 30 nieuwe
gevallen der ziekte geconstateerd, ter
wijl te Palermo van 212S Septem
ber dagelijks een twintigtal personen
door de ziekte aangetast werden en
in de laatste dagen dier maand zelfs
een dertigtal dagelijks. Ongeveer 50
pet. der lijders bezwijkt. Ook kwamen
te Trafini sterfgevallen van cholera
voor.
|Te Coevorden heeft zich weder
een sterfgeval aan cholera voor
gedaan en is ook aangifte gedaan
van een nieuw
Er hebben zich daar in het geheel
voorgedaan 9 ziekte-gevallen, met 4
sterfgevallen. Twee lijders zijn bijna
hersteld.
- Te Avereest heeft zich weder
een cholera-geval voorgedaan. De De-
demsvaart en hare vertakkingen zijn
besmet verklaard.
De correspondent der New York
Heralddie in de buurt van Arnhem
zijne nasporingen omtrent De Jong
met ijver voortzet, deelt mede, dat
de zoon van een heer te Doornwerth,
de heer Frederiks, op den 7den Juli
des middags te half vier uur een
jonge dame den straatweg zag over
steken en een pad inslaan in het
bosch. Zij had een hoed, met groote
witte struisveeren, afgezet en droeg
een roode parasol. Een man, die ver
achter haar volgde, vroeg hein den
weg naar Wolihezen, -welken hij ech
ter niet insloeg, doch hij volgde het
dat de vrouw gegaan was. Hij
clroeg een hoogen hoed. Te oordeelen
naar den hoed en de parasol moet
die dame miss Juett zijn geweestde
heer Frederiks zag haar gezicht niet.
Twee uur later, om half zes, kwam
De Jong alleen terug in het Hotel
►Sluis en bracht 's avonds halftien
zijn bagage naar het station, waar
die den geheelen nacht bleef. Den
volgenden ochtend om elf uur haal
de een zadelmakersjongen die bagage
van het station en bracht ze naar
Kok's logement te Arnhem, waarD:
Jong zijn verblijf nam onder den naam
Schilders; daarna logeerde hij nog
bij zijn broeder. Waar De Jong den
nacht van 7 op 8 Juli bleef is steeds
raadsel, maar een boer zag in
den ochtend van 8 Juli des morgens
om vijf uur een man met een hoo
gen hoed op en als heer gekleed bij
mijlpaal 12 uit de Doornwerthsche
boschjes op den straatweg komen.
De Jong had dus twee uur tusschen
het uur dat hij gezien werd door den
heer Frederiks en zijn terugkeer in
Hotel Sluis. Rekent men een half
uur gaans tot den zoom van het
bosch, en een half uur reis per tram,
dan had hij een uur tijds om de
vrouw te dooden en te verbergen. Hij
zou dan 's middags gestoord zijn en
den nacht van 7 op 8 Juli gebruikt
hebben om het lijk te verbergen.
In de Kolnische Zeitung komt
een verhaal voor, waarin men tracht
aan te toonen, dat De Jong en de
beruchte Jack the Ripper wel dege
lijk dezelfde persoon kunnen zijn. De
chirurgische instrumenten, jdie men
bij De Jong gevonden heeft, heeft
men chemisch laten onderzoeken. Bij
dit onderzoek zijn bloedsporen ge
vonden, zoodat men kan vaststellen,
dat zij gebruikt zijn.
Verder bestaat er een „merkwaar
dige overeenkomst" tusschen de aan
wezigheid van De Jong in Londen en
de tijden der vrouwenmoorden in
Whitechapel.
De Jong is van 1889 tot 1892 zeven
keer in Londen geweest en in dezen
tijd werden zeven vrouwen aldaar
vermoord. Iedere moord valt toe
vallig juist in den tijd, dat De Jong
daar aanwezig was en geen moordis
er voorgekomen, toen De Jong
Nederland vertoefde. Sedert hij deze
laatste twintig maanden in Nederland
zijn verblijf houdt, hebben de moor
den in Whitechapel opgehouden.
De Nederlandsche politie heeft, dit
alles in aanmerking nemende, de
fotographie van De Jong onder de
vrouwen in Whitechapel laten uit-
deelen, in de hoop. dat een van deze
hem herkennen zal.
Aldus luidt het verhaal, dat aan
de Kolnische uit Amsterdam wordt
medegedeeld, en dat natuurlijk ge
heel voor rekening van den schrijver
blijft.
Intusschen wordt reeds de opmer-
ng gemaakt, dat De Jong van 6
November 1889 tot 4 Mei 1892 eene
gevangenisstraf heeft ondergaan,
waartoe hij wegens oplichterij door
het gerechtshot te 's-Gravenhage was
veroordeeld.
Het N. v. d. D. weet nog mee te
deelen, dat De Jong den rechter van
instructie heeft verklaard, dat Maria
Schmitz in Londen met ƒ17000 van
hem is op den loop gegaan.
Niettegenstaande het buitengewoon
ongunstige weder (zijn Zaterdagmid
dag op het sportterrein achter het
Rijksmuseum, te Amsterdam, natio-
ale en internationale wedstrijden in
het hardloopen, worstelen en vèrsprin-
gen gehouden, uitgeschreven door den
Nederlandschen Voetbal- en Athle-
tiekbond. Als prijzen waren uitge
loofd verg. zilveren, zilveren en bron
zen medailles en kunstvoorwerpen,
waaronder een bronzen medaille door
H. M. de Koningin-regentes, beschik
baar gesteld voor den winner in den
wedstrijd om het kampioenschap van
het vasteland in hardloopen op eene
baan van 804^ meter, en eene zilve
ren medaille der Koningin voor den
winner in de nationale clubrace op
eene baan van 1 K. M.
De uitslag van de wedstrijden, welke
wegens het slechte weder slechts door
een klein publiek werden gevolgd,
was als volgt:
Hardloopen, nationaal, voor
jongens beneden 16 jaar, 100 meter
met voorgift; le prijs V. Lier, 2e pr
Le Lorrain, 3e pr. Weyerman.
Hardloopen, internationaal, om
het kampioenschap van het vaste
land le pr. George Carlens van Lae-
ken2e pr. W. Gronert en 3e pr. H,
Smit, beiden te Amst.
Worstelen; le pr. Van den
Berg, 2e pr. Klein, 3e pr. Saijet.
Hardloopen, om het kampioen
schap van Nederland, op eene baan
van 100 meter; le pr. Kellenbach
(kampioen), 2e pr. Straatman, 3e pr.
Tückerman.
V r s p v i n g e n, le pr. Gerritsen,
pr. Saijet, 3e pr. Jansen.
Hardloopen, 169 meter met
voorgift; le pr. Kellenbach, 2e pr.
Boby, 3e pr. Verhoef.
Clubrace, 1 K.M.le pr. Gro
nert, 2e pr. Smit, 3e pr. Verhoef.
De Amsterdamsche Vereeniging
tot bevordering van Jacht- en Ter
reinrijden hield Zondag een onder-
lingen wedstrijd te Bussum. Met het
oog op het vergevorderde seizoen en
het minder gunstige weer kon men
zeggen dat er nog tamelijk veel per
sonen aanwezig waren (vooral ook
dames). Men moet ook wel in aan
merking nemen dat deze wedstrijden
niet publiek waren.
Er werden 3 nummers gereden en
wel:
I. Harddraverij voor rijpaarden
welke nog nooit aan een publieke
harddraverij hebben deelgenomen.
Afstand 1500 M. le pr. (Kunstvoor
werp) H. F. Bultman Hz. met Prince
B., 2e pr. (diploma) K. E. Veltman
met Beatrice. De le prijswinner deed
4 min. 12 sec. over den afstand, de
tweede 4 min. 18 sec.
II. Dressing race. De paarden moe
ten ongezadeld aan den start ver
schijnen. Elk deelnemer moest zijn
zadel, jas en vest vóór zich op den
grond leggen. Op het daartoe be
stemde sein moest hij zonder hulp
van anderen zijn paard zadelen, vest
en jas aantrekken en zoo spoedig
mogelijk den eindpaal trachten te
bereiken.
Bij aankomst moesten vest en jas
dichtgeknoopt zijn. Het vest moest
minstens vijf, de jas minstens drie
knoopen hebben. Afstand ongeveer
400 M. met een keerpunt, le pr. (als
boven) H. F. Bultman Hz. met Qui
Sait, in 1 min. 19% sec.; 2e pr. (als
boven) D. A. van Stralen met But
ter fiie in 1 min. 21% sec.
III. Jachtrijden over hindernissen
achter een jagermees ter, eindigende
met een afzonderlijke flatrace. Deze
was voor paarden van alle landen
en rassen over pl. m. 800 M. en voor
niet volbloed paarden over pl. m.
500 M. Van de 500 M. waren uitge
sloten: paarden die gestart waren in
races gehouden onder het reglement
der Ned. harddr. en ren-vereen. of
onder het reglement van eene door
deze erkende vereeniging.
Deelnemers 800 m. le pr. (als bo
ven) Wisboom van Giesendam met
Armory2e pr. (als boven) jhr. C.Jde
Pesters met Dell.
Deeln. 500 m. le pr. (a. b.) H. F.
Bultman Hz. met Qui Sait2e pr.
(a. b.) Wisboom van Giessendam
met Antar.
Voor de 800 M. kwamen slechts
twee deelnemers uit den jachtrit.
Overigens was dit nummer zeer
interessant. Bij het voorafgaande
hindernisrijden in de baan weigerde
het paard van luitenant Benteyn
Boulangervolstrekt de hurdle voor
de tribune te nemen, maar anders
werden de hindernissen door de meeste
paarden goed genomen.
De jachtrit geschiedde onder lei
ding van den heer mr. Th. J. B.
Hiltermann. De flatrace over
500 m. gaf nog een mooien kamp te
zien tusschen Qui Sait en Antar.
Het paard van den heer Bultman
was oogenschijnlijk reeds na het
eerste hindemisspringen wat buiten
adem geraakt, maar scheen door den
jachtrit weer geheel te zijn opgeknapt.
Het startte bij den eindrace zeer vlug
en schoot dadelijk voor. Antar liep
echter in en scheen een oogenblikte
zullen winnen, maar werd ten slotte
nog met een klein verschil door Qui
Sait verslagen.
proviseerde fanfarecorps, in den avond
van den 22en Juli j.l., naar de wo
ning van den ontvanger, j
Onder zenuwschokkende tonen werd
aldaar eene serenade gebracht en
werden de kreten vernomen van
Weg met V.! Weg met den ont
vanger! Leve „Concordia" (eene so
ciëteit waarover ook al eens quaestie
was geweest), Leve de burgemeester
enz., enz,, welke uitvoering beloond
werd met een borrel door de perso
nen, die het zaakje op touw hadden
W. T. Stead, de ondernemende uit
gever der Review of R&oiews, wil we
der een nieuw dagblad uitgeven, een
model dagblad. Hij heeft reeds een
kwart eeuw er over nagedacht hoe
zulk een blad er moet uitzien; in het
Kerstmisnummer der Review zal hij er
meer van vertellen. Hij wil echter
als redacteur geheel vrij zijn en niet
afhankelijk van geldschieters. Daarop
tracht hij op eene manier geld voor
zijn blad, The Daily Paperbijeen te
brengen. Alle abonné's van de Review
krijgen, wanneer zij voor 1 sh. 6
zich voor éen jaar op het nieuwe blad
abonneeren, een aandeel groot 1 in
de zaak, rentende van 5 tot 10 pCt.,
naar gelang het aantal abonné's der
Daily Paper bedraagt. Kan Stead
100,000 inschrijvers vinden, dan zal
het blad den len Juli 1894 verschil
nen.
Eenige inwoners van Noordwijk
schenen, gelijk vroeger reeds is
gemeld, grieven te hebben tegen den
rijksontvanger te Noordwijk, en een
viertal boomkweekers aldaar, die
heelemaal niet met hem ingenomen
waren, maakten zich tot tolk van de
Noordwij kers om hun ongenoegen
eens aan den ontvanger op luidruch
tige manier kenbaar te maken.
Een aantal mannen, meest knechts
van bovengenoemde bloemisten, wer
den voorzien van ketels, fluiten, em
mers, enz., enz., en onder leiding van
een „kapelmeester" trok het geïm-
De „kapelmeester", als getuige ge
hoord, verklaarde alleen op last (van
zijn baas gehandeld te hebben, terwijl
hij, en ook zijne muzikanten, meen
den dat zij niets kwaads deden. Hun
was gelast muziekte maken voor
de woning, vooraf geene borrels te
drinken »en bij de eerste aanmaning
van de politie weg te gaan.
Toen de burgemeester nu kwam
met politie en de huldebetuiging
niet verbood, werd het „programma'1
afgespeeld en werd men te meer in
den waan versterkt, dat men niets
strafbaars deed.
De vier bloemkweekers zouden het
Donderdag voor de rechtbank te
's Gravenhage echter ondervinden,
dat de lastgevers aansprakelijk waren.
Drie van hen erkenden den ontvan
ger onaangenaam te hebben willen
zijn. De vierde bekl., die geen volk
en geen geld had Jverstrekt, ontkende
eenige beleedigende bedoelingen te
hebben gehad en voor hem werd door
het O. M. dan ook vrijspraak gevraagd,
terwijl voor de overigen, die toege
geven hadden de bedoeling te hebben
gehad om te beleedigen, voor ieder
ƒ25 boete of 5 dagen hechtenis werd
gevorderd.
ENGELSCHE MAIL.
BATAVIA, 13—15 Sept.
De Deli. Ct. ontving van haar cor
respondent te Kotta-Radja een uitvoe
rig verslag omtrent de verrichtingen
van T. Neq, T. Nja Banta en T.Tjoet
Toenkoep. De voornaamste feiten
daarin genoemd, hebben wij reeds
edeeld, dank zij de telegram
men, die aan de Sum. Ct. over het
gebeurde werden gezonden.
Alleen het volgende, van den 8en
gedateerd, verdient nog vermelding:
Heden zal de laatste hand aan Ka-
loet worden gelegd. Gisteren werd het
reduit, met behulp van dynamiet,
tot puin geschoten, en heden zal de
verdere omwalling hetzelfde lot on
dergaan en verder met pat jol en
schoppen met den grond worden ge
lijkgemaakt.
Voor het houden van feesten en
het betalen van het volk werd aan
Nja Banta eergisteren 2000 gezon
den.
Bij deze bewegingen ziet men den
linie-commandant, den commandant
van het korps marechausées en den
assistent-resident van Groot-Atjek
aanhoudend buiten onze linie.
Heden zal aan het volk van Oemar
aan dat van Panglima Mesdjid
Raya, in de IV en IX moekims kle
dingstukken worden verstrekt ter
waarde van pl. m. 2000.
Toekoe Oemar is weder te Lampi-
sang, in afwachting, hoe de regeering
over hem zal schikken.
Men moet niet lang wachten met
die te nemen beschikking, want Oe
mar is iemand, die nog al onrustig
is en een vijand van lang wachten.
Van de rust van Oemar heeft een
zijner panglima's, T. Hoesin van
Longbatta-, gebruik gemaakt om zich
bij zijnen broeder den iman van Long
batta (onzen vijand) aan te sluiten
en oorlog te voeren tegen Nja Bata.
„Precies hetzelfde juffrouw," zeide de vrouw met bizondere
deelneming in haar toon.
Dit viel Pamela op en deed haar ontstellen.
„Hij is toch niet erger?" vroeg zij ernstig. „Laat mij hem
zien als 'tu blieft!"
Zij begaf zich reeds naar de deur van de kamer, waarin
Dick lag, toen Finch zelf zacht tusschenbeide kwam.
„Het zal maar het beste zijn, dat wij het haar zeggen,"
begon hij.
Zijne vrouw zeide echter haastig, „Stil nu niet!" en
legde haar hand op den arm van haar man.
Een oogenblik wankelde Pamela, niet anders meenende
dan dat Dick dood was. Door smart, wanhoop en lichame
lijke vermoeidheid overstelpt, zeeg zij neer op den grond.
Nu was zij werkelijk flauw gevallen.
Toen zij weer tot bewustzijn kwam wedijverden Finch en
zijne vrouw met elkaar om haar gerust te stellen.
„Het is in orde, hij leeft ik zeg u dat hij leeft!" zeide
de vrouw.
„Waarom wildet gij mij dan niet bij hem toelaten?" vroeg
Pamela met zwakke stem.
„Omdat zijn vader ons heeft laten zweren, dat wij u noch
iemand anders van uwe familie bij hem zouden teelaten."
„Wij konden er niets tegen doen," voegde zijne vrouw er
haastig bij. „Hij dreigde, dat als wij het niet beloofden, hij
zijn zoon in dien toestand onmiddellijk zou laten overbrengen,
of het hem den dood aandeed of niet."
Pamela, die nu weer stond, richtte zich in hare volle
lengte op.
„Wat mij betreft zal men zulke maatregelen niet behoeven
te nemen," zeide zij trotsch, terwijl zij zich omkeerde om
zonder verder een woord te spreken het huis te verlaten;
zij herinnerde zich echter hunne vriendelijkheid jegens haar,
keerde zich om en reikte hun met een droeven glimlach
de hand.
„Ik vergat, dat ik met u geen oneenigheid had," zeide zij.
„Ik dank u beiden hartelijk voor uwe vriendelijkheid, zoo
wel jegens hem als mij. Ik weet, dat gij hem goed zult
verzorgen," voegde zij er bij, waarna zij het huis verliet. Zij
sprong in het wagentje en begaf zich langs den kortsten weg
naar huis. Daar St. Rhadegund door zijne jongste zoons was
opgehouden, die hem inlichtingen vroegen omtrent den toe
stand van Dick, bereikte hij het huis van mevrouw Hoad-
Blean niet eerder dan toen Pamela juist thuis kwam. Jane
wachtte hare zuster bij de deur.
„O Pamela, wat ben ik blij dat gij thuis zijt!" riep zij uit.
„Dokter Willoughby is hier al zoo lang en bevindt zich met
mama in de zitkamer. Mama verbood mij binnen te komen,
en zij wil dokter niet bij Edward toelaten, terwijl zij voort
durend schreit, en het op hare zenuwen krijgt, en...."
De woorden bestierven op hare lippen, toen zij St. Rhade
gund op het huis zag aankomen. Jane had niets gehoord
van Edwards aanslag op Dick, zoodat zij volstrekt de oorzaak
niet begreep van de hardheid, die op het gelaat van den
onden man lag.
„Ik wil uwe moeder spreken," zeide hij kortaf.
„Mama zal u morgen ongetwijfeld met veel genoegen ont
vangen," zeide Jane vriendelijk, „maar nu is het haar on
mogelijk...."
„Neen," viel de oude man haar gemelijk in de rede, „het
zal haar nooit genoegen doen mij te zien, nu, morgen of
wanneer ook. Nu moet ik haar echter spreken! In welke
kamer is zij?" vroeg hij ruw.
Jane wierp een blik op Pamela, die toestemmend knikte.
Zij wist, dat het toch tevergeefs zou zijn om te trachten dien
vastberaden man tegen te houden, terwijl zij meende, dat
het maar het beste was, dat hij met haar moeder sprak in
tegenwoordigheid van dokter Willoughby, die door zijne
vriendelijkheid en gezond verstand den onverzettelijken man
wellicht tot kalmte zou brengen en de arme moeder tot
steun kon zijn. j
Jane opende stilzwijgend de deur van de zitkamer. Daar
hij de deur openliet na met zware schreden te zijn binnen
getreden, konden Jane en Pamela hooren wat er gesproken
werd.
„Ik wou u spreken mevrouw," zeide St. Rhadegund tot
mevrouw Hoad-Blean, terwijl hij rechtop in het midden der
kamer was blijven staan. „Wie is deze mijnheer?" vroeg hij
en keek dokter Willoughby vlak in het gelaat met don blik
van iemand, die gewoon is met een oogopslag de personen,
met wie hij te doen heeft, te beoordeelen.
(Wordt v&rvolgd