DERDE BLAD
Bij den Weerhaan.
HAARLEMMER HALLETJES,
BEHOOBENDE BIJ
HAARLEM'S DAGBLAD.
TAN
Mnandftg 23 Oct. 1893.
belang inboezemde. Hij was groot en
'zwaar gebouwd, droeg een grooten,
I zwarten baard en had diepliggende,
I donkere oogen. Er was iets in die
oogen, dat mij deed denken dat ik
hem vroeger had gezien. Maar ik kon
mij niet herinneren waar ik vroeger
kennis gemaakt kon hebben met een
timmerman.
Intusschen veranderden zijne ma-
zicht op uw gemak zoudt willen ge- waanzin sprak uit zijne oogen. Ik die aan den rand van het platform
nieten. Nu, is het niet mooi?" was gedoemd met een krankzinnige uitstak en dit had mij voor den
Moet dat een aardigheid betee- te vechten, op een stelling hoog in vreeselijken val behoed. Niet zonder
kenen?" de lucht. Een luide kreet om hulp'moeite had men mij uit mijn gevaar-
Neen, ik ben nooit in mijn leven dien ik slaakte, deed hem in een'Hjke positie verlost. Was ik niet be-
TT 1 -Ti1. T - dan zou ik den
zoo ernstig geweest, Herbert Ridley akeligen lach uitbarsten.
I Morris I" „Gek die je bent," zei hij. „Wie
„Kent gij mij? Wie ben je en wat zou je hier komen helpen? zoodra
wil je van mij er een naar boven wil komen snij ik
„fiat zal je alles wel hooren. Maak de touwen door!"
nieren ten mijnen opzichte. Hij stond het je nu maar gemakkelijk, dan zal Ik trachtte hem nog tot bedaren
op en scheen begeerig om een praatje ik je een verhaal doen. 't Staat niet te brengen, maar alles was olie in
De ware en volledige bizonderheden te maken. in een boek, maar het is er even het vuur en plotseling met een woesten
van het avontuur dat ik gabeschrij- ,,'tls hier een mooie streek, miju- goed en niet minder waar om. schreeuw, viel hij op mij aan.
ven, zijn nooit in druk verschenen, heer." Luister. Er was een klein dorp in De stelling bestond uit ruweplan-
Niemand buiten mij kon een volledig Ik stemde dit toe. Buckinghamshire. Er woonden weinig ken en was nauwelijks tien voet
verhaal van het gebeurde geven en „Van de hoogte is het een prach- menschen, maar het waren brave, breed. Behalve den stang van den
slechts sedert korten tijd ben ik her- tig gezicht. Mijlen in het rond kan eenvoudige lieden. Daar woonde ook weerhaan en de vier touwen waaraan
steld van een zenuwachtige hersen- men daar het landschap overzien en een meisje, dat haar gelijke niet had de stelling hing, was er nergens een
aandoening, die een gevolg was van ik heb van morgen zelf de zee ge- in braafheid en deugd. Haar vader steunpunt. Deze stang was van ge-
de gebeurtenis. Ik schrijf dit verhaal zien." was tuinier en haar moeder sinds slagen ijzer Jen zag er zeer sterk uit
nu, niet omdat het mij genoegen doet „Gaat gij met dien houten bak om- haar prille jeugd al dood. zoodat ik daaraan dan ook hulp zocht.
integendeel is de taak onaange- hoog vroeg ik. In het naburige dorp woonde een Hij volgde mijn voorbeeld en ons
naam en pijnlijk maar om de tal- „Ja, ik ga nu weer aan het werk. jonge boer, die zijn leven voor haar beiden aan den stang klemmende
rijke onjuiste mededeelingendaarover Heeft u lust om mee te gaan. Mis- 'had willen geven. Het ging hem goed zochten we
te weerleggen. schien komt de gelegenheid nooit en hij was wel in staat, om een aan- brengen.
In de aigeloopen maand Augustus weer, om van die hoogte dit land- genaam tehuis te verschaffen aan Het waren vreeselijkeoogenblikken.
deed ik een wandeltocht in het zuiden schap te overzien." het meisje dat hij liefhad. Zij van Hoe wij worstelden en vochten en
van Engeland. In de tweede week Ik dacht dat ook en wilde niet haar kant scheen hem ook lief te sloegen, trachtende een voordeeliger
had ik Surrey achter mij gelaten en gaarne de gelegenheid missen. „Is hebben en hun trouwdag was al be- positie te verkrijgen. Als hij mijn
bevond mij in eender velden en bos- het wel veilig?" vroeg ik. paald, toen er tot hun beider ongeluk rechter been wist los te werken van
schen van West-Sussex. Daar ik een „Zeker wel, wees maar niet bang. een schurk uit Londen kwam met den stang, sloeg ik mijn linker been
hekel heb aan precies afgebakende Ik zal wel zorgen, dat u geen onge- een gladde tong en een knap gezicht, eromheen en zoodra ik zijn hand had
reisplannen, ging ik eiken dag daar- luk krijgt." Hierbij lachte hij even. Hij vleide haar en loog haar voor, doen loslaten, greep hij mij met de
heen waar de wensch van het oogen- Ik stemde toe en wij gingen naar totdat zij bekoord en betooverd, in andere hand weer aan. Ik zag al
blik mij bracht, daarbij gebruik ma- de lift. „Er kan niet meer dan een het net viel. Hij nam haar mee naar spoedig, dat het hier enkel de vraag
kende van een klein formaat boekje, persoon in den bak," zei hij, „ik zal Londen en een jaar daarna was zij zou zijn, wie het langst kon vol-
dat zeer uitvoerige bijzonderheden maar eerst gaan, dan kan ik u boven dood. houden. Maar wee den overwonnene,
over de verschillende plaatsen in de helpen bij het uitstappen." De bruidegom dien zij verstooten hij kon het lot van naar beneden te
provincie gaf en onder andere alle Weldra was hij door de twee an- had, was wanhopig. Hij verwaarloosde storten, niet ontgaan. En intusschen
- - - 111- 1- l-i-, wl-..Jof o on 1'U 1. v.
wusteloos geworden,
kelijk zelf getracht hebben mij te red
den en den spijker gebroken of mijn
jas gescheurd zijn.
De justitie heeft mij wel een ver
hoor doen ondergaan, maar terecht
geen reden gevonden om mij te ver
volgen. Zoolang ik leef, zal die ver
schrikkelijke dag mij niet uit het
geheugen gaan.
VARIA.
Onderwijzer. Welke dieren zijn dooi
de natuur het best tegen de winter
koude beschut.?
Leerling. Die welke in de heete
luchtstreek leven.
fraaie kerkgebouwen zonder fout wist deren met een windas naar boven zijn werk, raakte van verdriet aan hoorde ik de vogels in de heggen be
te noemen. geheschen en daarop daalde de bak den drank en werd al spoedig dood- neden zingen in de warme zon, die
Op zekeren dag ontbijtende in een neder voor mij. Ik stapte er in maar arm. Eerst ging hij naar zee, maar 0p onze hoofden scheen en mijn keel
klein logement te B., besloot ik te toen ik eenige meters omhoog was daarna werd hij timmerman. Maar als verschroeide,
wandelen naar P., maar zag op de geheschen, beving mij een gevoel van de groote ramp van zijn leven hangt Ik weet niet hoelang het gevecht
kaart, dat ongeveer twee mijlen west- angst bij de gedachte dat mijn leven n0g altijd over hem heen en hij heeft heeft geduurd, denkelijk slechts en-
waarts van mijn weg af, een klein in de handen was van de tweeman- gezworen, dat als hij eens den vijand kele minuten. Wij vorderden geen
dorpje, W. geheeten, lag en dat zich nen, die mij omhoog heschen. Als het Van haar en van zijn leven ontmoette van beiden, toen hij met een woesten
daar een fraaie ouderwetsche kerk touw eens brak! de groote veete tusschen hen zou greep, mij achterover wierp op de
bevond, die elke toerist wel deed met Naarmate de hoogte toenam groei- worden uitgemaakt. planken, zoodat mijn hoofd over den
te gaan zien. Ik besloot derhalve, dit de ook mijn angst. Ik durfde niet „Begrijpt gij dat verhaal De naam rand hing. Mijn eene been was even
dorpje ook in mijn reisplan voor dien naar beneden kijken, een blik maakte Van dien boer was Richard Wilson, wel nog om den ijzeren stang geklemd
dag op te nemen en kwam daar dan mij duizelig. Mijne handen waren en dat is ook mijn naam. Plet meisje en toen Wilson beproefde om ook
ook na een paar uur wandelens aan. vochtig van angstzweet. Wat een heette Margaret Field en de schurk dat los te maken, terwijl ik met beide
Een beschrijving van het dorp, van dwaas was ik geweest om die tocht was Herbert Ridley Morris. Wij heb- handen krampachtig zijn linker arm
zijne mooie buitentjes en heerlijk lom- te doen! ben nu een gelegenheid, om zonder vasthield, struikelde hij (hoe weetik
mer, is onnoodig voor mijn verhaal. Plet opstijgen kan niet langer dan stoornis een oude rekening te ver- niet) tuimelde achterover en over den
De kleine kerk staat op een kleinen enkele minuten hebben geduurd, maar effenen." rand van de kleine stelling heen.
heuvel, deneenigen in den vlakken om- mij scheen het of er geen eind aan Zijne vastberaden houding en de Door een geweldigen ruk en daar ik
trek. Terwijl ik het gebouw bewon- kwam. waanzin in zijne oogen zeiden mij zijn arm vasthield, schoot mijn been
derde, viel mijn oog op den slanken Toen ik eindelijk aan de houten dat hij in ernst sprak. „Je doet mij los en viel ik mee. Onder mij zaj
toren en merkte ik juist beneden den stelling kwam, hielp de timmerman onrecht," riep ik uit, „ik heb je nooit ik voor een enkel oogenblik duidelijl
weerhaan een kleine houten stelling mij uit den bak en aan alle leden be- kwaad willen doen. Margaret en ik een zwarte massa bewegende figuren
op en strak gespannen touwen, waar- vende, kroop ik bijna er uit en klemde hadden elkander oprecht lief en ons dat waren de dorpelingen, dietoege-
tusschen een soort van houten bak mij aan den dikken stang van den huwelijk was zeer gelukkig. God weet, sneld waren. Toen werd ik bewuste-
hing, die blijkbaar diende om den weerhaan vast. hoe haar dood mij getroffen heeft!" loos:
werkman naar boven te hijschen of De timmerman gaf het sein om den Hij uitte een vloek en sloeg naar
at te laten. bak weer te laten dalen en zeide mij, doch ik wist den slag te ont-
„Wordt de spits hersteld?" vroeg daarop: „Mijne helpers zijn naar de wijken. „Een onzer moet sterven ofl
ik aan drie mannen, die op een zerk herberg gegaan om een borrel, ik heb beiden!" schreeuwde hij. „Als jij het En toch leef ik nog. Wilsons
hun eenvoudig middagmaal gebruik- hun gezegd dat zij over een uurtje eerst naar beneden valt, verpletter lichaam was geheel verpletterd toen
ten. terug moesten komen." ik mijzelven meteen en als ik het het opgenomen werd cn ik ben er
„Ja," antwoordde tamelijk kortaf „Een uur! Moet ik een uur op eerst val, zal men je voor moord ver- zonder ander letsel, dan een tijdelijke
een hunner, die mij toescheen de deze gevaarlijke plaats blijven. Wat oordeelen. Ben je klaar?" stoornis van mijne geestvermogens,
eerste te zijn. Na dit korte antwoord beduidt dat?" Terwijl ik hem aankeek zag ik afgekomen. Mijn sterke linnen zomer
keek hij mij strak aan, of ik hem „Ik dacht, dat gij het mooie uit- dat hij niet meer normaal was. De jas was blijven haken in een spijker.
Een zonderling te Ostende organi
seerde dezen zomer een merkwaardige
schaakpartij. Men had het biljart
door krijtstrepen in vier-en-zestig
vakken verdeeld, en in plaats van
schaakfiguren gebruikte men wijn-
flesschen. De beide koningen werden
door champagne vertegenwoordigd, de
koninginnen door Liebfrauenmilch,
de raadsheeren door Moezelwijn, de
kasteelen door Bordeaux. Daarbij
speelde 't eene gezelschap tegen het
andere en de genomen stukken
moesten worden leeggedronken.
Het spel moet daarmee geëindigd
zijn, dat alles „schaakmat" was.
Wachtmeester. Recruut Meijer, als
die Elias van Homerus zoo scheef op
zijn Trojaansch paard had gezeten,
als jij op je schimmel, had hij zich
voor zijn hond, den beroemden Hector,
moeten schamen!
Een stadje, dat lang van het spoor
wegverkeer verstoken was geweest,
werd eindelijk in het spoorwegnet
opgenomen; de toenmalige minister
een nogal corpulent heer zou
bij de feestelijke opening tegenwoor
dig zijn.
Het stadje was met groen en vlaggen
getooid, het dochtertje van den burger
vader zou, aan het hoofd van een
schaar feestelijk gekleede meisjes,
Zijne Excellentie een bloemruiker
aanbieden, en daarna zich tot de
locomotief voor den trein wendende,
die den bewindsman gebracht had,
eenige versregels voordragen, die dooi
den schoolmeester waren gedicht.
Zooals haar was ingeprent, over
handigt het meisje met kloppend hart
den minister de bloemen, maar in
haar zieleangst vergeet zij de voor
geschreven wending naar de locomo
tief en begint met een groetende
handbeweging tegen Zijne Excellentie
„Wees ons gegroet
Gij snuivend stoomros!
Een Zatsrdagavondpriatjs.
gen door de Nederlandsche Opera
hoor ik nog niets, trouwens, wanneer
de directeur van de Opera, de heer
Groot, weer van plan is niets dan
de kleine opera's te brengen met de 2de
rangs-bezetting dan moet hij maar'
liever wegblijven. Kreeft en Buder-
XLXCVII.
Er is op 't oogenblik weinig leven I man zullen ons met hunne operettes
de Haarlemsche brouwerij. De wel schadeloos stellen, al zijn dat dan
gasquaestie schijnt ingedommeld, zoo ook muziekwerken van minder pre-
niet geheel van de baan, de duinwa- tentie.
terleiding is, behoudens de goedkeu- Wie heeft toch gezegd, dat Haar-
ring van de Eerste Kamer, in orde, lem une ville morte, een doode stad
in de kermisquaestie van de Socie- is Laat hij veertien dagen bij mij
teit „de Kroon" met de gemeente komen logeeren, dan zal ik hem la-
breekt ook nog geen nieuw stadium len uitgaan tot hij om genade smeekt,
aan en het eenige waarover we uit Alleen zou ik weinig te zeggen heb-
praten kunnen gaan, is de nieuwe ben, wanneer hij ging betoogen dat
belasting die in den Raad op til is, Haarlem eene ville obscure, een don-
de inkomstenbelasting die de ver- kere stad is. De straatverlichting is
teringsbelasting vervangen zal. Maar om van te huilen. Behalve een paar
wie daarover wat nieuws weet te ver- groote lantarens hier en daar, zijn al
tellen, is een man voor wien ik direct de gaslantarens niets meer dan gloei-
bereid ben den hoed af te nemen, ende spijkers, die met wanhopigen
Menschen, menschen, wat is ervroe- moed een zwak schijnsel van zichaf-
ger al niet gepraat over het voor en werpen op een afstand, die in deci-
tegen van een inkomstenbelasting! meters te berekenen zou wezen, 'tls
Het eenige, dat in den Raad voor treurig om te zien, hoe onze mooiste
interessants nog kan worden bespro- straat, Kruisweg en Kruisstraat, in
ken, is de opklimming, het minimum een naargeestig halfdonker is ge-
belastbaar inkomen en de datum van huid als stegen of sloppen. „Meer
invoering. Denkelijk zal de invoering licht! meer licht!" is waarlijk geen
wel geschieden met lo Januari, hoe- overbodige verzuchting. Mij dunkt,
wel Burgemeester en Wethouders ik zou haast maar liever groote petro-
dien termijn wat kort schijnen te leumlantarens gaan gebruiken. Met de
vinden. De opklimming zal ook wel verbeteringen die dit licht in de laatste
enkele gemoederen in beweging bren- jaren heeft ondergaan, kon het onze
gen en de vraag of 500 of 600 gul- tegenwoordige gaslantarens al heel
den het laagste belastbare inkomen gemakkelijk overtreffen,
worden moet, zal denkelijk wel tot
vele bespiegelingen aanleiding geven. De kermis is al lang weer achter
De publieke zaken geven dus wei- de rug en de daaraan verbonden
nig aanleiding tot politiseeren. Geluk
kig dat de wintervermakelijkheden
weer begonnen zijn. De komedie
staat weer een keer of twee, drie per
week voor de kunstliefhebbers open
en allengs worden er meer concerten
aangekondigd. Ten opzichte van de
standjes gelukkig tevens, maar de
zaak van de inkrimping is daarmee
nog niet uit. Ik herinner mij, dat
toen indertijd de Raad het sluitings-
en openingsuur van de tapperijen
had gewijzigd en de belanghebbenden
verzochten de uren weer te bepalen
tooneelvertooningen zullen we keus!als voorheen, de Raad zonder eenige
genoeg hebben: 'discussie dat verzoek van de hand
het Nederlandsch Tooneel, Chris-:wees, alleen op grond dat het niet
pijns gezelschap en Van Lier zullen j aanging een pas genomen Raadsbe-
ons om beurten naar den schouwburg j sluit maar weer in te trekken,
trachten te lokken. Van uitvoerin- In beginsel is dat volkomen juist.
Wanneer een bestuurscollege eerbied
verlangt van anderen, dan moet het
beginnen met achting te hebben voor
zichzelf en zijne besluiten 't zou an
ders met het prestige gauw gedaan
wezen.
Toch zou ik niet durven voor
spellen, hoe de Raad nu zal be
sluiten wanneer de adressen tot
herstel van de kermis aan de orde
komen. Het groote request telt, om
een rond cijfer te noemen, circa 7000
handteekeningen en wanneer we
mogen aannemen dat het zooveel
mogelijk is aangeboden alleen aan
volwassen mannen, dan kan men in
elk geval het aantal handteekeningen
van waarde op zes duizend schatten.
Zoover ik mij herinner uit
Haarlems historie (dat is van de zes
laatste jaren) is zulk een cijfer nog
niet op een adres bereikt. Gaat men
na het groot aantal kinderen en
houdt men in 't oog dat de bevol
king van Haarlem uit ettelijke dui
zenden meer vrouwen dan mannen
bestaat, dan mag daaruit worden
afgeleid, dat de helft van de vol-
Avassen mannen op het request tot
volledig herstel van de kermis heeft
geteekend.
Dit geeft toch te denken. De Raad
zal er veel gemakkelijker toe kunnen
geraken, om een verzoek van hon
derd koffiehuishouders, dan dat van
zesduizend volwassen mannelijke bur
gers uit eiken rang en stand, zoo
maar af te wijzen. Voor de adressan
ten is het in elk geval jammer, dat
woelige jongens na de kermis de be
kende standjes hebben gemaakt. Zulke
betoogingen, al gaan ze ook uit van
onvolwassen burgers, werken juist
andersom als ze bedoeld worden en
ik kan mij levendig voorstellen, dat
een Raadslid die per slot toch ook
een mensch is, den schijn niet op
zich wil laden van toe te geven aan
het geschreeuw van een troep opge
schoten of nog opschietende bengels.
Denkelijk zal er wel een laagje stof
op het request liggen, wanneer de
Raad het voor den dag haalt om er
over te beraadslagen. De naaste ker
mis is nog verre en er is nu wel wat
anders te doen, nog daargelaten het
feit dat de aard van de zaak en hare
historie de behandeling nu niet zoo
heel aangenaam maken.
En ten slotteweet men, wat de
maatregel der inkrimping aan de stad
heeft gekost? Zevenhonderd gulden
derving aan staangeld. Verleden jaar
was de opbrengst 8000, in 1894 zal
het 2800 wezen. Krijgen dus de 1000
adressanten hun zin, dan hebben ze
meteen de voldoening, dat zij ieder aan
hunne gezamenlijke stadgenooten een
dubbeltje belasting hebben bespaard.
Wat is een heldere herfstdag toch
mooi! Woensdag wandelde ik 's na
middags een half uurtje in onzen
Hout en genoot daar volop van de
kostelijke tinten van het ge Diader t en
van de kleurige wolkjes daarboven.
Zelden vond ik ons bosch zoo fraai
En terwijl ik daar wandelde schoot
mij het annexatieplan te binnen,dat
booze plan van Haarlems gemeente
bestuur jegens Heemstede. Zulke an-
nexatievoorstellen marcheeren ge
woonlijk niet met de stormpas en
blijven een poosje onder water, in
welke periode er gewoonlijk juist het
meest over gesproken en geschreven
wordt. Maar dat bemerkt het publiek
zoo nietHet schijnt dat Gedeputeer
de Staten gunstig voor het plan ge
stemd zijn en zoodra dat het geval
is, bestaat er wel eenige kans op
succes.
En als nu eens dat gedeelte van den
Hout bij Haarlem kwam en als dan de
gemeentefinancien eens wat beter er
uitzien dan tegenwoordig, dan zal het
gemeentebestuur zeker wel eens den
ken over een paar verfraaiingen
waarvan ééne hoognoodig. Die ver
fraaiingen bestaan uit een nieuwe
fontein en eene nieuwe muziektent,
maar vooral het eerste. Als de tegen
woordige fontein in werking is, zal
niemand die fraai noemen, maar
wanneer ze stilstaat is het een treurig
ding. Vrouw Aesthetica moet zich als
'ze naar kijkt, wel bedroefd afwenden,
j En de menschen maken het er niet
beter op! Wie heeft toch diezonder-
I linge gewoonte ontdekt, om 's Zondags
aan de dorstigen voor een cent een
bierglas water uit te reiken? Terwijl
de muziek een mooi stuk ten gehoore
brengt en de vroolijke menschenme-
nigte, in Zondagsgewaad en in equi
pes, op fietsen en te voet een aan-
genamen indruk van levéndige
opgewektheid geeft in de schoone
natuur, wandelt een ,van de bosch
wachters gestadig langs een plankje
over het bassin van de fontein heen,
schept glazen water vol en biedt die
aan de droogkelige wandelaars, üt
raison van een cent.
Kan het onaesthetischer?
Men begrijpe mij wel. Ik misgun
aan vele wandelaars, dien het niet
convenieert een hartversterking te
koopen in een van de café's, den fris-
schen dronk niet, zoomin als aan de
bosch wachters de bijverdienste maar
ik vind het weinig in overeenstem
ming met de omgeving, dat een en
ander moet geschieden op deze manier.
In de lanen in de buurt zal (gemak
kelijk een particulier te vinden zijn,
die Zondags voor een cent per glas
water wil verkoopen aan hen die
daar trek naar hebben en het zal de
gemeentekas niet bezwaren, wanneer
zij den boschwachters door eene
kleine loonsverhooging hunne winst
derving vergoedt.
Een nieuwe fontein te maken is een
zaak van duizenden waaraan op dit
oogenblik niet valt te denken, maar
deze watertapperij kan zonder veel
kosten afgeschaft worden. Wij Haar
lemmers zijn daaraan al gewoon,
maar vreemdelingen glimlachen er
over, vooral ook omdat velen hunner
denken dat de gemeentekas daaruit
wat men noemt een slaatje maakt.
Kan onze verfraaïïngscommissie daar
niet wat aan doen? Er zijn weinig
gelegenheden als deze, om met kleine
kosten een vergrijp tegen de aesthe
tica als dit weg te nemen en, hoewel
ik niet „aantrekkelijk" ben voor de
1 meeningen van vreemdelingen, acht
ik het toch niet noodig, een misstand
te bestendigen als die zoo
lijk op te heffen is.
FIDELIO.