BINNENLAND. De pMiziiiiiB zaal Wedstrijden. Letteren en Kunst. K o 1 o n i u, deze laatste als een herinnering aan den grooten molen, die vroeger op de eigenlijke brouwerij stond. Behalve andere is zij ook in het bezit van eene schilderijin 1637 door V erspronck geschilderd, voorstellende eenige figu ren in een boomachtig landschap, welke figuren voorstellen den groot vader met zijne familie van IJsbrand Dix, den man die de tegenwoordig bestaande brouwerij met het woonhuis heeft laten bouwen. In dit woonhuis bevindt zich nog een antiek betim merde kamer met keurig uitgevoerden schoorsteenmantel, herinnerende aan den kunstzin van den eigenaar. Het pakhuis naast de poort draagt den naam van „de Watermolen," om dat. op die plaats vroeger de molen stond waarin het paard liep dat de machine in beweging moest houden waarmede het water, aangevoerd uit de Brouwerskolk, in de brouwerij werd gebracht. Was het Spaarne dichtgevroren, dan zorgde de brou werij voor een vaargeul om toch niet van dat water verstoken te zijn. Op de wal voor de gebouwen ston den vroeger eenige werktuigen, wat veroorloofd was omdat die grond ook aan de brouwerij behoorde. Toen het gebruik dier werktuigen niet langer noodig bleek, heeft de heer v. d. Broek, mede-eigenaar en lid van den gemeen teraad, dien grond aan de stad cadeau gegeven. Waarschijnlijk geschiedde dit om de kosten van onderhoud niet langer te behoeven te dragen. Gedurende 542jaren heeft de vrome wensch „God bewaart het schip" aan de gebouwen geprijkt. Het is niet onaardig, in dezen tijd nu de gemeente pogingen doet zichzelve een waterleiding te verschaffen, er op te wijzen, hoe omstreeks de veertiende eeuw, de bierbrouwers klaagden over het. water, waarmede zij hunne bieren moesten fabriceeren.Dat water haalden zij uit het Spaarne en op de hoogte waar tegenwoordig het dorp Spaarn- dam ligt, (vandaar trouwens de naam) bevond zich een dam, maar deze, in den loop des tijds in onvoldoenden toestand gekomen, liet IJ-water door, zoodat het Spaarnewater verontreinigd en het brouwsel dikwijls brak werd en dus niet was te gebruiken. Om aan dit euvel tegemoet te ko men werd in de stad zelve een dam in de rivier gelegd, vlak tegenover de plaats waar zich nu de Damstraat bevindt. Hier moest dan ook tol wor den betaald en de veerhuizen, waar dit geschiedde, hebben den naamge geven aan de Lange Veerhuisstraat en korte Veerhuisstraat, die thans Lange en Korte Veerstraat heeten. Intusschen, ook deze dam voldeed niet geheel aan de eischen en het gevolg was, dat ettelijke brouwers hunne fabrieken verplaatsten naar de vaart, die naar hen thans nog Brou wersvaart wordt genoemd of hun wa ter vandaar haalden. De bierbrouwerij „het Scheepje' was vroeger gecombineerd met de brouwerij „de Struisvogel" (of de Vo gel Struys,) hetgeen blijkt uit het fabrieksmerk, dat nog langen tijd aan die combinatie herinnerde. Hoog stond in die jaren het brouwersvak in aan zien. Een der eigenaars van het Scheepje, Jan Claesz Loo, dien wij in 1645 als deken van het brou wersgild vermeld vinden, was van 1623 tot 1657 burgemeester van Haarlem. Dat het vak sinds dien tijd binnen onze muren niet in aanzien is afge nomen, mag wel blijken uit de be langrijke positie, welke een der tegen woordige haarlemsche bierbrouwers,de heer Dr. D. de Haan, thans in ons gemeentebestuur bekleedt. De bestuurszorg strekte zich vroe ger evenwel verder uit dan thans. Zoo treffen wij in het jaar 1623 (26 November) een regeeringsbesluit aan, waarbij aan de 50 voorname en een aantal kleinere brouwerijen, die toen ten tijde hier ter stede waren geves tigd, het brouwen tijdelijk werd ver boden, op grond van de duurte van het graan. Wat het lot der brouwerij zal zijn, moet a. s. Zaterdag beslist worden. Wij eindigen met den wensch dat, hoe dat lot ook moge uitvallen, dit toch strekken moge tot eer en meer deren bloei van onze stad. poogde te redden, die zich verdrin ken wilde. Zijn gelaat draagt echter de duide lijkste sporen eener worsteling. De justitie uit Haarlem 's middags ter plaatse aanwezig, vertrok weder spoedig, wijl de plaats waar de moord geschiedde, gerechterlrik Am sterdam is. Nu de bierbrouwerij 't Scheepje eerstdaags in veiling komt, is het niet onaardig een verdienstelijk schil derij van Roozeboom te bezichtigen, voorstellende „Gezicht op de Brouwe rij 't Scheepje", afkomstig uit de schilderij-collectie van wijlen Dr. Ekama. 't Schilderij is geëtaleerd bij de boekhandelaars P. van Cittert Zo nen en naar men ons meldt, voor een betrekkelijk kleinen prijs te koop. Te Zandvoort is den 21sten October j.l. een wrak aangespoeld, waarschijn lijk van een visschersvaartuig, het welk onder beheer der strandvonderij is gesteld. Zondag werd in het café van den heer Soetmulder de kegelwedstrijd voortgezet der 2de afdeeling.De einduit slag is, dat de lste prijs werd behaald door: „Door Oefening Grooter" van den Haag met 261 p.de 2e pr. door „Recht naar het Doel" te Rotterdam met 261 p.; de 3e prijs door „Ewaldi' te Amsterdam met 260 p.de 4de pr. door „De Vaste hand" te Amsterdam met 257 p.de 5de pr. door „Hard gaat ie" te Haarlem met 241 p. en de 6e pr. door „Gooi Raak" van Haar lem met 239 p. Den eereprijs behaalde de heer Röer te Alkmaar met 64 p.den consolatie- prijs de heer J. Hiltz te Rotterdam met 49 p., terwijl de 9-prijs werd ver worven door de amsterdamsche club „Ewaldi" met 5 negens. L.l. Zaterdagavond is door de politie alhier aangehouden en naar het huis van bewaring overgebracht de Böjarige metselaar W. K, geboren te Boksel, die zich had schuldig gemaakt aan diefstal van een paar heeren bottines bij den winkelier K. in de Lange Veerstraat. In den afgeloopen nacht ten 12 ure heeft ten huize van den vischhan- delaar Hos, in de Lange Veerstraat no 9 een begin van brand plaats ge had, ontstaan door het omvallen van een brandende petroleumlamp op een bovenachterkamer. De brand werd gelukkig spoedig ontdekt en is door de bewoners met behulp van de buren en den agent van politie Verkerk gebluscht. Men meldt ons uit Halfweg Zekere Vaese, werkman, wonende in de Lakenstraat te Haarlem, heeft Zondagmorgen eene vrouw met wie hij samenleefde en thans van een boot te Amsterdam had afgehaald, na woordenwisseling en hevige worsteling in een moddersloot aan den Haarlem merweg geworpen, en volgens verkla ring van enkele personen, die van de overzijde der vaart dit gruwzame too- neel aanschouwden, met kracht in den modder geduwd. De moordenaar nam daarop de wijk naar Halfweg en vervolgens naar Spieringhorn, doch werd door de veld wachters Haak en Koster, per telefoon door een spoorwegarbeider gewaar schuwd, per rijtuig achterhaald en gearresteerd. Onder toeloop van hon derden nieuwsgierigen, werd hij naai de cel te Halfweg en 's middags zwaar geboeid per rijtuig naar Sloterdijk en vervolgens naar Amsterdam getrans porteerd. Intusschen was de 36-jarige vrouw levenloos opgehaald, en het lijk werd Bij kon. besluit zijn tot voorzitters en burgerlijke leden en hunne plaatsv. van de militieraden voor de lichting der nationale militie van 1894 benoemd in de prov. Noord- Holland in het lste militiedistricttot voorz. H. F. Groen van Waarder, lid der Prov. Staten: tot zijnen plaats ver v. mr. J. E. Henny, lid der Prov. Statentot lid E. J. J. Kuinders, lid van den gemeenteraad van Amster dam tot zijnen plaatsverv. D. Schut, lid van den gemeenteraad van Am sterdam; in het 2de militiedistrict tot voorz. G. B. 't Hooft, lid der Prov. Statentot zijnen plaatsv. jhr. mr. J. W. G. Boreel van Hogelanden, lid der Prov. Statentot lid mr. H. En schedé, lid van den gemeenteraad van Haarlemtot zijnen plaatsver vanger mr. T. de Haan Hugenholtz. lid van den gemeenteraad van Haar lem in het 3de inilitiedistricttot voorzitter A. Maclaine Pont, lid der Prov. Statentot lid C. W. Bruinvis, lid van den gemeenteraad van Alk maar; tot zijnen plaatsvervanger H. J. Bruinvis, lid van den gemeenteraad van Alkmaar. I n het b ij z ij n van vele pro fessoren, oud-leerlingen, leerlingen en vertegenwoordigers van den handel nam mr. T. M. C. Asser Zaterdagmid dag in de Aula afscheid van de Am sterdamsche Universiteit. In zijne rede herinnerde hij aan zijn eerste optreden 20 October 1862, toen hij ais jong meester in de rechten het hoogleeraarsambt in het handelsrecht aanvaardde. Zijn taak was toen vooral moeilijk omdat aan de juridische hoogleeraren meerdere vakken waren opgelegd toch bleef het handelsrecht zijn hoofdvak. In bijzonderheden toonde spr. vervol gens aan met welke hinderpalen hij te strijden had en hoe alleen door een heldere voorstelling van het handels bedrijf de wetenschappelijke beoefe ning van het handelsrecht tot haar recht kon komen. Vele herinneringen aan zijn nuttige loopbaan bracht spr. te berde. Het stichten der universiteit schiep veel goeds. Van de 200 eerste juridische dissertatiën waren 54 gewijd aan het Handelsrecht en het internationaal Privaatrecht, en het was spr. gegund 50 malen als promotor de jonge doc toren in de rechten te mogen be groeten. Dat prof. Asser dus met een bloedend hart afscheid nam van de universi teit die hij zoo lief had gekregen, lag in den aard der zaak. Die droefheid werd echter getemperd door de zeker heid dat spreker nog vaak te midden van zijn gewezen collega's en de stu denten zou verkeeren. Gelukkige dagen had hij in Amster dam doorgebracht, en de gelukkigste waren de collegedagen. Hartelijk dank bracht hij uit voor de hem steeds bestoonde welwillendheid en vriend schap. Zijn gehechtheid aan de stu dentenwereld en het Amsterdamsche mogen de tijdsomstandigheden scheep vaart en handel minder doen bloeien, de tijden beter mogen worden en dat, hoe die tijden ook mogen zijn, de handelsstad aan het Y haar univer siteit steeds in eere mogen houden als de schoonste parel in haar keizers kroon. (Luide toejuichingen.') De heer August Hendrichs, voor zitter van de Kamer van Koophandel, nam alsnu het woord, om te zeggen, dat een schare van vereerders, prof. Asser, een blijk van hulde wilde ge ven. Daarom besloten allen, die den vertrekkenden hoogleeraar een bewijs van hulde en sympathie wilden geven, zijn beeltenis in metaal goud, zil ver en brons - weer te geven, opdat in volgende eeuwen de nakomeling schap zou kunnen spreken van een voorzaat, die heden zoo oprecht een hulde aan zijn medeburgers ontlokte. Hierna las spr. de begeleidende oorkonde voor. Daarin komt voor de beschrijving van den penning, welke aan de voorzijde de beeltenis van den vertrekkende draagt, hem tot een hulde, den ongeteekenden tot blijven de herinnering. De keerzijde bevat de woorden „Kennis, vernuft, Arbeid." Die woorden, in goud gegrift, mo gen aan het nageslacht verklaren, hoe de harmonie van gaven en inspanning Mr. T. M. C. Asser kenmerkte, en de hoogste onderscheidingen deed verwerven. De dankbare hulde van Amsterdam volgt hem naar 's-Gravenhage. Amsterdam October 1893. Nadat daverende toejuichingen het voorlezen van dit stuk hadden begroet, wees de heer Hendrichs op de ge wichtige betrekking, die prof. Asser thans bekleedt. „Moge het u, aldus besloot hij, ge geven worden dit in lengte van da gen te doen en mogen uw zonen en kleinzonen, evenals gij den stempel dagen: „kennis, vernuft, arbeid." Prof. Asser dankte diep geroerd met eenige woorden. De heer August Hendrichs vroeg daarna aan prof. Asser zijn toestem ming om zijn portret in brons te mo gen aanbieden aan de Universiteit van Amsterdam. De rector magnificus, prof. Korte- weg, nam daarna in naam der Uni versiteit de beeltenis in ontvangst, Deze zou een eereplaats innemen on der de portretten van hen, die als leden van den Senaat hadden zitting zal verhoogen en sociale krankheden zal helpen genezen, en daardoor een zegen voor het maatschappelijke leven in zijn geheel kan zijn; weshalve hij op grond van het aan- gevoerde zeer nederig de vrijheid neemt uwe Excellentie te verzoeken dat behoudens de noodzakelijke uit zonderingen, volgens de bestaande „Zondagswet" sluiting van ambachten en openbare bedrijven op Zondag algemeen worde toegepast en wettelijk worde geregeld. Het welk doende, met den diepsten eerbied: J. HEEMSKERK, HazerswoudeOctober 1893. Nog altijd wordt door een twintigtal personen, meest allen rijks- en ge- mee nte-politie dagelijks in de bos- schen te Dorenweerd gezocht naar Sarah Juett. Het onderzoek zal in deze maand afloopen, en mocht het lijk dan nog niet gevonden zijn, dan is men voornemens aldaar den noorder Rijnoever en alle daaraan- gelegen kribben geheel af te dreggen. De heer Ooms meldt aan De Sport dat zijn match met den Amerikaan- schen champion-sculler Hedleyindit seizoen niet doorgaat» Het Dev. Dagblad verneemt, dat de heer J. G. van Sloe, predikant te De venter, door Teijler's Genootschap tt Haarlem bekroond is met de gouden medaille, wegens zijne beantwoording van de prijsvraag over de geschiede nis der Collegianten of Rijns burgers naar Sloterdijk overgebracht; daar-j studentencorps zou blijven bestaan en mede geconfronteerd bleef V. ontken- wanneer hij eens moest scheiden, dan nen en verklaarde dat hij zijne vrouw deed hij dit met den wensch dat, al Namens zijn collega's nam hij toen een hartelijk afscheid van den schei denden, te Amsterdam zoozeer geach- ten en geëerden hoogleeraar. Aan Zij ne Excellentie den Minister van Waterstaat,' Handel en Nijverheid is het volgende adres ver zonden Geeft met verschuldigden eerbied te kennenJohannes Heemskerk, bouwman, wonende te Hazerswoude dat hij met belangstelling kennis genomen heeft van de gunstige be schikking door uwe Excellentie, den vijfden October 1893, genomen op het adres van Augustus 1893, betreffende het rijden vannacnttreinen op Zondag; dat hij erkentelijk en dankbaar voor deze Ministerieele beschikking, gaarne de wenschelijkheid wenschte te kennen te geven, dat eene behoor lijke „Zondagsrust" onder alle lagen des volks verzekerd worde; dat niettegenstaande de wet zulks verbiedt veel slafelijke arbeid op Zondag,, onder de godsdienst-oefenin gen, door schippers, winkeliers, nering doenden en ambachtslieden wordt verricht, en velen daardoor in de uit oefening hunner godsdienstplichten worden belet; dat hij overtuigd is dat Zondagsrust de physische, economische en gods dienstige ontwikkeling van ons volk BATAVIA, 22 September. In het Bat. Nbl. schrijft Mokumh nog het volgende aangaande de Au stralische paarlvisseherij De vaartuigen der stroopers zijn goed bemand en gewapend, quasi uil vrees voor aanvallen van inlandscbe stammen, doch blijkbaar om desnoods tot eiken tegenweer in staat te zijn Dus toegerust, bevinden zij zich ir onze wateren, als hoedanig het terri toriaal gebied wordt erkend, en oefe nen daar zonder eenige vergunning een bedrijf uit, waartoe vergunning der regeering noodig is. En dat doen zij, niet uit onbekendheid met bel feit dat zij het niet mogen doen, maai integendeel, met volkomen bewust zijn van den toestand te hunnen en te onzen opzichte. Aaii' de Java-Bode werd den 26i uit Medan geseind Eene bevolkingspatrouille, die uit gerukt was om Silang te tuchtigen en de bende van Nja Mohamad, sterk ongeveer 30 man, te verdrijven, waar voor haar door den controleur tromp laders waren verstrekt, werd den 12e September bij het oversteken der ri vier bij Tjandjong Semantoh hevig beschoten, waarna zij met den vijand slaags raakte. Zij leed een verlies van 6 dooden en 4 gewonden, terwijl 25 lieden vermist werdende gewerer zijn verloren gegaan. Den 13n September was eene colon ne met de Koerier tot op dat pun' de rivier opgevarenzij kon echtei wegens de ondiepte niet verder, er trok het land inzij had geene ont moeting met den vijand, werd nie' beschoten en verbrandde de huizes van Silang. maar Jim, ofschoon hij met de handen in de zakken flui tend huiswaarts keerde, gevoelde zich diep bedroefd. Dit was ook het geval met Jane. Pamela trachtte te vergeefs hare stemming te verbeteren door haar geestkracht te roemen, maar het kostte Jane groote moeite om niet in tranen uit te barsten. En de tranen kwamen bij Pamela steeds spoe diger dan bij haar. Eerstgenoemde vermoedde echter niet in het minst, op welken zwaren proef hare standvastigheid spoedig zou wor den gesteld. Het diner was dien avond juist afgeloopen toen haar ver teld werd, dat er buiten een jongen wachtte, die haar wenschte te spreken. De meid zeide, dat hij een brief in zijne hand had, maar dat hij weigerde dien aan iemand anders dan Pamela te geven. Er kwam een vermoeden bij Pamela op. Zij werd beurtelings rood en bleek en vroeg ten laatste: „Wat voor soort jongen is het?" „Hij ziet er als een boerenjongen uit juffrouw. Hij heeft grove schoenen met groote spijkers aan...." „Ik kom," viel zij haar in de rede. Laat hem maar in de gang." Jane, die dicht genoeg bij haar zat om het gesprek te kunnen verstaan, fluisterde: „Denkt gij dat Edward hem heeft gestuurd?" Pamela schudde het hoofd, en hare zuster ontvluchtende, verliet zij haastig de kamer. Een knaap wachtte in de gang en raakte even aan zijn voorhoofif, terwijl hij tot haar zeide met eeü vliegen glimlach: „Is u juffrouw Pamela?" „Ja." „Dan moest ik u dit geven." „Wie heeft u gezegd dit hier te brengen?" vroeg Pamela in twijfel verkeerende, want het adres op de enveloppe, dat luidde „Miss Pamela Ble&n, Salternes", was door eene onbe kende vrouwehand geschreven. „De juffrouw van de roode boerderij." Pamela scheurde de enveloppe open, en vond daarin een stukje papier waarop slechts deze woorden stonden geschreven „Ik wilde mijn „sweetheart" bij mij zien Dick." Er behoeft geen antwoord op gegeven te worden," zeide zij met beving in haar stem; daarna vertrok de knaap. Zij snelde naar boven om haar hoed op te zetten en haar mantel aan te trekken, en een minuut daarna stak zij haar hoofd door de deur van de huiskamer en riep Jane. „Ik ga naar de boerderij," fluisterde zij, toen hare zuster buiten in de gang kwam. „Mama mag het niet weten voor dat ik weg ben, anders zou zij zich maar boos maken en trachten mij hier te houden." „Wat na al wat gij mij hebt gezegd gaat gij hem toch opzoeken?" „Ik moet." Zij was te opgewonden om zich te laten ophouden, zoodat Jane haar een kus gaf en haar behoedzaam de deur uitliet. Pamela begon, zoodra zij den hoek had omgeslagen en uit het gezicht der huizen was, snel te loopen. Er leidde een korte weg naar de boerderij een voetpad door het land, dat zij insloeg, terwijl zij bijna den geheelen weg over op een draf liep. Het argelooze meisje meende, dat het spij over haar broeders gedrag was, dat haar zoo onmiddellijl het verzoek van zijn slachtoffer deed opvolgen, en dat hfii feit, dat zij Dick zonder gegronde reden had gehaat, haai tevens deed beseffen, dat zij op de een of andere wijze daar voor schadeloosstelling moest geven. Dat zij den wil vai een zieke opvolgde, kon, meende zij, niet gelden voor he verbreken van een verdrag door hare familie gemaakt ter opzichte van de St. Rhadegunds in het algemeen; deze over wegingen hield zij tot zichzelf, om zich de overtuiging te geven, dat zij haar belofte niet schond. Het was ongeveer acht uur, en een heldere Juni-avond en toen Pamela den straatweg bereikte, die door een dicht* rij boomen aan weerskanten was begrensd, voelde zij zich eenigszins beklemd, want hoewel een moedig meisje, die in tijden van nood alle gevaren zou trotseeren, was zij niet ge wend om zoo laat nog alleen buiten te zijn. Op weg naar de boerderij ontmoette zij echter niemand, uitgezonderd een boei die met zijn karretje van de markt terugkeerde. Zij kreeg het huis niet spoedig in het gezicht, daar de omtrek dichl begroeid was. Weldra sloeg zij rechtsaf, en trad op het hek toe, toen zware voetstappen haar deden stilstaan. Een oogen- blik daarna werd de poort door den ouden heer St. Rhade- gund geopend. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 2