Arrondissements-Rechtbank
BINNENLAND.
Rechtszaken.
Letteren en Kunst.
Koloniën,
Wanneer wij nu nog melden dat
het museum behalve een belangrijke
bibliotheek, prenten- on portretten-
verzameling beelden en beeldengroe
pen uit hout gesneden, een groot
aantal verschillende voorwerpen, zeer
belangwekkend als antiquiteiten, be
vat, dan duidt, dunkt ons, de zeer
vluchtig opsomming van hetgeen het
Bisschoppelijk Museum voor merk
waardigs te bezichtigen heeft, reeds
genoegzaam aan, dat voor een ieder die
eenigszins belang stelt in kunst en
oudheidkunde een bezoek aan dit
museum zeer aanbevelenswaardig is.
Voor degenen, die het nog niet
mochten weten vermelden wij hier
ten slotte, dat het dagelijks, uitge
zonderd op Zaterdag en Zondag en
de R. K. feestdagen van 105 uur
geopend is tegen betaling van
cent.
Zitting van Donderdag 26 October.
George BernardusLieze, 21 jaar, zon
der beroep, wonende te Amsterdam,
die vele oplichtingen en verduisterin
gen heeft gepleegd op onderscheiden
plaatsen, werd, zooals wij onlangs
meldden, door de Arr. Rechtbank al
hier niet strafbaar verklaard wegens
ziekelijke storing in zijne verstande
lijke vermogens. Hij werd daarop
overgebracht naar 's Rijks kr nkzin-
nigengesticht te Medemblik en is
daaruit op 23 October op last van de
rechtbank te Alkmaar met verlof ont
slagen.
De timmerman Lucas Renses te
Beverwijk had eene rekening ingele
verd aan den heer Chevallerau, ge
pensioneerd kapitein bij het O. I. le
ger, groot fl,90. Deze meende even
wel slechts 30 cents schuldig te zijn
en wilde, toen Renses er op den 7en
Juli aan huis kwam, hem die ook
dadelijk betalen, maar Renses woe
dend geworden maakte spektakel en
toen hij het huis niet wilde verlaten
en cle heer Chevallerau politie ging
halen, greep Renses mevrouw Che
vallerau aan en wierp haar met ge
weld tegen een naburig hekofschut-
ting.
Renses is een driftig man. Na het
gebeurde heeft hij aan den heer Che
vallerau nog een brief geschreven,
dien de subs. off. van just, de heer
Mr. Joh. P. van Outeren, kortweg
onbeschoft noemt. Deze ambtenaar
acht dan ook de ten laste gelegde
misdrijven huisvredebreuk en mis
handeling wettig en overtuigend be
wezen en requireert de veroordeeling
van beklaagde tot een maand gevan
genisstraf.
Uitspraak over 8 dagen.
De volgende zaak betreft een geval
van dierenmishandeling. De arbeider
Jacob de Vogel ranselde op zijn paard
los, terwijl het voor de opgehaalde
brug te Spaarndam moest stilstaan.
Beklaagde was aangeschoten. Wel
beweert hij dat het een lastig dier
was, maar er op los slaan zal, zegt
Mr. Van Outeren, het beest niet be
ter maken. De eisch is veroordeeling
tot gevangenisstraf van 5 dagen.
bijna allen eenstemmig van oordeel,
dat het hypnotiseeren van verdach
ten onder de tegenwoordige omstan
digheden ongeoorloofd is, het schijnt
dat de medici voor een deel boven
dien hypnose gevaarlijk en weinig
betrouwbaar achten. Althans de Amst.
Ct. die omtrent een en ander het
oordeel heeft gevraagd aan de medi
sche faculteiten onzer hoogescholen
eenige bekende doctoren, bevat
thans antwoorden van prof. van Iter-
son en Mac-Gillavry te Leiden, dr.
Van Deventer, directeur van „Mee-
renberg" en van dr. Nijhoff en dr.
Van Renterghem te Amsterdam.
De vier eersten beantwoordden de
vraag, of hypnose ongevaarlijk en be
trouwbaar is, in hoofdzaak ontken
nend. Dr. van Renterghem, die, naar
hij verzekert, ruim 65,000 malen hyp
nose heeft verwekt en in al die ge
vallen geen enkele maal eenig na
deel heeft berokkend aan den ge-
hypnotiseerden persoon, acht het
nochtans mogelijk, dat de gezondheid
gevaar loopt, zoo de hypnotiseur niet
in allen deele der zake kundig en
ervaren is. Dr. v. R. ontkent verder
de mogelijkheid niet om aaninhyp-
notischen toestand gebrachte verdach
ten aanwijzingen te ontlokken, doch
dat deze steeds betrouwbaar zullen
zijn, zou hij niet gaarne beweren.
In den 1 a a ts t e n tij d ish e t
politietoezicht in de Oude Zijds Arm
steeg te Amsterdam en de omliggen
de stegen, naar het heet, verscherpt.
Onder den drang van bewoners van
den O. Z. Voorburgwal vooral, z§n
de posten vermeerderd en zijn agen
ten uit andere secties met het toe
zicht belast, een voordeel, omdat „de
goede liên" nu eens met andere oogen
werden aangekeken. Kort geleden is
er een verhuizing geweest in de buurt
hieraan is het dan ook toe te
Tot wethouder te Lisse is benoemd
de heer R. Huyg en tot gemeente-
geneeskundige de heer D. Blok, arts
aldaar.
In den Spaarndammerpolder heeft
men ten nadeele van den bouwman
Hofland tusschen de 250 en 300 stuks
bloemkool van het land ontvreemd,
Waren de juristen, voor
zoover zij hun meening uitspraken,
schrijven, dat O. Z. Kapelsteeg, een
vrij drukke verkeersweg, thans gede
gradeerd is tot een straatje, waar men
niet zonder kleerscheuren, of erger,
kan doorgaan. Al bestond de bevol
king dezer steeg nooit precies uit de
bloem der natie, thans staat des
avonds aan beide toegangen een po-
litie-agent, die den voorbijganger de
veelbeteekenende vermaning geeft
„Ik moet u waarschuwen, dat dit een
verdachte steeg is wanneer ii er door
gaat, komen de gevolgen voor uw
eigen rekening". Wanneer de voor
bijganger niet erg op avonturen be
lust is, dan loopt hij liever een straat
je om.
Maar de Oude Zijds Armsteeg, het
eigenlijke hoofdkwartier, is ook na
deze verhuizing van enkele hoofden
nog niet geheel zonder verrassingen,
naar uit het volgend verhaal in het
N. v. d. D. blijkt.
Een bewoner van dit klassieke
stadsdeel de Kerkstraete, later
Warmoesstraat, was immers de twee
de straat van Amsterdam ging
Zaterdagavond huiswaarts. De man
had groote haast en wilde totjbekor-
ting van zijn weg naar de Voorburg
wal de Armsteeg maar eens doorgaan.
Ongeveer halverwege gekomen, liep
hij in volle vaart tegen—een touw
aan, dat dwars over de steeg was'
gespannen en hem juist aan den hals
trof. Door den schok viel hij achter
over en bleef een oogenblik als ver
suft liggen. Uit een donkeren hoek
sprongen toen twee lange jongens te
voorschijn, die op hem aanvielen, om
zijn zakken te doorzoeken.
Maar daar waren de rabauwen aan
het verkeerde kantoor: de prooi was
een sterke smidsbaas, die voor vier
zulke kerels niet uit den weg zou
gaan. Hij sprong op, gaf den een 'n
voorhamersiag waardoor hij in den
donkeren hoek neersmakte, en ging
toen onmiddellijk den anderen ach
terna, die, terwijl de geheele steeg
nu op de been kwam, het hazenpad
had gekozen. De jongen had goede,
beenen en hield het lang vol, maar
zijn verwoede vervolger verloor hem
niet uit het gezicht en rende hem
steeds na, door alle stegen van de
buurt, somtijds dwars door een me
nigte, die terugweek wanneer de smid
zijn vuisten liet zien. Eindelijk werd
de jongen bij den Schreierstoren in
gehaald en kreeg zijn verdiende loon;
de smid paste eigenhandig een lijf
straffelijke rechtspleging op hem toe,
die hem,lang zal heugen, en depo
neerde hem toen in vrij ontredder
den staat aan de Oudebrug.
Tri de O. Z. Armsteeg noemen ze
dit de methode van „het pektouw.
De Wer k 1 ie den vereeniging
te Leiden stelde zich voor, tot onder
steuning van haar ziekenfonds eene
tooneelvoorstelling te houden, waartoe
met vergunning van het gemeentebe
stuur eene inzameling van gelder
gehouden werd. Daarmede werd een
lid der Vereeniging belast, die voor
zijne bemoeiingen een zeker honora
rium zoude ontvangen. Met eene lijst
bij de ingezetenen rondgaande, droeg
hij op een daarvoor bepaalden dag
ƒ100 aan het bestuur af, doch bleef
in gebreke het verder ontvangene
ad ƒ83 af te dragen, en toen men
hem daartoe zoude aanmanen, bleek
het, dat hij verdwenen was. Zijne
vrouw kon of wilde geene inlichtingen
omtrent zijn tegenwoordig verblijf
geven, zoodat de politie met de zaak
werd in kennis gesteld. Dientenge
volge werd hij op een telegram door
de Rotterdamsche politie aangehou
den en naar Leiden teruggebracht,
alwaar hij bekende bovenbedoeld be
drag op enkele stuivers na verduis
terd te hebben. Er is proces-verbaal
opgemaakt en de door hem van het
zien toegeëigende bedrag gekochte
goederen zijn in beslag genomen.
In een stoom kor en mole
te Stolwijk werd door den knecht
tusschen de steenkolen een patroon
gevonden, gewikkeld in vloeipapier.
Geen kennis van zoodanig voorwerp
hebbende, wilde hij het in het vuur
werpen, hetgeen gelukkig door de
tijdige komst van den heer K., die
dadelijk zag, dat het een dynamiet-
patroon was, werd verijdeld, waardoor
groote onheilen voorkomen zijn.
BI ij kens berichten van
het Kais. Gesundheitaambt breidt de
cholera zich in Duitschland weer uit.
Zoo kwamen o. a. in den loop dezer
maand een veertigtal gevallen van
cholera te Stettin voor, met ongeveer
50 pCt. sterfte.
Ook openbaarde zich de cholera
in den loop dezer maand te Neuer-
felde, Grabow, Kratzwick, Kustrin,
Wittenberge, Maagdenburg, Konings
bergen, Boilenken, Bredow, Politz en
zooals bekend is te Hamburg en te
Altona. In laatstgenoemde plaatsen
breidde zich echter de ziekte niet be
langrijk uit. Het totaal aantal cholera
gevallen in de eerste helft dezer maand
bedroeg in Hamburg een dertigtal,
waarvan 7 in de laatste berichtsweek
(815 dezer.)
Naar Kiel werd de cholera per
stoomschip Hjalmar uit St. Peters
burg overgebracht.
De sanitaire controlestations op de
Elbe zijn weer ingesteld en derwaarts
militaire artsen gedetacheerd.
Te Meppel zijn Woensdag twee
vrouwen uit de Krakerij (eene achter
buurt) overleden aan cholera asiatica.
Te Kuilenborg is Dinsdag het
eerste geval van cholera asiatica
voorgekomen, en wel bij eene loge
menthoudster in de Zandstraat. Zij is
reeds overleden.
low in Engeland toebehoorende, is
dezer dagen voor zes en negentig dui
zend gulden (8000 p. sterl.) uit de
hand aan den Londenschen kunst
handelaar Martin Colnaghi verkocht.
Het is een levensgroot mansportret,
kniestuk, in [een fantastisch kostuum,
met een afgietsel van de bekende
antieke Homerusbuste naast zich, in
1653, den besten tijd des schilders,
gedaan. Hoewel bijna geheel uit gele
en bruine tinten bestaande, maakt
het een groot effect en is er veel uit
drukking! in het gelaat. Het was dit
voorjaar op de tentoonstelling der
Royal Academy te zien en wekte daar
algemeene bewondering. Men zegt,
dat het naar Parijs aan een der ver
zamelaars gebroeders Kann gaat.
De Figaro geeft een vermakelijke
beschrijving van eene repetitie in de
Vaudeville van Madame Sams- Gene, het
nieuwe stuk van Yictorien Sardou.
Sardou is niet jong meer en heeft
veel last van hoofdpijn, maar voor
te doen eene beslissing te krijgen
omtrent de vraag of iets dergelijks
1 dan niet strafbaar was. De eisch
was daarom veroordeeling tot een
geldboete van een gulden,sub. een dag.
Het hof deed Dinsdag in deze zaak
uitspraak, en vereenigde zich met de
meening van de rechtbank, dus met
de vrijspraak.
Eene niet onbelangrijke kwestie
werd Woensdag behandeld voor den
Raad van State, afd. voor de geschil
len van bestuur.
Een loteling uit de saamgevoegde
gemeenten Stratum en Tongelre werd
van den dienst bij de nationale mi
litie vrijgesteld wegens krankzinnig
heid, evenwel op een attest hetwelk
zijnen broeder betrof.
De officier van justitie te 's-Her-
togenbosch, deswege om advies ge
vraagd, verklaarde, dat er z. i. geen
termen waren om den loteling wegens
gebruikmaking van een valsch attest
te vervolgen, omdat gebleken was,
eene repetitie van een zijner stuk ken J dat de vrijstelling het gevolg is ge-
is hij altijd te vinden. Levendig, op- weest van nalatigheid en schrome-
gewonden, haastig, maakt hij op- enlhjke achteloosheid van de zijde van
aanmerkingen bij de vleet; hij vliegtJhet gemeentebestuur, zoodat er geen
heen en weer, doet voor, bedenkt ter-1 sprake kon zijn van vaischheid in den
wijl hij voordoet een beweging die-dn der strafwet noch ook volgens
nog meer effect zou hebben, veran-|art. 178 der müitiewet (volgenshel
dert wat, verklaart den acteurs hoe welk hij, die door overlegging van een
hij het hebben wil en waarom, geeft lyalsch attest vrijstelling van den dienst
inlichtingen over alles en nog wat j heeft verkregen, ingeval van geschikt-
en speelt, wanneer een acteur op deilieid voor clen dienst, voor den tijd
repetitie ontbreekt, desnoods zelf mee. van 7 jaren wordt ingelijfd en gedu-
De repetitie heeft plaats in het décor rende 2 jaren onder de wapenen ge-
dat bij de voorstellingen zal gebruikt J houden).
worden, de accessoires zijn aanwezig! Na dit advies verklaarde deminis-
en ieder oogenblik valt Sardou in hoe ter van Binnenlandsche Zaken toch
men nog beter gebruik er van zou
kunnen maken. In een scène van
mme Réjane en Candé grijpt Sardou
zoo goed in als bij eene van figuran
ten. Hij regeert het spel, laat nu
langzamer dan vlugger spelen en
weet een crescendo te laten bereiken
waarover de artisten zelf verbaasd
staan. Tot de wijze van binnenkomen
toe van alle acteurs wordt door Sar
dou bestudeerd en vastgesteld.
En onvermoeid gaat de schrijver
voort, de eene acte na de andere of
dezelfde acte nog weer eens, vijf uur
achtereen, zoodat de acteurs er bijna
bij neervallen. Maar Sardou gaat op
gewekt, vroolijk, voldaan naar huis
zijn hoofdpijn is verdwenen.
Een zeer important schilderij van
Is het strafbaar een meisje tegen
haren wil op de openbare straat een
kus te geven?
Die quaestie werd in 1860 door
den Hoogen Raad behandeld en ons
hoogste rechterlijk college was van
oordeel, dat dergelijk l'eit niet straf
baar was; het was alleen maar een
zeer ongepaste betuiging vair liefde.
Op 18 October ji. werd dergelijke
zaak weer eens behandeld en wel
voor het gerechtshof te Amsterdam.
Wat was er gebeurd?
Een jong arbeider uit Doorn had
op een Zondagavond een meisje, dat
hij niet kende, verlof gevraagd om
haar thuis te mogen brengen, wat
zij geweigerd had. Toen had hij haar
een kus gegeven. Zij ging naar den
burgemeester, die proces-verbaal deed
opmakenwegens openbare schennis dei-
eerbaarheid. De rechtbank te Utrecht
hield zich aan de uitspraak van den
Hoogen Raad en sprak bekl. vrij
De zaak kwam voor het Hof. Het
O. M. achtte het feit strafbaar op
grond dat het gewijzigde strafwetboek
niet slechts beleediging in geschrifte
en mondeling, maar ook door daden
en gebaren strafbaar stelt. Het meisje
nu was beleedigd.
Het openbaar ministerie wees verder
ook op de maatschappelijke gevolgen,
indien men aan dat artikel een "zoo
beperkte uitlegging gaf. Het was hier
grond te vinden om de zaak krachtens
art. 17S voornoemd aan het oordeel
van Ged. Staten te onderwerpen, om
dat voor de toepassing van art. 178
niet wordt vereischt, dat met opzet
gehandeld zij. Gedep. Staten vonden
echter geen termen om gemeld arti
kel op den loteling toe te passen.
Overeenkomstig het verlangen van
den minister van Binnenlandsche
Zaken werd daarop door den Com
missaris der Koningin in Noordbra
bant tegen het besluit beroep inge
steld, zoodat de kwestie eerlang in
hoogste instantie zal worden beslist.
Nadat de zaak bij de afdeeling van
den Raad van State voor de geschil
len van bestuur was aanhangig ge
maakt, heeft de belanghebbende lote
ling in eene memorie nog medege
deeld, dat hij van de vergissing (eene
verwarring van de voornamen van
hem en van zijn in een geneeskun-
kundig gesticht voor krankzinnigen
verpleegd wordenden broeder (geen
kennis heeft gedragen dat de ver
gissing niet aan hem te wijten is;
clat hij met de uitspraak van Gedep.
Staten ten eenenmale onbekend was
en zelfs meende, dat hij voor den
dienst was aangewezen, terwijl hij
ook geen gebruik heeft gemaakt van
de gelegenheid om bezwaren in te
brengen.
De K011. beslissing zal te harer
tijd worden medegedeeld.
MEDAN, 23 September.
Men herinnert zich, dat den 13en
aan de Deli-Ct. werd geseind, dat
Tjotpraboe door de onzen bezet was.
en Toengkoeb spoedig volgen zou.
Den 23en ontving het blad uit Kotta-
Radja ook het draadbericht, dat den
vorigen dag Toengkoeb door de Mos-
lemin ontruimd was. Hiermede is
eene sterkte van den vijand gevallen,
-waarvoor onze bondgenooten hevig
gevochten en belangrijke verliezen ge
leden hebben.
Omtrent den mislukten tocht,
welken eene bevolkingspatrouille tot
bestoking van Radja Silang en de
bende van Njaq Mohamad onder
dat die menschen van uw grond worden verwijderd. Ik moet
u bekennen, dat ik er ernstig aan heb gedacht om Harriet
een tijd lang van huis te zenden, daar een van die menschen,
Tom wordt hij meen ik genoemd, haar zoo kwelt. Onlangs
gij zult het nauwelijks willen gelooven ontdekte ik,
dat hij het haar lastig maakte door haar aan te spreken. Zij
was niet bij de hand genoeg om er zich bij mij over te be
klagen of weg te loopen, zoodat ik het huis uitsnelde, haar
beval naar binnen te gaan en hem eens vertelde, hoe ik zijne
handelwijze vond. Het kind was bleek van schrik, en scheen
niet in staat om zich te bewegen."
Jane en Pamela, die op de een of andere wijze wellicht
door geheime teekens alleen aan zulke jonge meisjes bekend
-f— meer van de zaak wisten, dan de spreekster zelve, zagen
eerst Harriet aan, die vuurrood was geworden, en daarna
elkaar.
„Hij heeft mij niet beleedigd mama," stamelde Harriet.
„U beleedigd? Dat zal wel waar zijn. Als dat gebeurd was,
dan zou ik er de politie mee in kennis hebben gesteld; het
was onbeschaamd van hem zeer onbeschaamd, en wanneer
gij niet meer overeenkomst hadt met uw vader dan met mij 3
dan zoudt gijzelf hem wel op zijne plaats hebben gezet." En
zij stond op, nog onder den indruk van hare verontwaardi
ging, en vertrok met hare zachtzinnige dochter, na er nog
maals op te hebben aangedrongen, dat de meisjes op de bui
tenpartij aanwezig zouden zijn.
Na haar vertrek maakten Jane en Pamela van de eerste
de beste gelegenheid gebruik om eens vertrouwelijk met elkaar
te praten. Pamela, de openhartigste, verbrak het eerst het
stilzwijgen.
„Jane," zeide zij, „hebt gij op het gelaat van mama gelet,
toen lady Constantia zaide, dat hij nu in veiligheid moest zijn."
Jane gaf een toestemmend antwoord.
„Nu, wat denkt gij er van?"
Jane wilde evenwel liever niet zeggen, wat zij er van dacht}
zoodat Pamela het maar voor haar zeide.
„Gij dacht bij de herinnering aan het gerucht, dat wij van
nacht hier in huis hebben gehoord, dat hij niet ver van ons
is verwijderd."
„St. st. Pamela!"
„Wij moeten waken."
Hiertegen had Jane echter groot bezwaar. Zij konden toch
hare moeder niet bespieden, zeide zij; Pamela was echter van
oordeel, dat zij dit wel konden, ja, dat zij het moesten doen om
hare moeder te redden en misschien nog anderen, die hij zou
kunnen wurgen of doodschieten.
„Hij is krankzinnig en dat wil zij niet gelooven, en men
zegt, dat krankzinnigen zoo sluw zijn, dat zij zelfs hunne
bewakers weten te misleiden om vreeselijke plannen door
hen gemaakt ten uitvoer te brengen. Ik zeg u, dat wij haar
moeten bespieden, en als gij mij niet wilt helpen, dan moet
ik het iemand anders vragen."
Ten slotte stemde Jane, die inzag, dat hare zuster gelijk
had, met haar plan in. Toen de meisjes dan ook des avonds naar
haar slaapkamer waren gegaan, begaven zij zich weldra zonder
gerucht te maken weer naar beneden. Jane begaf zich naar
de woonkamer en Pamela verborg zich in een kast in cle
gang. Zooals zij wel gedacht hadden moesten de meisjes meer
dan een uur wachten, alvorens hun scherpluisterend oor
zachte voetstappen op de trap hoorden. Zij konden hare eigen
ademhaling duidelijk hooren, toen zij in de doodsche stilte van
den nacht luisterden naar hetgeen er verder zou gebeuren.
Krak, krak, klonk het op de oude planken van het houten
trapportaal. Jane beefde heftig, maar de opdracht van hare
zuster letterlijk volgende, stak zij een kaars aan, greep een
boek, en naderde de deur der kamer. Het gerucht, dat zij
maakte bij het aanstrijken van de lucifer of de lichtstraal,
die door de spleet tusschen de deur en den drempel scheen,
moest de persoon op de trap hebben doen ontstellen. Haas
tig werd er iets omvergeworpen wellicht een stoel in cle
gang en het geluid deed zich zoo dicht bij de kamerdeur
hooren, dat Jane wist, dat het goede oogenblik was gekomen.
Zij keerde de deurknop om en stond van aangezicht tot aan
gezicht met de nachtelijke wandelaarster. Het was hare moe
der. Mevrouw Hoad-Blean werd doodsbleek, en daar het
opengaan der deur haar hevig had doen ontstellen, sloeg zij
den langen mantel, dien zij droeg onwillekeurig wat naar
achteren, zoodat een groote mand aan haar arm zichtbaar
werd. Jane vergat haar rol, volgens welke zij moest voor
wenden naar beneden te zijn gegaan om een boek te halen,
daar zij niet kon slapen.
Wordt vervolgd.)