lie Jaargang.
Dinsdag 31 October 1893.
No. 3169.
NIEUW8- EN ADVERTENTIEBLAD.
ABONNEMENTSPEIJS:
AÜVERTENTIËN:
STADSNIEUWS.
Provinciale Staten.
PHEDRE.
BINNENLAND.
De pliöiffliip mi
FEUILLETON.
I 11IIII,
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door liet gelieele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37^.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en eonrantiers.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor liet Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangêre G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONESSucc., Parijs 31&is Faubourg Montmartre.
Haarlem, 30 Oct. 1893.
De eerste luitenant-adjudant A. L.
deffWolf van het 3de bataljon 4de
regiment Infanterie te Haarlem is
benoemd |tot kapitein bij bet 6de
regiment Infanterie te Geertruiden-
berg terwijl de tweede luitenant L.
F. T. Vogel benoemd is tot eerste
luitenant.
P'Door Ged. Staten zijn voor de op
Dinsdag 7 November te houden win
tervergadering van Prov. Staten nog
de volgende voorstellen gedaan:
Ê.lo. tot goedkeuring eener lesupp.
begrooting voor het gesticht Meeren-
berg ad. ƒ50.452 voor noodzakelijke
buitengewone werken, welk bedrag
de Commissie voor Meerenberg ver
zoekt om haar uit de provinciale
fondsen toe te staan. Ged. Staten
zullen daartoe eerstdaags eene fin an-
cieele regeling voorstellen.
2o. tot goedkeuring van een Raads
besluit van Amsterdam, waarbij 48
H. A. in den Binnendijkschen Bui-
tenvelderschen polder, uit het polder-
verband worden losgemaakt en de
polclerlasten afgekocht voor de som
van 7256.dat is, ƒ150.per H.A.
|-3o. tot het verleenen eener subsidie
van ƒ300.'sjaars voor 3 jaar aan
het bestuur der vormschool voor on
derwijzeressen aan bewaarscholen te
Amsterdam.
Adressante verzocht ƒ500.maar
uit de stukken schijnt te blijken dat
ƒ300 voldoende is.
4o. tot het verleenen voor het jaar
1894, van een subsidie van 300.
aan de Afd. Haarlem van de Holl.
Maat. van Landbouw voor baren cur
sus in hoefbeslag.
||De motieven welke adressante aan
voert om deze subsidie voor drie jaar
te verkrijgen, komen Ged. Staten
evenwel niet voldoende voor om
daartoe te adviseeren.
U5o. tot afwijzing van aanvragen om
subsidie van de afd. Noordholland
van® de vereeniging „Het Nederl.
Rundveestamboek" en het rundvee
stamboek „Nooxdbolland."
Gfed. Staten, wijzende op de on
volledigheid in de motiveering dezer
aanvragen, gronden bun voorstel tot
afwijzing hoofdzakelijk op de over- j
weging, dat een Rundveestamboek j
niet noodig is, omdat men in onze
provincie den veeteelt voldoende
kent. Anders was het met den pas
begonnen paardenfokkerij, aan wier
stamboek dan ook indertijd wel een
subsidie werd toegekend.
6o tot toekenning van een subsidie
van ƒ1000 per jaar, voor den tijd
van 3 jaar, aan de Holl. Maats. v.
Landbouw en de Vereeniging tot ont
wikkeling van den landbouw
Hollands noorderkwartier, die wen-
scben aan te stellen een zuivelcon-
sulent, d. i. een wetenschappelijk
ontwikkeld man, tevens praktisch
ervaren om desgevraagd voorlichting
te geven bij het overwinnen van ge
breken bij de zuivelbereiding.
Men meldt ons
Zondag 29 October werd in de So
ciëteit „de Kroon" het vierde jaar
feest van den Ned. R. K. Volksbond afd.
Haarlem gevierd. Met een kort woord
werden de leden door den president
verwelkomd. De zangvereeniging St.
Bavo kweet zich flink van haar taak
en bracht onder leiding van den heer
Wiegant eenige schoone nummers
ten gehoore, evenzoo het knapen
koor dat na eenige nummers te heb
ben uitgevoerd, gecombineerd met St.
Bavo ten gehoore bracht Zonnelicht
van Heijde, dat veel bijval verwierf.
Door de heeren Wiegant werd uit
gevoerd een scène uit de opera „der
Freiscbütz" voor violoncel, orgel en
piano. Een woord van dank voor
hun schoon spel mag genoemden
heeren dan ook niet worden ont
houden.
Door een lid der zangvereeniging
St. Bavo, den heer Overtoom werd
een solo voor bariton gezongen. Deze
zanger beschikt over een flink orgaan
en mocht dan ook het genoegen sma
ken een welverdiend applaus te ver
werven. Tevens een woord van dank
den heer Kromhout voor de
dramatische voordracht, welke eigen
lijk voor dezen avond wat lang was.
De gymnastiek en schermvereeni-
ging St. Pancratius gaf weer groote
blijken van vooruitgang, daar toch
deze vereeniging welke nog zoo kort
bestaat in de verschillende oefeningen
als ook aan de werktuigen flink
werkte. Na de pauze werd door de
Rederijkerskamer opgevoerd „de Ban
kroetier of de ontvluchting in een
wijnmand"ofschoon' in het stukje
zelf weinig pit zit, mag voor de deug
delijke vertolking een woord van dank
niet achterwege blijven. Te bejamme
ren was het dat door het late uur
eenige nummers moesten achterwege
worden gelaten.
Onder dankbetuiging aan allen die
hadden medegewerkt om dezen feest
avond te doen slagen werd door den
president deze feestelijke samenkomst
gesloten.
Zaterdagavond hadden wij het voor
recht mad. Segond-Weber, over wier
spel bijna algemeen met lof en be
wondering is geschreven, in den
Schouwburg hier ter stede te zien
optreden in „Phèdre", het treurspel
van Racine, door dezen ontleend aan
het grieksche treurspel van Euripides,
„Hippolytus".
Ten grondslag aan dit drama ligt
de volgende overleveringPhèdre
gehuwd met koning Thésée, heeft ge
durende diens afwezigheid eene harts
tochtelijke liefde opgevat voor Hip-
polyte haar stiefzoon, die met afgrij
zen de bekentenis aanhoort van zijne
stiefmoeder. Hippolyte heeft liefde
opgevat voor Aricie,de dochter van een
Thésée vij andigen vorst. Op aanraden
van Oenone, de voedster van Phèdre,
besluit deze aan haar gemaal, van
wien het valsche gerucht is verspreid,
dat hij dood is, bij zijn terugkomst
mede te deelen, dat het zijn zoon aan
eerbied jegens hem en haar heeft ont
broken en Hippolyte te beschuldigen
van eene zondige neiging voor haar.
Aldus geschiedt. Met ontzetting ver
neemt Thésée de beschuldiging van
zijn zoon van hare lippen. Hippolyte
wil zich niet van die beschuldiging
vrijpleiten door de volle waarheid
mede te deelen, zoodat zijn vader,
ziedende van toorn de wraak van
Neptunus over zijn zoon uitroept.
Deze god iaat een monster uit zee
opduiken die de paarden van Hippo
lyte doet schrikken, waardoor zij op
bol slaan en de rampzalige zoon een
vreeselijken dood sterft. Het slot is,
dat Phèdre, die een doodend vergif
beeft ingenomen, Thésée bekent, dat
zijn zoon onschuldig was, waarna zij
sterft.
Groote dramatische kracht ligt in
de rol van Phèdre. Meesterlijk wist
mevrouw Segond-Weber be karakter
weer te. geven van de hartstochtelijke
vrouw, ten volle beseffende het zon
dige van hare rampzalige en voor
haar zielsrust verderfelijke liefde.
Diep was de indruk, die hare ver
schijning maakte, met hare zwarte
oogen vol gloed en uitdrukking, hare
volle, harmonieuse stem, waarmee de
schoone versregelen zoo meesterlijk
werden vertolkt, vooral bij hare be
kentenis aan haar stiefzoon, en in
het vierde bedrijf als zij tegenover
Oenone hare heftige jaloezie blootlegt
over de liefde, die Hippolyte Aricie
toedraagt. Alhoewel het zeer zeker
inspanning vorderde van de toehoor
ders om onafgebroken hun aandacht
te bepalen op een blijspel en een
treurspel, te zamen 8 bedrijven ge
durende ruim drie en een half uur,
steeds hield Phèdre oog en oor ge
boeid, wel een bewijs boe meeslee-
pend hare meesterlijke vertolking-
was. Van de andere medespelenden
voldeed de heer Segond als Hippo
lyte het best, terwijl ook de anderen
voor hun taak berekend waren.
„Phèdre" werd voorafgegaan door
„Les Folies Amoureuses" blijspel in
drie bedrijven van den blijspeldichter
Regnard. Dit stuk werd goed vertolkt
en vlug afgespeeld. Een drama echter
als „Phèdre" met eene actrice als
Mme Segond-Weber in de titelrol,
geeft al genoeg te genieten terwijl het
nauwlettend volgen ook genoeg in
spanning vordert, vooral in de warme
atmosfeer van een schouwburgzaal
die goed gevuld was, om Zaterdag
avond bij velen niet de bedenking te
hebben doen oprijzen, of hun niet
wat al te veel was gegeven.
Zaterdag 11 November zal de ge
legenheid bestaan om Mme Segond-
Weber hier ter stede te zien optreden
in de rol van Camille in „Horace".
To Kloosterveen, gemeen
te Assen, heeft zich een geval van
cholera asiatica voorgedaan bij een
jongen van 11 jaar. De noodige maat
regelen zijn genomen.
De cholera-lijder in de Lauwe
recht te Utrecht is Zaterdagochtend
overleden.
Te Meppel werd Vrijdagavond
een twaalfjarige schippersjongen door
aziatische cholera aangetastvier uur
later was hij reeds bezweken. Het
geval kwam voor aan boord van een
met mest geladen vaartjiig in de
Hoogeveensche vaart.
Ook de schipper is later door de
ziekte aangetast.
De vernielzucht heeft
zich in den Oosthoek der prov. Gro
ningen weer geuit. Door baldadige
handen zij in een nacht eenige, glas
ruiten ingeworpen bij mej. de wed. Pop
pen en bij de heeren Buiskool en Bot
jes te Nieuwolda. In dienzelfden nacht
is een rijtuig, waarin twee heeren die
van eene vergadering terugkeerden,
aanmerkelijk toegetakeld. De daders
zijn nog onbekend.
Jl. Zaterdag is de veiling afgeloo-
pen van cle brouwerij „het Scheep
je." Ondanks de verbazende concur
rentie om de fabriek in bezit te krij
gen kunnen we nu met groot genoe
gen constateeren dat de inrichting
voor onze stad behouden blijft, zoodat
de wensch in ons artikel van 24 de
zer uitgesproken bewaarheid is ge
worden.
Moge de nieuwe eigenaar er even
veel genoegen van smaken als de vo-
rigen en „het Scheepje" nog jaren
lang in het goede vaarwater blijven.
Een week of drie geleden
overleed in een onzer provinciesteden
de vrouw van een herbergier en deze
trok zich dat verlies zóó sterk aan,
dat hij besloot haar in den dood te
volgen.
De buren zagen den man, op wien
niets te zeggen valt, wel in geen
veertien dagen. Zijn huisbaas kwam
voor een gesloten deur, die bovendien
was dichtgespijkerd, de politie werd
gewaarschuwd en zij wist het huis
binnen te komen. Thans bleek, dat
de ongelukkige man in zestien dagen
volstrekt geen voedsel gebruikt had
en alleen nu en dan wat Boonekamp
dronk.
Men hoopt hem door liefdevolle
verzorging van zijn droevig voornemen
terug te brengen en heeft hem onder
geneeskundige behandeling gesteld.
Onder leiding van den hoofdinspec
teur van recherche, den heer Ba telt,
den kapitein Yan der Nagel en den
luitenant Fabius had Zaterdag op de
Blaricumsche heide, achter de Crai-
loosche bosschen door een driehon
derd man artillerie en cavalerie, gere-
qnireerd uit het garnizoen Naarden,
een onderzoekingstocht plaats naar
het lijk van Maria Schmitz.
De justitie veronderstelt nl., dat
De Jong den dertigsten Aug., 's mid
dags om half zes het paviljoen La-
renberg aan de achterzijde heeft ver
laten, waar hij op de stille heide het
misdrijf zou hebben kunnen plegen.
Het terrein is zeer geschikt, door
een aantal kuilen, waarvan de grond
bestaat uit los zand. Aan de kanten
langs de voetpaden door de heide op
lage krenpelboschjes van eikenhak
hout, en op een kilometer afstand
ligt een uitgestrekt dennenbosch.
Het terrein werd in alle richtingen
doorkruist, de kuilen doorgegraven,
de boschjes doorgezocht, doch niets
werd gevonden dan een half verteer
de als met bloed doorgetrokken roo-
den doek, en een zwarte knoop van
een damesmantel.
De heer Batelt teekende denamen
van De Jong en juffrouw .Schmitz af,
die onlang in bet paviljoen zijn ont
dekt. Te half een Js middags werden
de onderzoeken gestaakt.
Hedenmorgen zon men de beide
46)
Naar het engelsch
FLORENCE WARDEN.
HOOFDSTUK XVIII.
Jane wachtte baar in huis af, en op een zacht kloppen op
de voordeur, liet zij haar binnen. De arme meisjes voerden
een langdurig gesprek, waarbij zij ten slotte besloten, nn
zij reeds al bet mogelijke hadden gedaan door Edward te
ontwapenen, om hare moeder niet meer over hem te spre
ken, noch verder eenige stappen in deze zaak te doen. Pa
mela had van haar moeders eigen lippen vernomen, dat zij
van plan was om hem te laten vertrekken, zoodat zij maar
moesten hopen, dat dit zoo spoedig mogelijk zou geschieden.
Zij waren evenwel zeer bevreesd, dat Edward langere opslui
ting moede uit zijne gevangenis zon ontvluchten en dan
nog meer onheil zon stichten.
Den volgenden dag reeds gebeurde er iets, dat haar vrees
DOg deed toenemen. Lady Constantia kwam hen vroeg in
den morgen bezoeken om te zeggen, dat zij naar Rylstone
ging om eenige bestellingen te doen in verband met hare
buitenpartij en kwam vragen of de meisjes ook lust hadden
om haar te vergezellen. Mevrouw Hoad-Blean had ook ver
scheidene kleinigheden noodig, zoodat zij Jane met Lady
Constantia liet meegaan, die eene goede gelegenheid wenschte
te hebben om een lid der familie uit te hooren over bet
laatste bezoek van kapitein Hoad-Blean. Zij gingen met den
trein en te Rylstone gingen beiden haars weegs om de ver
schillende boodschappen te verrichten. Zij hadden afgespro
ken om aan bet station op elkaar te wachten om gezamenlijk
terug te keeren. Het genoegen dat dit reisje Jane had kun
nen verschaffen werd geheel bedorven door twee ontmoetingen,
die zij deed in den loop van den morgen de eerste was
met Branson, die in de bekende phaeton reed, de tweede
was met Jim. Eerstgenoemde, die naar zij opmerkte, er bleek
en verstrooid uitzag, was zeer verheugd haar te zien en
lichtte met een glimlach van genoegen zijn hoed op. Om
hem te ontvluchten snelde Jane een winkel binnen. Jim
daarentegen, dien zij te paard ontmoette toen zij den winkel
uitkwam, deed alsof hij haar niet zag, terwijl hij haar voorbij
reed. De arme Jane trachtte zichzelve wijs te maken dat zij
alleen boos was over zijne onbeleefdheid, maar in werkelijk
heid deed zijne onvriendelijkheid haar inwendig pijn.
Zij bad hare boodschappen verricht, hij eene kennis ge
luncht en een bezoek afgelegd, dat hare moeder haar ver
zocht had te doen en wandelde nu den heuvel op naar het
station, belast met verscheidene pakjes, toen zij
trappel achter zich hoorde, wat haar deed vermoeden dat
Branson achter haar reed. Hij reed haar voorbij, hield de
tengels in, gaf die aan den palfrenier over en stapte uit.
Nog duidelijker dan zoo straks viel het haar op, dat zijn
gelaat angst uitdrukte en zij was zeer nieuwsgierig om te
weten of dit ook in verband stond met Edwards handelingen.
Zij verkeerde niet lang in twijfel. Na eene warme begroe
ting en nadat bij naar den staat harer gezondheid en die van
hare familie had gevraagd, drong hij er op aan om de
pakjes van haar over te nemen en die door den palfrenier
naar het station te laten brengen. Het viel Jane onmiddellijk
op, dat zijne zoo duidelijk aan den dag gelegde bewondering
voor haar nu eenigszins voor zijne angst moest achterstaan.
„Hebt gij ook iets van uw broeder gehoord?" vroeg hij
met zachte stem, terwijl Jane haar blik neersloeg, „Natuurlijk
heb ik van die ongelukkige geschiedenis van den jongen
St. Rhadegnnd gehoord, en daarna," vervolgde hij en zag
haar doordringend aan, „hoorde ik dat hij vertrokken was."
„Het is zeer juist," antwoordde Jane zonder zijn blik te
ontmoeten, „hij is weggegaan."
„Maar hebt gij ook reden om te vermoeden dat bij is te
ruggekeerd?" vroeg Branson veelbeteekenend.
Jane bloosde. Wat moest zij zeggen? Zij zeide niets.
„Ik vraag het daarom," vervolgde Branson, en deed also
hij voor zich keek ter wille van baar verlegenheid, hoewel
hij nu en dan een schuinschen blik op haar wierp, „omdat
ik mij heb verbeeld dat ik hem twee avonden geleden, ter
wijl ik dineerde buiten voor het venster meende te zien staan.