Politiek Overzicht. Gemengd. Nieuws. gaan afzoeken aan den anderen kant van den straatweg van Naaiden naar Laren. Koloniën, De Java-Bode meldt: De regeering heeft den gouverneur van Atjeh gemachtigd 0111 Toekoe Oemar weer in genade aan te nemen met de inwilliging van de doordien Atjeher te stellen eischen mag de gouverneur echter niet tevreden zijn. Er zijn reeds Indische postzegels in omloop met de beeltenis van de Koningin. De Socr. Ct. schreef den20n: Het is heden juist dertig jaren ge leden, dat raden Adipati Pandji Tjokro Negoro tot de waardigheid van regent van Soerabaja verheven werd. Dertig jaren lang heeft de jubilaris die gewichtige betrekking met eere bekleed. Achtereenvolgens door de regeering onderscheiden met de gouden medaille en de gouden song-song, mocht hij heden het geluk smaken, uit den mond van den resi dent, die hem aan het hoofd zijner ambtenaren en een aantal ingezetenen, ook namens de regeering.van Ned.- Indië, kwam geluk wenschenj met dezen zeldzamen jubileumsdag, als bekroning van eene schitterende amb telijke loopbaan, de aangename tijding te vernemen dat het der hooge regee ring behaagd had hem den titel van Aria te schenken. De Atjehsclie Ct. van den 19den meldt Een groot bezwaar kan het ople veren, dat de eigenlijke troepen van T. Oemar meerendeels „en abandon" rondloopen. Ook hier geldt het „lui heid ledigheid is des duivels oorkussen." Panglima Medsjid Raija heeft gis teren een feest gegeven te Lamlaijang. Daarbij zijn twee karbouwen geslacht. De benteng Toengkoep was giste ren reeds zoodanig ingesloten, dat alle toevoer van vivres en munitie voor de bezetting onmogelijk was. Deze schijnt van plan zich tot het uiterste te verdedigen. Gisteren moet Toekoe Abas van kampong Lampong, panglima van T. Neq, gesneuveld zijn. Naar wij vernemen, zijn van Kaloet gisteren de laatste overblijfselen op geruimd. Zeer vroolijk gestemd kwa men gisteren avond de troepen van daar thuis. Men zegt maar wij durven 't nog niet verzekeren dat T. Oemar thans ook deelneemt aan de operaties tegen Toengkoep. Zelfs moet het er zoo spannen, dat hij dringend krach tige ondersteuning heeft gevraagd aan het Bestuur. Zooeven 11 uur v. m. zijn 50 man infanterie en 3 stukken geschut per extra-trein naar Tjot Iri vertrokken. Uit een particulier telegram van de Deli Ctuit Kotta Radja verzon den, blijkt, dat de sterke benteng Toengkoep den 28en door de Moslims is ontruimd. BATAVIA, 26 September. Aan het verslag omtrent de voor naamste gebeurtenissen in het goe- vernement Atjeh en Onderhoorighe- den, loopende van 30 Augustus tot en met 12 dezer, wordt door de Java Ct. het volgende ontleend G r o 0 t-A t je h. Den Sisten Augus tus ontving de civiel en militair goe- verneur van Atjeh en onderhoorig- heden. het ceremonieel bezoek van de officieren van zee- en landmacht, van de burgerlijke ambtenaren, de geeste lijkheid en de ingezetenen, van de Atjehsche hoofden, do inlandsche ambtenaren en de hoofden der vreem de Oosterlingen, die bij gelegenheid van den verjaardag Harer Majesteit] de Koningin, hunne gelukwenschen en betuigingen van hulde en eerbied voor het vorstelijk huis kwamen aan bieden. De posten in de geconcentreerde linie, met uitzondering van Lamba- roe, waar een dwangarbeider bij toe val licht verwond werd, ondervonden geen overlast van den vijand. In den nacht van 1 op 2 dezer rukte T. Nja Bantah van de XIII Moekims (Oleh-Karang) met zijn volk uit tot verdrijving der kwaadwilligen uit de XXVI Moekims; den volgen den morgen gesteund door T. Neq van Merassa en T. Tjoet van Toeng-1 koeb gelukte het hem, ondanks den hevigen tegenstand, tengevolge waar van aan beide zijde zware verliezen werden geleden,de versterkingen Oleh- Tjoet en Tjot-Paklat te vermeesteren, die respectievelijk den 4en en den 8en dezer door onze tro epen werden bezet. Tot den 13en dezer maakten onze bondgenooten wegens de buitengewoon regenachtige weersgesteldheid niet veel vordering niettegenstaande zij in hunne operatiën doar eene sectie bergartillerie. alsmede door kanonvuur uit onze posten te Roempit, Boekit Karang en Lamjong gesteund werden. Bij eene dier gelegenheden bekwam de kapitein der artillerie C. W. Van Hoogstraten en een Europeesch ser geant van het zelfde wapen lichte verwondingen. Op laatstgenoemden datum werd de kampong Ateuh bezet, op verzoek van de bondgenooten, die in den nrmiddag voortrukten en de kampong Lambaloi, op de grens van de III Moekims Lamrabo in bezit namen. De geest van de bevolking was zeer bevredigend. In de XXV Moekims werden onze tijdelijke posten Boekil- Terin, Tjot-Bageroet en Kaloet nu en dan ook door den vijand beschoten, hetgeen geene andere uitwerking had dan dat een Europeesch fuselier op eerstgenoemde plaats eene lichte ver wonding bekwam. Intusschen kwam men in net voor terrein langs de Zuider- en Zuidwes terlinie gereed met het schoonkap- pen, hetgeen ons nabij Lambaroe slechts één licht gewonde (inlandsch fuselier) kostte, zoodat het bezetten van de beide laatstgenoemde posten niet langer noodig wasdienovereen- komstig werden Tjot-Bageroet den 6en en Kaloet den Sen dezer met den grond gelijk gemaakt en door de troe pen ontruimd. Bij het terugtrekken van Tjot-Bageroet werd de luitenant der genie C. F. de Rochemont bene vens een Europeesch fuselier en twee Chineesche koelies en een Chinees doodelijk gewond. Zoowel- binnen de linie als in de XXV Moekims was de bevolking ijverig met hare sawahs bezig. Van; het eiland Weh viel niets bizonders j te vermelden. Onderhoorigheden. Oost kust. De politieke toestand is thans zeer bevredigend. T. Nja Makam heeft de Oostkust verlaten en bevindt zich volgens de laatste berichten in het Kertische. Noordkust. Onze vestiging te Telok Semawé werd in den nacht van 1 op 2 dezer verontrust door eenige kwaadwilligen, die echter voordat zij iets konden uitrichten werden verjaagd, terwijl de verster king te Segli daarentegen van den vijand geen overlast ondervond. De vijandelijkheden tusschen de tederatiën Pedir en Gigieng zijn ge staakt. Westkust. Van Poeloe-Raja en Melaboeh viel niets bijzonders te ver melden. De weergesteldheid was in de eerste dagen regenachtig, gepaard met hevige westelijke winden. Ter reede Oleh-leh was de zee daardoor zeer onstuimig en ging het laden en lossen met groote moeilijkheden ge paard. Ter verdediging van het strand te Oleh-leh werdeen begin gemaakt met het daarstellen van eene be schoeiing. Natuurverschijnselen. Be halve het stormweder, zooeven ver meld, werden nu en dan eenige zeer lichte schoxken van aardbeving ge voeld. De gezondheidstoestand bleef op de zeeposten ongunstig. In onze geconcen treerde stelling en op de posten buiten de linie was die stationnair. Het gemiddelde ziektecijfer bedroeg 24 tegen 23 en dat van de berri- berri 11 tegen 12 gedurende den vorigen verslagtijd. Het sterftecijfer was hooger. aanhouden, dat de regeering er op staat de voorwaarden van den vrede tusschen de Chartered Company en Lobengula reeds thans vast te stellen waarvan Lord Ripon aan de Company officieel kennis moet hebben gegeven. Sir F. Carrington vertrekt van Londen naar Kaapland om Sir Henry Loch in de onderhandelingen bij te staan. Door den Senaat der Ver. Staten zijn alle amendementen der zilverpar tij verworpen. Waarschijnlijk zal in het begin der volgende week de aan neming van het wetsvoorstel tot af schaffing der Sherman-wet volgen. Het bezoek der Jtussen in Frankrijk. In een hoofdartikel blijkbaar door de pruisische regeering geïnspireerd, wordt in de Norddeutsclie Allgemeine Zeitang het bezoek der russische vloot aan Frankrijk besproken. Voor Duitschland moet dit bezoek geen reden tot ongerustheid geven. Dat Rusland zich verzekerd kan achten vanFrankrijks hulp en vriend schap was reeds lang bekend, maar Rusland heeft geen reden om deze hem kosteloos ten deel vallende vriendschap te betalen met de belofte van wederkeerigheid. I11 politieke kringen te Weenen is het gerucht sterk verspreid dat de premier Taaffe zijn ontslag bij don keizer zou hebben aangeboden. Dit gerucht is echter nog niet officieel bevestigd. Zondagmorgen is minister raad gehouden onder voorzitterschap van den keizer. Eene gewichtige be slissing schijnt in ieder geval te wachten te zijn. Het vermoeden dat de vijandelijkhe den tusschen deArabieren spoedig zou den beginnen, is bewaarheid. Vrijdag hebben de Spanjaarden voor Melila eene onbeduidende nederlaag geleden, daar zij voor de troepenmacht van den vijand moesten wijken, toen zij be zig waren met loopgraven te leggen vóór het fort Cabellos. Zaterdag hebben evenwel ernstige schermutselingen plaats gehad, welke vooral van gewicht waren door het sneuvelen van generaal Margallo, goeverneur van Melila bij een uitval uit het fort Cabreziras, waarin hij was opgesloten. Kort daarna werd het fort ontzet door inmiddels aangekomen verster kingen. De Arabieren telden 10,000 man tegen 2000 Spanjaarden, die over eene lijn van 4 kilometers verdeeld waren. De Imparcial spreekt van 70 dooden en 122 gewonden. Men gelooft echter, dat het verlies grooter is. De verliezen der Kabylen waren echter groot. Generaal Mathias heeft het bevel van Margallo overgenomen. Generaal Ortega heeft de burgerij te Melila van wapenen voorzien in afwachting van de versterkingen die moeten komen. De engelsche regeering heeft eerst Zaterdag eene officieele depêche uit Zuid-Afrika openbaar gemaakt, welke zij reeds Maandagavond ontvangen heeft. De regeeringscommissaris Sir Henry Loch bevestigt daarin dat twee van de drie door Lobengula naar het kamp van kolonel Goold Adams af gevaardigde gezanten aldaar gevangen genomen en gedood zijn. Volgens den genoemden kolonel zou dit het gevolg zijn geweest van een misverstand, doordien de werkelijke aard der af gezanten hem onbekend was gebleven, ofschoon de tolk Dawson (de vriend van Lobengula, hen vergezelde. Sir Henry Loch eindigt aldusDeze ge beurtenis is diep te betreuren. Ik heb het gestrengste onderzoek bevolen. De geruchten blijven te Londen Op het oogenblik van zijn vertrek uit Toulon, ontving president Gamot Zaterdag een telegram van den vol genden inhoud: Gatschina, 27 Oct. Aan de president der Fransche RepubLiek. Op het oogenblik, dat het Russi sche eskader Frankrijk verlaat, moet het mij van het hart, u te zeggen, hoezeer ik getroffen en dankbaar ben voor de warme, schitterende ontvangst die mijne matrozen overal op Fran- schen bodem gevonden hebben. Deze betuigingen van levendige sympathie, welke nog eens met zooveel wel sprekendheid aan den dag worden gelegd zullen nieuwe banden toe voegen aan die welke reeds beide landen vereenigen. Zij zullen, hoop ik bijdragen tot het bevestigen van den algemeenen vrede, het oogmerk hunner pogingen en hunner meest blijvende wenschen. Alexander." President Camot verliet Toulon te 9 u. 30. m. Aan het station be vonden zich de ministers, de Russi sche gezant Von Mohrenheim en admiraal Avellan. President Carnot onderhield zich zeer hartelijk met den admiraal; hij zeide zeer gelukkig te zijn met het telegram van den czaar, waardoor de vereeniging van beide landen nog nauwer wordt. Het eskader zou Zon dagmiddag naar Griekenland uit varen. President Carnot heeft geant woord op het telegram van den czaar. Hij wenscht zich geluk, de Russische vlag op het schoone eska der te hebben kunnen begroeten. De hartelijke ontvangst van de Russische zeelieden bevestigt de sympathie welke tusschen de beide volken be staat en wijst op den weldadigen in vloed van twee groote volken, die den vrede willen. De Russische gezant, baron Von Mohrenheim, is belast in naam van den czaar allen klassen der bevol king dank te zeggen voor de ont vangst den Russischen zeelieden be reid. Zaterdagmiddag werd door de officieren van het Russische eskader een bal gegeven aan boord van de beide schepen Rynda en Pamiat-Azowa die, zij aan zij liggend, door een brug met elkaar verbonden waren en waar van het eene tot voorzaal en buffet en het andere tot balzaal was inge richt. Er waren overal op de dekken dier schepen bijzondere versieringen met wapenen, vlaggen en planten aangebracüt, waartusschen een schat van bloemen prijkte. Admiraal Avellan met zijn staf ontving de gasten aan boord der Rynda, terwijl de muziek afwisselend het Russische volkslied en de Marseillaise speelde. Dat gedurende de week der Russisch-Fransche feesten te Parijs het verkeer en de toevloed van buiten groot waren, zelfs grooter dan te voren werd verwacht, blijke uit eenige cijfers. De omnibussen hebben die week 5,675,461 passagiers vervoerd, wat 1 millioen meer is dan in dezelfde week van it vorige jaar. De zes spoorweg maatschappijen hebben het tot onge kende ontvangsten gebrachthet maximum werd 22 dezer verkregen door de Compagnie de H Ouest inet 100,000 reizigers van de banlieae en 20,000 reizigers op de groote lijnen. Ook hebben de theaters buitenge wone ontvangsten gemaakt. Zoo be droegen de gemiddelden per avond van het Chdtelet 1.0,500 en van Palais Royal 4000 francs. Hetzelfde kan van de café-concerts gezegd wor den, onder welke de Folies Bergère 8000 francs en het Casino de Paris 10,000 francs gemiddeld per avond ontvingen. De restaurants van de Compagnie Duval hebben hunne inkoopen moeten verviervoudigen. Ik verzeker u, dat deze ontdekking mij verre van aangenaam was. Ik liet een bediende onmiddellijk den tuin doorzoeken en hij zeide dat hij iemand had zien wegloopen. E11 in een der bloembedden zijn sporen van voetstappen ontdekt, ter wijl een poort, die men meende dat dicht was, open werd gevonden. Kunt gij mij hierover ook inlichten?" „Mijnheer Branson," antwoordde Jane haastig, en toonde hem een zeer ontroerd gelaat, „ik kan u slechts een ding eggen het zou beter voor u zijn wanneer gij den eersten tijd den omtrek maar verliet dat zou beter voor uwe vei ligheid zijn. Vraag mij als 'tu blieft niets meer." „Maar juffrouw Jane," zeide hij met oprechte bezorgdheid in gelaat en stem, „wanneer er voor mij gevaar is, dan is er ook gevaar voor u." „Welnu?" „Waarom maakt gij zijne schuilplaats niet bekend? Gij weet, dat hij krankzinnig is, en het ergste wat er met hem kan gebeuren is, dat men hem in een krankzinnigengesticht opsluit." „Wellicht niet. Maar mijnheer Branson, dat voorstel komt toch zeker niet van den man, die er het meest toe heeft bij gebracht, dat zijne geestvermogens gekrenkt werden?" „Zeg dat niet miss Jane zeg dat nietl Dat is onrecht vaardig, dat is wreed van u! Toen ik hem voor de eerste maal leerde kennen, was hij somber, gedrukt, moedeloos en zonder geld. Ik vertelde hem het een en ander over mijn jacht, vroolijkte hem wat op, leende hem geld...." „Er bestond voor u volstrekt geen reden om dat te doen," viel Jane hem haastig in de rede. „En gij hebt het gedaan met eene bedoeling. Gij wildet hem in uwe macht krijgen. Menschen van uw beroep mijnheer Branson staan niet als edelmoedig bekend, wat gij anders voor Edward zoudt zijn Het Engelsche eskader vertrok Zondagnamiddag te 4 uur van La Spezzia naar ^Gibraltar. De menigte op de kaden en de talrijke prsonen die in booten rondvoeren, juichten de Engelschen zeer toe. Een inlander in dienst bij het Engelsch-Indische leger, die een rechtsgeding verloren had, was daar over in stilte woedend. Plotseling barstte zijne woede uit, zooals meer bij de inlanders gebeurt, en hij greep een wapen en doodde 8 kameraads, terwijl een negende aan zijn wonden overleed. Ten slotte schoot hem de schildwacht een kogel in het hoofd. De kogel is er echter uitgehaald en de man zal waarschijnlijk herstellen., Stanley is weer eens in een proces gewikkeld. Een Amerikaan te Londen, Appleton genaamd, en die zich bezig houdt met het engagecren van personen, die voordrachten hou den, eischt 1400 pond sterling van den beroemden Afrikareiziger als aan deel in de opbrengst van 70 voor drachten door Stanley in Amerika gehouden. Het contract was vóór zeven jaar aangegaan voor 94 lezingen (dus in 1886). Toen Stanley 24 voordrachten had gehouden, vertrok hij om Einin pacha op te sporen en wilde, na zijn terugkeer, het contract met Appleton niet verder uitvoeren, maar liet zich door diens vroegeren associé enga- geeren voor de overige 70 voordrach ten a 200 pond sterling voor elke voordracht. Daar Appleton 10 procent zou krij gen, eischt hij 1400 pond sterling 16800.Stanley's verdediger be weert, dat het contract van 1886 door zijn vertrek naar Afrika was ont bonden. De zaak trekt vele nieuwsgierigen Te Bochum Westfalen) is een mijngang ingestort. Acht mijn werkers zijn onder het puin bedol ven drie van hen zijn levensgevaar lijk gewond te voorschijn gebracht; omtrent het lot der overigen verkeerde men nog in het onzekere. Te Neurenberg is deze week de jaarlijksche vergadering van den Algemeenen Duitschen Vrouwen bond gehouden. Tot de voordrachten, die het. meest de aandacht trokken, behoorden die van mej. Förster uit Hassel, die een boeiende schets gaf van hare ervaringen omtrent het schoolwezen in Amerika. Zij was vooral getroffen geweest door de goede gevolgen van de gemengde scholen, waar jongens en meisjes te zamen onderwijs ontvangen en niet minder door de klassen waar negermeisjes en „jonge dames" zonder onderscheid bijeen zaten. Toen zij bovendien den vriendelijken omgang der amerikaan- Zij werden beiden wat opgewonden, en terwijl zij den weg naar het station opliepen bleven zij een oogenblik staan om meer nadruk aan hunne woorden te geven. Dit alles werd opgemerkt door Jim St. Rhadegund, die zijn paard in een stal in de stad had achtergelaten, en naar het station was gaan loopen, alleen met het doel om Jane daar te zien. Er liepen des namiddags weinig treinen, zoodat hij wel kon vermoeden met welken zij naar huis zou terugkeeren, en daar hij haar niet met lady Constantia had gezien, wist hij niet in wier gezelschap zij reisde. De woekeraar nam het verwijt door Jane tot hem gericht zeer kalm op, hoewel de uitdrukking van zijne oogen verre van aangenaam was. „Gij bedoelt daarmee waarschijnlijk, dat iemand als ik nooit meer voor iets zal betalen dan het waard is. Dit is geheel juist, maar daarentegen is iemand als ik steeds be reid om voor een goed artikel een flinken prijs te betalen wanneer het de moeite waard is om het zich aan te schaffen. Nu beschouwde ik de eer om met u in kennis te komen als iets zeer kostbaars, vandaar, dat ik daartoe wilde komen, het kostte wat het wilde. En ik heb er een goeden prijs voor betaald. Misschien vindt gij de manier, waarop ik dit zeg, ordinair, maar het is de waarheid." Alhoewel Jane er afschuw over gevoelde, scheen in zeker opzicht deze verklaring haar vermakelijk toe. Zij zweeg een oogenblik, daar zij niet de juiste woorden voor een ant woord kon vinden, en alvorens die te hebben gevonden kwam lady Constantia het station binnenstormen met een nieuwen geelkoperen vogelkooi in een bruin papier gewikkeld in haar hand, welke zij juist een kruier had ontnomen, dien zij er niet mee vertrouwde. Wat nog erger was, Jim St. Rhade gund verscheen op dat oogenblik op de trap van het station. Beide nieuw aangekomenen, misleid door den ernst van het onderhoud, dat zij kwamen storen, meenden dat het van meer teederen aard moest zijn, dan het in werkelijkheid was. En deze meening werd nog versterkt toen Branson geheel als iemand, die het recht heeft zulke beleefdheden te be wijzen, de pakjes van Jane van zijn koetsier aannam en eerbiedig vroeg of hij mocht wachten tot de trein binnen was om haar bij het instappen te helpen. De arme Jane wierp een blik op Jim, die in plaats van het station door te loopen en een boek of krant te koopen als een voorwendsel om haar voorbij te kunnen gaan, zijne be zinning geheel scheen te hebben verloren en bij den ingang bleef staan, terwijl Branson aanzag met een blik, die het meisje deed ontstellen. (Wordt vervolgd-)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 2