NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
lie Jaargang.
Woensdag 8 November 1893.
No. 3176.
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIËN:
STADSNIEUWS.
Provinciale Staten van Noord-Holland.
BINNENLAND.
Letteren en Kunst.
FEUILLET O N_.
BI |iim
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37^.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle- boekhandelaren en courantiers.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE CoJOHN F. JONESSucc.Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Haarlem7 Nov. 1893.
Bij kon. besluit is de heer A. F.
L. G. H. van den Steen van Ommeren
alhier, voorzitter der Coöp. vereeni-
ging „Eigen Hulp" alhier benoemd tot
burgemeester der gemeente Nijkerk.
Voor de examens in de vrije en
orde-oefeningen der gymnastiek, zijn
alhier Maandag gëexamineerd 6
vrouwelijke candidaten. Afgewezen 4.
Toegelaten: mej. H. Alpherts, van
Weesp, en mej. H. A. Buis alhier.
De bij de Waalsche gemeente te
Amsterdam beroepen predikant ds. S.
Debry alhier, heeft dit beroep aan
genomen.
Hedenmorgen te elf uur werd op
de begraafplaats aan den Schoterweg
het stoffelijk overschot van den heer
C. Sipkes Jr., in leven adjunct-com
mies ter secretarie alhier, ter aarde
besteld.
Vriendenhanden hadden de kist
met tal van fraaie kransen gedekt,
waarbij een van de ambtenaren ter
secretarie. Zeer vele vrienden en
kennissen hegeleidden den overledene
naar zijne laatste rustplaats.
Wij merkten o. a. op den burge
meester en drie der wethouders, den
griffier der Staten, voormalig gemeen
te secretaris Mr. A. A. Land, den
tegenwoordigen secretaris der gemeen
te Mr. C. M. Rasch en vele gemeente
ambtenaren en andere vrienden en
kennissen van den overledene.
Toen de kist in de groeve was neer
gelaten, trad de Burgemeester dezer
gemeente naar voren en zeide, dat
de meesten der aanwezigen den over
ledene heter hebben gekend en lan
ger dan hij. Maar, zeide spreker, in
dien! korten tijd dat ik hem heblee-
ren kennen, heb ik hem ook gewaar
deerd en nooit (over hem hooren
spreken dan met den meesten lof.
Ook in de andere kringen waarin hij
verkeerde, was hij gezien om zijn
vriendelijkheid, zijn eenvoud. Hij was
het .bewijs, dat wanneer men aan een
zaak zijn geheele hart geeft, men in de
maatschappij een nuttig lid kan en
zaB worden.
Voor zijne moeder, die haar oudsten
zoon verliest, is het een zware slag.
Wij kunnen haar daarin niet troosten.
Moge zij dien troost ontvangen van
God!"
Hierop reikte spreker de hand aan
de beide broeders van den overledene,
van wie een Z. E. A. en de aanwezigen
diep aangedaan dankte voor de be
toonde deelneming.
Onder den indruk van de droeve
plechtigheid verlieten de aanwezigen
den doodenakker.
Heden (Dinsdag) morgen te 12 uur
werd de gewone wintervergadering
gehouden onder presidium van den
heer jhr. mr. J. W. M. Sehorer, Com
missaris der Koningin in deze pro
vincie.
Nadat de vergadering op dè gewone
wijze door den voorzitter met gebed
was geopend, had het onderzoek en
de goedkeuring plaats van de geloofs
brieven van de nieuw inkomende le
den voor Hoorn en Amsterdam, de
heeren A. Kool en C. J. M. Dijkmans.
Deze heeren werden daarna beëedigd
en geïnstalleerd.
Na mededeeling van eenige Konink
lijke besluiten werden de verschillende
adressen, rapporten etc. gesteld in
handen van Commissiën van advies
en daarna te 12% uur de vergadering
verdaagd tot Donderdag 12j£ uur.
De heer Th. Waller ontving verlof
Ged. Staten te interpelleeren over
den stand van zaken betreffende het
adres van de stoomtram Schagen
Wognum om subsidie.
De heer F. Mol uit Workum trad
Maandagavond op in „Weten en Wer
ken" voor de afd. Haarlem van het
Algemeen. Nederiandsch Werklieden
Verbond.
Hij besprak het onderwerpaan
wie de schuld van de wanverhoudin
gen en verbittering in de maatschap
pij, beschouwd uit het oogpunt van
den werkman?
Groot nadeel wordt berokkend aan
den goeden loop der werkliedenbe
weging door haat en tweedracht van
de werklieden onderling. Op gods
dienstig gebied zijn de preekheeren
de drijvers de schuld dat de
verbittering onder de volksklasse toe
neemt. Ook brengt daartoe veel bij
de partijdigheid der Rechtbank. De
groote schuld is echter te zoeken bij
die werkgevers, die men onder de
gewetenlooze bloedzuigers kan rang
schikken. Verschillende voorbeelden
uit het dagelijksch leven worden door
den spreker aangehaald tot staving
zijner beweringen betreffende die haat
en verbittering zaaiende elementen
in de maatschappij. Hulde brengende
aan minister Tak voor zijn kiesrecht-
ontwerp wijst spreker er op, dat ook
de wetgevende macht verbittering
wekt door de vertraging, die de be
handeling ondervindt van het ont
werp, dat de arbeiders het kiesrecht
zal geven, nuttig en noodig voor hen
en de rust van het land. De werk
zaamheden der enquête-commissie
besprekende, zegt de heer Mol, dat
hoewel deze in zeker opzichte ten
goede hebben gewerkt, de vakbonden
vereen iging van werkman en werk
gever toch meer nut zullen stich
ten. Spreker eindigt met een beroep
op de naastenliefde, die allereerst tot
verbetering moet leiden, met eene
opwekking tot het vereenigingsleven,
daarbij doelende op het nut van het
Alg. Ned. Werkl. Verbond, dat tot
bevordering der stoffelijke en zedelij
ke belangen van den werkman den
weg van wet en recht wil volgen.
Van de gelegenheid tot debat maakte
het eerst gebruik de heer F. Lieftinck,
lid van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal. Hoewel het in hoofdzaak
volkomen met den spreker eens zijnde,
moest hij op diens rede aanmerken,
dat hij zich aan eenzijdigheid had
schuldig gemaakt wat betreft de door
hem aangehaalde voorbeelden uit het
dagelij ksch leven, en ook waar hij de
heeren der wetgevende macht allen
over een kam schoor en hen waanwijs
noemde. Waanwijzen treft men in
alle standen aan. Ook in de Tweede
Kamer zijn mannen, wier hart warm
klopt voor het volk.
Een tweede spreker merkte op, dat
de heer Mol volgens hem, wat zijne
wenschen voor het volk betreft, zich
niet scherp genoeg heeft uitgedrukt.
Spreker wil volkomen algemeen stem
recht en om dit te bereiken dus ver
andering van de grondwet, terwijl hij
slechts heil verwacht van de afschaf
fing van het privaatbezit. Na re- en
dupliek van den heer Mol en den
heer Lieftinck, werd deze bijeenkomst
door den heer J. van der Wijde,
voorzitter van de afdeeling van' het
A. N. W. V., gesloten.
(Zie vervolg Stadsnieuws 3e pagina.)
De minister van binnenlandsche
zaken bezocht Maandag met den Com
missaris der Koningin en den secre
taris der commissie van toezicht het
gesticht Meerenberg.
Dezer dagen werd aan den Sloter-
weg te Haarlemmermeer een ploeg-
wedstrijd gehouden, waartoe de heer
B. Biesheuvel bereidwillig zijn land
beschikbaar stelde. De deelneming
was buitengewoon. Aan den wedstrijd
voor ouderen (met 3 paarden) namen
19 personen deel en aan dien voor
jongeren, beneden 23 jaar (met 2
paarden) 8. Na een warmen strijd
werden de prijzen behaald als volgt:
In de eerste categorie door H. J.
Verkuijl Mzn. Ie prijsA. van Helden
2e prijs; F. de Ruiter 3e prijs; Alb.
Mulder 4e prijs en P. van Leeuwen
5e prijs. Van de jongeren werd de
le prijs behaald door Jacob Koppes;
2e prijs J. Grisnich; 3e prijs G.
Geertsema en 4e prijs M. Verkuijl Pzn.
De jury bestond uit de h.h. Herman
F. Bultman, J. PI. M. Evelein, B.
Biesheuvel, C. Biesheuvel, en W.
Biesheuvel, allen te Haarlemmermeer.
Er was onder de deelnemers zooveel
animo dat meermalen de wensch ge
uit werd om deze wedstrijden voor
taan te houden om de drie in plaats
van om de zeven jaar.
Welk weer kan dezenwinter
verwacht worden Op deze vraag geeft
prof. Oudemans te Utrecht het vol
gende antwoord in het Zondagsblad
van het N. v. d. D.
De koude, die van Augustus 1885
af bijna onafgebroken boven Neder
land en Europa heerschte, heeft in
het begin van het jaar plaats gemaakt
voor eene periode van warm weder.
In het Zondagsblad van 31 Mei 1891
werd door mij op deze koude periode
de aandacht gevestigd en de opmer
king gemaakt, dat zij nog wel eenige
jaren kon aanhouden. Zij gaf ons de
winters, aan wier strengheid zelfs het
nageslacht nog met huivering zal
denken.
In Februari van dit jaar viel
de warmte in, vergezeld van over-
vloedigen regen. Deze Februari-maand
gaf bijna 40 mM. regen meer dan er
ooit in deze maand opgevangen is,
zoolang er waarnemingen aan het
Kon. Ned. Met. Instituut te Utrecht
verricht zijn.
De warme periode, die ons eene
warme lente, zomer en ten deele herfst
bracht, zal, daar wij weten dat zulk
eene periode lang kan aanhouden,
ons vermoedelijk ook een zachten
winter geven.
Maar er is meer, dat ons aanleiding
geeft te vermoeden, dat een zachte
winter in aantocht is.
Uit de lange reeks regen waar ne
mingen, aan het instituut te Utrecht
verricht, blijkt, dat de September
maanden, die eene regenhoeveelheid
opleveren van 15 of meer mM. boven
de normale regenhoeveelheid, gevolgd
worden door natte winters. Natte
winters zijn zachte winters. Van de
twaalf malen, dat de September
maanden zulk eene afwijking ver
toonden, kwam het negenmaal voor,
dat de daarop volgende vijf maanden
te groote regenhoeveelheid opleverden.
Daar ook dit jaar September meer
dan 15 mM. hare normale regenhoe
veelheid overtrof, is ook hierdoor de
kans op een zachten winter aan
zienlijk.
Men zal allicht vragen, waarom
juist September zulk eene rol speelt.
Op deze vraag is nog geen beslist
antwoord te geven. Het is echter
zeker, dat September eene karakteris
tieke maand is in de meteorologie.
Het schijnt, dat het in deze maand
tot eene verklaring en vestiging komt
van het weder voor de volgende
maanden.
Reeds door den beroemden mete
oroloog Ad. Quetelet is daarop ge
wezen in zijne Recherches sur le climat
de la Belgique.
De heer Kreukniet, een
der directeuren van het „Salon des
Variétés" te Amsterdam, wordt sinds
eenige dagen door bloedverwanten en
vrienden vermist. Men meent zijn
verdwijnen in verband te moeten
brengen met den minder gunstigen
gang der zaken van het „Salon" ge
durende den laatsten tijd.
Twee landbouwers te As
sen, H. S. en H. v. H., zwagers, leef
den sinds geruimen tijd in onmin
over eene erfquaestie. Van lieverlede
ging de onmin in bepaalden haat
over, en wel in die mate, dat A. S.
zijnen zwager dreigde, hem van kant
te zullen maken. Met dit voornemen
schijnt hij hem Zondagavond, gewa
pend met een mes, te hebben afge
wacht. Althans hij bracht hem ver
scheidene belangrijke verwondingen
aan het hoofd toe, zoodat onverwijld
geneeskundige hulp moest worden
ingeroepen. Gelukkig dat nog bijtijds
een derde, zekere A. R.. tusschenbei-
den kwam om grooter onheil te kee-
ren. De toestand van den verwonde
is redelijk. De dader werd door de
aldaar gestationeerde marechaussees
gearresteerd.
Onder Erica (Dr.) is een
geval van cholera nostras met doo-
delijken afloop voorgekomen.
Zondag is te Utrecht in de Be-
muurde Weerd eene vrouw aangetast
door Aziatische cholera.
In een der laatste Daily Graphics
komen vier goedgeslaagde teekeningen
voor van de hand des heeren Hoynck
van Papendrecht over het militaire
onderzoek op de hei bij Bussum. Op
een der teekeningen, die alle vol actie
en uitdrukking zijn, ziet men een
groepje soldaten, die een schilder om
ringen terwijl hij aan 't werk is. Op
een andere zijn de militairen druk
in de weer, gravende en peilende op
een heuvelig gedeelte van de hei. Het
derde vertoont de linie van militairen
Naar het engelsch
van
FLORENCE ~W ARDEN.
HOOFDSTUK XX.
Lady Constantia hield haar echter nog eenigen tijd terug
door met haaf haar lievelingsdenkbeeld te bepraten door te
trachten in ieder opzicht het peil van de menschheid in den
omtrek te verhoogen, waartoe zij de medewerking van de
dames uit dien omtrek noodig had.
Toen zij dan ook Salternes Court verlieten had Alfred
reeds zijne boodschap verricht en was hij op den terugweg.
Hij kwam hen tegen, en stoutmoedig geworden door dén
dienst, dien hij haar had bewezen, wenkte hij Pamela om
haar te kennen te geven, dat hij iets wist alleen voor haar
oor bestemd. Zij liet de anderen dus even voorgaan. Zij wa
rén juist op het kruispunt van den zijweg naar Salternes Court
on den straatweg. Op den straatweg hoorden zij een rijtuig aam-
komen, zoodat allen terzijde van den weg gingen staan daar het
bij de kromming van den weg in hunne richting kwam aan
rijden. Tot groote verbazing van allen en tot ontsteltenis
van Pamela, bleek het een rijtuig te zijn van Finch, waarin
Dick St. Rhadegund zat, die er zeer slecht uitzag. Hij zag
hen en Finch hield de leidsels in. Pamela trad met een kreet
op hem toe. Juist op dat oogenblik had zij haastig uit
Alfreds hand het briefje ontvangen, dat hem door Jim was
meegegeven. Toen zij vooruit snelde hield zij het in hare
hand. Dick had gezien dat haar het brieve door Alfred werd
overgereikt, wat laatstgenoemde's bedoeling ook was. Alvo
rens zij echter een zestal schreden had gedaan, greep hare
moeder haar bij den schouder vast.
„Gij moogt hem niet toespreken. Ik verbied het uzeide
zij met zachte stem, maar toch met zulke beslistheid, dat
Pamela haar niet ongehoorzaam durfde zijn.
Met een smeekenden blik op Dick bleef zij staan. Deze
wilde echter geen blik van verstandhouding met haar wis
selen en fronste slechts de wenkbrauwen.
„Rijd door!" zeide hij kortaf.
HOOFDSTUK XXI.
Werktuigelijk reikte Pamela Alfred de hand, die haar toe
fluisterde alvorens haar te verlaten, dat hij dien avond zou
komen. Ofschoon zij glimlachte en eenige woorden fluisterde,
welwillender dan hij verwacht had, wist zij niet wat zij had
Den vorigen dag had zij Dick bezocht, en toen ha
hij volstrekt niet het voornemen te kennen gegeven om de
eerste dagen zijne kamer te verlaten. Zij kende hem genoeg
om er niet over verbaasd te zijn, dat hij boos was geworden
toen hij haar met Alfred zag; zij wist dat hij niet geheel
van jaloezie was ontbloot, en dat hij ontstemd op haar was
omdat zij hem dien morgen niet had bezocht. Waar zou hij
heengaan
De ontmoeting met Dick St. Rhadegund had mevrouw
Hoad-Blean bizondere ergernis gegeven. Zij keerde zoo haastig
mogelijk met hare dochters naar huis terug en zeide toen zij
eenmaal thuis waren, zoo kort mogelijk, dat zij iets over
Richard St. Rhadegund had gehoord, dat het onmogelijk
maakte Pamela te veroorloven nog langer vertrouwelijk met
hem om te gaan.
„Mama," zeide Pamela zacht maar met nadruk, „gij moet
mij vertellen wat dat is. Dat is niet meer dan billijk tegen
over hem en mij."
„O, wat hem betreft, daarover bekommer ik mij in het
geheel niet! Als gij dan wilt weten, wat ik gehoord heb, het
is dit hij is reeds getrouwd en heeft ook een kind, en
zijne vrouw is hem hier komen opzoeken."
Een oogenblik was de arme Pamela doodsbleek en haar
gelaat pijnlijk om aan te zien dat onverwachte ritje, ter
wijl hij nog niet in staat was om uit te gaan, was reeds
geheimzinnig genoeg om haar ongerust te maken maar
zij was een moedig meisje en er niet de persoon naar om
het eens geschonken vertrouwen spoedig terug te nemen,
zoodat nog voordat zij den pijnlijken twijfel in haar hart had