TH LED $5 BLAD BINNENLAND, BEHOORENDB BIJ HAARLEJJA'8 DAGBLAlJ VAN Maandag 13 Nov. 1893. GEMEENTERAAD' Zitting van Vrijdag 10 Nov. 1898. •ontheffen, maar de heer Willink ook- nog een klasse ontheffen die het vol- jgens de Comm. v. fin. niet noodig heeft, een klasse tusschen 5000 en 8000 'gulden en die slechts bestaat uit een llOOtal personen. Daarom achtte de heer Prins het niet de moeite waard 1 daarvoor een gecompliceerd stelsel aan te nemen en de gefortuneerden 1 hooger te belasten dan ergens elders in ons vaderland^ Ook de heer Enschedé bestrijdt het voorstel-Willink. Ook spreker durende het dienstjaar veranderingaandacht op, dat de heer Enschedé brengen in den toestand der aange- j zich vergist in de werking dezer Com- _i 1 misgiej die alleen geroepen wordt tot slagenen, geene wijziging van hunnen eenmaal vastgestelden aanslag ten Art. XV aangenomen. Art. XVI. Voor elk dienstjaar wordt voor ieder, die vermoed wordt op den eersten Januari belastingplichtig te zijn, of die het wettelijk beheer heeft over de goederen van belastingplich tigen in deze gemeente, zoo mogelijk voor den eersten Februari aan zijne woning een beschrijvingsbiljet uitge reikt, overeenkomstig Jiet door den Raad vastgesteld model. Gelijke uitreiking geschiedt zoo van des namiddags te 1 uur. ter verdere beraadslaging over de vindt wenschelijker eerst te bepalen ontwerp-verordening op eene imkom- den koers dien de vergadering op wil. stenbelasting. 1 De heer de Kanter voelde aanvanke- Art. X. "'lijk veel voor het voorstel-Willink^ De heer Tjeenk Willink beantwoordt maar naderhand vroeg spreker zich] spoedig mogelijk aan hen, die in den de heeren Waller en Enschedé in af, waar dat zou heenleiden. Spreker j loop van het dienstjaar belasting- eene rede, die spreker voorleest. Hij wist het niet en bekwameren, dan j plichtig zijn geworden ot het wette- dankt de beide heeren voor de hulde hij evenmin. Zet men den voet opjliik beheer over de moederen van be door hen aan zijn voorstel gebracht,dien onbekenden weg, dan speelt men al waren zij het niet er mede eens.hoog spel en de kans is veel groote r De grootste hulde is spreker evenwel van mislukking. De gevolgen dus niet gebracht door den heer Prins, die'kunnende overzien, deinst spreker daartoe eene geleerde rede voordroeg;ervoor terug. z. i. heeft de heer Prins zichzelf en| Voorgesteld wordteen amendement anderen willen overtuigen, dat hetop art. 10, door de heeren Macaré en oude stelsel van evenredige belasting van Styrum, luidende als volgt: „De nog altijd goed is. Het tegen sprekers aanslag van de belastingplichtigen voorstel aangevoerde argument isdatdie op 1 Januari van het dienstjaar, spreker durft voorstellen menschen j kinderen hebben, die op dien datum van ƒ5100 inkomen te ontlasten en de jonger dan 18 jaren zijn, zal worden last over te brengen op menschen dieverminderd voor 1 kind met 15 pCt., ƒ18000 ii 20000 inkomen hebben. Er voor 2 of 4 kinderen met 20 pCt., 1 M voor 4 of meer kinderen met25pCt. Met kinderen waarvoor aftrek wordt toegestaan worden gelijkgesteld in wonende ouders en schoonouders die geheel ten laste van den belasting plichtige zijn. Gelijke aftrek wordt toegestaan voor kinderen van 18 jaar en daarboven die door lichaams- of zielsgebreken buiten staat zijn in hun onderhoud te voorzien en die geheel ten laste van den belastingplichtige zijn evenwel vele gezinnen, die met ƒ5100 in een zekeren stand geen weel de hebben en voor wie 300 belasting zwaar drukt. Op dergelijke inkomens die zeer talrijk zijn, moeten wij ver mindering toepassen en wanneer al een enkele met groot fortuin de stad zou verlaten, zou men door velen met de middelmatige inkomens die spreker noemde en zich hier zouden vestigen, eene vergoeding vinden. Spreker, be- antwoordende den heer Enschedé, ant- woordt dat natuurlijk niet de bedoeling is bij den eersten keer op den kop 200,000 te heffen, maar zoo dichtbij mogelijk. Wat de door den heer Waller geopperde onzekerheid over de juist heid der cijfers betreft, antwoordt spreker dat hij aanvankelijk zoo laag mogelijke cijfers heeft genomen en eerst later het aantal aanslagen in elke klasse heeft berekend. Het groa tere aantal aanslagen komt voort uit het feit, dat bij de inkomstenbelasting niet zooals bij de verteringsbelasting velen worden vrijgesteld, wegens af trek voor groote gezinnen. Twee spre kers hebben gezegd dat sjneker, ware art. X in de voorlaatste vergadering aan de orde gekomen, zijn eerste voorstel allicht even warm zou heb ben verdedigd als nu zijn nieuw voor stel. Spreker doet evenwel opmerken, dat wat men zijn eerste voorstel noemt, geen voorstel was, maar eenvoudig een schrijven aan den Raad in de ver wachting, dat in het vruchtbaar brein van een der oudere raadsleden daar uit misschien een voorstel zou wor den geboren. Ten slotte waarschuwt spreker tegen de aanneming van het voorstel der Comm. van financiën. De heer H Hooft acht beter niet in details af te dalen, maar uit te ma ken of men den koers dien de heer Willink aanwijst, op wil. Dat is de vraag. Spreker is niet overtuigd dat het goed is met hem mee te gaan. Als waar is, wat voorsteller zegt, dat de zeer gefortuneerden zich reeds be schouwen als rentmeesters van hun bezit en allerlei stichtingen ruim steunen (b.v. de Ambachtsschool en W. naar V.) verminderen zij dan niet den steun, noodig van gemeentewege? Als zij dat nu al begrijpen, is het dan noodig hun dat wettelijk nog eens duidelijk te maken. Met dit voorstel is spreker bang voor heengaan van hoogaangeslagenen, omdat zij nu zoo hooger dan in andere steden zullen worden belast. Voorsteller vertrouwt, dat zij vervangen zullen worden door anderen met middelbare inkomens, maar daarop vertrouwt spreker zoo maar niet. In het behoorlijk belasten van inkomens van 5100 tot 8000 gul den (eene klasse van menschen die het meest invloed oefenen op de ge meente-administratie) ziet spreker een waarborg eener goede administratie. De heer Waller antwoordt den heer Tjeenk Willink. Sprekers opmerking over de twee voorstellen van den heer Willink (of zeg denkbeeld, plan of gedachte) sloeg daarop dat de heer Enschéde duidelijk en afdoend had gezegd dat het voorstel zoo niet aan te nemen zou zijn en dus in een derde voorstel zou moeten worden omgegoten. Dat is intusschen bijzaak. Hoofdzaak is dat de cijfers van den heer Willink vergelijkende waarde hebben, maar niet mogen leiden tot het vermoeden,hoe hoog de percentage hier zal moeten wezen. Komt men hier in de hoogste klassen tot 5 pro cent, waartoe men zelfs in Amster dam niet komt, dan zou dit reeds tot voorzichtigheid aansporen om niet naar buiten den indruk te geven, zijn." Dit wordt ondersteund. De heer Beijnes vraagt of het wen- schelijk is, deze zoo belangrijke zaak met een half voltallige vergadering af te doen. Er ontbreken elf leden en spreker stelt om die reden als motie van orde voor de vergadering te ver dagen. De motie wordt gesteund. De heer Waller zou er wel voor zijn, artt. 10 en 11 later te behandelen tot na de behandeling van de andere artt. Maar nu alles in den steek te laten, daarvoor geeft spreker zijn stem niet. In dezen geest wijzigt de heer Beijnes zijn motie, die nu met meerderheid van stemmen wordt aangenomen. Art. XII. Het dienstjaar loopt van den eersten Januari tot den een-en- dertigsten December van ieder jaar, Art. XII wordt onveranderd aange nomen. Art. XIII. Zij, die in den loop van het dienstjaar door vestiging of ver blijf belastingplichtig worden, of door lij k beheer over de goederen van be lastingplichtigen hebben verkregen. Hierop stelt de comm. van fin. voor het slot der eerste alinea te le- overeenkomstig het bij deze ver ordening behoorende model. De heer Macaré vraagt of men ten getnakke der belastingschuldigen, de biljetten niet ter zelfdertijd zou rond sturen als die der vermogensbelasting rondgaan. De heer Enschedé opmerkende dat de berekening van het vermogen an ders is, dan die van het inkomen, verklaart zich hiertegen. Art. XVI wordt aangenomen. Art. XVII. Ieder aan wien een be- schrijvingsbiljet is uitgereikt, is ge houden (op dat biljet) de daarin gestelde vragen volledig en nauw keurig te beantwoorden en deze ant woorden met zijne gewone handtee- kening te bekrachtigen, met vrij beid op het beschrijvingsbiljet alle inlich tingen te geven, welke hem voor de juiste classificatie wenschelijk voor komen. Indien hij niet kan schrijven, is hij verplicht, met behoud van eigen verantwoordelijkheid, een ander te machtigen tot invulling en onder- teekening van zijn beschrijvingsbiljet en van deze machtiging ten genoegen van Burgemeester en Wethouders te doen blijken. De comm. stelt voor de laatste ali nea te lezen Het aanslagbiljet wordt onder gesloten omslag toegezonden. De heer H Hooft meent dat het amendement is voorgesteld voor ge makzuchtige belastingplichtigen,maar dit geett aanleiding tot onattentie en daarom is spreker er niet voor. De heer de Kanter antwoordt, dat steeds in een massa biljetten geregeld staat: „als vorig jaar." Eigenlijk mag dat niet, maar bij die massa gaat terug zenden niet aan. En nu men het toch doet, stelt men deze redactie voor om de handelwijze althans te wettigen. Of men het verbiedt, het wordt toch gedaan. De heer Enschedé betoogt de wen- vertrek ophouden dit te zijn, worden schelijkheid van de uitdrukking „ge nster f.iirlstrAlnncr aamorpssld.o-pn nnt.- houden." naar tijdsgelang aangeslagen of ont heven, overeenkomstig artikel 245 der gemeentewet. Zij die op bovenvermelde wijze be- Art. XVII wordt aangenomen. Art. XVIII. De in de eerste alinea van artikel 16 bedoelde personen, aan lastingplichtig worden of door eenig wie geen beschrijvingsbiljet is uitge- verzuim niet op de primitieve kohie-reikt, zijn gehouden hiervan vóór 1 ren zijn geplaatst, worden op eenMaart kennis te geven aan Burge suppletoir kohier gebracht. imeester en Wethouders; zij, bedoeld Èvenzoo zij die in den loop van1 in de tweede alinea, binnen ééne het dienstjaar het wettelijk beheer maand na het tijdstip, waarop zij over goederen van belastingplichtigen belastingplichtig zijn geworden. hebben verkregen. Art. XIII wordt onveranderd aan genomen. De heer Kruseman stelt als amen- dement voor toe te voegen: en zij i die het beheer over goederen van be- Art. XIV. Bij overlijden van een lastingplichtigen hebben verkregen, aangeslagene wordt aan diens erfge-Dit wordt goedgekeurd, evenals het namen ontheffing van een evenredig j artikel zelf. deel van den aanslag door teruggaveOok art. XIX dat aldus luidt of afschrijving gegeven over de maan-j Art XIX. Hij, wiens beschrijvings den van het dienstjaar, na de maand, j biljet ééne maand na de uitreiking waarin het overlijden plaats vond, niet is teruggehaald, is verplicht het mits daartoe door de erfgenamen binnen 14 dagen na het verstrijken binnen vier weken na den dag van overlijden, onder overlegging der ver- eischte bewijsstukken, eene daarop betrekking hebbende aanvrage bij Burgemeester en Wethouders is in gediend. Bij teruggave of ontheffing van een dergelijken aanslag, is voor genoemde maanden door de erfgenamen, die aangeslagen zijn of worden binnen deze gemeente, ieder voor zijn aan deel in de erfenis, belasting verschul- digd. De Comm. v. fin. gaf hierbij nader in overweging, den termijn liever op 2 maanden te stellen. Een amendement van den heer de Kanter om in dit artikel de uitdruk king „2 maanden" te veranderen in 6 maanden, wordt verworpen. Nu komt. aan de orde een amen dement van den heer van Styrum om weg te laten eenige woorden van het woord „het" op den zevenden regel tot en met het woord „overlijden" óp den tienden regel. De heer Waller kan zich hiermede zeer wel vereenigen. De heer Bijvoet wil liever het gansche artikel zien vervallen, wegens de be- dat de percentage hier zoo verbazendzwaren in de praktijk, hoog is. Voor den heer Prins die af-! Het artikel, geamendeerd door den wezig is, antwoordt spreker, dat het heer van Styrum, wordt aangenomen, verschil tusschen de Comm. van fin. Art. XV. Behoudens de gevallen en de heer Willink niet zoo groot in de artikelen 13 en 14 omschreven, is. Beide willen de laagste klassen hebben omstandigheden, welke ge- van dien termijn ter gemeente-secre tarie te bezorgen. Een bewijs van ontvangst wordt desverkiezend aan den belastingplich tige afgegeven. De teruggave of terugzending van het beschrijvings biljet kan onder ge sloten omslag geschieden. In dit geval wordt het aanslagbil jet onder gesloten omslag toegezonden. Art. XX. Bij het opmaken der kohieren zijn Burgemeester en Wet houders bevoegd zich te doen voor lichten door eene of meer Commis- siën uit de ingezetenen. Het aantal harer leden, hare samen stelling en de regeling hare werk zaamheden worden bepaald bij af zonderlijke instructië, door Burgemee ster en Wethouders vasttestellen. De heer de Kanter meent, dat B. en W. reeds de bevoegdheid bezitten die hun hier wordt verleend. De on- voorlichting. Het artikel wordt goedgekeurd. Art. XXI. De Raad benoemt uit zijn midden één of meer commissiën, ten einde alle bij hem ingekomen bezwaarschriften van aangeslagenen over hunnen aanslag te onderzoeken en daarover aan jhem advies uit te brengen. Het ^advies wordt uitgebracht, na dat de betrokkene belastingschuldi gen in de gelegenheid zijn gesteld mnne bezwaren mondeling toe te lichten of te doen toelichten. Van het aanhooren der toelichtin gen en van het geven van advies, onthouden zich de Commissieleden in de gevallen bij artikel 46 der gemeen tewet bedoeld. De heer de Kanter acht uniformi teit in beslissing noodig en niet noodzakelijk, dat er voor deze stad meer dan éen Commissie is. Spreker stelt om praktische redenen en om niet meer werk te scheppen dan noo dig is, voor den aanhef der 2de alinea te lezen. „Een ongunstig advies wordt niet „uitgebracht, dan nadat enz." De laatste alinea acht spreker verkeerd. Van familieleden of vrienden worden dikwerf de beste inlichtingen ontvangen. In art. XXH vindt spreker het omslachtig en onpraktisch dat de oproeping vanwege B. W. geschiedt. Spreker stelt voor, in de plaats dezer beide artikelen art. XIX der tegen woordig vigeerende belasting te be- schouden. Den heer Waller doet het leed, dat de voorsteller zijn denkbeeld vroeger niet in de afd. heeft ter tafel gebracht. De Comm. v. fin. zou er zich allicht mee vereenigd hebben. Toch zou spreker met het oog op het groote aantal reclames fl dat te wachten is, wel wenschelij k vinden, dat meer dan éene Commissie werd benoemd. De heer Enschedé verdedigt de le zing der Commissie. De heer H Hooft stelt voor ook dit punt te voegen bij Artt. X en XI die uitgesteld zijn. Intusschen kunnen de heeren het eens worden. Een voorstel zal spreker er echter niet van maken, om de vergadering niet nog langer op te houden. De heer Macaré acht ook beter, dat familieleden geen invloed op de be paling van het inkomen van familie leden kunnen uitoefenen. Het amen dement-de Kanter, aangevuld met de laatste alinea in art. 21 met de bepaling dat eene of meer Commissiën kunnen worden benoemd, wordt met groote meerderheid aan genomen. Art. XXIH. De leden van den Raad, die door het college van Burgemees ter en Wethouders en die van de commissiën bedoeld bij de artikelen 20 en 21, zijn ten opzichte van het geen bij het opmaken of bij het vast stellen der kohieren verhandeld is, tot geheimhouding verplicht. Deze bepaling is ook toepasselijk op de ambtenaren die bij een en an- de behulpzaam zijn. Zonder stemming goedgekeurd. Art. 24. De aanslagen op het pri mitief kohier worden in tien termij nen invorderbaar gesteld; die op de suppletoire kohieren in zooveel ter mijnen als er van het primitief ko hier nog loopen, of, als het dienstjaar reeds verstreken is, binnen een maand na de dagteekening van het aanslag biljet. De vervaldagen der termijnen van betaling worden door Burgemeester en Wethouders bepaald. Het staat den aangeslagenen vrij hunne betalingen in eens of in groo ter sommen dan de termijnen aan wijzen, te doen. De verschuldigde belasting is dade lijk en in één termijn invorderbaar, zoodra de aangeslagene in staat van faillisement of van kennedjk onver mogen is verklaard, of op zijne roe rende of onroerende goederen executo riaal beslag is gelegd. De Commissie stelt voor, het slot der laatste alinea te lezen: of op roerende of onroerende goederen van den aangeslagene executoriaal beslag is gelegd. Evenzeer. Art. XXV. Elke overtreding van hetgeen in de artikelen 17 19 is bepaald, omtrent behoorlijke invul ling, onderteekening en terugzending der beschrijvingsbiljetten en in artikel 18 omtrent de kennisgeving, indien geen beschrijvings biljet is uitgereikt, wordt gestraft op de wijze bepaald in Nader door de Comm. aldus gefor muleerd. Evenzeer. Art. XXVII. De invordering dezei belasting geschiedt overeenkomstit de verordening van Evenzeer. Art. XXVIII. Deze verordening treedt in werking den lsten Januar 1894. Bij het in werking treden dezer ver ordening wordt die tot heffing eenei plaatselijke directe belasting, zooab zij door den Raad is vastgesteld dei 4 November 1885 en gewijzigd der 14 October 1891, buiten werking ge steld, blijvende laatstgenoemde even wel van kracht op alles wat betref de aanslagen van vorige dienstjaren De heer Bijvoet wil liever de veror dening in werking laten treden oi Mei. Het amendement wordt onder steund. De heer van Sty rum doet op merken, dat in art. I besloten is di verordening te laten loopen van dei lsten Januari. De heer Bijvoet trekt zijn amende ment in, daar in de volgende vergs dering nog gelegenheid genoeg bestaa er over te spreken. De heer Macaré wenscht de veroi dening in werking te doen treden o] een bepaalden dag. De Raad kan die: termijn niet vaststellen, omdat d goedkeuring van de Koningin noc dig is. De heer Waller zou de uitdruk king willen behouden, omdat als d toestemming van de koningin b. 15 Januari kwam, alles toch zijl gang zou kunnen gaan. Niet alzo wanneer geen datum is genoemd. De heer Macaré antwoordt, dat ee: belastingverordening niet in werkin kan treden, voordat zij is goedge keurd. Art. XXVIII wordt in stemmin gebracht en goedgekeurd met 18 tt Ken 6 stemmen. Hierna ging men over tot de be spreking over het reglement, o- de invordering, die, als van zui ver administratief belang, on ze lezer geene belangstelling zal inboezemer De zitting werd te 5 uur gesloter Maandag te 1 uur wordt de be raadslaging voortgezet. dervinding heeft geleerd, dat menartikel 271 en volgende der gemeente alleen wil zitting hebben in die Com- j wet. missie, als er wat mee te verdienen; De Commissie stelt voor den laatsten is. Dan moeten B. en W. natuurlijk regel der eerste alinea te lezenwordt het geld vragen aan den Raad, maar de bevoegdheid tot het benoemen dier Commissiën hebben B. en W. zeker. De heer Enschedé acht nuttig dat meente-belastingen zijn verplicht "de het publiek wete dat deze Commissie overtredingehMezer verordening op te wordt benoemd door B. en W. Dit is sporen en daarvan ingevolge de voor- zeer goed, wanneer zij worden opge-schriften der gemeentewet, schrifte roepen. dijk verslag of proces-verbaal op te De heer van Styrum vestigt er de maken. gestraft op de wijze bij de wet bepaald. Evenzeer. Art. XXVI. De ambtenaren der ge- Donderdagmiddag zijn te Utrecht twee jeugdige Duitschers he slachtoffer geworden van een paa; zoogenaamde k wartj es vinders. In den trein van Arnhem naa: Utrecht hadden zij kennis gemaak met een paar paardenkoopers, dit evenals zij naar Rotterdam reisden doch te Utrecht nog zaken moester doen, waarom besloten werd eener trein over te blijven en alsdan samen verder te reizen. De niets kwaads vermoedende jon gelieden werden echter al spoedig door hunne nieuwe kennissen in eent melkinrichting gebracht, waar men iets gebruikte en de paardenkoopers weldra de kaarten voor den dag haalden. Op de bekende wijze werden daarna ook de beide Duitschers over gehaald, om aan het spel deel te ne men, met het gevolg dat zij in wei nige oogenblikken, de een 60 en de andere 20 mark, zijnde alles wat zij bezaten, hadden verspeeld. Ziende dat er niets meer voor hen te halen was, namen de pseudo- paardenkoopers ijlings de vlucht, de beide jonge lieden verbluft achterla tende. Hoewel door de politie, nadat van het gebeurde aangifte was gedaan, terstond een onderzoek werd ingesteld, was van de daders reeds geen spoor meer te vinden. (U, B-) Volgens D eN cd er lander is het geen zeldzaamheid in Limburg, dat aan de onderwijzers der openbare scholen hunne jaarwedde niet gere geld wordt uitgekeerd. „Iemand, die even betrouwbaar als goed op de hoogte is, zegt dat week blad, noemde ons een heele reeks van gemeenten, waar ongeregelde betaling, 't zij aan hoofden van scho len, 't zij ook aan de verdere onder wijzers, schering en inslag is. Hij voegde er bij„Evenzoo is het in nog wel meer gemeenten, maar vele onderwijzers durven niet klagen, uit vrees voor onaangenaamheden." „En men meene niet, dat het slechts kortstondige vertragingen betreft, of dat zij slechts loopen over luttele bedragen. Integendeel moeten de men schen dikwijls maanden en maanden wachten op hun geld. Op 1 Januari van dit jaar was er een die, bij een wedde van ƒ700, nog 300 te ont vangen hadeen ander, die meer dan drie vierden van zijn traktement nog niet had gebeurd. In een derde ge meente werd half October jl., dus na negen maanden wachtens, het eerste geld over het loopende jaar uitbe taald, en wel ƒ150 aan het hoofd der school, ƒ125 voor elk der beide andere onderwijzers terwijl het waar schijnlijk 1894 worden zal, vóórdat zij weer iets in handen krijgen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 6