NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Dinsdag 14 November 1893. No. 3181 ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIE N: STADSNIEUWS. Zanggenot-Jubileum. BINNENLAND. FEUILLETON. I lie Jaargang; HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door liet geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37^. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOI. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONESSuccParijs 31 bis Faubourg Montmartre. Haarlem13 Nov. 1898. VERGADERING van den Raad der gemeente Haarlemop Woens dag 15 November 1893, des voormid dags te 10 ure. f De volgende stukken en punten zullen aan de orde gesteld worden 1. Mededeeling en ingekomen stuk ken Goedgekeurde besluiten. 2. Voor stel B. en W.W. toekenning gratifi catie aan hoofden van scholen. 3. Voordracht B. en W.W. benoeming 2 onderwijzers 3e kl. Ie Opleiding- school en 3 onderwijzers en onder wijzeres 3e kl. 2e Burgerschool. 4. Behandeling der ontwerp-begrooting en van ontvangsten en uitgaven der gemeente voor 1894. Voordrachten voor onderwijzen aan de le opleidingsschool voor jongens I. J. H. G. Nachtweh, Deventer; A. Boer, Sliedrecht en J. Broere, En schedé. II. G. Westerveld, HaarlemJ. Westenberg, Beverwijk en C. Paan we, Hilversum. Voordracht onderwijzer 2e Burger school T. Bouma, Schagen, C. Paauwe, Hilversum en J. Nijkamp, Utrecht. Voordrachten onderwijzeressen aan de 2e Burgerschool I. Mej. W. C. Ligtenberg, Haar lem; Mej. G. J. Kesper, Haarlem mermeer en Mej. E. G. H. Radema ker, Buurmalsen. II. Mej. Joh. Stoel, Haarlem, Mej. A. C. Lugten, Egmond a.Z. en Mej. M. J. Schaap, Uitgeest. Voor het examen lager onderwijs art. 65. Wiskunde is geslaagdde heer G. Westerveld, alhier. De Vereeniging „Kunst zij ons Doel" zal Donderdag e. k. in de bovenzaal der Sociëteit Vereeniging hare eerste kunstbeschouwingen (portefeuille van Wisselingh Co.) houden en noo- digde ons daartoe door een zeer origi neel geteekende invitatiekaart van den heer Graadt van Roggen, uit. De fraaie kunstbeschouwingen waartoe deze vereeniging hare kunst lievende leden gewoonlijk viermaal 's winters pleegt uit te noodigen geven ons aanleiding op deze eerste beschouwing reeds vooraf de aandacht te vestigen. Het kunstlievend lidmaatschap kost ƒ5.— Secretaris is de heer F. J. Riepsaame, Schotersingel 111. Zaterdag 11 dezer was het vijf en twintig jaar geleden dat alhier de mannenzangvereeniging „Haarlem's Zanggenot" werd opgericht. Ter her denking van dit feest werd door de liedertafel aan leden en genoodigden een Feestconcert aangeboden, dat dan ook op bovengenoemden datum plaats had in de concertzaal van cle sociteit „de Kroon", waar de zangvereeniging reeds meer dan twintig jaren hare uitvoeringen heeft gegeven. Men had zich de medewerking verzekerd van twee solisten, die voor vele Haarlem mers geen onbekenden waren, want mej. Klimmerboom, zangeres aan de Hollandsche Opera te Amsterdam was als concertzangeres reeds op een concert der liedertafel „Crescendo" (meen ik) opgetreden, terwijl de heer K., baryton alhier zich bij een orgel concert in de Groote Kerk had doen hooren. Mej. Klimmerboom had ter voordracht gekozenCavatina en Aria uit de opera Fanst van Gounod en twee liederen: „Aan de Toonkunst" en „Lentelied" van G. Klimmerboom. De heer K., „Speelmanslied" van Nicolaï en twee nummers uitPijzel's liederbundel: „Van Vrijen en Trou wen". Daar evenwel de heer K. alleen in het tweede deel, hetwelk door mij niet werd bijgewoond, optrad, ben ik niet in staat over zijne voordrachten een oordeel uit te spreken. Wat de zangeres betreft wil ik in 't midden laten of de keuze der Faust- aria wel een bijster geschikte was met het oog op het publiek, waarvan het meerendeel totaal onbekend is met den inhoud der opera Faust, iets wat toch noodig zou zijn om het hier ge geven fragment te begrijpen en ten volle te genieten. Dit is echter zeker, dat de toehoorders met groote be langstelling hare in vele opzichten verdienstelijke voordracht volgden en aan het einde ervan in een daverend en langdurig applaus uitbarstten. Het koor dat in het eerste deel op trad met: „Aan de muziek" van Lachner en „Lof der Toonkunst" van B. J. Visscher, welk laatste werk door den dichter (J. Nierop) en componist aan de Liedertafel was opgedragen, gaf weêr ruimschoots gelegenheid zijn goede eigenschappen op te merken. Vooral het eerste nummer werd ver dienstelijk gezongen „Lof der Toon kunst" leed nogal door detonatie, een gebrek dat vooral in dit werk slecht op zijn plaats was. Ik mag echter niet verzwijgen dat de schuld voor een groot deel voor rekening komt van den bary ton-solist. Nog werd afwisseling in het pro gramma gebracht door de voordrach ten van een uit krachten der vereeni ging samengesteld Solo-kwartet, dat zich liet hooren in„Hymne an die Nacht" van Beethoven en „Berg en Dal" van Verhulst. Of de heeren kwartettisten goed gedisponeerd waren durf ik te betwijfelenalthans hun aandeel in de uitvoering was niet schitterend. Mogen zij zich bij een vol gende gelegenheid gunstiger doen ken nen Na afloop van het eerste deel, hield zooals op het programma was aange kondigd, de President der liedertafel, de heer C. J. de Braber een toespraak, waarin kortelijk de vijfentwintigja rige levensloop van „Zanggenot" werd nagegaan en dank werd ge bracht aan allen die direct of indirect tot bloei den vereeniging hadden meê- gewerkt. Dat hierbij de oprichters, de heeren Hazevoet, Otto, Van dei- Mark, Lageman, Hessels, Uitenbosch en de Nobel niet werden vergeten en dat inzonderheid den heer A. Haze voet die gedurende twintig jaren in zijn functie van Directeur met hard en ziel voor de liedertafel is werkzaam geweest, een warm woord van dank en hulde werd toegesproken, behoeft nauwelijks te worden vermeld. Aan het einde dezer redevoering kwamen achtereenvolgens de estrade betreden de presidenten of vertegenwoordigers der volgende corporatiesMannen zangvereeniging „Crescendo", „Haar lem's Gemengd Koor" Koninklijke Liedertafel „Zang en Vriendschap" en de afdeeling Haarlem van den Volksbond. In hartelijke taal werden der feestvierende vereeniging de resp. gelukwenschen aangeboden, welke ge- lukwenschen vergezeld gingen van stoffelijke huldeblijken als een bloem stuk, lauwerkransen en een zilveren medaille. Ik meen dit verslag niet beter te kunnen besluiten dan met mijn wensch te voegen bij de vele reeds geuite. Mogen Haarlem's Zanggenot steeds met den zelfden lust en ijver, onder dezelfde degelijk leiding blijven voortgaan op den betreden wegdan zal het zich bij voortduring mogen verheugen in de klimmende waar deering van een steeds aangroeiend getal kunstlievende leden en in de sympathie van hen die de kunst en in 't bizonder den mannenzang een goed hart toedragen. PHILIP LOOTS. Zaterdag werd ons de gelegenheid gegeven Mme Segond-Weder als tra gédienne ook te zien optreden in „Horace," het klassieke treurspel door Corneüle gedicht naar het bekende verhaal uit de romeische geschiede nis van den strijd tusschen de drie Horatiërs en de drie Curiatiërs, strij dende de eerstgenoemden voor Rome, de laatsten voor de eer van Alba Longa. De bekoring, die van Mme Segond- Webers aangrijpend, schoon spel uit ging toen zij voor twee weken als Phèdre optrad, was ook weer even machtig nu zij de rol van Camille vervulde. De schoonste uiting gaf haar talent in het vierde bedrijf toen zij haar b.roeder, de eenigen overgeblevene uit den strijd tusschen de Horatiërs en Curiatiërs, vervloekte en met hem Rome, daar door zijn zwaard de drie Curaitiërs, onder wie haar verloofde, waren gevallen. Ook de heer Segond was in dit be drijf uitstekend. Hij kwam in zijn spel de groote tragédienne het best nabij beter dan de oude Ho- ratius wiens stem dikwerf zulk een diepte zocht, dat hij onverstaan baar was beter dan Curiatius wiens schokkende stem en schokkende handbewegingen dikwerf hinderlijk waren beter dan Sabine ea Julie, die bij haar samenspraak, in het eerste bedrijf, Corneille's verzen wat al te zwaar reciteerden, waardoor de aan dacht van de toehoorders reeds begon te verflauwen toen Camille ten too- neele verscheen en door hare verschij ning, en de schoone stem, waarmee zij de woorden zoo onnavolgbaar dui delijk uitsprak, onmiddellijk allen voor haar spel wist te boeien. „Le Barbier van Seville", dat aan „Horace" voorafging, hebben wij hier ter stede wel eens beter zien opvoe ren. Vooral de rol van Almaviva hadden wij gaarne door een ander zien vertolken dan door den heer Charpentier, wiens leeftijd en ge stalte alleen hem reeds niet voor deze rol geschikt maakten. Rosine was vrij goed beter dan Figaro, die door den heer Draoul niet fijn en los genoeg werd weergegeven. voor de desinfectie. Twee vrouwen werden aangenomen om de woning schoon te maken en op hen hield genoemde veldwachter een waakzaam oog. De nabestaanden beweerden dat er acht losse rijksdaalders in een busje met twintig gouden tientjes door de overledene waren achtergelaten. De rijksdaalders werden gevonden en door den veldwachter ter hand gesteld aan haren schoonzoon Matthijs van Bentem. De tienguldenstukken wer den echter niet gevonden. Naar aan leiding daarvan kwamen te Haarlem mermeer op Zaterdag j.l. de heeren mrs. 't Hooft, rechter-commissaris voor strafzaken, van Outeren, sub stituut officier van justitie, en Spoor waarnemend griffier. Een gerechtelijk onderzoek had plaats en het gevolg daarvan was, dat de gemeente-veld wachter voornoemd 's avonds nog ge vangen genomen en naar Haarlem overgebracht werd, als verdacht van de tienguldenstukken te hebben ge stolen. De aangehoudene was een goed ambtenaar, maar ook hier schijnt drankmisbruik weer de aanleiding tot het misdrijf te zijn geweest. De Chrysanthemum-tentoonstelling op het buiten „Sparenhout" te Heem stede heeft opgebracht 160, ten be hoeve der armen van Heemstede. Op het einde van de vorige maand is te Haarlemmermeer tengevolge van cholera gestorven Adriana van der Helm, één-en-zeventig jaren ond. Den volgenden dag is zij alreeds begraven. De alleen staande woning werd be waakt door den gemeente-veldwachter Jacob Koopmans, en deze zorgde ook Bij kon. besluit isbenoemd tot commissaris der Koningin in de provincie Overijsel de heer P. Lycla- ma a Nijeholt, burgemeester van Rot terdam. De Zutph. Ct. schrij ft Onze aandacht wordt er op geves tigd, dat het voor een ieder van groot belang is bij het verzenden van hestelgoederen op het adres vooral de Maatschappij, waarmede men wenscht te verzenden en zooveel mogelijk ook de richting van het vervoer aan te geven. Op de meeste hoofdstations be vinden zich bestelgoederenkantoren der beide groote spoorwegmaatschap pijen, terwijl die kantoren veelal dicht bij of naast elkander gelegen zijn. Elk der maatschappijen is natuur lijk gaarne bereid ter verzending aan geboden goederen in ontvangst te nemen en dit wel langs den weg, die aan het station van afzending in het belang van den afzender het ge schiktste is te verzenden. Met een paar historische voor beelden zullen wij de bedoeling maar toelichten. Een march an d-tailleur te Zutfen verzond, op een Zaterdagmorgen een gekleed costuum naar Arnhem. De persoon, met de bezorging be last, kwam terecht op het bestelgoe- j! %m Wfr 57) Naar het engelsch van FLORENCE WARDEN. HOOFDSTUK XXIII. „Gij kunt niets doen, gij zijt niet sterk genoeg, gij weet niet wat voor zware last het is," antwoordde Alfred. „Ik ben sterk genoeg om mijn armen Dick te helpen dra gen," zeide Pamela. „Laten wij het maar eens probeeren." Zeer voorzichtig en niet zonder moeite tilden zij Dick uit bet rijtuig, en wisten hem tusschen hen in den tuin door te (hagen. Alvorens zij evenwel de deur van het huis hadden bereikt, snelden Jim en Bob, die door de bedienden waren gewaarschuwd, hun te hulp. De oude St. Rhadegund, die nog steeds voor den ingang stond, weigerde niet langer zijn ondsten zoon binnen te laten, maar hij wierp een koelen blik op Pamela, en toen zij het huis wilde verlaten, nadat men hem in eene kamer had neergelegd, en hij weer tot bewustzijn was gekomen, zeide de oude man tot haar „Gij weet toch zeker wel wat hem te wachten staat? Gij weet, dat wanneer hij geen afstand van u doet, hij doodarm zal zijn zoodra hij hersteld is?" „Dan zal hij moeten beginnen zooals zijn vader is begon nen," antwoordde Pamela scherpzinnig. „Ik hoop evenwel, dat het hem nooit zoo voorspoedig zal gaan als u, wanneer hij daardoor even hardvochtig wordt." „Ongetwijfeld zeer scherpzinnig opgemerkt," beet de oude man haar toe, „maar gij zult wel eens een ander liedje zin gen jonge schoone, als gij tot de ontdekking komt, dat gij als de vrouw van een werkman uwe mooie kleeren moet op geven. Geloof mij, het zal beter zijn, dat gij uw oog op een ander vestigten met een hoofdknik in de richting van Alfred, die buiten op haar wachtte, deed de oude man d§ voordeur dicht zoodra zij zich een paar schreden van het huis had verwijderd. Alfred troostte haar zoo goed mogelijk door te zeggen, dat iedereen wist, hoeveel hij van zijne zoons hield, en dat Dick zorgvuldig genoeg zon worden opgepast. Zelfs dit schonk Pamela geen voldoening genoeg, want terwijl het haar aan den eenen kant geruststelde, wekte het aan den anderen kant hare jaloezie op. Zij zouden hem tegen haar opzetten, in plaats van vriendelijk over haar te spreken, zooals het echtpaar Finch had gedaan. Zij was te diep bedroefd zelfs om zich te bekommeren over het scherpe verwijt vg.n haar moe der over haar laat uitgaan. Intnsschen liet Alfred de dogcart door een zijner stalknechts naar de boerderij brengen, en ging naar huis met een zeer beklemd gemoed. Onderweg was de hoop bij hem opgeko men, dat allen wellicht reeds naar bed waren, en hij dus zijne bekentenis tot den volgenden morgen kon uitstellen, maar het huis was nog overal verlicht, en er heerschte eene groote opschudding. De bedienden liepen in het huis rond, terwijl zijn vader met angstig gelaat in de woonkamer op en neer liep. „Wat scheelt er aan vader?" vroeg Alfred. „Waar is moe der? Toch hoop ik niet ziek?" „Neen niet ziek mijn jongen, maar wij zijn beiden zeer ongerust. Harriet is nergens te vindenNiemand schijnt haar na vanmiddag te hebben gezien. Uw moeder bevindt zich in duizend angsten zij denkt, dat zij in den vijver is geval len, en wil er in laten dreggen." „Onzin! Zij kan niet in den vijver zijn gevallen of zij moet er zichzelve hebben ingeworpen, ofschoon ik er van overtuigd ben, dat het leven dat zij leidt onder moeders dwang haar wel zoover zou kunnen brengen!" Zijn vader scheen het hierin met hem eens te zijn. „Nu," zeide hij, „wij zullen hopen, dat het zoo erg niet is. Ik heb er mijne meening over" hij keek argwanend in de kamer rond „en ik heb er uwe moeder niet over gesproken, maar zoodra ik wist, dat zij hier niet te vinden was, heb ik mijn plan ten uitvoer gebracht. Ik heb Harriet zeer ernstig met hare tante mijn zuster Susan zien praten hedenmiddag; ik heb dus zelf naar Susan getelegrar feerd en verwacht ieder oogenblik antwoord." „Gij zult vanavond geen antwoord meer krijgen het is

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 1