Letteren en Knnst. .Rechtszaken. Wedstrijden. In de Tel. wordt een inter- vievw met den heer P. Nolting lid van den Amsterdamschen gemeente raad medegedeeld: Wij zijn geweest bij den werkman raadslid Nolting, om ook zijn oordeel te vragen over werkloosheid in Am sterdam. Hij gaf ons een zeer practisch ant woord „Ik zou U lange bespiegelingen kunnen houden over het gebrek aan werk hier in de stad en daarbuiten; ik zou u de gevolgen kunnen be schrijven, die zich nu reeds doen ge voelen, en u reeds middelen aangeven, die kunnen helpen in de verre toe komst. maar het nut daarvan zie ik niet in. „De werkloosheid is er, dat is een feit waarvan ieder moet en kan zijn doordrongen. Door duizenden wordt gebrek geleden. Nu is de vraag, wat kan terstond worden gedaan om dien nood te leningen. En dan is naar mijn bescheiden meening daarop het antwoord „Er moet geld zijn, zeer veel geld. Er moet een commissie worden ge vormd uit heeren van naam, wei- meen ende, die zeggen tot allen, die wat missen kunnenGeef zooveel wat in uw vermogen is, want de werkman lijdt gebrek, omdat hij niet kan wer ken. Wij zullen uw geld administee- xen, verder niet. „Dan moet een comité worden ge vormd uit degelijke arbeiders, éen ver tegenwoordiger van elk vak. Ieder lid roept zijn vakgenooten op, om zich aan te geven, zóo zij werkloos zijn. De namen worden opgeschreven en door gestreken, zoodra de man komt zeg gen dat hij weer aan den gang is. Het werkmans-comité onderzoekt den toestand van hen, die zich aanmel den. Dat onderzoek moet snel gaan, uiterst snel, en dat zal geschieden, want het valt niet moeilijk te zien voor een werkman, of zijn makker werkelijk noodig heeft wat hij vraagt. Bovendien staan de boeken van wel dadige vereenigingen voor het comité open. „Zoodra het werkmans-comité iemand ondersteuning voordraagt, na overtuigd van den ernst der tijden. „Vrijdagavond zullen wij de eerste vergadering houden. Werklieden van alle vakken zijn uitgenoodigd. „Ge weet, dat ook de maatschappij van nijverheid, die oude, degelijke vereeniging, de hand aan den ploeg heeft geslagen. „Alle afdeelingen vormden comité's door het geheele land om middelen te vinden ter bestrijding der werke loosheid. ,In Amsterdam werden daartoe verkozen de heeren J. W. Visser (voorzitter), J. C. Blooker, Jac. B. Citroen, I. Gosschalk, J. F. Staal, Frits Olie en P. Nolting. „Zij hebben aan alle vakvereeni- gingen verzocht hun behulpzaam te zijn met het opmaken van de stati stiek. „Ik kan er niet genoeg op aan dringen, dat de vakvereenigingen dat verzoek krachtig steunen, want statis tiek is immers een eerste middel om tot oplossing der werkloosheid te komen. De werklieden zullen dit zeker in eens of wekelijksche uitkeering en het wordt ,den werkelooze t'huis bezorgd, tegen de handteekening op een kwitantie. „Zoo worden zij, die gebrek hebben, spoedig geholpen en de gelden dei- beter bedeelde burgers worden uit stekend besteed. „Dat comité moet zich bovendien in verbinding stellen met werkgevers. Dezen vinden daar de lijsten met de namen van de gezellen, die werk verlangen. De informaties staan hun ten dienste. Dan zullen niet, zooals nu zoo dikwijls b. v. bij sneeuwrui men, bij aanleggen van ijsbanen en bij het breken van ijs, mannen wor den aangesteld, die dat eenvoudig beschouwen als een aardige bijver dienste, doch die geen bepaalde be hoefte hebben aan geld. „Maar wat het groote nut is van deze regeling, tevens wordt een statis tiek van den arbeid gevormd, die, door de werklieden zelf op touw gezet, waarschijnlijk zal slagen. „En is de onderneming zoo mis schien te groot, dan kan men begin nen met een vak. Een paar gesalari eerde vakmannen wijden zich geheel aan deze schoone taak, het heele jaar door, en wanneer zoo een statis tiek op degelijken grond is opgezet, kan de gemeente haar overnemen en voortzetten. „Reeds worden stappen gedaan om een dergelijke beweging te beginnen. Van de medewerking van eenige rijke stadgenooten ben ik verzekerd, de anderen zullen niet achterblijven, inzien. Uit die statistiek wil ook de „Maatschappij van Nijverheid" de middelen vinden. ,,'k Hoop er het beste van." Uit den Raad der gemeente Ouderamstel De heer Heemsbergen beklaagt zich dat de voorzitter weinig of geen acht slaat op door hem als brandmeester ingediende rapporten. Hij heeft on langs gewezen op eene hooischelf, die brandgevaar opleverde, verwachtende dat de burgemeester daarna terstond een onderzoek zou instellen. In plaats hiervan laat deze er ruim drie weken over verloopen en gaat toen eens met den veldwachter kijken. Spreker maakt hieruit op dat de burgemeester hem veracht. De burgemeester, mr. Kruymel: „Hier is volstrekt geen sprake van verachting; eerder van vereering. Ik heb den heer Heemsbergen mans ge noeg geacht om zelf maatregelen te nemen; hij is scherpziend genoeg." De heer Heemsbergen„Dit is geen compliment voor mij. De burgemees ter komt altijd op dat scherpziend neer; ook in de vorige vergadering, en dit neem ik op als eene grief. Ik geloof, dat de burgemeester mij eene xiern wil geven. Ik geloof, dat je .enkt, dat een raadslid een hondsvot is, maar ik wil mij eene dergelijke behandeling niet laten welgevallen, liever bedank ik als raadslid." De burgemeester„Ik sluit de dis cussie over dit punt. Heeft iemand der heeren nog iets?" De heer Heemsbergen. „Ja, ik be dank als lid van de commissie voor de ziekenbarak en als lid van de commissie voor de armbedeeling. Als zoodanig is men hier toch maar een wassen neus." Uit Maassluis meldt men: De Scheveningsche bomschuit Sch. 115, genaamd Zcevisscherijschipper Jan Pronk, welke Zaterdag naar zee vertrok, doch wegens slecht weer terugkeerde en Zondagmorgen voor den Waterweg in de branding ge ankerd lag, is, terwijl beproefd moest worden weder volle zee te kiezen, waar toe de ankerkabel gekapt werd, oj> den lagen strekdam in den Waterweg geslagen en verongelukt. Van het scheepsvolk, bestaande uit negen koppen zijn vier gered en vijf ver dronken. De sleepboot Zuid-Hollancl kapt. Van Rees, van den sleepdienst L. Smit Co., welke beproefde aan genoemde bom hulp te verleenen, kreeg door de hooge zee een defect aan het roer, geraakte eveneens op den lagen strekdam en zit zeer ge vaarlijk. De bemanning der sleepboot is behouden aan den wal gekomen. De reddingsboot van Maassluis, die op het eerste bericht naar den Hoek van Holland vertrokken was, kon door de ongunstige gesteldheid van zee en wind, geen hulp verleenen. Bij Noord wij k is gestrand de Eugelsche schoener Transitkapi tein Howes, van Londen naar Rotter dam, met een lading pek. Het schip is gezonken en zit tot het dek onder water. De bemanning is gered. Bij desloopingvanhetwrak van de Cornells op het strand onder Monster had Zaterdagavond een ern stig ongeluk plaats. Bij het gebruiken van een windas ontving een 21-jarig werkman zulk een slag, dat hij on middellijk dood bleef, terwijl een ander bewusteloos bleef, in welken toestand hij ruim vier uren bleef. Zaterdagvoormiddag had bij het monument te Ginneken eene indrukwekkende plechtigheid plaats. Daar werd, bij gelegenheid van den jongsten herinneringsdag aan 1830, door het 3e bat. van het 6e regiment inf., dat indertijd uit de 10e afdeeling werd geformeerd, een krans op het monument gehecht, als blijk van eer biedige hulde aan de nagedachtenis der dappere gesneuvelden, wier ge beente hier eene laatste rustplaats heeft gevonden. Hiertoe hadden zich op de gedenkwaardige plek vereenigd een gedeelte van genoemd bataljon, tal van hoofd- en verdere officieren van het regiment van de K. M. Aca demie, enz., terwijl de stafmuziek van het reg. mede was opgesteld. Nadat door den kapitein M. J. de Jongh, onder eene kernachtige toe spraak de aanbieding van den krans namens het bataljon was geschied, werd die door den majoor H. P. Staaf aan het monument gehecht, nadat hij in bezielende taal tot de officieren en manschappen het woord had ge richt, waarop de kolonel van het regiment C. O. van Kesteren in vlei ende en krachtige bewoordingen hulde bracht aan het initiatief, door het 3e bataljon genomen, als plaatsvervanger van de 10e afdeeling, welke het leeuwenaandeel had in de verdediging van de Citadel. Namens de districts-commissie ter aanmoediging en ondersteuning van den ge wapenden dienst, met het toe zicht op het monument belast, werd door haren president den gepens. generaal-majoor J. H. H. Dommers, de krans in hartelijke taal aanvaard, terwijl de heer J. A. Jolles jr., uit naam van kerkvoogden der Herv. Gemeente, voor de ongeschonden be waring van het huldeblijk beloofde te zullen zorgen. Door genoemden heer werd bij deze gelegenheid aan den aanwezigen mede nog de bij kerk voogden in bewaring zijnde krans met kruis vertoond, die op het eerste graf der gesneuvelden ter plaatse van de Citadel was geplaatst geweest. Tot verhooging der plechtigheid speelde de stafmuziek bij afwisseling 't „Wilhelmus" volgens de oude toon zetting, vervolgens een psalm en ten slotte het vaderlandsche lied. gefabriceerd, reeds in vele voorname sociëteiten en koffiehuizen den voor rang boven andere fabrikaten geniet. Prof. Wilden beweert, dat het uit nemen en in elkander zetten van de biljarts, waarop de wedstrijd ge speeld wordt, niet aan de zuiverheid der tafels kan hinderen, en zij de laatste avonden even juist zullen loopen als bij den aanvang van de match. Prof. Glorieux is sedert zijn succes, verleden jaar te Amsterdam behaald, in verschillende académies debillard te Parijs opgetreden en nog veel vooruitgegaanhij maakte onlangs te Brussel seriën van 183 en 213 grand cadre! Wilden echter houdt vol, dat hij zich even sterk gevoelt en Glorieux het niet zoo gemakke lijk zal winnen. De Ned. Sport meldt, dat de wed strijd 15 Dec. zal beginnen. Nader wordt thans vernomen, dat er van de voorgenomen reis van het Capella-koor onder den heer Dan. de Lange naar Weenen en Budapest, dezen winter moet worden afgezien, en wel uithoofde van afwezigheic. van den heer Messchaert. Intusschen zal het koor, op uitnoodiging van den heer Lamoureux, zich vermoede lijk nog vóór het vertrek des heeren Messchaert in twee concerten te Parijs en op de terugreis ook te Brussel laten hooren. Voor het gerechtshof te Leeuwarden uit Kotta-Radja,|de|een van den 10en en de andere van den 13en Oct. Aan dien van den lOen ontleent men het volgende: Nadat onze troepen Toengkoep had den bezet, werd de vijand, die zich elders had genesteld opgejaagd door de bondstroepen. Uit wraak werden verscheidene kampongs van Toekoe Tjoet Toeng koep door den vijand in brand ge stoken, zoodat hij, om algeheele vernieling zijner eigendommen te voorkomen, uitrukte, en den vijand uit den omtrek van Kroeng Kali verjoeg. Dicht bij Kroeng Kali (eene welvarende kampong) bevindt zich eene verhooging van het terrein, Tjot Karon genaamd deze werd door ons bezet met eene compagnie en de noo- dige ambulance, terwijl vanuitLam- jong de noodige materialen, vivres enz. met karren of grobaks derwaarts werden vervoerd. Dit had plaats op den 6den dezer, een dag, die niet zeer gelukkig voor ons was. Op dien datum toch werd de le luitenant der infanterie Grosse, als commandant eener dekkingspatrouille, door den vijand getroffenschotwond bij de ribben. Door bloedverlies geraakte hij spoedig het bewustzijn kwijt en werd hij dan ook in dien toestand naar Lamjong vervoerd, alwaar hij voorloopig werd verpleegd, omdat zijn toestand niet gedoogde hem verder te vervoeren. Eerst tegen den avond, omstreeks 10 uur, bracht men den gewonde met den directiewagen van de stoomtram naar het hospitaal alhier. Men vreesde het ergste, omdat de jas van den officier twee kogel gaten vertoonde, doch gisteren ver nam ik het verblijdend bericht, dat de kogel, afgestuit op eene der rib ben, omgeloopen was en zoodoen- j de achter uit de jas eenen uitweg had is een hooger beroep behandeld, in gesteld door B. v. d. Laan, 26 jaren, arbeider te Seete, gem. Bellingwolde, van een vonnis der rechtbank te Winschoten, waarbij hij wegens zware I genomen. De wond is dus wel pijnlijk, mishandeling, die den dood ten ge-'doch niet gevaarlijk. De toestand van volge gehad heeft, is veroordeeld tot 8 jaren gevangenisstraf. Den 13 Aug 11. heeft hij de familie Ijzer te Leete helpen smokkelen, waarna vader en zoon Ijzer ruzie kregen. Toen hij zich daarmede be moeide en vader IJzer op den grond wierp, zeiden Grietje en Jan IJzer tegen hem„waarom hij zich er mee bemoeide?" en toen gaf hij Grietje schop. Hiermede liep dit af, maar toen hij later terugkwam, zei vader IJzer, dat hij hem niet meer in huis wilde hebben. Hierover werd hij zoo driftig, dat hij met een groot mes Grietje, die Voor hem de deur wilde sluiten, in het lijf stak tot en door de maag. Zij liep naar den dok ter, doch viel dood neer. De adv.-gen. jhr. mr. F. van Pan- huys vorderde bevestiging van het vonnis. De verdediger, mr. J. Wolf, opperde een dubium voor het bewijs, dat hij Grietje zwaar heeft willen mishan delen en meent, dat er althans aan leiding bestaat voor een lichter straf. Uitspraak 23 Nov. a.s. Een biljart match, die zeker de ge heele wereld door belangstelling zal wekken, zal de volgende maand in ons land gespeeld worden tusschen den beroemden professeur R. Glo rieux, uit Brussel, en den professeur Henry Wilden, van Amsterdam. Er zullen 15000 (vijftien duizend) caram boles gespeeld worden (partie du cadre), en wel dertig achtereenvol gende avonden, telkens 500. De drie eerste en de drie laatste partijen van den wedstrijd zullen te Amsterdam, de andere 21 partij en in verschillende plaatsen van ons land plaats hebben, Er zal gespeeld worden op 2 Wil- den's biljarten, welk soort ofschoon slechts kort geleden voor het eerst Koloniën, MEDAN, 21 October. A tj e h. De Deli-Ct. heeft het volgende par ticuliere telegram, dd. 21 dezer uit Kotta-Radja ontvangen: Gisteren nestelde de vijand zich langs den weg van Toengkoeb naar Kroeng Kali; twee compagnieën zijn daarop met geschut uitgerukt om hem te verdrijven. In het gevecht dat daar door ontstond sneuvelde de luitenant Weyerman, terwijl gewond werden kapitein Roersch en luitenant S. L. Swaab, benevens twaalf minderen. Heden rukt eene derde compagnie uit om den vijand te verdrijven. Hetzelfde blad geeft twee brieven den lijder is zeer bevredigend. Op den volgenden dag, 7 dezer, werd weder- 1 om door den vijand op werkers en dekking geschoten, met het gevolg dat een dwangarbeider een schot in de kin bekwam, 's Vijands schieten uit het omliggend terrein bij Kroeng Kali werd den volgenden dag voort- i gezet, waardoor gewond raakten twee Europeesche en een inlandsche fuse- lier, die allen in den namiddag naar het hospitaal werden vervoerd. Nu is Toekoe Oemar, onze onverwinne- lijke Pahlawan) Panglima Prang Be saar, derwaarts vertrokken (den Ssten des namiddag om 2uur) met 100 man, gewapend met achterlaadgewe- ren, welke den volgenden dag door meerdere van zijne manschappen ge volgd werden, zoodat hij thans met eene macht van pl. m. 250 man bij Toengkoep gekampeerd is. Of hij ge roepen is om krachtiger tegen den vijand op te treden, dan wel of hij zich daar slechts ophoudt om terrein kennis op te doen, wist mijn bericht gever niet te zeggenwel vernam ik gisteren van een der panglima's van T. Tjoet Toongkoep, dat laatstgenoem de T. Oemar gevraagd had zich bij hem aan te sluiten, zeker uit angst dat de vijand hem alles zal ontne men of de roode haan in zijne kam pons zal laten kraaien. Werd erbui ten de Zuid-Oosterlinie flink geschoten door Atjehers op Atjehers, buiten de westerlinie trad de vijand weder han delend tegen ons op. De brief van den 13en Oct. behelst het volgende Toekoe Tjoet Toengkoep, die zooals ik u vroeger schreef min of meer ge wantrouwd werd door T. Nja Banta en T. Neq schijnt thans die twee ge noemde hoeloebalangs te dwarsboo- men. Volgens de hier in omloop zijnde geruchten, moet hij met den vijand heulen. Óp den lOden dezer des avonds werd Toekoe Neq in v ei* was teruggekeerd sedert de verzoening met zijn zoon. Het laatst zag zij Jim met verbonden handen, die haar uit een verver wij derde bank doordringend aanzag. Jane bloosde en wendde haar hoofd af. Jim scheen dit hoe zonderling als eene uitnoodiging te beschouwen. Toen zij haar hoofd weer omwendde, zag zij hem de bank binnenkomen, waarin zij zat. Zij kon er niet uitgaan, daar zij hem in dat geval voorbij moest. Het eenige wat zij dus doen kon, was haar hoofd afgewend houden. Daardoor zag Jane niets zij zag de bruid niet binnenko men, zag den gang door de kerk niet, noch iets anders van de plechtigheid. Zij wist alleen, dat die voorbij was, toen de mensehen om haar heen begonnen te fluisteren en naar de banken terugkeerden om de bruid gade te slaan bij haar terugkeer uit de kerkekamer. Toen zij allen de kerk hadden verlaten wilde Jane ook weggaan, maar Jim versperde haar den weg, en zat onbe weeglijk als een steenen beeld. Zij was zeer tegen haar wil verplicht om hem aan te spreken. „Mag ik u even lastig vallen met het verzoek mij te laten passeeren zeide zij beleefd. Hij keek haar strak aan. „Mag ik u dan vergezellen en eens met u spreken?" vroeg hij met aandrang. „O zeker als gij dat wilt." De kerk was bijna al leeg, toen zij die gezamenlijk ver lieten. „Op dit kerkhof," begon Jim zacht zoodra zij buiten waren, „mocht ik u voor het eerst aanspreken." „Ja," antwoordde Jane snel en met fierheid, „en het spijt mij zeer...." „Dat gij het hebt toegestaan? Zeg dat niet. Laat ons een oogenblik een kort oogenblik maar de plek achter dien steen opzoeken, waar ik u ontmoette!" Jane aarzelde. Zij begreep, wat eene toestemming inhield en dit besef was haar niet onaangenaam. Die aarzeling gaf Jim hoop. „Gij hebt mij niet mooi behandeld, vindt gij wel merkte hij vriendelijk op, en bracht zijn gelaat onrustbarend dicht bij het hare. Jane kreeg weer diezelfde gewaarwording, die zij gevoelde toen zij samen in den trein zaten, en toen hij vroeg of hij een kus mocht hebben. Zij liep met hem een eind van het zijpad op en bleef toen eensklaps staan. „Gij hebt gezegd," begon zij plotseling, met beslistheid in haar stem, „dat het maar eene kortstondige genegen heid was." „Nu, hoe moest ik het anders noemen Hebt gijzelve niet gezegd, dat het niet telde?" „Ja maar...." „Zijt gij van meening veranderd?" „Neen, maar...." Zij hadden nu de boomen bereikt, die het oostelijk deel van het kerkhof omringden. „Mag ik nog een kus hebben?" Jane nam eene houding van berusting aan. „Welnu," zeide Jim, en sloeg zijn arm om haar middel „eens en voor altijd telt het of niet?" Beiden lachten, beiden eenigszins bedeesd, en beiden waren zeer ontroerd. Eindelijk trok Jane hare schouders op. „Ik veronderstel, dat het telt!" zeide zij. Toen zij nu kalm huiswaarts keerden, kwamen zij ling den ouden heer St. Rhadegund tegen, die dadelijk dat zij het eens waren geworden, en vriendelijk begon te lachen. „Ik ben zeer boos op u Jimzeide hij op een toon, die deze woorden logenstrafte. Geen van u allen schijnt zich om den wensch van zijn vader te bekommeren. Gij wilt zeker ook een spade hebben?" Jane barstte in tranen uit. „O mijnheer St. Rhadegund," snikte zij, „gij zijt toch niet boos op Jim of op mij Ik werkelijk ik heb al zoo lang van hem gehouden en van u ook!" De oude man zweeg een oogenblik; daarna greep hij van beiden eene hand, en drukte die stevig in de zijne. J IB„God geve u beiden zijn^zegen!" zeide hij. N D E.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 2