NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
lie Jaargang.
Zaterdag 25 November 1893.
No. 3191.
c.
STADSNIEUWS.
Een Tegenstander van
Inkomstenbelasting.
BINNENLAND.
DeDynamietmannen van Parijs.
HAARLEM'S DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37^.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122.
ADVERTENTIEN:
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE CoJOHN F. JONESSucc.Parijs 31&is Faubourg Montmartre.
'De Bijvoegsels van het blad dat
Zaterdag avond verschijnt, zullen bevatten
De Laatste Lamsbout. Een Valstrik.
Haarlemmer Halletjes CLXXX.
Linnen- en Buitenlandsche berichten.
Varia. Advertentien enz.
Zaterdagavondnummer.
Ondergeteekende verzoekt beleefd
om SPOEDIGE toezending van Adrer-
tenllön, welke men in het eerstvol
gend Zaterdagavondnnmmer wenscht
te hebben geplaatst.
Met liet oog op den drnkken lijd,
kas bij late inzending voor opname
niet worden ingestaan.
De Directeur- Uitgever.
Haarlem24 Nov. 1893.
Voor de door B. en W. dezer ge
meente gehouden aanbesteding van
het bouwen van ©ene bewaarderswo-
ning van de kostelooze school lett.
E.faan de Haarlemmerliedestraat, zijn
ingediend 11 inschrijvingsbiljetten.
Het hoogste was/3580 en het laagste
van T. J. Verzij lbergh voor 2593.
Ingekomen is een verzoek van de
Commissie van het bureau van vraag
en aanbod voor den arbeid om een
lokaal der gemeente eenige avonden
's weeks gratis, voor dat doel te mo
gen gebruiken.
Op voorstel van B. en W. wordt
eenparig besloten, daarvoor het lo
kaal in den Stads Doelen aan te
wijzen, dat ook door de vereeniging
„Weldadigheid naar Vermogen" wordt
gebruikt.
De heer Mr. Joh. Enschedé Jr., die
reeds vroeger getoond heeft een te
genstander eener gemeentelijke in
komstenbelasting te zijn, had onlangs
in de Opr. Haarl. Crt. een stukje ge
schreven waarin hij de bekende ar
gumenten tegen dergelijke belasting
heffing opnieuw te berde bracht, blijk
baar meer „pour acquit de conscien
ce," dan in de hoop dat het eenige
uitwerking zou hebbenimmers hij
zelf verklaarde toen, wel te weten dat
zijn stem is als die eens roependen
in de woestijn.
Hieromtrent waren wij het volko
men met hem eens. Inderdaad is de
tijd voorhij, dat Haarlem's Gemeen
teraad van den een hief een inkomsten
belasting, terwijl van den ander slechts
de vertering werd aangeslagen. Men
redeneert nn aldusdat de voor
waarde der heffing voor elk dezelfde
moet wezen, doch dat de percentage
behoort te klimmen naar de mate
van de draagkracht en van het genot,
dat de ingezetenen hebben van de
gemeentezorg.
En ziet daar komt Mr. Enschedé
ons in de O. H. C. van gisteren me-
dedeelen, dat hij toch niet zoo een
zaam was in de woestijn als hij wel
meende. Raadsleden hebben hem ge
zegd, dat hij met zijne bezwaren te
laat was voor den dag gekomen.
Met groote verwondering hebben
wij dat gelezen. Wij meenden inder
daad, dat de Raad de zaak zóo ern
stig en lang had overwogen, dat er
geen nienw bezwaar op dit oogenblik
meer zou kunnen worden geopperd.
Den heer Enschedé heeft het verwijt
der door hem bedoelde raadsleden
geenszins verbaasd. „De loop, dien de
zaak in den Raad gehad heeft, is de
oorzaak, dat men zich van de gevol
gen dezer verordening geen reken
schap heeft gegeven."
Aldus schrijft mr. Enschedé woor
delijk. In andere woorden „de Raad
is onbekookt te werk gegaan". Het
komt ons voor, dat dit verwijt van
den heer Enschedé den- Raad niet
behoeft te bedroeven. Waarom is de
motie van den heer Tjeenk Willink,
leidende tot invoering van eene in
komstenbelasting, na zeer korte dis
cussie met groote meerderheid aan
genomen Omdat men het reeds toen
niet meer noodig achtte over de quaes-
tie van de billijkheid en de wensche-
lijkheid van dit belasting-beginsel nog
lang te debatteeren. Het was niet
noodig dat de leden van den Raad,
zooals de heer Enschedé schijnt te
willen, elkander in de openbare raads
vergadering nog eens daarvan tracht
ten te overtuigen. Die overtuiging be
stond al bij de meerderheid van den
Raad, waarin menschen zitting heb
ben, die gewoon zijn door lectuur en
onderzoek zich op de hoogte te stel
len van belangrijke zaken, ook voor
dat zij geroepen worden om er zich
zelf mede te bemoeien.
Zóo stellen wij ons voor, dat het met
de inkomstenbelasting gegaan is. En
dit zoo zijnde, bleef er voor den Raad
niets te doen over, dan uit te maken
hoe de zaak in bizonderheden moest
worden geregeld, dat wil zeggen
welke degressieschaal moest worden
aangenomen, wat er alzoo mocht wor
den afgetrokken e. d. m. Dat de Raad
hierover niet ernstig en breedvoerig
heeft gediscusseerd, zal ook de heer
Enschedé niet willen betoogen.
Dit alles in aanmerking nemende,
lijkt ons de wensch des heeren En
schedé, dat nu op dit oogenblik,
staande voor de eindstemming, de
Raad nog eens over het beginsel
zonde gaan debatteeren, eenigszins
komiek en niet zeer vleiend voor den
Raad. Wanneer dit stukje onder de
oogen onzer lezers komt, zal waar
schijnlijk in den Raad de eindstem
ming over de verordening reeds zijn
gehouden en wij zonden er ons, (in
weerwil van het den heer Enschedé
door Raadsleden gedaan verwijt) zeer
over verbazen, wanneer de Raad zich
door mr. Enschedé's betoog had
laten verleiden tot een volmaakt over
bodige discussie over het principe.
Ten slotte merken wij op, dat wij.
in tegenstelling met den heer En
schedé, den dag waarop de inkomsten
belasting definitief zal worden aange
nomen, een gelukkige dag zullen
achten voor Haarlem voor de stad
wier bloei ook ons ter harte gaat en
voor wie wij in de toekomst goede
gevolgen van het besluit verwachten.
ƒ7000, wegens heffing van hoofdelij-
ken omslag. In dezelfde vergadering
werd een belangrijk besluit genomen
in zake de verbetering der brandweer,
strekkende om 9 brandkranen in de
gemeente te plaatsen en een tweeden
slangenwagen aan te schaffen. De
De heer Hermann Dachs uit Dan
zig, die een rondreis doet door Ne
derland en België, en in cle voor
naamste steden voordrachten in het
duitsch houdt, zal heden Y rij dagavond
acht uur in café Brinkmann optreden,
en zal behandelen „Zwerftochten
door Hongarije en Zevenbergen.
Tegen een veehouder te Sloten is
proces-verbaal opgemaakt wegens het
niet invullen en inleveren van het
formulier, uitgereikt voor de keuring
en loting van paarden.
Als een bizonderheid op einde No
vember verdient vermelding dat onder
de gemeente Sloten nog gras wordt
gemaaid, dat het vee in stal wordt
voorgezet.
Men meldt ons uit Beverwijk:
In de laatstgehouden raadszitting
werd de gemeentelijke begrooting,
dienst 1894 vastgesteld. De ontvang
sten en uitgaven zijn daarbij geraamd
op 56400.35%. Onder de geraam
ontvangsten komt voor een post van
hiervan zijn geraamd op
kosten
ƒ1055.
Graan- en Zaadmarkt gehouden te
Hoofddorp Haarlemmermeer 23 No
vember 1893.
Roode wintertarwe f0.a 0.
Jarige tarwe f0,a f0.Witte
tarwe f5.75, a f 6.Zomer ristarwe
0.a f 0.Rogge f4.25, a f4.60,
Haver f7.a 7.75, Cheyaliergerst
f 0.a f 0.Wintergerst f0,a
0.Zomergerst f0.a f0.Dui
ven boonen f6.25, a f6.50, Paarden-
boonen f 5.50, a f 5.80, Bruine boo
nen f0.a f0.Groene erwten
f 5.70, a f 6.Grauwe erwten f 0.
a f0.Capucijners f0.a 10.
Kanariezaad f 0.a f0.Kar wei
zaad f0.a f 0.Blauw maanzaad
f0.—afO.—
Op de veemarkt te Hoofddorp wa
ren Donderdag aangevoerd 24 paar
den en veulens, 3 hitten, 4 koeien
en 5 biggen.
Op de markt te Haarlemmermeer
24- paarden en veulens, 3 hitten, 4
koeien en 5 biggen.
De firma C. J. van Houten
Zoon heeft op de World's-Fair te
Chicago wederom haar ouden roem
gehandhaafd.
Haar fraai op zich zelf staand ge
bouw in oud-Hollandschen stijl, aan
het Michiganmeer gelegen, wekte al-
gemeene bewondering. Eene overeen
komst, waarbij de oprichting van dit
gebouw werd toegestaan en het recht
werd verleend, daarin Yan Honten's
Cacao in koppen uit te schenken,
werd reeds in Juli 1892 door de firma
afgesloten, direct met de tentoonstel
lingsanto riteiten in Chicago, lang voor
dat de Nederlandsche commissie be
stond trouwens het ging niet aan
voor deze uitgebreide inrichting te
wachten op de mogelijke totstandko
ming van zoodanige commissie. Het
gevolg is, dat Van Houten's Cacao
niet onder de gewone Nederlandsche
inzendingen is gerangschikt, en hoe
wel met de zoo kwistig uitgedeelde
eenige medaille bekroond, bij de ver
melding van de bekroningen van
Nederl. inzendingen in de dagbladen
tot dusver niet mede werd opgevoerd.
Het gebouw van twee verdiepin-
a, bevatte 6 smaakvol gemeubileerde
salons, waar 20 meisjes in nationale
kleederdrachten de banden vol had
den om de talrijke bezoekers tevre
den te stellen, Van Juni tot het einde
der tentoonstelling werden nagenoeg
700.000 koppen Van Houten's Cacao
uitgereikt, een cijfer dat nimmer op
eenige andere tentoonstelling door
de firma nog was bereikt.
Als bewijs dat de Chicago-heeren
zich op Amerikaansche wijze laten
betalen, moge dienen, dat de firma
Van Houten voor bet recht van
nitschenken eene som van 40.000
moest betalen.
Niet alleen werd het product Van
Honten's Cacao bekroond, maar ook
verkreeg Van Houten's itentoonstel-
lings-architect, de heer G. Wijnen
een medaille voor dit gebouw, de
eenige belooning die voor een parti
culier gebouw aan een architect werd
Volgens J. K. te Amster
dam, diamanthandelaar, werd door
hem op 11 November jl. aan 's rijks
postkantoor aldaar bezorgd een met
lak gecachetteerd in papier gewik
keld pakket, geadresseerd aan E. J.
te Parijs, dat onaangeteekend ver
zonden, aldaar niet aangekomen, of
althans vermist is. Het bedoelde pak
ket hield in 3 partijen geslepen dia
mant ter gezamenlijke waarde van
13,000.
De commissaris van politie in de
le sectie (voormalige Sint Pietershal)
te Amsterdam verzoekt opsporingen
bericht.
Donderdag middag is de
dienstdoende hoofdconducteur der H.
IJ. S. Mij. Rosier, bij het uitstappen
uit trein 117 te Uitgeest overreden
en gedood.
Ongeveer 130 arbeiders a 1-
len werklieden, die te Pekela thuis
behooren, werkzaam aan het graven
van het kanaal te Alteveer, zijn be
dankt. Het werk wordt voortgezet
met 60 arbeiders, voor het meeren-
deel Friezen. Alles is thans rustig8
marechaussees honden er toezicht.
Niet minder dan de P r ins
Willem I der Westindische mail heeft
de Amstelstroomeen der schepen der
„Hollandsche Stoombootmaatschap
pij," van den storm der laatste dagen
te lijden had.
Het schip vertrok Zondagochtend
nit Londen en had bij goed weder
24 uur later te Amsterdam kunnen
zijn. Des Maandags avonds te 9 uren
bereikte het echter eerst zij nebestem
ming. Terwijl de Prins Willem Irecht
tegen den storm had in te werken,
kreeg de Amstelstroom den wind meer
van ter zijde, wat nog ongunstiger
FEUILLETON.
HOOFDSTUK I.
De drie vrienden.
„Dat is een makker uit Bordeaux," zei Toto. ,,'t Is een
dappere. Allons, laat ik je eens voorstellen aan de kamera
den!" En daarop, ziende dat zijn nieuwe vriend de hand aan
den deurknop legde, riep hij uit:
„Wat beteekent dat? wou je wegloopen?"
Opeens tuimelde hij achterover tegen den muur. Met een
hevigen vloek had Charpentier hem uit den weg geduwd en
"was toen op den vreemdeling toegesprongen, die te vergeefs
trachtte de deur open te rukken.
„Ha. schurk!" riep Charpentier en slingerde hem den hoed
van het hoofd, „zie ik je dan nu toch weer terug Mijn geld
dadelijk, of je zult er voor boeten!" En met een woeste be
weging greep hij den man bij de keel.
„Ik heb het niet...." stamelde deze, met door den ruwen
greep half verstikte stem.
„Je liegt! Geef hier, dadelijk!"
„Laat hem los," zei Toto, „hij stikt."
„Laat ze begaan," zei Loup Garou. „Eerst moeten ze maar
eens uitvechten. Vóór dien tijd zijn ze toch geen goede
vrienden I"
Intusschen had de vreemdeling een meer verdedigende
houding aangenomen. Nu de eerste schrik over den plotse-
lingen aanval voorbij was, greep hij op zijn beurt Charpen
tier aan en men kon zien, dat hij iemand was van groote
lichaamskracht. Charpentier evenwel, versterkt als hij was
door het overvloedig maal, gaf hem weinig toe en zoo ston
den zij, beiden met fonkelende oogen, een pooslang zonder
resultaat te worstelen, totdat met een plotselinge beweging
de vreemdeling zich wist los te rukken en daarop Charpen
tier een vuiststoot tegen de borst gaf, die dezen tegen den
muur deed terugtuimelen.
Het volgende oogenblik tastte Charpentier in zijn borstzak
en viel met een flikkerend lang en zeer puntig mes in de
vuist op zijn tegenstander aan, die hem met een dergelijk
wapen afwachtte.
Het was een akelig schouwspel, die twee mannen daar
tegenover elkander te zien staan, met het vreeselijk wapen
in de vuist elkaar beloerende, gereed om toe te stooten zoodra
de goede gelegenheid zich voordeed. Nn en dan stiet een van
beiden met snelle beweging naar den tegenstander, maar steeds
tikte de punt van het mes op het wapen van den ander:
de stoot was afgeweerd.
Toto en Lonp Garon zaten met groote kalmte het gevecht
gade te slaan. De eerste maakte van de gelegenheid gebruik
om wat er nog in de flesschen en zelfs in de glazen was, uit
te drinken. Loup Garou zat met zijne gewone onverstoor
baarheid kringetjes te blazen.
Nadat van beide kanten eenige mislukte aanvallen waren
gedaan, werden de beide strijders zichtbaar ongeduldig en
verloren in hun woede de voorzichtigheid uit het oog. Op
zeker oogenblik deed de vreemdeling een uitval, dien Char
pentier ontweek door ter zijde te springen, maar de aanval
was zoo woest gedaan, dat de vreemde zich een oogenblik
blootgaf. Van dit oogenblik maakte de tegenstander behen
dig gebruik om hem met het mes een snede te geven over
den rechter bovenarm, die onmiddellijk het bloed in stroo
men deed te voorschijn komen.
Charpentier deed een paar schreden achteruit en nameen
afwachtende houding aan. Verbleekend door bloedverlies,
leunde de ander tegen den muur en keek hem strak aan.
Cpeens gaf Toto, die naar hem keek, een schreeuw. „Char
pentier, pas oppas op
De waarschuwing was niet te onpas. De vreemdeling had
met de linkerhand een revolver uit den borstzak gehaald en
het wapen op Charpentier aangelegd. Er klonk een knal en
een rookwolk verspreidde zich door de kleine kamer. Lonp
Garou, die zich geen oogenblik van zijn plaats had bewogen,
keek nieuwsgierig naar Charpentier, die doodsbleek op den
grond lag, maar het volgende oogenblik weer opstond, want
Toto was, zoodra het schot gevallen was, onder de tafel