NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. DeDynamietmanneii van Parijs. lie Jaargang. Dinsdag 28 November 1893. No. 3193 ABONNEMENTSPRIJS: ADYERTENTIËN: STADSNIEUWS. Voorkoming van Ongslufeksn. FEUILLETON. HAARLEM'S DA Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,374. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOI. Hoofdagenten voor liet. Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangèré G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, SuccParijs 31 bis Faubourg Montmartre. Haarlem27 Nov. 1893. Wij ontvingen onderstaand stukje Zaterdag, doch te laat orn in het blad van dien dag op te nemen In de Donderdag j.l. gehouden ver gadering der afd. Haarlem van den Bond van Ned. Onderwijzers werd besloten in overeenstemming met het adres van het Hoofdbestuur zich te wenden tot H. M. de Koningin-Re gentes, met het verzoek als in art. 26a van de wet op het lager onder wijs is bepaald, de minima der jaar wedden te verhoogen. De tegenwoor dige minima werden algemeen onvol doende geacht. Daarna kreeg de heer J. D. Boes het woord over de verhouding tus- sehen de school en de ouders der leerlingen. De conclusies van de inlei ding en het debat waren de volgende 1. De samenwerking tusschen ou ders en onderwijzers, die voor de opvoeding zoo gewenscht is, bestaat slechts bij uitzondering. Dikwijls zijn de onderwijzers blij, dat de ouders zich van tegenwerking onthouden. 2. De oorzaken van dit gebrek aan samenwerking zijn van de zijde der school Ou het geringe salaris van de meeste onderwijzers, dat hen dwingt op al lerlei bijwegen verdiensten te zoeken b. de jeugdige leeftijd van de be ginnende onderwijzers c: de onvoldoende ontwikkeling der beginnende onderwijzers, waardoor ze hunnen tijd in plaats van aan de school aan examen-studie moeten geven. Er werd gewezen op de oplei ding voor predikant, geneesheer, enz. die niet hunnen werkkring aanvangen voor ze alle examens hebben afgelegd d. Het wisselsysteem in de school, waardoor de leerlingen gewoonlijk ieder jaari.een anderen opvoeder krij gen. Als middelen ter verbetering van de zijde! der onderwijzers werden daarom genoemd 1. eene betere traktementsregeling 2. eene verbeterde opleiding waar door de onderwijzer eerst op 23-jari- gen leeftijd, wetenschappelijk geheel ontwikkeld, in de school zon treden; o. het opschuifsysteem, zoodat de leerlingen gedurende de leerjaren den zelfden opvoeder zonden hebben. «-Van den kant der ouders diende meer dan nu studie van opvoeding gemaakt te worden. Gewezen werd op het ideaal, dat de ouders zei ven de onderwijzers hunner kinderen waren. Na cïe behandeling van dit punt vestigde de Voorzitter de aandacht ophetafdeeliugsverslag van deTweede Kamer, dat toonde hoe de rechtma tigheid van de grieven der onderwij zers door vele leden werd erkend, wat uitzicht geeft op wegneming dier grieven. Bij het dezer dagen te Amsterdam gehouden examen voor handteekenen L. O. is o. a. geslaagd de heer L. van der Mije, onderwijzer alhier. Er is in de laatste jaren ook in ons land, een strooming ontstaan die den werkgever drijft tot het nemen van goede maatregelen voor de veiligheid van de werklieden tegen ongelukken in werkplaats en fabriek. Het zou onbillijk zijn te beweren dat in vroe gere tijden geen voorbehoedmaatrege- len genomen werden, maar zeker is het dat eerst in den laatsten tijd de zorg voor de veiligheid van den werk man een punt van ernstige studie uitmaakt en, om zoo te zeggen, meer stelselmatig wordt behandeld. Ter eere van den werkgever mag het worden gezegd, dat hij niet af- keerig is van het maken van eenige kosten, om de veiligheid zijner werk lieden te verzekeren. Dit is dan ook dikwijls noodig. Wie een groote fa briek bezoekt, duizelt soms wanneer hij al die snorrende raderen ziet met die lange riemen, die stampers, schui ven, karren, ronsels, boren en wat al niet meerwaartusschen door den werkman onbezorgd gaat, ja waartus schen hij den ganschen dag staat te arbeiden. Eén misgreep en de machine grijpt hem en smakt hem in haar mee- doogenloozen greep te pletter of ver minkt hem voor heel zijn leven. De werkman is roekeloos en onvoor zichtig, zeggen sommigen, 't Is waar, de dagelijksche omgang met het ge vaar maakt hem zorgeloos maar niet hem alléén. Of heeft niet cle huisvrouw bij haar naaiwerk, soms den mond vol spelden Als ze er een inslikt, kan het haar dood zijn. Of loopen wij allen niet eiken dag roe keloos ving van steile trappen af? Als de voet even blijft haken, kun nen wij ons ernstig bezeeren, maar we denken er niet aan, evenmin als die huisvrouw met haar spelden en de werkman tusschen zijne machines. Dit mag dus nimmer een reden wezen om het nemen van voorzorgen voor de veiligheid van zich af te schui ven. Omhul het als razend rond draaiende vliegwiel, dat het geen werkman meer bij de kleederen kan vatten, maak de aanraking onmoge lijk met zagen of messen, laat zebe- hooren tot de geschiedenis die treu rige ongevallen van personen, die in ziedende olie of kokend bier, jammer lijk verbranden. De kosten behoeven waarlijk niet af te schrikken. Met kleine middelen verkrijgt men groote veiligheid. Het zich uitbreidende Staatstoezicht heeft voor enkele jaren een wet gege ven tot beperking van den arbeid van vrouwen en kinderen. Eerlang zal het ten opzichte der industrie nog verder gaan. In de troonrede immers is medegedeeld, dat een ont werp van wet in het belang van de gezondheid en veiligheid in fabrieken en werkplaatsen, aan de Tweede kamer zal. worden aangeboden. Dit geeft de Nederl. Vereeniging tot voorkoming van ongelukken in fa brieken en werkplaatsen aanleiding, de werkgevers nogeens aan te sporen zich bij haar aan te sluiten. Terecht zegt de Redacteur van haar blad de Veiligheid, de heer Westerouen van Meeteren, dat het beter is nu reeds die maatregelen vrijwillig te nemen, dan er straks toe te worden gedwon gen door den Staat. Belemmering van het bedrijf zal van de Rijksvoor schriften natuurlijk tijdelijk het ge volg wezen. Niet iedereen kan precies weten welke maatregelen hij in zijne fabriek of werkplaats nemen moet, vooral niet omdat elke industrie hare eigen aardige jbijzonderheden heeft. De heer Westerouen van Meeteren even wel, die ook als technisch adviseur optreedt, komt de leden der vereeni ging desgevraagd hierin adviseeren, alleen tegen betaling van reiskosten, geen verblijfkosten. Voorloopig zelfs zal ook dit niet in rekening worden gebracht, daar de vereeniging er een som van 200 voor heeft uitgetrokken Het lidmaatschap bedraagt voor werkgevers 5 per jaar, waarvoor zij het blad der vereeniging ontvangen. Men kan zich als lid opgeven bij den secretaris penningmeester, Mr. J. H. Boude wij use, Balistraat 66, Den Haag. Wij hopen, dat menige werkgever zich door deze weinige opmerkingen zal gedrongen gevoelen, zich bij de vereeniging aan te sluiten en, zoo hij dit nog niet heeft gedaan, tevens in zijne werkplaats of fabriek al de maatregelen zal nemen, die de veilig heid van zijn personeel kunnen ver zekeren. In de R. K. kerken alhier is Zon dag medegedeeld dat door de voort durende uitbreiding van de R. K. bevolking dezer stad, behoefte geko men is aan nog een kerkgebouw. Het plan bestaat eene nieuwe kathedraal te bouwendie in den nazomer van 1896 gereed moet zijn, en dan aan Zijne Doorl. Hoogw. den Bisschop van Haarlem zal worden aangeboden, als feestgave ter gele genheid van zijn gouden Priester schap. Het zal een geschenk zijn van het geheele Bisdom, en wordt ten zeerste in de welwillendheid der ge- loovigen aanbevolen. Olympia was volgens de grieksche geschiedenis, de vermaarde plek in Griekenland, waar de olympische spelen werden gegeven. Bij groote feesten stroomden uit alle oorden van het oude Griekenland duizenden toe, om mede te dingen of toeschouwer te zijn bij de wedkampen op allerlei gebied, die daar werden gehouden. Bij het bijwonen der uitvoering Zaterdagavond door de Haarl. Turn- vereeniging „Olympia" gegeven, kwam het, bij de onwillekeurige gedachte, voortspruitende uit de overeenkomst van naam, aan deze voor de Grieken geheiligde plaats, bij mij op, hoe deze uitvoering, het doel dezer ver eeniging kenschetsende, geheel in overeenstemming was met haar naam. Immers evenals op Olympia spelen op allerlei gebied werden gebonden, gaven de leden van de jonge turn-, vereeniging Zaterdagavond blijk, dat zij niet alleen op het gebied van lichaamskracht, maar ook op dat van de tooneelspeelkunst, van de muziek, en der voordrachten veel goeds kun nen geven. Het eerste gedeelte van het pro gramma -was gewijd aan het turnen. De flinkheid en juistheid, waarmee de staafoefeningen en de vrije oefe ningen waaronder sommige vrij ingewikkelde werden uitgevoerd, deden den leider, den heer J. A. van der Boom alle eer aan. De'oefeningen aan barren en parterre-rek bewezen, dat deze turnclub zeer goede krach ten telt, die veel voor de toekomst beloven. Deze eerste uitvoering van „Olympia" heeft geleerd, dat het haar aan innerlijke noch aan leidende kracht ontbreekt om mettertijd eene club te worden, die in de eerste ran gen thuis behoort. Na de pauze werden ten gehoore ge bracht eene violoncel-solo met piano begeleiding, welke uitstekend vol deed, een paar vermakelijke voordrach ten en een kluchtspel getiteld „Eene gezellige kamer," dat zeer goed werd gespeeld. Gedurende de uitvoering kon een blik door de zaal het was die in „Felix Favore" reeds vol doende de overtuiging schenken, dat er ter gelegenheid van deze feestelijke bijeenkomst, aan Terpsichore nog al wat zou worden geofferd. Het bal, dat den avond besloot, was dan ook zeer Zaterdagavond gaf de vereeniging „Proza en Poezie" onder directie van den heer P. H. Bnisma hare (achtste uitvoering. Evenals bij vorige gelegenheden was het programma rijk aan afwisse ling. Naast den hoofdschotel, den mannenzang, kwamen er komische voordrachten en tooneelstukjes op voor, afgewisseld door uitvoeringen van het orkest onder leiding van den heer Wagner, Alles werd gedaan met groote toewijding en ijver. Blijkbaar spanden de uitvoerenden al hunne krachten in en het publiek was daar voor ook erkentelijk en beloonde hen met een warm en welverdiend applaus. Aan het einde der uitvoering zong de liedertafel een toast, door den heer Buisrna gecomponeerd op de woorden „Lang zal zij leven in Gloria" als een hulde aan de vereeniging „Proza en Poezie." Deze kleine, doch aardig doorge werkte compositie werd door het koor krachtig en met goeden klank ge zongen. Toen het geëindigd was, werd de heer Buisma toegesproken door een der leden, die hem "-dank bracht voor alles wat hij reeds voor de ver eeniging heeft gedaan en den wensch uitsprak, dat hij nog lang haar leider wezen zou. De heer Buisma, antwoordende, zeide dank voor die hulde en gaf der vereeniging de verzekering dat hij zijne beste krachten aan haar zou wijden, waarvoor hij ook den steun en de medewerking van bestuur en leden inriep. Nu werd de compositie nogmaals gezongen op de woorden „Lang zal hij levenals hulde aan den directeur. Het publiek stemde met die hulde van ganscher harte in. Hierna was het programma afge- loopen en werd de feestviering door de danslustige jeugd nog tot laat in den nacht voortgezet. Bij den heer H. D. Tjeenk Willink alhier is verschenen de Nederland- sche Almanak voor 1894. Behalve dat zij datgene bevat, wat men in de meeste almanakken aantreft, zijn er vele portretten van bekende per sonen in opgenomen deze almanak is vooral het aanschaffen ruimschoots waard, door zijne volledige opgaaf van staats-colleges en staatsambte naren van ons land en zijne koloniën. HOOFDSTUK II. De Anarchist. Charpentier intnsschen bevond zich niet rustig te moede. De laatst aangekomene boezemde hem een onweerstaanbaren tegenzin in, gepaard aan een gevoel van angst, dat bij zeil tiet verklaren kon. Wanneer de hand of arm van den jongen man hem aanraakte, gevoelde deze misdadiger, die toch waarlijk niet gewoon was iemand, wien dan ook, te vreezen, eene rilling langs zijn rug gaan als bij de nadering van een wild dier een paard overvalt. Toen dan ook de jonge man bezig was met Lonp Garou en Toto den gewonde naar boven te dragen, sloop Charpentier het vertrekje uit en zocht naar de voordeur met het vaste voornemen om te vertrekken. Een angstig voorgevoel zeide hem, dat hij gevaar liep door hier te blijven. Na eenig zoeken in de donkere gang had hij de straat deur gevonden en opende die behoedzaam. Het was ruw weer. Een steeds in kracht toenemende wind, scherp als een mes, sneed hem in het gezicht en deed hem opnieuw rillen on der zijn lompen. Nu en dan voelde hij bovendien een sneeuw vlok in 't gelaat. Aan de lucht blonk geen enkele ster:het was te voorzien dat er een sneeuwbui op handen was. Wanhopig tuurde de boef in den donkeren nacht. Hij streed een hevigen strijd met zichzelven. Aan den eenen kant wilde hij, nadat Loup Garou hem had gesproken van een daad, waarbij een moord zou worden begaan, met dezen liever niets meer te maken hebben. Aan den anderen kant huiverde hij bij de gedachte aan het vooruitzicht, om in zulk een weer, den nacht onder den blooten hemel te moeten doorbrengen. Besluiteloos met de deurknop in de hand overwoog hij het voor en tegen. Ten slotte helaas behaalde de vrees voor kon en honger de overhand. Langzaam sloot hij de deur en ging, zij het dan ook met loome schreden, naar het ver trekje terug, zich koesterend in de gedachte dat hij nu dezen nacht althans eens rustig in een warm bed slapen zou. Had hij gezien, dat buiten de herberg donkere gedaanten rondwaarden, die nu en dan zacht met elkander praatten, dan zou hij wellicht niet zoo vast op die aangename nacht rust hebben gerekend. Toon hij in het vertrekje terugkwam, waren Loup Garou en de jonge man met de gebiedende manieren daar reeds. Bfr het binnentreden van Charpentier keek Loup Garou hem spottend aan en vroeg„Ei, waar kom jij vandaan?" „Wat gaat jou dat aan?" vroeg Charpentier norseh. „Niets ter wereld. Ik dacht alleen maar, dat je er vandoor gegaan waart." „Neen." „Des te beter," zei Lonp Garou met denzelfden hatelijken grijns van daareven. De jonge man had gedurende dit gesprek gezwegen, maar vroeg nu aan Loup Garou„Kunnen we hier ongestoord spreken?" „Wees niet bevreesd?" antwoordde deze. „De muren laten geen geluid door en voor het geval van verraad weet ik nog wel een plekje, waar we kunnen vluchten. De kastelein heeft order, om zoodra er een verdacht persoon aan de deur komt, ons met dit electrische belletje, waarvan het knopje naast de deur zit, te waarschuwen." „En wie is hij vroeg de vreemdeling voort, op Charpen tier wijzende. „Dit is," zei Loup Garou koeltjes, terwijl hij even zijne hand op den schouder van Charpentier legde, „dit is^ een man, die zich over de maatschappij altijd heeft te beklagen gehad. Hij heeft nooit behoorlijk onderwijs genoten, nooit zijn maag behoorlijk en voldoende kunnen vullen, nimmer iets anders dan verachting en verguizing ondervonden en eenige jaren van zijn leven doorgebracht tusschen de muren." „Maar...." zei Charpentier, doch de ander liet hem niet uitspreken en keek hem dreigend aan. „Ik sta u voor hem in," zeide Loup Garou en vestigde zijne koude oogen met zulk een verschrikkelijken blik op die van Charpentier, dat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1893 | | pagina 1