TIV EE III ItLAD
Bmnenlandsch Menws.
BEHOOBEKDE BIJ
\A A RL EM'S DAGBLAD
VAN
Donderdag 30 Nov. 1893.
Van het rondtrekken der werk-
zen in Amsterdam ging Dinsdag
i bijeenkomst in Constantia
iraf, waar Geel en Samson tot
le aanspoorden.
ïen spreker, die zich nogal heftig
;en de politie uitliet, werd door
nson in de rede gevallen en aan-
naand geen opruiende taal te
n'uiken. Ook beweerde Samson
de beweging blijkbaar reeds
icht had gedragen, want de
rklieden der Landswerf waren
t ontslagen, zooals voorgenomen
s.
Jaarna trok een troep van een
ine 300 personen door de Jordaan
langs de Keizersgracht, enz.
ir den N. Z. Voorburgwal bij
Spui, op welk punt nauwelijks
personen nog waren overge
ven. Het was vrij duidelijk dat,
ir het vorige jaar lang niet alle
mtloopers werkloos waren, thans
g niet alle werkloozen op straat
>en.
iamson wilde van een stoep de
len toespreken, maar er kwam
land op hem toe (blijkbaar een
itiebeambte in burgerkleeding),
hem beduidde dat hij niet mocht
eken, omdat men hier niet in
openbare vergadering was.
;n werd Samson op de schouders
twee anderen getild en van
r zeide hij o. a. dat de politie
lerweg reeds eenmaal den troep
getracht te ontbinden en dat
hem nu ook weer bemoeilijkte,
nneer men hem «mishandelde",
zsten de werkloozen opkomen
hem te wreken. Thans maande
een ieder aan om rustig naar
3 te gaan en Woensdag om half
alf weer in Constanlia te komen.
De toehoorders namen intussehen
een weinig vriendschappelijke hou
ding aan tegenover den persoon,
die tusschenbeiden was gekomen,
en toen hij wegging, werd hij nog
gevolgd, hoewel Geel trachtte ge
daan te krijgen, dat men naar
verschillende kanten zou heengaan.
Ten slotte riepen de leiders den
troep terug, die zich daarop ver
spreidde.
Dinsdag ochtend is te Amster
dam het onderzoek aangevangen
naar de oorzaak van het spoorweg-
ongeval op Zondag jl. door eerst
aanwezende ambtenaren van de
staatsspoorwegen, de HH. Beunke,
Just de la Paisières enAchenbach.
Gelijktijdig had een onderzoek
plaats vanwege den Raad van Toe
zicht op de spoorwegdiensten, en
is ook door de justitie de instructie
geopend geworden.
Voor zooveel met eenige zeker
heid is bekend geworden, had de
brugwachter, die dienst moest doen
voor dengeen die op dien Zondag-
vrij was, zich verslapen. Deze be
ambte was van den vorigen middag
vijf uur vrij geweest en moest te
vijf uur 's morgens op zijnen post
wezen.
De goederentreindie gestopt
had voor het onveilig brugseinis
opgereden op het geroep dat het
sein veilig was geworden. Het te
gendeel is te laat bemerkt en öf
de uit dertig wagens bestaande
treindie tegen de helling op-
stoomde, kon niet meer gehouden
worden, of door de duisternis is
het gevaar niet bemerkt.
De materieele schade is niet zoo
belangrijk als in den aanvang werd
verondersteld.
De personentrein uit Amsterdam
stond voor het onveilig sein aan
de andere zijde van de brug, toen
de goederentrein er in reed.
Wegens den toestand van den
machinist, stoker en eenen conduc
teur, die allen meer of minder wer
den gekwetst en niet waren ver
schenen, zal de uitslag van het on
derzoek nog eenige dagen vertraagd
worden.
Schipper Maarten Rog, voerende
de Scb. 28, genaamd Scheveningen,
reeder de heer Alb. de Jong, rap
porteert uit zee komende het vol
gende
Op den 25en October j.l. des
avonds 7Vs uur was hij bij ruw
weder op de Noordzeevisschende,
op 52° 40' NBr., ongeveer 25 En-
gelsehe mijlen van de Engelsche
kust. Een onbekende trawler hield
recht op de vleet waaraan de Sch.
lag aan; en wanneer hij die rich
ting hield, zou hij zoo niet dege-
heele vleet hebben vernietigd, toch
zeer zeker belangrijke schade daar
aan hebben berokkend.
Er werd herhaaldelijk aan boord
van de Scb. gestakeld, en fakkels
werden ontstoken, doch aan boord
van de smak nam men daarvan
niet de minste notitie.
Terwijl de bemanning van de
bomschuit in angst en spanning
verkeerde, daagde een marineschip
op, maar aan den schipper van de
Scheveningen was het onmogelijk
te onderkennen tot welke natie dat
schip behoorde.
Zoodia men aan boord van het
politie-vaartuig dat het ongetwij
feld was had verkend wat het
doel was van den trawler en in
welken benarden toestand de bom
schuit zich bevond, werd onmid
dellijk van daar de electrische
schijnwerper met zijn licht aan
houdend op den trawler gericht
en men hield dat zoolang vol, tot
dat de zeeroover, tot de overtui
ging gekomen dat het voor hem
onmogelijk was zijn doel te berei
ken van koers veranderde en ver
dween.
Met groote dankbaarheid wordt
door den reeder en de bemanning-
van dit feit melding gemaakt,
door den reeder, omdat hij daar
door behoed is voor eene schade
aan zijn vischtuig van minstens
f 2500, en door de bemanning,
omdat het haar anders onmogelijk
ware geweest, hare visscherij voort
te zetten.
De stoomboot was getuigd met
2 masten en gaffeltuig.
Voor den commandant had de
bemanning niets dan lof.
Men meldt ons uit Hoornaar:
Begunstigd door het maanlicht,
hebben de «Sunte Ivatryne melkers"
hier en in de naburige dorpen in
den nacht van 25 en 20 dezer een
goeden slag geslagen. In de Alblas-
serwaard bestaat namelijk een aloud
gebruik, dat arbeiders en andere
mingegoeden de koeien, welke op
25 November nog in de weiden
loopendien nacht gaan uitmelken.
Daar het vee nog voor een groot
deel niet opgestald waswerd me
nige emmer melk huiswaarts ge
dragen. Niemand heeft hiertegen
gewetensbezwaar, en de boeien,
dankbaar dat hun vee zoolang bui
ten voedsel vondlaten het oog
luikend toe.
Een gesprek met een circus-rijder.
Onder de leden van het gezel
schap, dat thans in den circus-
Carré te Amsterdam optreedt, neemt
mr. William Oxford niet de minste
plaats in. Wie hem zag optreden
als jockey-rijder; wie hem als jong
leur te paard de sterkste toeren
zag verrichten, zal zeker vol be
wondering dezen jongen man heb
ben gevolgd in zijne bijna nimmer
mislukkende toeren en zich hebben
afgevraagd«Hoe ter wereld is het
mogelijk zoo iets te leeren!"
Nieuwsgierig iets meer uit het
leven van dezen rijder te verne
men, begaf ik mij, aldus schrijft
een verslaggever van het Hbld.,
naar den circus en verzocht den
heer Oxford om een onderhoud.
Hij is een ongeveer 28-jarige En-
gelschman, slank van gestalte en
met een prettig uiterlijk.
«Ge hebt," dus begon ik, «zeker
heel wat jaren oefening noodig ge
had om het in uwe kunst te bren
gen tot de hoogte, waarop gij thans
staat. Gij zijt zeker reeds jong in
den circus gekomen
«Op mijn 13e jaar. Mijn vader
hield zelf paarden en ik ging reeds
als knaap gaarne met die dieren
om. Mijn eerste optreden had plaats
in een circus te York, waar ik als
voltigeur debuteerde, en sedert dien
tijd heb ik mij in de rijkunst steeds
geoefend."
«Hoe leerde u de jongleerkunst'?
Is het niet verbazend moeilijk
staande op het dr avende paard een
llesch op te vangen op den rand
van. een bord, of te manoeuvreeren
met ballen, brandende fakkels, en
wat dan ook?"
«Gemakkelijk is het niet; men
kan zoo iets slecht leeren door
langdurige oefening en door te
beschikken over een groote hoeveel
heid geduld.
«Wij circus-rijders hebben heel
veel vrijen tijd. 's Morgens hebben
wij weinig of niets te doen. Mijn
ochtenden gebruikte is dus om mij
in de jongleurkunst te oefenen. Ik
begon met appelen, aardappelen,
borden, flesschen, kortom met alles
wat maar in mijn nabijheid was,
en oefende mij tenminste dagelijks
een uur lang, eerst op den vasten
grond en later op het paard, want
dit laatste is natuurlijk veel moei
lijker. Toen ik voldoende geoefend
heid had, kocht ik mij de noodige
voorwerpen en trad als jongleur
op. Doch jongleeren is eigenlijk
mijn hoofdzaak niet: mijn eigenlijk
beroep is jockey-rijder."
«Vereiscbt het meer oefening om
jockeyrijder te worden dan jong
leur?"
«Oneindig meer. en het is ook
veel gevaarlijker leerschool. Om
een goed jockeyrijder te worden is
veel geduld noodigheeft men heel
wat vermoeienis te doorstaan en
krijgt men menige buil en schram,
alvorens men er is. En zelfs als
men eenmaal een goed jockey-rijder
isdan nog is voortdurende oefe
ning noodzakelijkik oefen mij ei
ken ochtend nog een half uur."
«En loont het de moeite als men
het eens zoo ver heeft gebracht
als gij nu zijtof is ook in uw vak