nieuws- en advertentieblad.
DeDynamietmannen van Parijs.
lie Jaargang.
Dinsdag 5 December 1893.
No. 3199,
ABONNEMENTSPRIJS:
AD VERTEN TI EN:
STADSNIEUWS.
Stallen Florapark.
ST. NICOLAAS-CANTATE.
BINNENLAND
FEUILLETON.
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door liet gelieele Kijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37J.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G, L. BAUBE CoJOHN F. JONESSucc., Parijs 31 bis Fanhourg Montmarlre.
Haarlem4 Dec. 1893.
Na de klassieke stukken, die in de
laatste weken hier ter stede zijn op
gevoerd door het fransch gezelschap
met madme. Segond-Weder aan het
hoofd, was het Zaterdagavond eene
aangename afwisseling weer eens
eene blijspel te hooren, vooral wan
neer dat vertolkt wordt door een ge
zelschap fransche artisten, 'dat znlk
een goed geheel vormt als dat wat
dien avond optrad. Het was in „Le
monde oü l'on s'ennuie", het bekende
stuk van E. Pailleron, waarin wij
madme. Reichenberg konden zien op
treden. Eene uitmuntende dictie, ge
paard aan een melodieus stemmetje
en eene bevalligheid en vlugheid in
bewegingen, deden ons deze actrice
van de Comédie Frangaise te Parijs be
wonderen. Vooral kwamen hare talen
ten duidelijk uit in de korte maar
aardige stukjes die zij na het blijspel
voordroeg. Een groot deel van het
succes, dat het stuk had, was zeer
zeker te danken aan Madme. E. Vil-
lars, die als Suzanne de echte sym
pathieke natuurlijkheid van een jong
meisje weergaf. Mme. Favart, eene
actrice van de oude school, en Mme.
Mégard, die een zeer goede type van
eene engelsche miss gaf, verdienen
verder vermelding voor haar goed
spel. Wat de acteurs betreft, geen
hunner muntte bizonder uit, ten goede
noch ten kwade. Het naar omstan
digheden vrij goed opgekomen pu
bliek juichte het fransche gezelschap
zeer warm toe.
Den 29sten Juli 1891 werd door
onzen gemeenteraad besloten een deel
der bij het oorspronkelijk plan van
bebouwing van het Florapark voor
stallen aangewezen grond aan de eige
naars der omliggende perceelen voor
een prijs van f8 per M2 in koop ver
krijgbaar gesteld onder vrijstelling
der verplichting, doch met bevoegd
heid daarop stallen te bonwen, welke
aanbieding echter slechts driemaan
den van kracht was. Slechts door éen
belangstellende is van dat aanbod
gebruik gemaakt.
Naar aanleiding van een onlangs
voor den heer mr. Gr. C. Everwijn
Lange gebonwden stal, grenzende
aan zijne villa, hebben een tiental
bewoners van het Florapark een adres
aan den Raad verzonden met ver
zoek ter plaatse geen terreinen meer
voor het bouwen van stallen te ver-
koopendaar stallen de huurwaarde
van aangrenzende huizen doen dalen,
en andere ongeriefelijkheden kunnen
veroorzaken.
B. en W.W. stellen nn aan den
Raad voor dit college te machtigen
de nog beschikbare terreinen in het
Florapark (638 M2) oorspronkelijk
bestemd voor den opbouw van stal
len (koopprijs 3 per M2) na verkre
gen goedkeuring van Ged. Staten van
Noord-Holland onderhands te ver-
koopen, voor den prijs van 8 per
M3, met vrijstelling van de verplich
ting, doch met de bevoegdheid om
daarop stallen te bouwen, evenwel in
dat geval onder naleving der gewone
voorwaarden tot verkoop van bouw
terreinen in het voormalige Hazepa-
tersveld.
Een recht genoegelijk uurtje brach
ten zij door, die Zaterdagavond de
uitvoering bijwoonden van Zweers'
kindercantateHet Sint-Nicolaasfeest.
Lang vóór het concert een aanvang
nam, leverde reeds de groote zaal der
„Vereeniging,, een schouwspel op,
zóó levendig en woelig als men zich
dat kan voorstellen bij eene gelegen
heid waar een 400 kinderen op het
uitgebouwde orkest hun plaats moes
ten vinden niet alleen, maar ook
't spreekt van zelf van uit hun
ongewoon verheven standpunt, op de
hun eigen bewegelijke manier, aan
alle familieleden en kennissen in de
zaal, de geestdriftigste groeten moesten
toeknikken, toeroepen, toewuiven en
toezwaaien.
Een tooneeltje, zooals men, denk
ik, kan waarnemen bij de aankomst
van een schip nit de hemel mag
weten welke „verre, vreemde streek",
wanneer de ongeduldige, opgetogen
passagiers door teekens en gebaren
de aandacht zoeken te trekken hunner
aan den wal wachtende vrienden en
bloedverwanten. Zooveel is zeker dat
de hier vergelijkenderwijs aangehaalde
passagiers, toen ze, na lange zeereis,
eindelijk land en ree in zicht kregen,
niet in luider hoera's aan hun geest
drift hebben lucht gegeven, dan de
kleine zangers en zangeressen aan
hieven toen ze, na een korte geduld-
oefening hunne aanvoerdster mej.
Jeanne Landré, aan den arm van
haren geleider de zaal zagen binnen
stappen en de treden van het po
dium beklimmen.
Langzamerhand kwam er rust on
der de troepen en kon men overgaan
tot het eerste op het programma
aangegeven nummerhet Wilhelmus
driestemmig a capella.
De uitvoering van dit lied verraste
minder door buitengewoon klankvo
lume dan wel door voorbeeldige vast
heid in de verschillende partijen en
zeer verstaanbare uitspraak der text-
woorden.
Nadat het orkest had plaats ge
nomen, werd een aanvang gemaakt
met het hoofdwerk van den avond:
de cantate. Nu kwamen de stemmen
eerst goed los. Zeer frisch werd het
inleidingskoor: „Voor Sint Niklaas
den kindervriend een feestlied aange
heven" in- en voortgezet, en dat de
bekende gelegenheidswijsjes, die de
vertellingen van „Vader" (baryton-
solo) afwisselen uit volle borst en
zeer opgewekt werden gezongen, be
hoeft wel niet te worden gezegd. De
zelfde opgewektheid en frischheid
heerschte ook in het tweede deel,
waarvan, dacht mij, het zoo vloeiend
geschreven eerste koor iets minder
gejaagd had kunnen worden voorge
dragen. Op een enkele plaats, zoo
b. v. bij het naar intentie van
den componist schuchter te geven
antwoord op St. Nicolaas' begroeting:
„Dag meneer de Bisschop" enz. ware
een meer bescheiden optreden van het
koor wenschelijk geweest, maar van
den anderen kant valt omtrent into
natie, uitspraak en attaques niets
dan goeds te vermelden.
De solopartijen waren opgedragen
aan de heeren F. H v. Duinen (ba
riton) van Amsterdam en J. Smit
alhier die ter vervanging van den
aangekondigden doch verhinderden
baszanger Joh. Schmier optrad.
Beide heeren waren doorgaans goed
in hun rol. Zeer onderhoudend wist
de heer v. Duinen als „vader" zijn
talrijk kroost te vertellen van den
goeden Sint en van den armen schoen
maker die door den medelijdenden en
milden bisschop, zoo verrassend uit
den nood werd geholpen. Dat hij hier
bij nu en dan een wat over-serieusen
toon aansloeg, zullen we maar op re
kening stellen van zijn al te meewarig
hart.
Ook de heer Smit deed aan de een
tonige maar daarom nog juist niet
gemakkelijke partij van St. Niklaas
alle recht wedervaren, zoodat tot zoo
ver de uitvoering kan gezegd worden
volkomen te zijn geslaagd.
Te meer is het daarom te betreu
ren, dat het orkest niet overal aan
den eisch beantwoordde. Vooral in
dit gedeelte van het werk komt het
talent van den voortreffelijken com
ponist schitterend aan den dag en
de behandeling der orkestpartij is
niet minder practisch dan geestig en
degelijk.
Dat het gewenschte effect somtijds
uitbleef moest eensdeels worden ge
weten aan de minder juiste stemming
tusschen de verschillende instrumen
tengroepen en voor het andere deel
daaraan, dat het orkest te veel aan
zich zelf was overgelaten maar kan
men het mej. Landré wel zoo heel
zwaar aanrekenen, dat zij de partituur
zoo min in 't hoofd als het orkest in
de hand had?
De indruk van het geheel was, on
danks de gemaakte opmerkingen,
zeer bevredigend en de talrijke aan
wezigen gaven aan het einde hunne
voldoening in luide toejuichingen te
kennen. De componist en dichter, die
de uitvoering bijwoonden, werden op
de estrade geroepen en onder gejuich
en fanfares werd aan ieder hunner
een groote lauwerkrans aangeboden.
Ook Mej. Landré ontving in den loop
van de avond onderscheidene hulde
blijken in den vorm van bloemen en
andere geschenken.
Na de cantate werd door het orkest,
thans onder leiding van den heer
Kriens, zeer verdienstelijk de ouver
ture „Prometheus" van Beethoven
ten gehoore gebracht, waarna het
concert besloten werd met eene her
haling van het tweede deel der cantate.
PHILIP LOOTS.
Heden namen wij een kijkje in het
nieuwe meubelmagazijn van den heer
P. van Thiel, firma Vogelpoel, in de
Spekstraat No. 8.
Vroeger was dit huis ouderwetsch
ingericht. Het publiek moest vaak
naar boven om een en ander te be
zien, zoodat men geen algemeen over
zicht van den voorraad had. Na de
verbouwing is dit nn anders. Beneden
staan tal van fraaie en degelijke meu
bels en meubeltjes in een magazijn
dat zeventien meter diep en goed ver
licht is, terwijl de eenvoudiger arti
kelen in kleinere vertrekken achter
het groote magazijn zijn geborgen.
De firma heeft namelijk in weerwil
van de meer moderne inrichting van
haar magazijn, de eenvoudiger arti
kelen volstrekt niet op zijde gezet.
Esn breed etalagevenster trekt de
aandacht van de talrijke voorbijgan
gers in de Spekstraat. Met lof ge
waagt de heer Van Thiel van den
aannemer, die het werk uitvoerde,
den heer Rinkema.
Hedenmiddag ruim 2 uur brak op den
droogzolder van de kleerbleekerij van
den heer J. Snijders, Amsterdamsche
Vaart 20, brand nit. Weldra verscheen
ter plaatse brandspuit No. 3a spoedig
gevolgd door spuit No. 10 en spuit
No. 3. Alhoewel de vlammen spoedig
nit het dak sloegen bleef de brand
door de tijdige hulp tot dit gedeelte
van het perceel beperkt, en was hij
te 2% zoo goed als gebluscht.
De vorige week was [door den res
taurateur C. nit Amsterdam alhier
een diner geleverd. Bij terugkomst
werd ontdekt, dat vermist werd een
kistje waarin 80 Christofle-zilveren
lepels, en even zooveel vorken. Al
spoedig werd hiervan verdacht een
werkman alhier woonachtig die bij
het opladen der goederen had ge
holpen. Deze genaamd H. van der
Aar, ond 49 jaren, is door de recher
cheurs Verkerk en van Halst aange
houden en de lepels en vorken die
fiij reeds getracht had te verkoopen,
door hen in beslag genomen. Hij is
naar het huis van bewaring overge
bracht.
Aan den heer A. van Dam, arts te
Haarlem is de geneeskundige prac-
tijk te Haarlemmerliede en Spaarn-
dam opgedragen.
Op het Noordzee-kanaal zijn een
paar zandbakken der Amsterd. Bal
last Mij., getrokken door de sleep
boot Industrie gezonken. Eenigelich
ters zijn dadelijk in het werk gesteld.
Bij de Hembrug is een geladen zand
bak, achter de sleepboot Jozina Wil-
helmina door aanvaring met de
Haarlem Packet gezonken. De scheep
vaart kan passeeren; met lichten is
men bezig.
Op den Amsterd. straatweg is Zon
dagnamiddag door het steigeren van
het paard Mevr. W. uit Amsterdam
van de dogcart gevallen, terwijl het
rijtuigje haar over het lichaam ging.
In een nabij zijnde woning gedragen
werd zij later, gelukkig niet ernstig
verwond, per rijtuig naar Amsterdam
gebracht.
Naar het D ag b 1. mededeelt
is baron Van Goltstein, oud-minister
van koloniën en oud-lid der Tweede
Kamer, door de Koningin-Regentes
benoemd tot gezant in Engeland, en
zulks met ingang van 1 Januari.
De heer W. Hovy deelt in
De Heraut mede, dat mr. L. W. G.
Keuchenius zijn einde ziet naderen.
Hij is ten volle bewust van zijn toe
stand en draagt het zware lichamelijk
lijden met stille berusting.
IQ)
HOOFDSTUK III.
De gouvcrrnante.
Mevrouw de Rétigny was zwak en ziekelijk, zoodat zij zich
weinig met de opvoeding harer kinderen kon inlaten. Boven
dien zouden wanneer de beide ouders meer gelegenheid tot
controle van de gouvernante hadden gehad, zij het niet noo-
dig hebben geacht, daarvan gebruik te maken. Zij waren
overtuigd dat aan mademoiselle Rouvée de opvoeding der
beide meisjes uitstekend was toevertrouwd en, hoewel door
hunne hooge geboorte, een vertrouwelijke toon tegenover de
gouvernante niet werd aangeslagen, toonden zij het meisje
bij verschillende gelegenheden hunne groote waardeering van
haren arbeid.
Juffrouw Rouvée leidde in dit huis een kalm en onbewo
gen leven. Zij ging bijna nooit uit. Kennissen had zij niet,
bloedverwanten evenmin en wanneer zij eens een enkele
maal op een feestdag vrijaf vroeg, bracht zij den dag door
bij hare pleegmoeder, die in een armoedig straatje woonde
en grootendeels leefde van hetgeen hare pleegdochter van
haar salaris afstond.
Behalve de beide meisjes had baron de Rétigny een zoon,
een jongmensch van 22 jaar, die aan de universiteit in de
rechten studeerde en wiens studiën recht gaven, groote ver
wachtingen te koesteren van zijn toekomstige carrière. Albert
de Rétigny was dan ook zoowel de oogappel zijner moeder,
als de trots zijns vaders, die zich reeds droomde in den tijd,
dat zijn zoon deel zou uitmaken van de rechterlijke macht,
waarin ook hij het grootste deel van zijn leven had door
gebracht.
Het was twee dagen vóór de gebeurtenissen, welke wij in
dc vorige hoofdstukken hebben medegedeeld. In den namid
dag zat mademoiselle Rouvée, nadat hare leerlingen hun
werk hadden afgemaakt en nu een bezoek brachten aan hunne
moeder, alleen in de salon, bezig met een handwerkje.
Evenwel werkte zij niet. De handen in den schoot gevou
wen tuurde zij voor zich in den helder opbrandenden haard,
verzonken in gedachten. Elise Rouvée was een beeldschoon
meisje. Haar gelaat had een ovalen vorm, verfraaid door
donker bruine oogen met lange wimpers, een kleinen, griek-
schen neus en een mond, die als hij zich opende, twee rijen
prachtige tanden liet zien. Rijzig en slank trók zij overal
zeer de aandacht, vooral ook omdat zij zich hoeweel zeer
eenvoudig, altijd wist te kleeden met een smaak, die vele
rijke dames met de prachtigste japonnen niet konden be
reiken.
Een tik op de deur deed haar opschrikken uit hare over
peinzing en terwijl zij met eenigszins bevende stem binnen
riep, keek zij naar de deur als verwachtte zij iemand wienft
bezoek haar niet welkom was.
„Zijt gij alleen, mademoiselle?" zeide een mannenstem en
een jong mensch met een mannelijk gezicht en een wassen-
den knevel, trad naar voren in den lichtkring van het vuur.
„De kinderen zijn bij uwe moeder geroepen," antwoordde
zij, alsof het noodig was haar alleen zijn te verontschuldigen
en daarna stond zij op, als om heen te gaan.
„Gaat u heen Waarom vroeg Albert de Rétigny, want
hij wat het.
„Omdat ik elders bezigheden heb," zeide het meisje.
„Bezigheden? Nu nog? Mag men vragen, welke bezigheden
dat wel mogen wezen?"
„Hoe kan dat u belang inboezemen?" zeide mademoiselle
Rouvée, op denzelfden schertsenden toon dien hij had aan-
„Mij interesseert alles wat voor n van belang is," ant
woordde hij.,
„Zeer verplicht. Maar ik zou nu toch wel willen heen
gaan."
Albert de Rétigny was nn zoo gaan staan, dat het meisje
onmogelijk de deur kon bereiken.
„Niet voordat ik u gesproken heb," zeide de jonge man
vastberaden. „De gelegenheid daartoe doet zich zóo zelden
voor, dat ik er nu wel gebruik van maken moet."