Koloniën,
Politiek Overzicht.
niet veel beter dan de persfeitelijk
zijn pers en regeering twee handen
op een buik. Spr. wijst dan op den
minister Van Tienhoven, voor Am
sterdam zaliger gedachtenis, die ver
klaarde dat onder de werkloozen zoo-
velen zijn, die hun vak niet verstaan,
krukken en stumperts dus.
Na afloop der vergadering trokken
de vergaderden volgens het aan
tal menschen dat de zaal van „Plan-
cius kon bevatten, 1200 in aantal
langs de Nieuwe Keizersgracht. Daar
begon men schilden aan stokken te
vertoonen, waarop zinnen stonden,
als: „Werk en brood voor allen".
„Wij eischen werk, geen aalmoezen"
e. d. De commissaris van politie, mr.
Van Raai te, die met een paar in
specteurs en enkele agenten mede
liep, sommeerde die schilden te ver
wijderen. Om hen heen ontstond
daardoor een gedrang, waardoor hij
van de been raakte, zonder zich ech
ter te bezeeren. Reens ging op den
stoep staan en raadde aan de schilden
neer te halen, waaraan gevolg werd
gegeven.
Onderwijl ging de troep, inmiddels
door honderden nieuwsgierigen ver
groot, langs N. Heerengracht, Blauw
brug en Heerengracht naar het Ko
ningsplein. Vandaar ging het den
Heiligenweg over, de Kalverstraat in,
waar er geen doorkomen aan was en
de schilden weder werden vertoond,
doch dadelijk weer neergehaald, toen
uit de Enge Kapelsteeg een klein
detachement politieagenten met een
inspecteur kwam. Op de Dam geko
men ging het door de Paleisstraat
naar de Boommarkt. Hier dankte
Wolring, op een stoep staande, de
werkloozen voor de orde gedurende
de wandeling betoond en raadde aan
Maandagochtend te 11 uur weder in
grooten getale te dezer plaatse te ko
men, om dan wederom naar „Plan-
cius" te gaan, waar dan van Emrne-
nes zal spreken.
vroeger aan dan de eenzame wan
delaar, waarop een der vrienden, die
de som had uitgeloofd, op het voor
hem zeker niet vleiende denkbeeld
kwam, zich te vermommen en den
wandelaar, door schrik aan te jagen,
van de verdere reis te doen afzien.
Toen nu de wandelaar A. op zekere
hoogte gekomen was, kwam een on
bekende ter zijde, die om een aal
moes of iets dergelijks vroeg. De
aangesprokene wilde daarvan echter
niets weten en daar de onbekende
steeds bleef aanhouden en niet van
plan scheen zijn eigen weg te gaan,
nam de wandelaar, om in eens van
dit lastige gezelschap bevrijd te
worden, plotseling zijn stok op en
deed dezen zoo onzacht op het aan-
;ezicht van den indringer neder ko
men, dat dezen alle lust verging, nog
langer zijn gezelschap op te dringen.
De reis werd verder zonder meerderen
tegenspoed voortgezet en beëindigd
en de wandelaar keerde na het vorige
van den nacht te 's Gravenhage te
hebben doorgebracht, den volgenden
morgen weder per eersten trein huis
waarts.
Groot was echter zijn verwonde
ring, toen hij zich bij den uitlover
van den prijs had aangemeld, hij
dezen aantrof met het aangezicht in
een verband.
Hier bleek nogmaals het spreek
woord de bedrieger bedrogen bewaar
heid. Hij toch was het geweest, die
den eenzamen wandelaar zijn onge-
wenscht gezelschap had opgedrongen
en die, behalve het verlies der uit
geloofde som, eene, al is het dan
ook minder aangename, herinnering
aan dat nachtelijke avontuur hac
ontvangen.
aanbod van ƒ12 (1,50 per man) wa
ren zij niet tevreden.
Na herhaalde bedreigingen van
brandstichting enz., heeft de land
bouwer hun 20 aan rijksdaalders
door een bovenraam toegeworpen.
Een droevig bestaan.
In Ons Zuiden leest men het vol-
Gestraft.
't Is nog niet lang geleden, zoo
schrijft de Delftsche Ctdat het onder
staande voorval in een onzer naburige
groote steden plaats vond. Op zekeren
avond zaten eenige kennissen gezellig
in een cafe bijeen. Nadat alle praatjes
van den dag waren afgehandeld,
kwam men op het onderwerp moed.
en werd een der aanzittenden, die
als niet heel dapper bekend stond,
meer of minder daarmede geplaagd.
Deze verdedigde zich natuurlijk zoo
goed mogelijk tegen de hem aange
wreven onverdiende beschuldiging,
't Gevolg daarvan was, dat een van
het gezelschap eene som van ƒ300
uitloofde, indien de door hen dan
zoo miskende het wagen durfde dien
nacht, na het vertrek van den laatsten
trein, van daar over Delft onverzeld
naar 'sGravenhage te wandelen, en
aldaar aan een op te geven adres
persoonlijk te doen afteekenen het
papier, dat hem te dien einde zou
worden mede gegeven. De persoon in
quaestie, dien wij gemakshalve A.
zullen noemen nam het aanbod aan,
begaf zich huiswaarts, kleedde zich
op eene lange wandeling midden in
den nacht en voorzag zich bovendien
van een flinken knuppel, alias wan
delstok.
Nadat de vrienden zich overtuigd had
den dat A. niet met den laatsten trein
was vertrokken, maar toch de reis had
aanvaard, kwam men tot het besluit
hem de uitgeloofde som niet zoo ge
makkelijk te laten verdienen. Fluks
werd een huurrijtuig ontboden en
namen daarin enkelen van het gezel
schap plaats. Het doel der reis was
om nog vóór A. het eerste dorp te
bereiken, dat tusschen hunne woon
plaats en Delft gelegen was.
Daar kwam men natuurlijk veel
„Zooals wij de vorige week mede
deelden, heeft eene oude, krankzin
nige vrouw in een huis op den Steen-
te Roermond een glasruit inge-
n en zich toen toegang in de
woning verschaft. Zij werd toen in
arrest genomen en naar het politie
bureau overgebracht. Daèr bleef zij
van Woensdagavond tot Zaterdag
morgen, en hoewel zij voldoende van
voedsel werd voorzien, moest zij al
dien tijd op een stoel blijven zitten,
zonder dat zij de vermoeide leden
een enkel oogenblik kou neêrstrek-
ken.
Dit was nu wel niet de schuld van
den commissaris van politie, maar
toch vraagt men zich af, of het wet
telijk en menschelijk gehandeld is.
eene hoogbejaarde, diep ongelukkige
vrouw zóó lang zonder bed te doen
verblijven in een politiebureau?
Naar men z ïgt, was de schuld ge
legen aan een der heeren van het
bevolkingsbureau, die aanvankelijk
zeide, dat de vrouw niet ingeschre
ven was, en later ontdekte dat zulks
wèl het geval was. Daardoor werd de
overbrenging naar Den Bosch ver
traagd.
Geldafpersing.
Woensdagnacht hebben te Dintel-
oord naar gissing 8 9 mansperso
nen getracht in te breken in het huis,
bewoond door P. V., landbouwer in
den Koningsoordpolder onder die ge
meente.
De bewoner, daardoor uit den slaap
gewekt, heeft zijnen arbeider gebeld,
die op 5 minuten afstand van zijn
huis in een arbeidersvertrek woont.
Toen de inbrekers dezen hoorden, heb
ben zij hem gelast terug te gaan en
een schot gelost, waarop de arbeider
onmiddellijk huiswaarts snelde.
De inbrekers hebben daarop
eischt een bedrag van 20. Met het
Een gladde vogel.
Politie, zoo te paard als te voet.
zoekt, zoo meldt men aan de N. G.
O., in het arrondissementwinschoten
naar een van gene zijde der naburige
grenzen afkomstigen dief, die zich
vlug en gemakkelijk schijnt te ver
plaatsen en soms plotseling verdwijnt
voor de oogen van zijne natuurlijke
vervolgers, zoo bij nacht als bij dag.
Op dien vreemdeling werd de aa i-
dacht gevestigd door diefstal van eene
jas in een logement van den derden
rang en door herhaalde nachtelijke
dietstallen op het spoorwegperron te
Winschoten, door het vinden van
fragmenten van gestolen goederen in
eenen watermolen onder Wedde, die
tijdelijk tot schuilplaats diende. Ge
stolen manufacturen werden o. a
te Martenshoek verkocht, doch toen
de politie verscheen, was de verkoo-
per vertrokken naar, zooals hij had
opgegeven, zijne Heimath om nieuwen
voorraad te halen. Onder Vlachtwedde
arresteerde hem een veldwachter, die
de eer niet had hem te kennen, doch
den vreemdeling voor den burge
meester wilde brengen, hetgeen werd
verijdeld doordat de snaak zijwaarts
afweek en in de Westerwoldsche Aa
te water ging, om aan de andere
zijde van den stroom ongemoeid zij
nen weg te vervolgen. Drie nachten
geleden werd hij weder verwacht op
het spoorwegperron te Winschoten,
waar misschien iets was van zijne
gading; marechaussees en ook een
gemeentelijk politiebeambte hadden
zich verdekt opgesteld. Terwijl de
laatste zich even had verwijderd,
werd een van de eersten betast door
iemand die meende dat er weer een
of ander colli was geborgen. De in
hinderlaag liggenden werden eens
klaps vervolgers, doch het wild ont
snapte niet alleen, maar, zooals na
de duisternis aan het licht kwam,
inderhaast een pak of iets van dien
aard medenemendewaarin waar
schijnlijk handdoeken waren gebor
gen, wat men afleidde uit de gevon
den emballage waarin een brief voor
den heer F., te Pekela, welks inhoud
voor dat vermoeden pleit.
markt te Kollum, n ontmoette toen
eenen troep arbeiders, ongeveer een
twintigtal, die naar den burgemees
ter geweest waren om onderstand en
nu hem staande hielden, verlangen
de dat hij naar huis teruggaan en
hun geld geven zou. Des Zaterdags
avonds te voren waren verscheidene
arbeiders bij hem aan huis geweest
om bedeeling, maar hij had hen af
gewezen, omdat hij 's middags met
zijnen collega armvoogd gesproken
had, en zij oordeelden dat er nog
geen behoefte aan algemeene bedee
ling was, omdat er nog werk was.
Hij weigerde dan ook om terug te
gaan en geld te geven. De arbeiders
waren rumoerig, en hadden zij des
Zaterdags dreigementen gebezigd, nu
gaf A. L. de Vr., 29 jaar, arbeider te
Kollumerzwaag, hem een paar slagen
in het gezicht, zoo hevig, dat de tan
den in zijnen mond losraakten.
Hiervoor stond A. L. de Vr., Woens
dag voor de rechtbank te Leeuwar
den terecht.
De subst.-off. van justitie, mr. H.
Th. Westenberg, die mishandeling
altoos strafbaar acht, oordeelt dat zij
een veel ernstiger karakter verkrijgt
als zij onder dergelijke omstandighe
den plaats heeft en requireert tegen
bekl. 6 weken gevangenisstraf.
Uitspraak den 23en a. s.
RECHTSZAKEN.
Zaak-Buddenborg.
Het O. M. bij het hof te Amster
dam, nam Donderdag, bij monde van
mr. Op ten Noort, conclusie in de
bewuste zaak-Buddenborg. 't O. M.
achtte reeds de eerste grief door mr.
Van Gigch tegen het vonnis van de
rechtbank te Haarlem ingebracht, ge
grond: Schending van het beginsel
onzer burgerlijke rechtspleging huldi
gende de lijdelijkheid des rechters.
De rechter mag in de civiele proce
dure geen rechtsmiddelen aanvoeren
die partijen niet gebezigd hebben.
Mr. Op ten Noort concludeerde dat
het Hof zal vernietigen het vonnis
van de rechtbank te Haarlem, en de
zaak naar die rechtbank zal terug
wijzen, ten einde haar af te doen met
inachtneming van 'sHofs beslissing,
alles met reserve der kusten tot aan
de einduitspraak.
Het Hof zal 29 December a. s. ar
rest geven.
BATAVIA, 14 Nov.
Volgens een telegram van den
resident van Menado, dd. 14 October,
is de vulkaan Lokon weder aan het
werken. Den 18en September werd
eene vrij hevige aardbeving gevoeld.
Bij wijze van gratie zijn de 5
jaren tuchthuisstraf, waartoe mej. J.
A. R. wegens kindermoord werd ver
oordeeld, veranderd in 2 jaren ge
vangenis.
Machtiging der regeering is ge
vraagd tot den bouw van eene tweede
europeesche school te Malang voor
100 leerlingen, waarvoor de kosten
zijn geraamd op ƒ13100.
Er bestaat kans dat het huis
en erf van Raden Saleh ook na het
sluiten van de tentoonstelling eene
uitspanningsplaats zal blijven.
Soerabaja betreurt den dood van
haren derden stadsgeneesheer, den
heer Koch, wiens bekwaamheden en
hulpvaardigheid hoog Worden ge
roemd. Naar Malang op reis om her
stel van onrustwekkende koortsen te
vinden, overviel hem de dood even
voor de aankomst van den trein te
ands, tengevolge waarvan een euro-
peesch sergeant der artillerie en twee
van toekoe Djohans volgelingen ge
wond werden. De vijand houdt zich
thans in de door hem opgeworpen
benting Tanah Merah aan "den voet
van den Blang Bintang in Boentjala
op, welke benting heden door de
artillerie gebombardeerd wordt.
En weder den 15en:
Gisteren werden door toekoe Djo-
han's panglima Njaq Poeti de vijan
delijke versterkingen in Boeëng Tjala
in Tanah Merah en in Tjot Rang ge
nomen, waarbij slechts de panglima
Karim en twee volgelingen van toekoe
Djohan gewond werden.
De in een der vorige gevechten ge
wonde sergeant Steijger, is aan de
bekomen verwonding overleden.
Een europeesch korporaal te Kroeng
Tjoet heeft zich moedwillig doodge
schoten.
Aan een schrijven in de Sum. Ct.
den 8en uit Kotta-Radja gezonden,
ontleenen wij het volgende
Mede op verzoek van toekoe Djohan
(Toekoe Tjoet Toengkoeb was ook op
zijn verzoek begenadigd) werd toekoe
Ali van Anak Paja die in 1884
met zijnen broeder toekoe Haschini
den posthouder Smit met diens twin
tig gewapende pradjoerits heeft in de
pan gehakt door het bestuur weer
in genade aangenomen en in zijne
waardigheid van hoofd van genoemde
landstreek erkend. Zulks geschiedde,
omdat toekoe Djohan hem wenschte
te verheffen tot panglima over zijne
in de XXVI Moekims ageerende
volgelingen.
Toekoe Djohan is voornemens eerst
daags den vijand in het Boeëng-
Tjalasche, waar deze zich nu genes
teld heeft, aan te tasten en hem tot
in het Senelopsche te verdrijven.
Toekoe Hoesin Longbata, die toe
koe Djohan nog hielp in het be
machtigen van het beruchte Kaloet,
heeft sedert diens zijde verlaten en
strijdt thans tegen hem aan de zijde
der Kemalapartij.
De halve bevolking van de XXVI
Moekims, die kortelings naar de zijde
van den vijand overliep, begint thans
in hare respectieve kampongs terug
te keeren en zich weder onder de be
velen van hare wettige hoofden te
stellen, waardoor den vijand een
groote steun ontvalt.
Zeer spoedig zal op Poeloe Weh
een steenkolendépot worden opgericht
voor het debiet van Ombiliën-kolen
ten behoeve der algemeene scheep
vaart.
Mishandeling van een arm
voogd.
Maandag 13 Nov. 1.1. was P. Hoek
stra, landbouwer en administreerend
armvoogd te Oudwoude, met S. v. d.
Bei en H. Zijlstra op weg naar de
PADANG, 15 Nov.
ATJEH.
Den 8en werd uit Kotta-Radja aan
de Sum. Ct. geseind
In de beide laatste dagen heeft
toekoe Djohan de vijandelijke ben-
tings Langgoet en Tjot Rang (XXVI
Moekims) met zijne eigen volgelin
gen genomen. De vijand werd door
hem teruggedreven tot aan den voet
van den heuvel Blang Bintang
Boentjala. Aan toekoe Djohan's zijde
werden acht personen gewond. De
van Melaboeh teruggekeerde Tjoet
Toengkoeb, die aan de zijde van toe
koe Djohan streed, werd door een
kogel in den vinger verwond. De vijand
heeft zes dooden in de handen der
onzen moeten achterlaten. De benting
Langgoet wordt nu door onze troepen
bezet, terwijl de benting Tjot Rang
geslecht wordt.
Den lOen
Gisteren werd door de genie een
blokhuis te Tjot Rang opgericht,
hetwelk door onze troepen bezet werd.
Toekoe Bantan bezette de benting
Ateng, terwijl Toekoe Djohan de ben
ting Langgoet bezette. Een en ander
geschiedde onder hevig vuur des vij
onder het volk. In enkele seconden had de geneele menigte,
angstig elkaar voortjagende, het hazenpad gekozen. Onder
hen bevond zich ook Fifi, die in de ontzetting van het
oogenblik had weten te ontsnappen.
Terwijl de agenten, bebloed en gehavend, vol bittere ver
ontwaardiging bukten over den gewonde en den gevallen
kameraad, klonk een luid kommando. Eene afdeeling politie
agenten kwam hen te hulp, maar kon niets meer doen dan
de vluchtenden achtervolgen en een paar oude lieden, die
zóó snel niet meer voortkonden en die aan het geval part
noch deel hadden, gevangen nemen.
Door een bijzonder toeval ontmoette Loup Garou, toen de
vluchtende menigte hem medesleurde, den anarchist op den
hoek van de tweede straat. Zij sloegen een zijstraat in om
aan de drukte te ontkomen. De anarchist, steeds karig met
woorden, zei over het pas voorgevallene niets, maar Loup
Garou had een vermoeden dat hij tot zekerheid wilde ge
bracht zien. Daar hij echter niet wist hoe zijne woorden in
te kleeden, zweeg hij eveneens en liep in gedachten voort,
totdat hij om zich heen ziende, plotseling een zeer armoedige
buurt zag, een smal straatje, waarin lage huisjes stonden en
enkele armoedige winkeltjes.
„Waar brengt ge mij heen?" vroeg hij.
„Naar een vriendenkring," antwoordde de anarchist laconiek.
„Zoo laat nog?" vroeg Loup Garou verbaasd.
„Waarom niet? De weldoeners van de menschheid slapen
niet."
In een van de kleine winkeltjes gingen ze binnen. Toen
de bel van de winkeldeur overging, kwam uit eene achter
kamer een man met een gemeen, opgezet gezicht, dat de
duidelijkste sporen vertoonde van misbruik van sterken drank.
Tusschen zijn vest stak een groot mes in een leeren schede.
Hij posteerde zich zoodanig, dat Loup Garou en zijn mak
ker niet verder konden gaan en vroeg aan den anarchist met
nadruk
„Welk weer is het buiten?"
„'t Sneeuwt," antwoordde de anarchist.
„Vriest het ook?"
„Dat het kraakt."
„Hoe laat is het op de klok?"
„Het uur der vergelding."
„Gaat door," zei de man, die blijkbaar de eigenaar van het
winkeltje was en de anarchist die de lokaliteit scheen te
kennen, opende een deur die er uitzag als eene kastdeur.
Inderdaad vertoonde zich voor de oogen van Loup Garou
een houten beschot. De anarchist ging op de teenen staan
tot hij een houten knopje kon grijpen, dat daar op de deur
was vastgemaakt. Thans bleek, dat het schijnbare beschot
van de kast een deur was op rollen, die zonder eenig ge-
druisch kon worden weggeschoven.
Nadat de twee mannen een tamelijk lange en zeer donkere
gang waren doorgegaan, deed de anarchist plotseling een deur
open en liet zijn metgezel naar binnen gaan.
De kamer die ze nu binnentraden was een vierkant ver
trek met witte muren en zonder eenige versiering. In het
midden hing een groote petroleumlamp, die veel licht ver
Volgens een nader bericht omtrent
het vermoorden van den radja van
Troemon, hebben de inlanders, ver
moedelijk Atjehers, die met de familie
leden den radja om het leven hebben
gebracht, de benting bezet.
In Zwitserland ls de heer Frey,
hoofd van het militair departement
benoemd tot bondspresident. Bonds-
vice-president is geworden de Jheer
Zemp.
Aan de belgische Kamer zal waar
schijnlijk door generaal Brialmont,
worden voorgesteld eene militaire
commissie te benoemen belast met
het instellen van een onderzoek
naar den toestand van de bel
gische vestingen en het leger. Beer-
naert wil echter dit onderzoek door
de nieuwe Kamer, onder de nieuwe
kieswet gekozen, doen plaats hebben.
De fransche Kamer heeft met 401
tegen 131 stemmen het eerste gedeel
te verworpen van het voorstel-Basly,
strekkende om eene enquête in te
stellen naar aanleiding van de 'werk
staking in het Noorder-departement
spreidde. Het meubilair bestond uitsluitend uit een twintig
ruwe stoelen met rieten zittingen en uit een groote pakkist
die op zijn kant stond en tot spreekgestoelte diende.
Er waren op dit oogenblik vijftien of zestien personen in
de zaal aanwezig, allen mannen. Een enkele blik was vol
doende om zich te vergewissen tot welk slag van lieden deze
menschen behoorden. Misdaad, dronkenschap, losbandigheid
stonden op deze aangezichten te lezen. Er waren jonge man
nen bij, met bleeke getichten en loerende oogen, oude kerels
verstokt in de ondeugd, wier oogen volslagen verstomping
en verdierlijking aanduidden. In de algemeene zaal van een
tuchthuis had men ternauwernood zulk eene verzameling
van schelmentronies kunnen aantreffen.
Op de pakkist stond een man van middelbaren leeftijd,
een ware Hercules, bezig met een toespraak te houden tot
de vergadering. Daar zijn stem al van nature schor was en
hij, blijkens zijne zonderlinge bewegingen, meer drank had
gebruikt dan dienstig voor hem wezen kon, kon men van
wat hij zeide niet veel verstaan. Alleen was het duidelijk,
dat hij het had over de politie en dat hij bedoelde die juist
niet te prijzen, spreekt wel vanzelf.
Bij het binnentreden van de twee mannen hielden vele
aanwezigen, die tot dusverre onder elkaar h adden zitten pra
ten en lachen, den mond en keken met een zeker ontzag
naar den anarchist.
Wordt vervolgd