NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
DeDynamietmaxinen van Parijs.
lie Jaargang;
Donderdag 11 Jannari 1894.
No. 3228
ABONNEMENTSPRIJS:
ADYERTENTIÈN:
STADSNIEUWS.
„Weldadigheid naar Vermogen."
BINNENLAND
FEUILLETON.
DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
n franco per post 0,37j.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE d: Co., JOHN F. JONES, Sttcc., Parijs 31 bis Faubourg Montmartre.
Haarlem10 Jan. 1894.
Duinwaterleiding Haarlem.
De minister van binnenl. zaken
een breedvoerig antwoord inge
op het verslag van de Eerste
der Staten-Generaal betreffen
de de onteigening voor den aanleg
eener duinwaterleiding van Haarlem.
Daarin verzekert de minister dat de
voldoende zijn onderzocht
en alle aandacht is geschonken aan
nadeelen, welke voor eigenaren
niet-onteigende gronden, uit de
onteigening kunnen voortspuiten.
Vooral op grond van deskundige
rapporten achtte de Minister geen
aanwezig om aan Haarlem te
in de aldaar dringende be
aan drinkwater te voorzien op
eenig mogelijke wijze. De staatsdwang
der onteigening is niet gebezigd tot
het aanleggen van werken tot water
onttrekking. De Min. betwist dat
hier van aanspraken op eens anders
duinen kan worden gesproken, welke
sommige gemeenten alleen op grond
van behoefte aan drinkwater zouden
hebben. Moeilijkheden in de toekomst
zijn niet te vreezen, daar de aanleg van
de werken geen grooter watergebied
in beslag neemt dan de onderlinge
verhouding, berekend in het rapport
der Amsterdamsche duinwatercom
missie, aan Haarlem toekent. Volgens
den Minister is het nadeel van water
leidingen voor houtcultuur en aard
appelteelt door de ervaring gelogen
straft. De bestaande onzekerheid om
trent de verschillende vraagpunten
die zich met betrekking tot het grond
water in de duinen voordoen, zal
wellicht zijn weg te nemen, wanneer
bekend zijn de resultaten van het in
te stellen onderzoek nopens het
vraagstuk der wateronttrekking aan
de duineni in zijn vollen omvang.
Ti. i. gaat het echter niet aan, inmid
dels de gemeente Haarlem te beletten
nu de waterleiding aan te leggen. De
Min. meent ook dat verdere bezwaren
zijn uitj den weg geruimd door de
verbintenis van Haarlem ten opzichte
van de buizen der Amsterdamsche
Duinwater-Maatschappij en door voor
ziening in het geval dat in Bloemen-
daal gebrek aan welwater mocht ont
staan door de duinwaterwerken van
Haarlem.
40 dienstjaren.
Dinsdag 9 Januari mocht de oudste
onderwijzer in dienstjaren te dezer
stede, de heer Jenny Weijerman, den
tijd herdenken, waarop hij voor juist
40 jaren als zoodanig in dienst dezer
gemeente trad en sedert onafgebro
ken werkzaam was.
Nieuwe schermvereeniging.
Door leden van het kader der schut
terij dezer gemeente, is eene scherm-
vereeniging van het bataljon der
dienstdoende schutterij opgericht
onder eere-voorzitterschap van den
kapitein G. K. J. H. Claassen met
het doel om zich in het schermen op
verschillende wapens te oefenen, het
opleiden tot prevöls en meesters en
het deelnemen aan zoowel perso-
neele- als colonnewedstrijden.
Het bestuur bestaat uit den adju
dant-onderofficier H. A. Balabrega
voorzitter, de fouriers L. Fruytier se
cretaris en J. Hamilton ofSilverton-
hill penningmeester.
Door den majoor commandant mr.
W. Jager Gerlings werd het aange
boden Beschermheerschap der ver
eeniging welwillend aanvaard.
Vierde Bach-concert.
De niet onaanzienlijke reeks van
binnen- en buitenlandsche toon
kunstenaren, wier talenten, hetzij als
vocaal- hetzij als instrumentaal-solist,
wij in den loop van dit concert-sei
zoen gelegenheid hadden tewaardee-
ren, is nog voortdurend aangroeiende.
Bij het Bachconcert van 11. Dinsdag
avond maakte men kennis met eene
zangeres, een pianiste en een violon
cel-virtuoos, die voor zoover ik weet
hier ter stede nog niet waren opge
treden. De zeldzaam begaafde kunste
naars en meer bepaaldelijk: kun
stenaressen die in den laatsten en
allerlaatsten tijd hun licht voor ons
deden schijnen, hebben er ons aan
gewend onze eischen hoog, misschien
wel Jl te hoog te stellen. Het wordt
daardoor voor hen die, bij alles wat
hen boven het alledaagsche verheft
niet op groote eigenschappen kunnen
bogen, moeielijk zich de waardeering
te veroveren waarop hun talent en de
zorgvuldige ontwikkeling daarvan hun
het recht geeft. Vooral de beide da
mes hadden hier dan ook een zwaren
kamp te voeren. De pianiste, mej.
Elisabeth Reynolds uit Dublin deed
zich hooren in de Sonate op. 53 (C-dur)
van Beethoven en in een viertal klei
nere nummers van Chopin,Liszt en Ru
binstein. Vooral in deze laatste werken
gaf zij blijken van delicaat gevoel en
enorne techniek. Over het geheel gaf
zij den indruk dat haar kracht meer
ligt in het kleine, maar dan ook fijne
en teêre dan in het groote en mach
tige. Haar voordracht is meer een
aaneenschakeling van détails dan wel
een geheel waaraan de détails onder
geschikt blijven. Daarom kon ook
hare sonate van Beethoven niet dien
indruk maken, dien wij ontvangen
wanneer de vertolking geheel op de
hoogte staat van het grootsehe werk.
Ook in de Polonaise van Liszt was
een gebrek aan kracht merkbaar,
niet enkel aan uiterlijke kracht, die
met de meerdere of mindere spier-
ontwikkeling staat of valt, maar aan
innerlijke kracht, die aan een warm
geïnspireerd toonwerk dat boeiende,
meeslepende geeft, waardoor de hoor
der gedwongen wordt tot luisteren
en volgen. Voor de Nocturne van
Chopin, de Romance van Rubinstein
en het zware karakterstuk Waldes-
rauschen van Liszt, verdient echter
de speelster allen lof en hier vooral
waren de luide toejuichingen van het
publiek zeer verdiend.
Mej. Emma Plüddemann, concert
zangeres uit Breslau, heeft een niet
zeer vol, maar helder en welluidend
sopraangeluid, waarvan zij dank zij
hare studie en goeden smaak een
waardig gebruik weet te maken.
Alleen in Rubinsteins „Es blinkt der
Thau" miste zij, naar mijn inzien
den juisten toon, het geheimzinnige,
wazige van dit lied werd niet gevoeld,
althans niet voor den hoorder voel
baar gemaakt. Beter was Mondnacht
van Schumann, nog beter Solvejgs
Lied van Grieg en tot haar beste
nummers reken ik Das Veilchen van
Mozart en Vergebliches Standchen van
Brahms. Ook deze soliste verwierf zich
een uitbundig succes.
De violoncellist, de heer Anton
Hekking uit Berlijn nam, naast zijne
beide kunstzusters zeker niet .de
minste plaats in, hoewel zijne voor
drachten in aantal bij die der dames
achterstaan. Als er met betrekking
tot dit vierde Bachconcert van iets
buitengewoons moet worden gespro
ken, dient de heer Hekking allereerst
in aanmerking |te komen. Buitenge
woon mag |hij heeten wanneer hij
met een benijdenswaardig gemak
moeilijkheden overwint zooals die
b.v. voorkomen in de ten gehoore
gebrachte Polonaise van eigen compo
sitie meer recht op onderscheiding
geeft hem echter de volle, klare ge
luidsstroom die zijn instrument ont
vloeit, wanneer hij in gedragen toon
zettingen als het eerste deel van
Goltermann's ConcertSchumann's
Trdumerei en de helaas voor onze
ooren wat afgezaagde. Es-dur-Noc-
turne van Chopin, zoo volop gelegen
heid heeft zich als een echt musicus
en een volleerd kenner van zijn schoon
instrument te openbaren.
De heer Anton Hekking moet voor
zeker tot de uitstekende cellisten uit
onzen tijd worden gerekend.
De begeleiding der zang en cello
nummers was, zooals gewoonlijk in
handen van den heer Schlegel. Zijn
taak was ditmaal bizonder zwaar zij
omvatte niet minder dan twaalf num
mers. Dat ze evenwel met groote toe
wijding en vaardigheid werd verricht
behoef ik nog nauwelijks aan te;
stippen.
PHILIP LOOTS.
In ons bericht over de tooneel-
voorstelling ten voordeele van de:
weduwe Van den Hoff in het vorig
nummer, is tot ons leedwezen een
schrijffout ingeslopen, die verbetering j
eischt. Het is namelijk niet de ver
eeniging „Melpomene en Thalia",
welke deze voorstelling zal geven,
maar de tooneelclub Multatuli.
hedenmorgen aan 395 volwassenen
en 921 kinderen voedsel verstrekt
IJ8.
De ijsclub „de Liede" te Haarlem-
merliede hield Dinsdag een wedstrijd
ten bate der algemeene armen, waar
door aan een dertigtal behoeftige ge
zinnen eene flinke hoeveelheid levens
middelen en brandstoffen kon worden
verstrekt.
Het Zuider Buiten Spaarne wordt
dagelijks door honderden bereden
tot de ringvaart der Haarlemmermeer
is het ijs mooi en wordt de baan flink
onderhouden.
Dooiweder.
Men verzoekt ons mede te deelen,
dat het ijsfeest, dat hedenavond op
de ijsbaan onder Overveen zou wor
den gehouden, wegens het dooiweder
niet doorgaat.
Een ernstige val.
Dinsdagmiddag had op de ijsbaan
van de ijsclub aan den Zijl weg, een
'eugdig schaatsenrijder het ongeluk
Dij het nemen van een draai met zijn
schaats eene bejaarde dame in haar
kleederen te vatten, tengevolge waar
van deze op het ijs neerviel en de
linkerpols zoo ernstig opzwol dat
heelkundige hulp moest worden in
geroepen en verleend.
Afdeeling Werkverschaffing.
Van 1 Nov. tot 9 Januari hebben
zich de volgende personen aangemeld
3 voor werkvrouw, 1 voor wasch-
vrouw, 2 voor naaister, 2 voor grond
werker, 1 voor loopwerk, 1 voor brei
werk, 2 voor loopwerk, Ivoor oppasser,
2 voor koffiehuisbediende, 1 voor
schoenmaker, 3 voor schrijfwerk, 1
voor stucadoor, 2 voor koetsier, 1
voor kantoorbediende.
Particulieren en werkgevers, die
van bovenstaande aanbiedingen ge
bruik wenschen te maken, worden
beleefd verzocht hnnne aanvragen
schriftelijk tot het Bestuur te richten;
bus Doelen of Stadhuis.
Inlichtingen kunnen dagelijks van
91 en van 35 uur verkregen
worden bij den Administrateur, bu
reau Doelen.
Door de commissie tot gratis ver
strekking van brood en koffie is
Legioen van Eer.
Professor van Hamel te Groningen
is benoemd tot ridder van het Le
gioen van Eer.
Begrafenis van generaal
Boumeester.
Overeenkomstig het verlangen van
den overledene, werd het stoffelijk
overschot van den gep. luitenant-
generaal H. G. Boumeester, adjudant
i. b. d. van wijlen Z. M. den Koning,
Dinsdagvoormiddag zonder militaire
eerbewijzen en met grooten eenvoud
ter aarde besteld. Alleen dekte een
schat van kransen en bloemen het
rouwkleed. Op den doodenakker had
den zich een groot aantal hooge mi
litaire, maritieme en civiele autori
teiten, hofdignitarissen en vrienden
van den geëerden doode vereenigd.
H. M. de Regentes had zich doen
vertegenwoordigen door Haren adju
dant den kapitein-t.-zee Zèegers Veec-
kens, terwijl de Regeering was ver
tegenwoordigd door den minister van
Financiën, onder wiens departement
;eneraal Boumeester als kanselier
Ier orden behoorde, en door den mi
nister van Marine, vergezeld van zijn
adjudant.
Toen het stoffelijk overschot inde
groeve was neergelaten, nam de oud
majoor De Wijs, die onder den gene
raal als adjudant heeft gediend, het
woord, om in treffende en eerbiedige
bewoordingen den uitstekenden krijgs
overste te herdenken die, ook onder
de moeilijkste omstandigheden heeft
pal gestaan voor zijn plicht en door
zijn rechtschapen, edel karakter niet
minder als mens^h een voorbeeld ia
Namens den president van den
Anti-DienBtvervangingsbond en na
mens dien Bond zelf sprak daarop
de heer J. D. Roëll, lid van het
36
HOOFDSTUK IX.
Oude kennissen.
Schijnbaar onverschillig vouwde Loup Garou het pak op
en ging er mee naar zijn kamer, nadat hij den kastelein
had betaald met drie stukken van vijf francs, die deze dade
lijk in het groote kabinet had gesloten als was hij bang,
dat dit ongedachte winstje hem nog ontglippen zou.
Toen de inbreker met zijn buit in de kamer kwam, zaten
de twee anderen in de diepste stilte kaart te spelen. Loup
Garou had hen namelijk verboden zoolang hij weg was te
praten, daar dit de tegenwoordigheid van een derde zon
hebben verraden. In weinige woorden deelde hij hun zijn
plan mede, dat hunne volkomen instemming verwierf.
Een halfuur later had Ixjup Garou de gemaakte vertering be
taald en verliet met Fifi, die weder zwaar gesluierd was, aan den
arm, de herberg. Hij droeg de kleederen van den kastelein
en had zijne eigene in een pakje in de hand. „De kamer
heb ik afgesloten en den sleutel in mijn zak gehouden,"
zeide hij, „want aanstonds kom ik nog even terug om een
en ander te halen. Mijn vrouw wil een kennis in den om
trek bezoeken en weet den weg niet." Hiermede verwijderden
zij zich.
Intusschen zat de anarchist boven te wachten totdat Loup
Garou terug zou keeren. De aandoeningen van delaatstver-
vlogen uren hadden hem zóo heftig aangegrepen, dat zijn
hoofd bonsde van pijn, terwijl zijn gedachten als in razen-
den galop door zijn hoofd schenen te vliegen. Zijn overspan
ning joeg hem zelf ang3t aan. In den versten hoek der kamer
zat hij ineengedoken op een stoel, bevreesd dat aanstonds
de beambten van het gesticht hem hier zouden komen op
sporen, ol dat Loup Garou hem toch nog zou verraden.
Na een halfuur te hebben gewacht, dat hem een halve
dag toescheen, keerde Loup Garou terug. Hij keek heel ern
stig. „Alles is goed gegaan," zei hij fluisterend, „maar er
wordt op je geloerd. Toen ik met Fifi vijf minuten ver ge
gaan was, kwamen er twee beambten naar ons toe, die daar
blijkbaar aan den weg op post stonden en wilden met alle
macht, dat Fifi den sluier zou opslaan, dat zij zien konden
dat het hun ontvluchte patient niet was. Gelukkig dat Fifi
zoo'n baardeloos gezicht heeft, anders waren we verloren ge
weest. Nu lieten ze ons ongehinderd doorgaan. Fifi ging even
achter een heining toen we uit hun gezicht waren en toen
trok hij mijne kleeren aan en de vrouwenkleeren uit. Die
heb ik nu weer medegebracht."
Tien minuten later was de anarchist op zijn beurt in de
vrouwenkleeding vermomd. Zijn gestichtskleeding die te ge
vaarlijk was om achter te laten pakte hij zorgvuldig in.
Hierop wachtten zij een uurtje en kortten zich den tijd met
een nieuw spelletje kaart.
„Die kleeren zitten goed, baas," zei Loup Garou toen hq
met den gesluierden jongen man beneden kwam om te ver
trekken. „We treffen het overigens slecht. Mijn vrouw heeft
zoo'n geweldige kiespijn, dat het spreken haar onmogelijk
is en bovendien een wondje aan de hand, zoodat zij niets
kan dragen."
„Zal ik een eind met je meegaan vroeg de kastelein,
nog blij over zij a koop, goedhartig.
„Als je zoo goed wou wezen. Neem dan het koffertje maar."
Loup Garou zag wijselijk in, dat hij veel gemakkelijker
met de beambten van het gesticht klaar zou komen wanneer
hij den kastelein, die bij hen bekend was, bij zich had. Het
bleek dat hij goed gezien had. Een van de op post gestelde
beambten wilde weer, dat de dame den sluier zou oplichten,
hoewel Loup Garou hem eraan herinnerde dat hij zooeven
haar gelaat reeds had gezien. Zonder twijfel zou het ook ge
beurd zijn, wanneer niet de kastelein gezegd had„komaan,
Jacques, laat de dame met rust, ze heeft hevige kiespijn."
Jacques die bij den waard in het krijt stond, gaf toe ea
de twee mannen konden verder gaan. Den anarchist bonsde
het hart nog, toen zij al lang uit het gericht van de beamb
ten verdwenen waren en de kastelein den terugweg weer
aanvaard had.