NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. DeDynamietmannen van Parijs. lie Jaargang: Dinsdag 16 Jannari 1894. No. 3232 ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIËN: STADSNIEUWS. FEUILLETON. HAARLEM'S Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37£. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiera. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31 bis Faubourg Montmartre. Haarlem15 Jan. 1894. Nederland en Oranje. De anti-rev. kiesvereeniging N. en O. alhier heeft weder een commissie benoemd tot oprichting van een A.-R. blad. Voorts zal zij pogingen aan wenden tot wederoprienting der ver- kiezings-commissie. Ze verzond dezer dagen een adres aan den gemeente raad, om tegenover de beweging tot herstel van de kermis op den onden voet, den Raad te verzoeken de in korting te handhaven. Stand. Nederlandsche Opera. Voor de eerste maal in dit seizoen trad Vrijdagavond de Nederl. Opera in onzen schouwburg op. Waarom 'dit gezelschap zich niet reeds vroe ger hier deed hooren (evenals in vo rige jaren) behoeven wij niet na te gaan. Zeker is het, dat er eene pe riode is geweest, waarin wij slechts kleinere opera's te zien kregen van de jongere leden van den troep ten gevolge waarvan het publiek wegbleef. Dat men in Haarlem een goed stuk, gespeeld en gezongen door goede krachten, wel op prijs weet te stellen, bewijst het feit dat de schouwburg op alle rangen propvol was. Het pro gramma vermeldde „de Regiments dochter", de sympathieke opera van Donizetti en de nieuwe opera „Pal jas" van Leoncavallo. Al dadelijk begon de voorstelling met een teleurstelling. In de plaats van de Regimentsdochter werd, door ongesteldheid van mevrouw Orelio, opgevoerd de opera Galathee van Victor Massé. Bij deze ruil hebben wij waarlijk niet gewonnen. Gala thée is een opera, die zich noch door levendigheid van handeling, noch door fraaie muziek onderscheidt en hoewel' een woord van hulde toe komt aan mevrouw EngelenSe wing, die ten minste van hare partij wist te maken wat er van te ma ken viel, mogen wij niet ontken nen. dat de heer Engelen (Pygma lion) en Gheluwe (Gangmède) ons niet bizonder Konden voldoen. De heer 'fingelen kwam niet uit en was soms onhoorbaar terwijl de heer van Ghe luwe, blijkbaar frisch willende zingen, de beschaafdheid der voordracht daaraan vaak ten offer bracht. Beter was de tenor, die voor Midas speelde. Hij had, ook in zijn spel, goede momenten. Gelukkig was de hoofdschotel van den avond er nog. De opvoering van Paljas heeft ons uitnemend voldaan. Leoncavallo heeft hiér een muziek werk geleverd van waarde. Zoo zijn de proloog en de slotaria van de eerste acte zeer fraai en trouwens het geheele werk heeft iets ongemeens, dat zeer aantrekkelijk is. Men denkt, hoe kan het anders, onwillekeurig aan Mascagni en wij voor ons zouden inderdaad niet durven zeggen, of wij de „Cavalleria Rusticana" boven Pagliacci" stellen dan wel omgekeerd. Warme hulde komt toe aan den heer Orelio (Tonio) voor zijne keurige voordracht van den proloog. Deze zanger is een artist, die met zeldzame nauwgezetheid zijne partijen bestu deert en zich niet, zooals anderen, laat drijven op zijn fraaie stem en op eenmaal verworven gunst van het publiek. Juist deze studie maakt zijn optreden, in welke rol ook, zoo in hooge mate boeiend. De heer Pauwels (Canio) stond met zijn kunstbroeder op dezelfde lijn. Wie hem de slotaria in de eer ste acte „Arme Paljasso" heeft hoo ren zingen, zal dit niet spoedig ver geten. Hij heeft deze gezongen met veel dramatische kracht, terwijl ook zijn actie steeds vooruitgaat. Met hen komt aan Mej. Ph. Ver- meeren de verdienste toe, het publiek muzikaal genot te hebben verschaft. Zij heeft een fraaie stem en draagt goed voor. De heer A. van den Hoeck (Silvio) bevestigde den goeden dunk dien wij van hem hadden gekreg* Het orkest, dat bij Galathée wel eens haasje over deed met de zuiver heid, kweet zich goed in Paljas. Toen stond ook de leider zelf, de heer C. van der Linden, aan het roer, terwijl Galathée door een ons onbekende werd gedirigeerd. Waarom? De Nederl. Opera heeft nu gezien, dat de Haarlemmers wel willen ko men, als zij maar goede stukken geeft met goede artisten. Dat hare directie dit ter harte neme en aan de artisten verzoekezich wat in acht te nemen, opdat zij niet weer ongesteld worden op den morgen van den dag waarop zij moeten op treden. „Concordia". Hoewel reeds 7 jaar bestaan heb bende, was zooals de heer A. J. Meyerink, waarn. voorzitter van de gymnastiek- en schermvereeniging „Concordia", Zaterdagavond in zijn openings-speech mededeelde, deze vereeniging door verschillende om standigheden niet bij machte geweest eerder eene openbare uitvoering te geven. In zijn toespraak besprak de heer Meyerink nog met een paar woor den het verleden van „Concordia" en bracht hulde aan de heeren D. de Clercq en P. Groenendaal (eerelid) die veel tot den bloei hadden bijge bracht. Hierna werd het vrij afwis selend programma uitgevoerd, dat ongetwijfeld den toeschouwers die de groote zaal van „De Kroon" vulden, zeer voldeed. Zonder, wat natuurlijk te verwach ten is, de hoogte van volmaakt heid te hebben bereikt werden de verschillende nummers door de leden der vereeniging 30 man sterk, onder welke goede krachten waren goed en flink uitgevoerd. Voorde pauze kregen wij te zienvrije- en orde-oefeningen, oefeningen aan bar ren, springenvrije oefeningen met lange stokken, reien, en een paar goede partijen schermen. Na de pauze werd de aandacht ge vraagd voor een tooneelspel met zang in twee bedrijven „De gymnastiek te Westerkerke" getiteld, dat én door inhoud én door goede vertol king wel geschikt was om die aan dacht te blijven boeien. Tot deze goedgeslaagde uitvoering behoorden verder nog eene sabelcolonne, die goed werd uitgevoerd, evenals de toestel-oefeningen, die het duidelijkst deden zien, welke goede krachten er in de vereeniging verscholen zijn. Tot slot werden gegeven standen (pyramide), welke zeer goed slaagden. Het overige van den avond of liever van den nacht werd door het bal in beslag genomen. Na afloop der uitvoering werden den directeur, den heer A. J. Meije- rink, met een toespraak twee kran sen, waarvan eene zilveren, aange boden. Haarlemsch Klein Gemengd Koor a Capella. Onder groote belangstelling blij kende zoowel uit de talrijke opkomst van publiek als uit de aandacht waar mede de onderscheidene nommers van het programma werden gevolgd had Zondagnamiddag de tweede uit voering plaats van het kleine koor a capella, dat hier vóór eenigen tijd door den heer E. F. Bruijnsteen werd opgericht en onder zijne leiding met alleszins bevredigenden uitslag stu deert. Stof tot die studie leveren de vocaal-werken zoowel der nieuwere als der oudere meesters, waardoor het mogelijk wordt aan de programma's der uitvoeringen de gewenschte af wisseling te geven. Bij de hier be sproken uitvoering werd ten gehoore gebracht, in het eerste deelo Domine Jesu Christe van Palestrina, Ave maris Stella van Hasler, Super fiumina van Lassus, Kyrie van Palestrina, Fenebrae factae sunt van Mich. Haijdn, en Psalm 122 van Sweelinck; in het tweede deel: Abschied vom Wald van Men delssohn, Sehotsch Volksliedje gearr. door Max Bruch, Gesellschaftslied van Daniël Friederici en Drie Oud-Hol- landsche Volksliederen naar bewerking van dr. A. D. Loman en Julius Rönt gen. Over de wijze waarop deze num mers werden voorgedragen kan niet anders dan met groote ingenomen heid worden gesproken. Het gaat natuurlijk moeielijk ieder afzonderlijk werk te bespreken, mam- als ik er enkele mag aanstippen cüe mij als bij uitstek geslaagd voorkomen, kies ik vooreerst Super Fiumina van Lassus en den Psalm van Sweelinck vervol gens komen m. i. in aanmerking het Kyrie van Palestrina, het Gesellschafts lied van Friederici en de Volksliede ren. Ook het Domine Jesu het Ave maris Stella.... maar men bemerkt het, ik heb reeds weer bijna het geheele programma opgesomd. Nü, kort en goed gezegd het geheele concert was, wat de koren betreft een aaneen schakeling van schoone en schoon uitgevoerde nummers en de heer Bruynsteen, wiens opvatting de oude werken terloops gezegd mij ten zeerste voldeed, heeft met deze uitvoe ring veel eer ingelegd. Een der leden van het koor, mevr. V. B. trad in een drietal liederen als soliste op. Vooral het Busslied van Beethoven maakt een zeer goeden indruk. Ook de beide liederen in het tweede deel werden verdienstelijk ge zongen en door de aanwezigen met warmte toegejuicht. De heer Jan G. Striening, solo-violist te Leiden die insgelijks zijn wel willende medewerking verleende, geeft mij weinig aanleiding tot geestdriftige loftuiting. Hij heeft ongetwijfeld als violist en musicus goede, zelfs zeer goede eigenschappenbij zijn optre den van Zondagmiddag J bleef het echter in 't duister of tot die eigen schappen ook mag gerekend worden onberispelijke of althans voldoende zuiverheid. In hoeverre de tekortko mingen in dit opzicht moeten gewe ten worden aan omstandigheden bui ten den speler, kan ik niet beoor- deelen, zoodat ik mijne meening over dezen solist voorloopig voor mijzelf wensch te honden, Het publiek scheen met 's heeren Strienings naar mijn oordeel minder in het kader van deze uitvoering passende voordrachten zeer ingenomenhet liet het ten minste niet aan bijvalsbetuigingen ontbreken. Ik eindig dit verslag met den wensch, dat het Haarlems ch Klein Koor a Capella moge voortgaan op het in geslagen pad. Aan de hand van een zoo ernstigen en betrouwbaren gids ala de heer Bruijnsteen kan het niet anders of een schoon en hoog doel moet worden bereikt. PHILIP LOOTS. De Botermarkt. Men schrijft ons: De Botermarkt gelijkt sinds eeni gen tijd des Zaterdagsavonds op de Amsterdamsche Nieuwmarkt. Van alles en nog wat is daar te koop, ook voor de gading van liefhebbers van de loterij is gezorgd. In verschillende tongvallen worden voor 5 cents doosjes lucifer te koop aangeboden. Bij elk doosje krijgt men een ge schenk. Dat geschenk is een nommer. Aan dat nommer is (en hier komt het mooie van de zaak) een kans ver bonden. In den regel worden 12 doosjes lucifer met 12 nommers uit gegeven. Gaat de afzet niet vlug, dan hoort men het altijd durende refrein van den negotieman „Kom Burgerlui, staat niet te peinzen of te grijnzen 't is mij hetzelfde, welk nommer uit de bus komt, 't is den eenen keer voor den een, een volgende maal voor den ander, maar die het treft, kan uit zoeken, een blaadje met karaf en 6 fijne glazen, een prachtige bloempot, 6 diepe of 6 platte borden, 6 paar kop en schotels enz., ik wed om vijf en twintig gulden, voor minder dan 90 cents komt ge er in den win kel niet voor terecht." Velen maakten van dit probate middel om voor slechts vijf centen voor moeder de vrouw een prachtig stuk voor haren Zaterdagavond mede te brengen gebruik. Elfmaal zoov'ëel stonden met blijkbaar leedgevoel hunnen verloren stuiver na te kijken. Ook den laats ten Zaterdag was het spel in volle werking. Ma ar wat geschiedde Ook hier kwam de brood ijver aan het woord. Twee concur renten hadden ruzie gekregen en die hoogerop zien te beslechten. Daarbij was meteen aan het licht gekomen, dat het loterijspel tot heden aan het oog der gerechtigheid was ontsnapt. Immers de politie-verordening be dreigt straf tegen hem, die zonder vergunning eene verloting houdt, en die vergunning was door niemand gevraagd, misschien omdat de onder nemers een ander karakter aan de zaak hadden meenen te geven. Doch het bleek ook hier, dat er een reukje aan was, om slapende honden (de 39 HOOFDSTUK X. De Russen te Toulon. Om den linkerpols droeg hij een armband van mat goud, die rondom met kleinere edelgesteenten bezet was, evenals de ceintuur, waarin een kostbare sabel stak met een van diamanten schitterend gevest. Wanneer hij zich bewoog, tintelden er voortdurend kleine flonkerlichtjes, nu hier dan daar, op zijne prachtige uniform. Hij was een uitstekend danser en sprak het fransch als zijn moedertaal, waarvoor hij dan ook menig compliment inoogstte, dat hij aanvaardde als eene hem wettig toekomende hulde. Geen dans sloeg hg over, totdat hij genoeg begon te krijgen van het vertellen aan al deze dames, hoe Peters burg er wel uitzag en of het hof aangenaam was en tal van dergelijke vragen meer. Een volleerde Don Juan als hg was, had hij gehoopt hier een liefdesavontuur te vinden, maar toen hij 'bemerkte hoe rigoureus het gemaskerd blijven in acht werd genomen, besloot hij rustig het démasqué af te wachten. Het was kwartier vóór elven. Half twaalf zon de algemeeme ontmaskering plaats hebben en prins Olesco besloot om aan het buffet iets te gaan gebruiken en daarna in een van de nevenzalen een rustig hoekje op te zoeken, waar hij eenige oogenblikken met een of ander schoon masker kon coquet- teeren of in de rookkamer een cigarette te rooken. Terwijl hij zich een glas champagne frappée liet geven, kwam een eenvoudige zwarte domino langs hem heen en fluisterde: „Volg mij, ik moet u spreken." De officier keerde zich verbaasd om. De zwarte domino was reeds weer verder gegaan en de Rus, een avontuur voorziende, zette zijn half geledigd glas neer en ging den domino na, die, zonder naar hem om te zien, langs de wan den van den zaal ging en in een van de zijzalen verdween. Er was niemand in deze kamer. De zwarte domino bleef staan en legde den vinger op de lippen, toen de officier binnentrad. Daarop reikte hij dezen haastig een briefje over en keerde zich terzijde, toen prins Olesco het openscheurde en las. Het briefje was in het fransch geschreven en luidde als volgt „Mon prince, een vrouwenhart dat Rusland lief- „heeft, klopte heden morgen toen gij voorbijkwaamt» „Dat de bezitster van dat hart u niet op het bal kan „ontmoeten is haar een zoo groot verdriet, dat zij u „aanbiedt haar in haar huis te bezoeken. Vertrouwden „brenger van dit briefje." Den ijdelen officier klopte het hart bij het lezen van deze onomwonden liefdesverklaring eener onbekende schoone. Hij keek naar het schrift: het was ineengedrongen, elegant en fijn als van een vrouw uit de hoogere kringen, terwyl het papier door een aangenaam parfum was doortrokken. „Wie zijt gij vroeg de officier aan den zwarten domino. „Ik ben de vertrouwde bediende van deze familie", ant woordde deze beleefd, maar niet zonder zelfvertrouwen. „En wie zegt mij, dat dit..." Hij voleindigde den zin niet. „Bij den minsten twijfel of aarzeling heb ik in last on middellijk heen te gaan," antwoordde de zwarte dominoën de daad bij het woord voegende, deed bij een paar stappen naar de deur. „Blijf, ik ga met u mede," zei de prins zich bezinnende. „Maar ik kan toch niet gaan in deze kleeding?" De ander haalde een zwarten domino te voorschijn en sloeg die den prins behendig om. Het kleedingstuk was zóo groot, dat de uniform er geheel door werd bedekt. „Gij denkt aan alles," zei de prins goedkeurend. „Hebt gij een rijtuig?" „Om u te dienen, prins, een fiacre. Wees zoo goed mij, om geen opzien in de zaal te wekken, niet onmiddellijk te vol gen, maar een oogenblik te wachten."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 1