BINNENLAND.
Letteren en Knnst.
GEMENGD NIEUWS.
soort. Als ik toen had geseind om
opgehaald te worden, zou het mijn
dood zijn geweest. Het eenige wat ik
doen kon," was mij stil te houden,
totdat de haai voorbij was. Hij lag
twintig ot vijf-en-twintig voet van
het schip afzijn lijf was onbeweeg
lijk en zijne vinnen roerden het water
nauwlijks aan.
„Hij was op zichzelf reeds een mon
ster, maar wat hem nog verschrikke
lijker maakte was, dat het mij door
de drukking van het water op mijn
hoofd toescheen, alsof uit zijne oogen
en zijn bek vlammen schoten en elke
beweging van zijn vinnen en zijn
staart scheen als met een vuurwerk
gepaard te gaan. Ik hield mij ver
zekerd, dat de visch wel dertig voet
lang was en hij was zoo dichtbij, dat
ik zijne dubbele rij witte tanden kon
zien. Onwillekeurig deinsde ik terug,
maar die beweging verried mij. Ik
zage zijne glinsterende oogen op mij
gevestigd, zijn staart trilde, terwijl
hij als een lichtstraal op mij toeschoot.
„Ik deinsde nog meer terug. Ik zag
hoe de haai zich met open bek op zijde
draaide, en hoorde zijne tanden naar
mij happen. Hij schoot mij voorbij en
had mij gemist, maar slechts voor een
oogenblik. Een slag van zijn sterken
staart had mij voorover geworpen. Ik
zag hem omkeeren en weer op mij toe
schieten. Aan ontkomen was niet te
denken. Zijne kaken openden zich en
de lange blinkende tanden knarsten
op mijn metalen harnas. Hij had mij
gegrepen en zou mij in tweeën heb
ben gebeten, als mijn borstkuras mij
niet beschermd had. Nu sleepte hij mij
door het water en bij eiken slag van
zijnen staart voelde ik hem vooruit
springen.
„Als ik geen koperen helm had op
gehad, zou mijn hoofd van den romp
gerukt zij a, zoo snel trok hij mij door
het water. Ik was volkomen bij mijn
bewustzijn, maar angst gevoelde ik
niet. Ik had alleen een gevoel van
dofheid en dacht, hoe lang het zou
duren, eer die tanden doorbeten en
of zij het eerst in mijn rug of in
mijn borst zouden dringen.
„Toen kwam de gedachte aan
vrouw en kind bij mij op en de vraag,
wie voor hen zou zorgen en of zij wel
ooit zouden weten wat er van mij
geworden was. Dit alles speelde mij
in een oogenblik door den geestmaar
intusschen was de verbindingslucht
buis doorgebeten. 'tWas, alsof mijn
hoofd zou bersten gedurig knarsten
de tanden van het monster op mijn
harnas.
„Toen gevoelde ik het koude water
borrelend naar binnen vloeien, terwijl
de lucht in den bek van het dier
ontsnapteik begon kanonschoten te
hooren, vuurwerk te zien en regen
bogen en zonneschijn en allerlei
schoons. Toen dacht ik, dat ik op
eene rooskleurige zomerwolk zweefde
en bij het geluid van liefelijke mu
ziek droomde. Daarna werd alles don
ker en ledig. De haai had mij nu
op zijn gemak; kunnen verslinden,
zonder dat ik er iets van geweten
zou hebben: stel u dus mijne verbazing
voor, toen ik hier aan boord de
oogen opende en u om mij heen zag.
Ja, ik dacht dat ik dood en verslon
den was."
Dr. A. W. Alings,
Te Utrecht is overleden dr. A. W.
A lings, oud-hoofddirecteur van het
Instituut voor doofstommen te Gro
ningen. Eerst sedert korten tijd was
hij uit genoemde betrekking ontsla
gen en zich te Utrecht metterwoon
gaan vestigen.
Examens.
De uitslag der examens, gehouden
door de Vereeniging voor handels-
en kantoorbedienden „Vooruit" op 7,
8 en 9 November 1.1. is als volgt
Boekhoudenopgekomen aantal
candidaten 25afgewezen 12. Ge
slaagd mej. Jac. A. de Lange van
Botterdamde heeren A. J. Boom,
H. A. D. Franck, A. Koch. W. F.
Lokhorst, D. Meijer, J. H. Tijmann
en G. Z. Veerman, allen van Amster
dam Fred. J. Benjamins van 's-Gra-
venhageT. Ebes en Sj. A. van Veen
van HarlingenD. M. Keulemans
van Leiden, D. Kolling van Haarlem.
Nederlandsche handelscorrespon-
tieeen candidaat, afgewezen.
Fransche handelscorrespondentie
een candidaat, afgewezen.
Stenografieeen candidaat. Ge
slaagd de heer Jan Slingenberg, van
Amsterdam (akte A. en B.)
Huldiging Israels.
Wegens het overlijden van mevr.
Israëls is het feest tot huldiging van
Jozef Israëls tot het voorjaar uitge
steld.
Werkloozen te Amsterdam.
Ongeveer 150 werkloozen [waren
Vrijdag op den N. Z. Voorburgwal
bijeengekomen, wandelden vervolgens
naar „Constantia", waar men van
11.45 tot 2 uur bijeenbleef. Vertegen
woordigers der pers werden niet toe
gelaten. Te half drie werd de stoet
op den Voorburgwal ontbonden door
Wollring, met de mededeeling dat
aanstaanden Maandag Helsdingen
voor de werkloozen in „Constantia"
zal optreden.
Verduistering enz.
In den avond van den 9en Decem
ber jl. ontstond brand bij den schoen
maker J. A. Meijeren, in het bene
denhuis van pand No. 31 in de
Jacobusstraat, te Rotterdam. Na afloop
van den brand, die weinig van be-j
teekenis was, deed die schoenmaker
bij de politie aangifte van de ver
missing van ruim honderd paren
schoenen en andere artikelen uit
zijnen winkel. De politie stelde een
onderzoek in, waarbij aan het licht
kwam dat die vermiste voorwerpen
bij verschillende lieden aldaar verkocht
waren, en dit had ten gevolge, dat
er eenige inbeslagnemingen plaats
hadden en Meijeren, wiens opgaven
weinig betrouwbaar bleken,, verdacht
werd eene valsche aangifte te hebben
gedaan. De zaak kwam in handen
der justitiede Tielsche brandwaar
borgmaatschappij, waarbij deze schoe
nenwinkelier geassureerd was, werd
er in gemoeid en eene uitvoerige in
structie door den reehter-commissaris
mr. jhr. Van Holten tot Echten op
touw gezet.
Herhaalde verhooren hadden voor
dien rechter-commissaris plaats, meer
dan veertig getuigen werden en
worden nog voortdurend gehoord,
hetgeen ten slotte er toe heeft geleid
dat Meijeren, na het laatste verhoor
dat hij onderging, op last van den
rechter-commissaris in bewaring is
gehouden en zich thans in het Huis
van bewaring op de Korte Hoogstraat
bevindt. De instructie loopt nu niét
alleen meer over het doen van eene
valsche aangifte, maar ook over ge
pleegde verduistering, oplichting,
valschheid in geschrifte, enz. terwijl
ook aan een nog ernstiger misdrijf
gedacht wordt.
AanhoudiDg van twee
Engelschen.
Vrijdag werden door de politie te
Rotterdam in het Victoria-hotel al
daar twee Engelschen aangehouden,
die zich te Amsterdam bij enkele
kantoren vervoegd hadden, en daar
op vertoon van waardelooze papieren
geld hadden weten te bekomen.
Onderwijzerstraktementen.
Uit Het Bildt wordt gemeld
Wel mocht in de eerste vergade
ring van dit jaar van den Raad de
zer gemeente de voorzitter' met lof
spreken over den ijver, waarmede in
sommige scholen dezer gemeente,
waar het getal der onderwijzers on
volledig is, het personeel optreedt,
om zoo goed mogelijk geregelden gang
te houden in het onderwijs.
Het aantal vacatures toch, waarvan
de vervulling, doordat zich geene sol
licitanten aanmelden, vooreerst nog
niet tegemoet kan worden gezien,
neemt steeds toe; in ééne der scho
len zelfs, waar voor korten tijd nog
het hoofd werd bijgestaan door twee
onderwijzers, staat deze thans geheel
alleen. Meu begrijpt hoe, zelfs bij
voorbeeldelooze plichtsbetrachting het
onderwijs hieronder moet lijden.
Voor eenigen tijd, toen door het
gemeente-bestuur het aanvangs-salaris
voor een gewoon onderwijzer was
verhoogd van ƒ500 tot 550, bood
zich een voldoend aantal sollicitanten
aantoen echter Ged. Staten, getrouw
aan hun begin el een tegen elkander
opdrijven der gemeente-besturen te
gen te gaan, hunne goedkeuring wei
gerden, trokken ze de een na den
ander hunne sollicitaties weder in.
Dat het er echter voor het onder
wijs ten plattelande langzamerhand
treurig begint uit te zien, vooral nu
men reeds kan berekenen, dat de a.
s. examens nog onmogelijk het tekort
aan onderwijzers kunnen dekken, is
nog al duidelijk.
Influenza.
In de gemeente Engwirden zijn
binnen drie dagen twee leden van
den gemeenteraad aan influenza, ge
paard met longontsteking, overleden.
Twee leden en de gemeente-secretaris
zijn ook door de ziekte aangetast. Zij
heerscht in die gemeente bijna in
ieder huis.
De brandstichtingen te St.
Anna-Parochie.
Naar aanleiding der bekende bran
den te St. Anna-Parochie is te Vrou-
wen-parochie eene vergadering gehou
den van leden der brandwaarborg
maatschappij „Hallum" tot het
uitloven eener premie aan dengene
of degenen, die voldoende aanwijzing
kunnen geven omtrent de brandstich
ters. Men weet, dat vroeger door den
off. v. just, reeds 100 is uitgeloofd.
In de vergadering was men 't er
niet over eens, of men op grond van
't reglement wel eene premie mocht
uitloven. Van socialistische zijde werd
zelf eene poging gedaan de brandstich
ters, als door den honger gedreven
ellendigen, in verdediging te nemen,
evenwel werd van andere zijde terecht
beweerd, dat deze brandstichtingen
lage handelingen waren van lage
liedea, die 't nog zoo bitter armoe
dig niet hadden, daar men mocht
aannemen dat de „sluipmisdaden"
werden bedreven onder den invloed
van sterken drank en wie zich dezen
nog kan verschaffen, behoeft geen
broodsgebrek te lijden.
Met 48 tegen 7 stemmen werd in
beginsel uitgemaakt eene premië
uit te loven en deze in handen te
stellen van den off. van just. Later
werd ze bepaald op 1000.
Nogmaals kwam na ter sprake of
het reglement de premie eigenlijk
wel toestond. Ten slotte echter; werd
besloten tot reglements-wijziging, die
volgens 't reglement eerst over drie
weken kan plaats hebben, gedurende
welken tijd de premie niet wordt uit
geloofd. Wordt het reglement in de
daartoe uit te schrijven vergadering
in dien zin gewijzigd, zoo gaat dan
onmiddellijk de premie in.
„Het vrije tooneel."
Te Amsterdam heeft-zich, naar aan
het Hbld. medegedeeld wordt, een ge
zelschap gevormd met het doel zooveel
mogelijk oorspronkelijke en mogelijk
oorspronkelijke en moderne werken
op te voeren. Elk stuk van een be
ginnend auteur zal, als het maar
eenigszins geschikt voorkomt, opge
voerd worden, om zoodoende der pers
als het publiek er mede in kennis te
brengen en het te laten beoordeelen.
De regie berust, verzekert men
in bekwame handen. Aanvankelijk
zal men beginnen met de jongste
successtukken, omdat wegens onbe
kendheid met de oprichting van een
dergelijk gezelschap (Dinsdag werd
het initiatief genomen) zich nog geen
schrijver heeft aangemeld. Het perso
neel bestaat uit dames en heeren, die
te voren als dilettanten reeds op
traden. Het gezelschap zal verschil
lende steden van ons land bezoeken.
De directie van Het vrije tooneel" is
gevestigd Swelinckstraat 14.
Bailonwielerwedstrij d.
In Mei zal te Brussel een ballon
wielerwedstrijd gehouden worden. Op
het oogenblik, waarop de luchtreizi
ger beveelt de touwen los te laten,
vertrekken ook de mededingerszij
moeten het een of ander teeken, dat
de luchtreiziger hun na het dalen
overhandigen zal zoo spoedig mogelijk
naar het punt van vertrek brengen.
Er worden twee prijzen uitgeloofd,
een voor den wielrijder, die het eerst
bij den neergekomen ballon aankomt
en een voor den mededinger die het
eerst met het teeken op het punt
van vertrek teruggekomen is.
Het zwaard van Damocles.
Volgens de Figaro zou president
Carnot werkelijk bereid zijn om toe
te geven aan de verschillende tot
hem gerichte aanzoeken om gratie
aan Vaiilant te verleenen, maar zou
hij deze gratie op eene geheel voor
waardelijke wijze verleenen.'
De uitvoering van de doodstraf zou
geschorst worden, zoolang geen nieuwe
anarchistische aanslag op fransch
grondgebied gepleegd werd. Men zou
hem alzoo als een soort gijzelaar voor
de bedreigingen zijner vrienden in
verzekerde bewaring willen houden.
Op deze wijze zou dus de guillotine
het hoofd van Vaiilant voortdurend
als een zwaard van Damocles blijven
bedreigen. Men kan zich moeilijk
voorstellen, dat aan. een dergelijken
uitweg ernstig geloof gehecht zou
kunnen worden. In onze beschaafde
eeuw zou deze gevangenhouding veel
barbaarscher schijnen dan de ont
hoofding-zelve.
Een flink legaat.
De stad Wiesbaden heeft een aar
dig buitenkansje gekregen. Een on
gehuwde dame, mej. Marie Stubel,
die onlangs te Nervi bij Genua is
overleden, heeft aan hare geboortestad
haar geheele vermogen vermaakt, dat
op ongeveer 1 millioen mark geschat
wordt.
Moord in een trein.
Op een der spoorwegen in Baden
is een koopman in een trein ver
moord terwijl men door een tunnel
reed. De moordenaar, een 60-jarig
man, loste drie revolverschoten op
zijn slachtoffer. Men hoorde de scho
ten niet door het geraas van den
trein, maar toen de moord later werd
bemerkt, wist men den» dader toch
nog te vinden.
Dynanietaaii8lageii.
Voor de woning van een politie
agent te Grant bij Epinal is een bom
ontploft, zonder evenwel schade aan
te richten.
Te Coruna is in een spoorwegcoupé
een bom gevonden met een gedeelte
lijk verbrande lont, in een andere
coupé was een hoeveelheid dynamiet
verborgen.
In ministerieele kringen te Madrid
vertelt men, dat de politie bericht
ontvangen heeft van eene samenzwe
ring in het buitenland op touw gezet
om een aanslag te plegen in eender
groote provinciesteden van Spanje.
Men weet nog niet of de samenzweer
ders anarchisten dan wel republikei
nen zijn, maar de politie is buitenge
woon op hare hoede.
Te Monteagudo (provincie Soria) is
een dynamietaanslag gepleegd op de
kazerne der gendarmerie. De deur en
de ruiten werden verbrijzeld niemand
werd gekwetst.
Ingevolge aan wijzigingen der te
Barcelona gevangen zittende anarchis
ten is een zekere Vilar Rubias in
hechtenis genomen, die de bommen,
welke in het hol te Valvidrera ge
vonden werden, vervaardigd moet
hebben. De voornaamste beschuldig
den in zake den aanslag op den Liceo-
schouwburg zijn naar de vesting Mont-
juich overgebracht, daar zij een kom-
plot smeedden om uit de gevangenis
te ontsnappen en eenen nieuwen aan
slag te plegen.
Een oud wrak.
De Noorsche bark Elsa Anderson
heeft te Galveston (Texas) het wrak
van een Engelsche brik binnenge
bracht, die voor 50 jaren vergaan was.
Een onderzeesche aardbeving heeft
het wrak naar de oppervlakte dei-
zee doen terugkeeren. Het was geheel
met zeeschelpen bedekt, het ruim
bevatte slechts weinig water. De pa
pieren waren tot een brei geworden.
Een lederen zak, die in de kajuit ge
vonden werd, was zoo hard, dat men
haar met een bijl moest openhakken.
Zij bevatte 1000 s Engelsche j sove
reigns van het jaar 1809; verder
eenige horloges en een parelsnoer;
deze voorwerpen waren echter door
het water waardeloos geworden. Nog
vond men in het wrak de geraamten
van drie menschen.
Een nieuw soort brood.
Gedurende den laatsten grooten
hongersnood in Rusland werd het
volk in de Wolga-districten veel ge
voed met brood, gebakken uit gema
len zaden van een onkruid van het
geslacht „Chenopodium", waarvan de
witte ganzevoet een bekend vertegen
woordiger is. Het Duitsche legerbe
stuur, meenende dat dit brood wellicht
een goed en goedkoup voedsel voor
de soldaten zou zijn, liet het onder
zoeken. Uit het scheikundig onder
zoek is gevolgd dat het brood als
voedsel niet voldoet. Wel bevatten
de bedoelde zaden veel vetten, stik
stof en eiwit, maar van het tweede
bestanddeel wordt slechts de helft in
het bloed opgenomen, terwijl van het
laatste slechts 52.62 pCt. verteerd
wordt. Bovendien zijn de zaden rijk
aan ruwe vezels en asch, die een
slechten invloed op de spijsverterings
organen hebben. Proeven op muizen
genomen bevestigden dit onderzoek
ten volle. Er vertoonden zich tee
kenen van een ernstige maag- en
darm-katanh, terwijl de maag en de
blinde darm met slijm gevuld waren.
Te Petersburg zijn proeven genomen
op twee gevangenen. Zij aten het brood
3 dagen lang, maar met tegenzin.
Ziek gevoelden zij zich niet, maar
wel klaagden zij over algemeene zwak
te, en onaangenaam gevoel in de
maag en duizelingen. Hun lichaams
temperatuur was iets gedaald, het
gewicht was bij den eenen met 3.3
K. G., bij den anderen met 2.2 K.G.
verminderd. Ook deze proeven be
vestigden het vermoeden, dat het
brood voor voedingsmiddel niet ge
schikt is.
VARIA.
„Ik moet zeggen, dat de kleine
Willem zich tegenwoordig goed houdt
met zijn studeeren op de piano hij
doet het geregeld," zeide zijn oom.
„Ja," antwoordde zijne moeder, „ik
heb er niets geen last meer mee."
„Hoe komt dat?"
„Onze buren hebben geklaagd over
het onaangename rumoer dat hij
maakte, en dat heb ik hem verteld
en nu vindt hij het tegenwoordig maar
wat aardig om te studeeren."
Een beroemd violist was eenmaal
de zee overgestoken om ook zijn
broederen in het Zuiden te doen ge
nieten van de talenten, hem geschon
ken. De violist kwam ook aan wat men
het hof van Oom Paul zou kunnen
noemen. Paul Kruger nu is een best
mensch, maar van kunst schijnt hij
niet veel begrip te hebben.Onverdroten
evenwel bracht de langlokkige toon
kunstenaar een schitterend concert
ten gehoore. Toen eindelijk zijn strijk
stok slap langs zijn lichaam en zijn
hoofd op zijn borst viel, hoorde hij
zich aldus aanspreken door den .pre
sident „Kan je ook buikspreken
De keizer en de jagermeester.
De dood van den graaf van Punen-
rostro, een Spaansch edelman, roept
eene zonderlinge geschiedenis uit het
verleden in het geheugen. Keizer
Karei V was eens met een jager-
meester op de jacht. De keizer was
een voortreffelijk jager en zijn met
gezel niet minder.
Plotseling zagen zij een patrijs vlak
boven hunne hoofden. Beide, jagers
vuurden op hetzelfde oogenblik. De
vogel viel} en des keizers bedienden
brachten de patrijs bij hun meester.
Wie van ons beiden, denkt gij,
heeft deze patrijs doodgeschoten?
vroeg de keizer.
Dat was ik, zeide de jager-
meester.
Je liegt, schurk! ,bulderde de
keizer.
Hij had nog niet gesproken of de
jagermeester gat hem een zoo hevigen
slag in het aangezicht dat de keizer
ter aarde viel.
Nadat hij weer was opgestaan, was
zijne eerste beweging om zijn geweer
op den vermetelen jagermeester aan
te leggen en den trekker over te
halen; maar het wapen was juist
afgeschoten en nog niet weer geladen.
Terwijl de keizer op nieuw laadde,
besloot hij, den jagermeester niet op
de plaats dood te schieten, maar hij
zond hem naar de gevangenis en gaf
bevel, dat men toebereidselen zou
maken tot zijne terechtstelling.
Uw vergrijp is des te grooter,
zeide de keizer, „omdat er nog twijfel
aan bestond of gij wel inderdaad den
vogel geraakt hebt."
Daaromtrent kan geen twijfel
oestaan, zeide de jagermeester. „Wil
Uwe Majesteit mij veroorloven den
vogel te zien?"
De patrijs werd gehaald en de jager
meester toonde den keizer, dat het
dier gedood was met een kogel uit
zijn geweer. De Keizer had den ge-
heelen dag met hagel geschoten.
De keizer gevoelde wel eenigen
spijt, maar toch hief hij het bevel
niet op om den jagermeester ter dood
te brengen; op net laatste oogenblik
liet hij hem evenweljvoor zich brengen,
Hebt ge er berouw van, dat ge
mij geslagen hebt?
Neen, Sire, antwoorde de jager
meester. „Al had ik duizend levens
te verliezen en Uwe Majesteit zou mij
duizendmaal, ongegrond, zeggen, dat
ik loog, zou ik u duizendmaal in het
gelaat slaan (mi puno en el rostro) en
duizendmaal zou ik kalm naar het
schavot gaan."
De keizer bleef een oogenblik in
nadenken verzonken. De woorden mi
puno en el rostro klonken hem onaan
genaam in de ooren, maar tenslotte
zeide hij
Ik heb zulke mannen als gij
zijt van noode. Ik wenschte wei, dat
er duizend waren als gij. Leef!
Voortaan heet gij Graaf van Punen-
rostro
De graaf werd de getrouwste van
Kareis vazallen en zijn geslacht leeft
nog heden ten dage voort.
Waaraan hij zijne vrijheidv had te
danken.
De bottelier van een graaf, die een
groot kasteel bewoonde, ontdekte op
zekeren avond een dief, die zich in
een kast verscholen had. Daar hij
verreweg de sterkste was van de
twee, pakte hij hem in zijn kraag en
sleepte hem naar den graaf. Deze zat
juist op zijn studeerkamer te schrijven.
„Wil ik om een politieagent stu
ren, mijnheer de graaf?" vroeg de
bottelier.
„Natuurlijk," antwoordde zijn mees
ter; „of nog beter," vervolgde hij, „ik
zal even om een agent schellen," en
dit zeggende, schelde hij zijn kamer-
bediende. Deze verscheen en de graaf
voegde hem toe: „Ga naar de keu
ken en breng een paar politieagen
ten boven!"
De kamerdienaar verdween en
kwam terug met de boodschap, dat
er geen-politieagent in de keuken was.
„Watriep de graaf ongeloovig
uit; wat wil je me nu wijs maken?
Een keukenmeid, twee dienstmeiden
en drie werkmeiden en dan niet één
politieagent in de keuken Dat is een
wonder en daar zal onze vriend van
profiteerenLaat hem gaan
De valsche banknoten.
Een Fransch edelman speelde kaart
met een buitenlandschen graaf, Deze
won en de Franschman haalde 10.000
francs uit en overhandigde ze] den
winner, die ze bedaard in zijn zak
stak en naar huis ging.
Den volgenden ochtend vroeg, toen
de buitenlandsche graaf nog sliep,