NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
DeDyMmietmannen van Parijs.
lie Jaargang.
Maandag 29 Jannari 1894.
No. 3243
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIËN:
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
STADSNIEUWS.
FEUILLETON.
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Kijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37^.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat No. 9, Haarlem. Telefoonnummer 123.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiers.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM,
Hoof dag enten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JO-HN F. JONESSucc.Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
EERSTE BLAD
Haarlem27 Januari 1894.
§8 Door de commissie voor de pen
sioenen wordt aan den Raad voorge
steld den heer J. Stoel, eervol ont
slagen commies ter gemeente-secre
tarie een pensioen te verleenen ten
van ƒ714.14.
Museum van Kunstnijverheid
Op het museum van kunstnijver
heid alhier zijn verschillende afbeel
dingen betreffende indische kunsten
industrie tentoongesteld. De zorgvul
dige reproducties geven ons eenige
gebouwen met hunne decoraties weer,
tal van metaal-, in voor- en aardewer
ken, boekbanden en zij denstoffen, ter
wijl ook de eigenaardig indische glas
industrie door verscheidene platen is
vertegenwoordigd.
Eenige afbeeldingen van persische
tapijten en faiencen vullen de collec
tie aan. De verzameling messen, hef
ten, en het werk van de leerlingen
der school voor kunstnijverheid blij
ven nog eenige dagen tentoongesteld,
Des Zondags is de toegang vrij.
Wapenfeest.
Ter herdenking van het feit, dat
hij den 27en Januari 1893 in een con
cours van de Vrije Wapenbroeders te
Amsterdam, op den sabel den eersten
prijs gewonnen beeft, gaf de heer A.
J. Meijerink tnier heden te een uur
in de zaal van Felix Favore een
wapenfeest.
Hieraan namen deel de vier scherm-
yereenigingen waarvan de heer Meije
rink directeur is, te weten „Thor",
,„Unitas" en „Concordia" van Haar
lem en de „Vrije Wapenbroeders"
van Amsterdam, benevens de privaat
leerlingen van den feestgever.
fcDe groote zaal van Felix Favore,
die door haar bovenlicht zoo uitne
mend voor dergelijke wedstrijden ge
schikt is, was door den heer Appel
boom welwillend gedecoreerd met toe
passelijke wapentropheën en schilden.
Laatstgenoemden waren het werk
van een lid van „Concordia.
I, Wedstrijd A. voor de vereenigin-
gen) bestaat uit;
Degen 47 deelnemers.
Sabel 27
Lange stok 16
i Korte stok 29
Geweer 13
Wedstrijd B (voor leerlingen be
neden 16 jaar.)
Degen 7
Sabel 5
Lange stok 5
Korte 12
Er werd gehandeld volgens het re
glement van den Nederl. Scherm-
bond. Door den heer Meijerink waren
19 kunstvoorwerpen als prijzen uit
geloofd.
Op het oogenblik dat dit blad ter
perse gaat, is de uitslag van geen
der afdeelingen nog bekend. Onze
lezers vinden derhalve den volledigen
uitslag in ons volgend nummer.
De onthulling van de banier van
Thor, welke hedenavond zou geschie
den, is wegens verhindering van den
beschermheer, uitgesteld tot Zondag
avond als wanneer tevens eene soirée
wordt gehouden en de uitreiking der
prijzen volgt.
De wedstrijden worden Zondag
morgen te 10 uur voortgezet.
Ziekenfonds van de afdeeling
Haarlem van het Algemeen
Nederlandsch Werklieden-
Verbond.
Terwille van deze nuttige instelling
laten wij hieronder het jaarverslag
volgen, dat 7 December 1893 is uit
gebracht.
„Het Ziekenfonds der Afdeeling, op
gericht 4 December 1892, telde op
dien datum 10, op 11 Juli 1893 14,
en op 11 September 1893 22 leden.
Na 11 September traden nog 4 leden
toe, zoodat bedoeld Ziekenfonds thans
26 leden telt. Van deze zijn heden 13
trekbaar, terwijl het laatst toegetre
den lid op 24 October 1893, volgens
Art. 10 van het Reglement, op 24
Maart 1894 re ht heeft op uitkeering.
Door het verspreiden eener circu
laire tot opwekking van gegoeden tot
toetreding als donateurs, werd een
bedrag van ƒ64.50 bijeengebracht,
waaronder een gift in ééns van 10.
zoodat voor 54.50 aan jaarïijksche
bijdragen door donateurs werd inge-
teekend.
Aan contributie van leden werd
ontvangen 86.65 gevoegd bij de
donateurs-gelden ad 64.50 maakt
een totaal van 151.15.
Uitgegeven werd aan het drukken
van reglementen, circulaires, zieken-
briefjes, bodeloon enz. 30.67. Aan
twee zieken werd uitgekeerd 5.50,
zoodat een saldo van ƒ114.98 in kas
is. Van deze gelden werd 90.
op de Spaarbank van het Nutsde-
partement alhier geplaatst.
Elke drie maanden werd door den
President 2de Secretaris, henevens 3
door de vergadering benoemde Com
missarissen de kas van het Zieken
fonds opgenomen en in orde bevon
den, en op de drieiaaandelijksche
vergadering door den Penningmeester
rapport uitgebracht."
Zooals uit dit verslag blijkt is de
toestand van de kas niet slecht, wat
toe te schrijven is aan het feit, dat
in 1893 weinig uitkeeringen zijn ge
daan.
Dat het bestuur van dit fonds
evenwel begrijpt, dat op zulk eene
gunstige omstandigheid, voor het
vervolg niet kan en mag gerekend
worden, ligt voor de hand. Vandaar
dat het binnen eenigen tijd aan
meer bemiddelden circulaires zal
toezenden behelzende eene opwekking
om als donateur toe te treden van het
Ziekenfonds, dat wij gaarne bij de meer
gegoede burgers aanbevelen.
Het concert van het Haarl. ca-
pella koor, directeur de heer Bruyn-
steen, op 14 Jan. j.l. heeft opgebracht
ƒ160.90 ten voordeele van „Welda
digheid naar Vermogen."
lager onderwijs of in die van het
huishoudelijk beheer der gemeente.
Zandvoort heeft geene rentegevende
bezittingende belastingen zijn alle
tot een hoog cijfer opgevoerd, en ver
hooging der lasten in welken
vorm ook zou de draagkracht der
bevolking te boven gaan. De „bad
plaats" stelt als zoodanig, hoogere
eischen aan de gemeente, (en aan
hare kas), dan waaraan zij in ver
houding tot hare middelen en bevol
kingsterkte kan volstaan. Waar elders
Bad-Maatschappij of comité een deel
der lasten op zich neemt, rust hier
bijna alles op de schouders der kleine
gemeente.
Intusschen zal Zandvoort's nood
vermoedelijk slechts van „tijdelijken"
aard wezen. De ligging, het heerlijk
strand, de goede hotels, dat zijn ze
ker waarborgen voor Zandvoorts toe
komst, en sinds de naijver tusscben
bet oude en nieuwe gedeelte tot bet
verleden behoort, is de mogelijkheid
tot „samenwerking" een stap nader
getreden. Langs dien weg alleen is
-hier verbetering en herstel te berei
ken.
Tot secretaris-penningmeester van
den Vijfhuizerpolder onder Haarlem-
merliede c. a. is beno.emd de heer
L. J. Vallentgoed Jr. ontvanger van
die gemeente te Halfweg.
J J.
Cremer" te Houtrijken
Polanen.
De Haarlemsche letterlievende ver-
eeniging „J. J. Cremer" gaf Donder
dagavond te Houtrijk en Polanen
een uitvoering, die als bijzonder ge
slaagd mag worden beschouwd en
door een talrijk publiek werd bijge
woond.
Marktbericht.
IJmuiden. Van 15 tot 25 Januari
1894 kwamen binnen van de beug-
visscherij 52 sloepen met vangsten
van 1000 tot 3500 schelviscb.
De prijzen varieerden van f22 tot
f 60,50 voor visch van 't zand, en van
f30 tot f35, voor visch van 't water,
al naarmate kwaliteit, grootte en dag
van aanvoer.
Kabeljauw bracht op van f4 tot
f7 per stuk.
Van de trawlvisscherij kwamen bin
nen 26 trawlers met bevredigende
vangst.
Subsidie aan Zandvoort*
Het gemeentebestuur van Zand
voort heeft zich tot H. M. de Konin
gin-Regentes gewend met verzoek om
subsidie in de gewone kosten van
Men meldt ons uit Zandvoort
Na een vierjarig bestaan is in eene
Vrijdagavond gehouden vergadering
besloten de Gymnastiek- Scherm-
vereeniging „Sandevoerde" wegens
geringe deelneming op te heffen.
Marktberichten.
Graan- en Zaadmarkt gehouden te
Hoofddorp Haarlemmermeer 25 Ja
nuari 1894.
Witte tarwe f5.25, a f 6.Rogge
f4.10, a f4.30, Haver f6.50, a 7.10,
Chevaliergerst f4.60 a f 5.25, Dui
ven boonen f5.75 a f6.15, Paarden-
boonen f 5.a f 5.50, Groene erwten
f5.75, a f6.(een weinig kokend
f6.50), Kanariezaad f 6.50, a f7.25.
Van Deth te Aalsmeer.
Zooals wij eenige dagen geleden
mededeelden, trad de heer Van Deth,
Zaterdag 20 dezer te Aalsmeer open
hield een rede over Neerbosch. Als
voorzitter fungeerde de aldaar geves
tigde arts Dr. Snethlage.
In No. 1432 van het te Aalsmeer
verschijnend weekblad de Meerbode
vinden wij nu een verslag van die
vergadering, waarin Van Deth de be
kende beschuldigingen herhaalt. Wij
zullen deze niet opnieuw behande
len, maar achten het wel der moeite
waard mede te deelen, wat zekere
Reyer Vreeken nit Haarlemmermeer
heeft verhaald.
De Meerbode dan bevat hierover
het navolgende:
Van de gelegenheid tot debat maak
te gebruik de heer Reyer Vreeken
uit Haarlemmermeer. Deze deelde
mede welke ondervinding hij van
Neerbosch had opgedaan.
Zijn eenige dochter was kort na
haren echtgenoot overleden en hij
kreeg de zorg voor vijf kleinkinderen.
Op aanraden van vrienden en met
hulp van 't Burgerlijk Armbestuur
bracht hij vier er van naar Neer
bosch. Na drie maanden, toen het
kleinste reeds lang was overleden,
brachten twee tantes er een bezoek
en kwamen niet zeer opgewekt te
rug. Zij verklaarden dat de kinderen
geheel onkenbaar waren en wel me-
laatsch schenen te zijn.
Het duurde eenigen tijd eer hij op
reis kon gaan. Op 27 Juli 1892 ging
hij er heen.
„Vergezeld van een geleider mocht
ik alles zien en werd overal rondge
leid. Op 't oog was alles er volmaakt.
Groote gebouwen met vele vertrek
ken. Maar op de groote slaapzalen,
geen gelegenheid tot verwarming.Tk
gaf mijne oogen goed de kost, zag
heldere lakentjes over de kribben,
maar toen ik ze oplichtte bemerkte ik
hoe vuil dat was, wat er onder lag.
„Bij ons heeft men de lakens onder
de dekens," zei ik tegen den geleider.
Ik vroeg toen om de zaal der klei
ne kinderen van drie jaar te zien.
Hier gekomen zei ik: „is hier niet
een kiad, dat Leidia heet?"
„Ze staat vlak naast u," zeide eene
bewaakster.
Ik had haar niet gezien en zij mij
niet. Na vijf maanden was zij geheel
onkenbaar geworden. Tot nu toe had
ik niet gezegd, dat ik er kinderen
had. Maar toen ik bij het kind neer
hurkte en zeide„ken-je opa niet
meer?" schrikte de bewaakster.
Toen wilde ik naar de zaal der
vierjarigen. Na eenig zoeken bemerk
te ik mijn kleinzoon Cornelis.
„Dag Corneliszeide ik. Niet
spreken.
„Ken je opa niet meer Geen ant
woord.
„Hoe bevalt het je hier?" Niet
spreken. „Zeg maar van goed," zei
de oppasser.
In de zaal der vijfjarigen vond ik
mijn derde kleinkind vet van vuil.
Ik kwam in de eetzaal, want ik
wilde nu alles zien. Tachtig kinde
ren van 4, 5 en 6 jaar, vuil, met
lange verwilderde haren, zouden snij-
biet met aardappelen eten. De een
met een vork, de ander met de han
den, vielen allen zonder bidden op
het eten aan. En dit in een Christe
lijk huis! Toen 't eten gedaan was,
50
HOOFDSTUK XII.
De aanslag.
Rij heen zonder op haar uitgestoken hand te letten,
maar daarna scheen hem iets in te vallen. Hij keerde zich
om en riep haar na: „Waar woont baron de Rétigny?"
„Rue de Clichy, op den boek."
„Heel goed. Hij zal heel spoedig van mij hooren
Beiden vervolgden hun weg, maar de laatste woorden had
den de vrouw ongerust gemaakt. „Spoedig van hem hooren
Wat bedoelt hij daarmee
Haastig voortgaande om hare boodschappen te doen,ging
zij de mogelijke beteekenis van deze woorden nog eens in
l, gedachten na.
I Zij kende haar man en wist, dat hij nooit dreigde of hij
poerde ook uit. Op eenmaal.kwam het verleden haar duide
lijk en klaar alsof het van gisteren dateerde, voor den geest.
Zij dacht aan zijne anarchistische begrippen, aan den dollen
ijver waarmee hij er altijd op uit was daarvoor propaganda
te maken; zij herinnerde zich ook de tallooze flesschen en
potjes waarmee hij werkte om een ontplofbare zelfstandig
heid te maken, dat zooals hij zelf zeide, eene ontzaglijk ver
nielende werking hebben zou.
Dit alles beangstigde baar nog steeds meer. Zij versnelde
haren stap om maar weer spoedig thuis te zijn en het was
niet zonder angst, dat zij den hoek van de Rue de Clichy
omsloeg. Maar neen, er was niets bizonders gebeurd. Het
huis stond er nog zooals zij het verlaten had en de vertrek
ken van de bel étage welke baron de Rétigny bewoonde,
schitterden van licht.
Het was er dezen avond feest. Albert vierde zijne meer
derjarigheid en zijne ouders, voor ditmaal hunne kalme leef
wijze eens opofferend, hadden een aantal vrienden en bloed
verwanten genoodigd om deze gebeurtenis te vieren.
Onder de gasten was ook Elise, die door den baron en zijn
vrouw met zooveel aandrang was genoodigd, dat zij, hoe
graag zij dat ook gewild had, niet kon bedanken. Voor haar
scheen de positie valsch. Het hinderde haar, dat zij moest
toelaten dat de baron zelf haar aldus in aanraking bracht
met Albert en daardoor bij hen beiden een liefde versterkte,
die toch zeer stellig zijne goedkeuring niet verkrijgen zou.
Maar op dit oogenblik (was bet wonder) dacht zij daaraan
niet en verheugde zich alleen in het geluk van zijne nabij
heid. Hij sprak niet lang achtereen met haar, om niet de
aandacht te trekken, maar wist telkens op ongezochte wijze
een paar woorden tot haar te richten en wanneer hij ver
van haar af, in de tweede kamer van de suite was, keerde
hij zich dikwijls even om en keek naar de plaats waar zij
stond. Zij durfde niet opkijken maar gevoelde toch dat hij
naar haar keek.
Juist terwijl een van de gasten voor de piano ging zitten,
kwam een van de bedienden binnen en ging naar Elise toe,
wie hij fluisterend zeide dat iemand haar dadelijk wilde
spreken. Toen Elise hem volgde, vond zij in de keuken de
vrouw van de anarchist, die haar,gejaagd en op fluisterenden
toon vertelde, dat zij haar man weer had ontmoet en welke
bedreigingen hij had geuit tegen baron de Rétigny.
„Kom, kom," zeide Elise, trachtend haar tot bedaren te
brengen, „het zal wel zoo erg niet zijn. De baron wordt zoo
dikwijls bedreigd en nog nooit zijn die dreigementen uit
gevoerd. Wees maar gerust, bet zal nu ook wel zoo gaan*!.
„Neen, neen," zei de vrouw angstig. „U kent hem niet,
zooals ik. Met zijn verwarde hersens is hij tot alles in staat
en als hij eenmaal een plan heeft gemaakt, rust hij niet
voor het uitgevoerd is. Mademoiselle, wat ik u bidden mag,
waarschuw den baron onmiddellijk, dat hij maatregelen
nemen kan.
„Maar dat gaat niet," zei Elise aarzelend, „het zou de ge
heele feestvreugde verstoren."
Wordt vervolgd