BINNENLAND.
EEN BLOEMRUIKERTJE
Naar het fransch van
ADOLPHE RIBAÜ X.
Toen de trein plotseling stilhield
en de conducteurs riepen„Parijs
Parijs!" ontwaakte de schilder Jean
Sévin plotseling.
Het helle electrisch licht onder den
kap van het „Gare de Lyon" deed
de oogen pijnlijk aan, die gewend
waren aan de halve duisternis in den
wagon. Jean Sévin zocht haastig zijn
valies, pakjes en het bloemruikertje,
uit het bagagenet, staptejuit den trein
en bevond zich weldra voor het sta
tion.
Hij riep een koetsier, wien hij zijn
adres noemde„Impasse du Maine
14!"
De jonge man was niet goed ge
humeurd, en bevond zich in den ge
moedstoestand van iemand, die na
eene verrukkelijke vacantie te hebben
doorgebracht aan de Middellandsche
Zee in het midden van den winter
te Parijs terugkeert, jDe groote stad
sliep nog, hoewel het reeds zeven uur
was daar de trein zeer was vertraagd.
Alles was bedekt met eene vuile
sneeuw, die tot eene dikke brei weg
smolt de nevel hing aan de boomen,
aan de lantaarns en aan debaicons;
bovendien viel er een kouden regen.
Het was een sombere, gure Februari-
morgen, kortom een wreedaardig iets
voor den reiziger, die een paar weken
in het zonnige zuiden, in het paradijs
der Riviera heeft doorgebracht, waar
van hij zich de schoone natuurtafree-
len nog levendig herinnert.
De bloemen, die hij naast zich op
de bank heeft neergelegd, spreken
hem van haar bekoorlijk geboorte
land, het was een reusachtig bouquet
haastig geplukt op het uur van het
afscheid.
Jean Sévin ging in zijne herinne
ring na die twee weken van vol
maakt geluk.
Vermoeid na een onverpoosden ar
beid, waardoor hij eenige spaarpen
ningen had kunnen bijeenzamelen,
was hij plotseling, aangegrepen door
een verlangen naar lucht en ruimte,
de stad ontvlucht. En hoe spoedig
was zij vervlogen de vacantieHij
had geen vaste verblijfplaats geko
zen, en was zijne luimen volgende
steeds verder gegaanhij had stilge
houden te Nizza, te Cannes, te St.
Rafaël en bij voorkeur in die kleine
plaatsjes, die niet door den grooten
stroom der toeristen bezocht, toch
schilderachtige natuurplekjes bezaten.
Hij had vertoefd te midden van de
olijfbosschen, van de tuinen, waar
de citroenen en oranje-appelen bloei
den te Eze, Villefranche, Roque-
brune en Bordighera.
En nu zat hij daar in het rijtuig
en werd het hem droef te moede, ter
wijl de regen tegen de raampjes klet
terde en alles in een nevel was ge
huld. Hij was weer in Parijs, en de
strijd moest worden voortgezet.
Jean Sévin was aangekomen. Hij
betaalde den koetsier, ontving den
sleutel van de vrouw van den concierge
en begaf zich naar boven. Zijne wo
ning op de vierde verdieping
bestond uit een tamelijk ruim atelier
en een slaapvertrek.
Eene vrouw in het zwart gekleed
ging voor hem de trap op met een
melkkan in de hand.
Zij opende de deur van het vertrek
dat zij veertien dagen geleden in huur
had genomen, gelegen tegenover dat
van den schilder. Deze was in de ge
legenheid om in een klein bed een
mager, bleek meisje te zien liggen.
Op datzelfde oogenblik opende het
kind dat lag te sluimeren, de oogen, en
zag Jean
Sévin met de schoone bouquet in
zijne hand, en verrukt, de handen
uitgestrekt, riep het uit:
„O mama, kijk eens naar die mooie
bloemen
De moeder sloot reeds de deur, en
Sévin hoorde haar antwoorden
„Dat is helaas niets voor ons!"
De schilder aarzelde een oogenblik,
maakte reeds beweging om bij zijne
buren aan te kloppen, bedacht zich
echter, legde de welriekende bloemen
op den drempel neer, en trad zijn
atelier binnen.
dat zij niet geholpen wilde worden,
en in haar tegenspoed steeds hare
waardigheid behield.
„Tracht haar echter te helpen zon
der mijn naam te noemen," zeide
Jean Sévin. „Zij zullen nog het liefst
iets van u aannemen. Aan het einde
der maand zullen wij wel afrekenen".
Het weer bleef maar steeds droevig,
lederen dag regende en sneeuwde
het, de lucht was steeds somber
grauw, de straten waren steeds vuil.
Jean Sévin ging zelden uit, hij had
verscheidene studies van zijne reis
medegenomen, en was druk bezig
met ze uit te werken.
De jonge man had talent en dank
zij een onvermoeiden arbeid, was hij
er langzamerhand in geslaagd om zijn
naam bekend te doen worden Toe
gelaten in net Salon hadden eenige
zijner doeken de aandacht getrokken.
Hij begon gemakkelijker aan den
kost te komen.
Yan eene gevoelige natuur als hij
oefende de somberheid van het
verteerd,
wist zeer
makkelij k
vinden.
En om het te leenen, hij gekomen en zich weldra onder het dak
goed, dat hij niet zoo ge-bevonden van eene kleine villa, dicht
vijfhonderd francs zou
bij de zee, gelegen midden in een
bekoorlijken tuin, kende de vreugde
De jonge man trachtte te werken, I van L li geen grenzen. Dien dag en
II.
„Zijn er nieuwe huurders?" vroeg
hij eenige uren daarna aan de vrouw
van den concierge.
„Ja mijnheer, eene weduwe met
hare dochter. Arme menschen, maar
goed en eerlijk als goud. Ongelukkig
is het kind ziek, het heeft een borst
kwaal. Is dat niet jammer op zulk
een leeftijdMijnheer behoeft zich
echter niet ongerust te maken; het
zijn geen buren die hem last zullen
veroorzaken."
Verder vernam de schilder nog,
dat niemand hen ooit kwam opzoe
ken, dat zij geen dokter konden be
talen, en dat de moeder ten koste
van hare oogen dag en nacht voor
een modemagazijn werkte. Tevens,
weer grooten invloed op hem uit, en
daarbij ging hem het droevig lot zij
ner buren zeer ter harte. Hij kon het
tengere schepseltje niet vergeten dat
hij in het half duister had gezien,
evenmin als hare lieve stem. En het
hoesten dat hij nu en dan hoorde,
sneed hem door de ziel.
Op een namiddag kwam hij de
vrouw in rouwgewaad op de trap
tegen; zij kon niet meer dan veertig
jaar tellen, hoewel de zorgen haar
hadden verouderd.
Ik moet u nog bedanken mijnheer,"
zeide zij.
„En4 waarvoor mevrouw?"
„Voor uwe schoone bloemen, die
Lili zulk een genot hebben verschaft;
hoe hartelijk van u om den wensch
der kleine zieke in te willigen, en
hoe dankbaar ben ik er voor 1"
Zij wilde zich verwijderen.
„Gaat het niet wat beter met de
kleine vroeg Sévin, vol deernis bij
het zien van dat gerimpeld gelaat, en
die uitdrukking vol zielelijden bij
de ongelukkige moeder.
„Integendeel, het hoesten wordt
erger."
„Hebt gij een geneesheer laten
komen
„Wat zou dat helpen?"
Sévin begreep dat de vrouw van den
concierge waarheid had gesproken.
„Een mijner vrienden is een zeer
bekend dokter," hernam hij.„Hij heeft
verrassende genezingen bewerkstel
ligd. Wilt gij, dat ik hem eens hier
laat komen?"
Het gelaat der moeder verhelderde.
„Als 't u blieft, mijnheer maar
„Dat is dan afgesproken, ik ga hem
dadelijk opzoeken."
Dienzelfden namiddag werd het be
loofde bezoek gebracht.
De kamer zag er schamel uit. Een
haard bij na zonder vuur, eene kamer
bijna zonder meubelen. Lili lag te
bed met een bleek gelaat, en met een
paar verontrustende roode plekken op
de wangen. Haar gelaat had de
schoonheid van een tenger bloempje,
en was omlijst door schoone, blonde
lokken, hare oogen waren licht blauw.
Naast haar stonden in een gescheur-
den pot de bewuste bloemen, waarvan
zij er een tusschen hare doorschijnende
vingers hield.
De geneesheer hield van kinderen
hij onderzocht de kleine nauwkeurig,
gaf de moeder verschillende raadge
vingen, en zeide dat hij geneesmid
delen zou zenden:
„Geneesmiddelen, die ik verlang
aan te wenden," voegde hij er bij
„gij zult mij een groot genoegen doen
door ze aan te nemen."
Toen het bezoek was afgeloopen nam
Jean Sévin den dokter met zich in zijn
atelier.
„Welnu?"
„Ja, het is een begin van tering,
verergerd door de vele ontberingen."
„Wat is er aan te doen?"
„Ten eerste moet zij behoorlijk
voedsel hebben."
„Daar zal ik voor zorgen en
verder
„Verder? Het beste zou zijn haar
naar den landstreek te brengen, dien
gij zoo juist hebt bezocht. Niet dade
lijk, want het kind is te zwak om de
vermoeienissen van de reis te door
staan, maar over een dag of acht of
tien."
„De toestand is dus niet wanho
pend
„Volstrekt niet. Het zou mij boven
dien niet verwonderen, dat wanneer
het kind den winter verder in het
zuiden kon doorbrengen, het geheel
hersteld in Parijs zou terugkeeren.
Helaasde zieken, voor wie eene
verandering van klimaat noodig zou
zijn, telt men bij honderden,
En de geneesheer vertrok met de
belofte spoedig te zullen terugkeeren.
III
Jean Sévin peinsde.
O, waarom kon hij niet drie weken
teruggaan Hij zou zijn reis hebben
opgeofferd ja gaarne zelfs maar
wat nu te doen? Al zijne spaarpen
ningen waren in die veertien dagen
maar zijn arbeid vlotte niet; steeds
hield eene zelfde gedachte hem bezig
en kwelde hem het hoesten dat hij
ieder oogenblik tot zijn atelier hoorde
doordringen.
De geneesheer had maar al te zeer
gelijk. Lili bad eene warme atmos
feer, koesterende zonnestralen noodig.
Dat alleen kon haar de gezondheid
teruggeven. Te Parijs, te midden van
die sneeuw en nevels, zou zij ten
onder gaan.
Voor zichzelf had Sévin het nooit
betreurd niet rijk te zijn; hij be
treurde het nu met bitterheid en na
een onrustigen nacht te hebben door
gebracht, waarin hij steeds had lig
gen cijferen, was hij bizonder prik
kelbaar.
Eensklaps wierp hij des morgens
zijn penseel neer, trok zijn overjas en
handschoenen aan, en begaf zich
haastig naar buiten.
„Laat ik het probeeren 1" mom
pelde hij terwijl hij zich onder de
menigte mengde„ik loop alleen het
gevaar van eene weigering en mijn
geweten is tot rust gebracht."
Een half uur later hield hij stil
voor de deur van een handelaar in
schilderijendeze, een millionair, was
zeer bekend en had de kunst lief,
bovendien moedigde hij de begin-
nenden aan, en had van Jean Sévin
reeds verscheidene doeken gekocht.
„Bonjour, waarde vriend," zeide
hij, toen hij den jongen man zag
binnentreden, „wat brengt u hier?"
,Ik kwam u een dienst vragen."
„Als het mij mogelijk is. Is het
een belangrijke?"
„Ja en neen. De zaak is dezeik
heb geld noodig, wilt gij op vertrou
wen een schilderij van mij koopen,
waaraan ik nog niet ben begonnen
Dat hangt er van af. Gij weet,
dat ik uw talent waardeer maar
het onderwerp
„Het zal een portret worden. Het
portret van een ziek meisje. Ik be
loof u er al mijne zorg aan te be
steden en verbind mij het binnen
een maand te leveren."
„Op die voorwaarden stem ik toe.
om u van dienst te zijn, maar ver
tel mij eens" de handelaar nam
gaarne een vaderlijken toon aan te
genover de jongelieden, die hij be
schermde „gij hebt toch hoop ik
geen dwaasheden begaan?"
„Volstrekt niet."
„Zooveel te beter, en nu het zoo
is, welke som hebt gij noodig?"
De onderhandelingen waren spoe
dig afgeloopen en Jean Sévin keerde
vol vreugde huiswaarts.
„Dat had volstrekt ^een moeielijk-
heden in," zeide hij tot zichzelf.
„Waarom heb ik er niet eerder aan
gedacht? Die kleine ziet er zeer lief
uit met dat bleek gelaat en die bloe
men naast zich! Het zal hoogst be
langrijk zijn om haar te schilderen.
Ik zal er niet meer dan twee weken
voor noodig hebben, om het in proef
te werken, daarna kan ik het wel uit
mijne herinnering afwerken. En met
het geld van deze schilderij zend ik
de dochter met de moeder naar het
zuiden. Het is een gril, dien ik wil
betalen, die zal mij niet veel kosten,
en misschien wordt Lili er door ge
nezen."
Het duurde geruimen tijd alvorens
hij de weduwe had overtuigd, die
eerst zijn aanbod niet wilde aanne
men, maar eindelijk toestemde.
Er was niet veel tijd te verliezen.
De schilder zette zich onmiddellijk
aan den arbeid. Het scheen dat de
afleiding Lili reeds dadelijk goed
scheen te doen. Het was voor haar
een genot het palet, de kleuren en
het doek te brengen. Zij volgde den
jongen man in al zijne bewegingen.
En dan was het vooruitzicht aan de
reis, aan het nieuwe haar onbekende
land, waar zij zou vertoeven, en waar
het zoo mooi was naar men haar had
verteld, veel, heilzamer voor haar dan
alle mogelijke drankjes uit de apo
theek.
Jean Sévin had zelden met zooveel
genot, zooveel geestdrift gewerkt. En
hij had zich niet bedrogende schil
derij slaagde uitstekend. Tenger ge
worden door hare ontberingen en
ziekte, was het gelaat van Lili fijn en
doorzichtig, en dat tegen een
somberen achtergrond, waartegen hare
blonde lokken en de goudgele bloe
men prachtig uitkwamen.
Sévin smaakte dat groote genot
van den schepper, die iets schoons
onder zijne handen ziet teyoorschijn
komen, en hij haastte zich het
vertrek niet uit te stellen.
Zooals hij gedacht had was hij na
twaalf dagen genoeg met het portret
gevorderd om het model verder te kun
nen missen; oogenblikkelijk werden de
koffers gepakt, en den daaropvolgen-
den dag bracht Jean Sévin moeder en
dochter naar den trein.
De locomotief floot en de trein
zette zich in beweging. Toen moeder
en kind te Saint-Raphaël waren aan
de volgende dagen leefde zij als in
een droom van verrukking.
Jean Sévin, die zicb gedurende de
weinige dagen, die hij in Saint-Ra
phaël had doorgebracht, daar ook zoo
gelukkig had gevoeld, had vooruit
geschreven om de komst van zijne
twee beschermelingen aan te kondi
gen.
Reeds onmiddellijk verwierf Lili
zich aller genegenheid door hare
lieftalligheid, en de zon, de verster
kende zeelucht, de frissche atmosfeer,
hadden weldra hare gunstige uitwer
king. Het onheilspellende rood der
konen maakte plaats voor een blos
van jeugd en gezondheid. Om te be
ginnen mocht Lili door den tuin
wandelen een tuin, die zich tot
zee uitstrekte, een schoonen, tuin vol
van de bonte, prachtige bloemen en
weelderigen plantengroei van het
Zuiden. Naarmate hare krachten toe
namen werden weldra langere wan
delingen gemaakt, waarbij alles, wat
zij opmerkte haar oog verrassend
streelde.
Wat Lili het meest in verrukking
bracht, waren de bloemen, waarvan
de schilder er enkele mee naar Pa
rijs had genomen. Was zij daaraan
niet een deel van haar geluk ver
schuldigd
Sévin zelf was niet minder geluk
kig. Hij had reeds van Lili twee
kleire brieven ontvangen, overvloeien
de van kinderlijke dankbaarheid. Ja,
het maakte hem gelukkig ondanks
eenige opofferingen, die hij zich moest
getroosten, het maakte hem gelukkig
goed te hebben gedaan, en te gevoe
len, dat het meisje hem hare genezing
was verschuldigd.
Want de genezing vorderde met
rassche schreden. De eetlust kwam
weer evenals de slaap. lederen dag
verminderde het hoesten en in dit
lachende, vroolijke meisje herkende
men nauwelijks meer de ziekelijke
Lili.
„Wat ben ik te juister tijd nog te-
ruggekeeiddacht de schilder, toen
hij deze goede berichten vernam. Had
ik nog wat gewacht dan ware het te
laat geweest! En nu blijft zij hoop
ik gezondEn deze gedachte ver-
vroolijkte hem in zijne eenzaamheid
te Parijs.
IV.
Twee maanden waren voorbijge
gaan. De schilderij was voltooid. Sé
vin verzocht den handelaar ze eens
te komen bezichtigen.
„Mijn vriend, dit is het beste wat
gij tot dusverre hebt gemaakt," riep
deze uit bij het binnentreden van het
atelier; dat is werkelijk een mooi
beeld, en zoo natuurlijk!"
„Dus hebt gij geen berouw over
den koop?"
„Neen zeker niet."
„Nu, ik ook niet."
En hierna verliepen er weer een
paar weken. Op zekeren morgen
keerden Lili en hare moeder uit
Saint-Raphaël terug.
De ruwe winter had plaats gemaakt
voor een zacht lenteweer. Parijs was
vro olijk, zonnig, bekoorlijk. Het
Luxembourg, en de Tuileriën waren
in bloemen getooid, de kastanjeboo-
men bloeiden welig.
Lili sprong Jean Sévin toen zij
hem zag om den hals. Zij was frisch
en bekoorlijk als de lentemaand zelve.
De jonge schilder had het leven nog
nooit zoo schoon gevonden
Iets later werd het salon geopend
en Jean Sévin ontving de medaille
voor de schilderij, op den catalogus
met den eenvoudigen naam „Meisjes
portret" aangegeven.
Zeevis 2 cherij.
Van de beugvisscherij kwamen deze
week te IJmuiden binnen, 13 sl. met
10 tot 200 levende, 10 tot 50 doode ka
beljauw, 100 tot 2000 schelvisch, be
nevens eenige heilbotten en puntjes
rog. De prijzen waren voor levende
kabeljauw van f 1,tot fl,80 per
stukheilbot f 5,tot f 20,per
stuk; schelvisch f18,totf28,per
groot honderd; rog f4,— tot f7,50
per punt.
Van de trawlvisscherij 6 loggers
en 4 smacks, benevens eenige bom
men en botters met tong, tarbot en
schol.
Krupp kanonnen.
Aan de Handelskade te Amsterdam
zijn per „speciaP'spoor wagens uit Es
sen eenige Krupp-kanonnen met af
fuiten aangekomen om vandaar per
St. Mpij. Nederland naar Oost-Azië
te worden vervoerd. De reuzengevaar-
ten met affuiten en groote kisten,
waarin de onderdeelen zijn verpakt,
zijn bestemd voor Amoy, dus voor
de Chineesche regeering. Deze zen
dingen gingen vroeger over eene an
dere route.
Twee wanhopigen.
Te Nijhuizum (Fr.) heeft een tra
gisch voorval plaats gegrepen. Gebrs.
tB. zouden einde dezer week met hunne
70 jarige moeder naar het verre Wes
ten emigreeren. De jongste broeder
(33 j. oud) zag hier vreeselijk tegen
op en maakte een einde aan zijn le
ven, door zich op te hangen. De ou
dere broeder werd hierdoor zoo ge
schokt en wanhopig, dat hij 't voor
beeld van zijn broeder volgde. De
laatste was een man van ruim 45
jaar. Met geene pen is de toestand te
beschrijven der zwaarbeproefde en be
jaarde moeder.
Ha&rlemsche Amateur Foto
grafen Club op de Int.
Tentoonstelling te
Maastricht.
Het is dan toch eindelijk Paschen
geworden, een zoo heerlijk feest waar
op de wedergeboorte der Natuur
door een elk gevierd wordt en bizon
der dit jaar is voor ons amateur foto
grafen dit feest dubbel groot, want
op den lsten Paaschdag wordt in
Limburg's hoofdstad een internatio
nale tentoonstelling van het werk
van beroep- en amateur-fotografen
gehouden. Door dit feit wordt als het
ware de lichtbeeldkunst uit de win
ter sluimering gewekt om metfrisschen
moed de aanstaande zomer-campagne
aan te vangen.
-Hoeveel tijd te voren zijn reeds de
eerste toebereidselen gemaakt om eens
fiksch te Maastricht uit te pakken.
Hoeveel solio, albumine, pyroxyline
en xyloidine papieren zijn geprobeerd
en deels verknoeid voor men de noo-
dige foto's, in tint en anderzins ge
schikt, gereed had
Het zal niet te beschrijven zijn
doch hoofdzaak is, men is dit alles
vergeten, de inzending is aan het be
stemde adres aangekomen en hangt
in het tentoonstellinglokaal, zooals
wij hopen op een gunstige plaats.
Ik heb reeds veel van de Haarlem-
sche Amateur Fotografen Club ge
hoord en hier en daar ook wel eens
iets er van gezien, o. a. de tentoon
stelling verleden jaar in Haarlem ge
houden en denk, als ik ten minste
bij mijn voornemen blijf om een foto
toestel aan te schaffen, mij als lid
dier club te doen voorhangen en om
nu met mijn nieuwe confraters in spe
eens goed bekend te worden, had ik
mij de luxe veroorloofd om Zaterdag
24 dezer per sneltrein naar Maastricht
te stoomen om er de tentoonstelling
eens in oogenschouw te nemen, en
zoo ik er tijd en gelegenheid toe had,
eens een paar woorden in een veel
gelezen haarlemsch dagblad over te
'schrijven, ten minste indien de redac
tie mijn gekrabbel voor plaatsing ge
schikt vindt.
Ik kwam dan om 1 uur aan en
vernam al spoedig dat de tentoon
stelling zeer schoon beloofde te wor
den (iets waarin ik later mij niet be
drogen gevoelde) en dat er veel in
zendingen waren. Ook vernam ik dat
om het groote aantal foto's de jury
reeds dien dag aan het werk was ge
gaan om haar lang niet gemakkelijke
taak naar wensch uit te voeren.
Ik kon, hoe gaarne ik ook gewild
had, geen toegang krijgen tot de ex
positie, daar er tijdens de jury er bezig
was, niemand werd toegelaten. Enfin
Limburg is te schoon om er de na
tuur niet eens te gaan bewonderen,
dus fluks de Loman's reflex mede
genomen en naar buiten gegaan om
er nog een paar kiekjes te maken.
Tegen donker kwam ik in mijn
hotel terug, waar ik mij een weinig
versterkte en trok toen naar de ge
zelligste sociëteit der sociëteiten „Mo-
mus". Daar zaten ze de leden van het
elftal, van de Maastrichtsche Ama
teur Fotografen Vereeniging, inzen
ders en juryleden, allen in gezellig
gesprek, met een glas oud bier (een
aangenamen drank) voor zich.
Ben jij ook hier enz., dat was
het eerste wat ik hoorde en ik was
zoo vrij mij bij de gezellige menschen
aan te sluiten. Ook hier vernam ik
dat de tentoonstelling zeer interessant
was en dat de jury zwaar werk had
omdat er zooveel schoons was.
Wat wij nu des avonds en volgen
den morgen hoorden en zagen, dat
kan, m. i., den waarden lezer weinig
interesseeren en maak ik dus een
sprong tot kwart voor 12 des morgens
lsten Paaschdag. Ik vroeg een entree-
billet doch kreeg ten antwoord, „even
geduld s. v. p., mijnheer, de geachte
praeses der wereldbekende sociëteit
„Momus" is juist bezig een hartelijk
woord te richten tot de genoodigden,
die deze tentoonstelling helpen ope-
nen."
Door welwillendheid van een der Com
missieleden, was het mij vergund in
de zaal waar de Voorzitter sprakr
binnen te gaan. Jammer dat ik de
stenografie niet machtig ben, anders
had ik u zeker de geheele rede van
den heer Laurent Polis en ook die
door H'r. M. Commissaris in de pro*
vincie Limburg gesproken werd,
weergegeven. Het deed mij echter