Een echt-1 Raphael.
HAARLEMMER HALLETJES,
BINNENLAND.
Rechtszaken,
Van Spangen is kunstcriticus en
hij heeft inderdaad verstand van
schilderijen. Om die reden en omdat
hij volkomen onpartijdig is, mogen
alle schilders hem graag lijden.
Van mij is hij een goede vriend.
We ontmoeten elkaar vaak en komen
dikwijls '8 avonds bij eikaar om een
pijp te rooken en onder een glas wijn
gemoedelijk over de kunst te praten.
Zijn kamer was een voorbeeld van
smaak en sierlijkheid. Het was noch
een meubel wink el, noch een tapijt
magazijn zooals meestal de kamers
van hen die aan kunst doen, maar
toch was er iets in dat mij maar niet
kon behagen. Het was een groote
schilderij vlak boven den schoorsteen
mantel, een prul van een stuk, dat
het meer van Como moest verbeelden.
Op zekeren avond toen ik vlak te-
Eenover het ding zat, kon ik het niet
mger uithouden. „Je moet het mij
niet kwalijk nemen, Van Spangen,
zei ik, „maar hoe ter wereld kom je
er toe zoo'n vod de eereplaats aan
de wand te geven? Gooi het er af
en zie dat je er een rijksdaalder voor
krijgt!"
Van Spangen glimlachte en schudde
zijn hootd. „Pastel, mijn jongen" zei
hij, „het hangt er en dat moet je vol
doende wezen. Waarom het er hangt-,
is een ander geval maar daarmee heb
je niet te maken."
Dit antwoord voldeed mij natuur
lijk niet. Blijkbaar stak er iets achter.
Ik rookte een poosje zwijgend door
en nam toen mijn toevlucht tot een
list om hem aan het praten te krijgen
„Ik ben er achter," zei ik kalmpjes,
„het is de oude geschiedenis. Kunst
critici zijn altijd mislukte artisten.
Je hebt het blijkbaar zelf geschilderd
en beschouwt het als een kunstwerk
waarvan je niet kunt scheiden. Wer
kelijk Van Spangen, doe eens heel
slim en hang het onderste boven
dan is het veel mooier!"
„Ik geloof dat je gelijk hebt,'' ant
woordde van Spangen vriendelijk.
Had hij het inderdaad zelf geschil
derd, dan zou hij zoo'n kalm ant
woord niet gegeven hebben.
„Je moet het eens over dag zien,
zei hij lachend, „dan is het nog veel
mooier
„En wie heeft dat kunstwerk ver
vaardigd
„Een handige snuiter ik wou
dat hij wat minder handig was
weest misschien is het ook wel
beter zoo en toen lachte hij weer
en zei: „Als ik er verder over spreek
verpraat ik mij toch, laat ik je dan
maar liever dadelijk de historie ver
tellen.
Dit stuk is een herinnering voor
mij en een voortdurende waarschu
wing om nederig te blijven. Je hebt
volkomen gelijk, dat het een leelijk
ding is, maar 'tis niet van mij.
Ik heb nooit zelf iets geschilderd,
maar mij alleen tot de studie van
de kunst bepaald.
Mijn vader liet mij genoeg na, om
er, zij het dan ook niet op grooten
voet, toch onbezorgd van te kunnen
leven. Jaren geleden reisde ik voort
durend en bezocht alle musea van
bij vijf voet ongemerkt over degren- maakt, dat "hij die van zeer dicht- Omtrent den heer en de dame^die
Jr, Wirran w oon Kü w KotoKor, f™ i Woensdagavond m den trein van Del.
schilderijen in Europa. Het was in
een tijd, toen er veel vraag was naar
de stukken van oude meesters en
hoeveel er ontdekt (laten we liever
zeggen vervaardigdwerden, is op
geen honderd na te schatten. Door
voortdurende studie was ik een ken
ner geworden en kon gemakkelijk een
kopie van het echte stuk onderschei
den. Zoo heb ik menige bedriegerij
aan den dag gebracht en het gevolg
was, dat de handelaars mij haatten
i dat de verzamelaars mij vreesden,
Niet tevreden met de boeken te
bestudeeren ging ik mij laven aan de
bron zelve en reisde naar Italië. Ik
woonde afwisselend te Rome, Napels,
Bologna, te Ferrara, Venetië, Padua,
Genua en Florence. Ik zag al de j
schilderijen die daar waren, maar
daarbij ook bunders beklad linnen
en éen ding heb ik toen geleerd, dat
over het algemeen duur is wat goed is.
Je kunt je wel voorstellen, dat ik
weerwil van mijn beperkt inko
men, nu en dan in de verzoeking
kwam meer dan ik missen kon te
geven voor een echt, mooi stuk. De
italiaansche wet evenwel behoedde
mij daarvoor. Je moet namelijk we
ten, dat er in Italië streng op wordt
gelet dat de kunstschatten het land
niet uitgaan en er is een wet, die dat
bepaald verbiedt. Ik dacht er niet
over om mijn heele leven in Italië
door te brengen en ik had er dus
niets aan, een stuk te koopen.
Maar op zekeren dag ontdekte ik
een echten Raphael. Lach niet, ik
verzeker je dat het een echte was. Het
stuk stelde St. Sebastiaan voor en ik
kocht het voor 200 gulden van een
uitdrager te Rome. Toen ik het voor
het eerst zag, was het zoo vuil, dat
men er niets op zien kon behalve het
hoofd en dat was prachtig gedaan.
Eerst toen ik het op mijn kamer
had en met moeite een weinigjevuil
er had afgekrabt, kwam de handtee-
kening van Raphael voor den dag.
Wat een gewaarwording mij bezielde
kan ik je niet beschrijven. Hier had
ik een onbetaalbaren schat gevonden
en nu moest ik trachten het stuk
verder schoon te maken en daarna
beproeven het uit Italië te krijgen.
'tWas een moeilijk geval. Had ik
een of anderen schilder gevraagd om
mij te helpen het schoon te maken,
dan zou het feit dat ik een Raphael
had, natuurlijk dadelijk bekend zijn
geworden en dan zou ik het zeker niet
het land uit kunnen brengen. Er zat
dus niets anders op, dan het moeie-
lijk en gevaarlijk werkje zelf te doen.
Goed, ik ging naar den meest gere-
nommeerden schilderijen-hersteller in
Rome, ridder Bratti en nam
van hem in die kunstNa een
maand wist ik alles wat hij
mij leeren. kon en toog, diep in het
im, aan het werk. Zoolang
ik bezig was, draaide ik mijn deur
af en als ik uitging verborg ik het
stuk achter eene kast, opdat toch
niemand het zien zou. In vier maan
den is mijn kamer destijds niet
schoongemaakt en ik had dat mijn
hospita verboden uit vrees dat ze de
kast verzetten en het stuk vinden
een prachtig stuk en ik had haast trek op mijn kamer gekomen om dat men vreest het niet in het le en
om het mee te nemen naar Holland zijn meesterstuk „het Meer van te zullen behouden.
waarheen ik toch al begon te ver- Como" nog eens te zien en was
langen. Maar hoe? zoo vol bewondering geweest over Zelfmoord,
Hoe zou ik een schilderij van vier de kolossale lijst die er ooi heen was ge-
zen brengenWare het een doek ge- bij had bekeken en toen ontdekte,
weest dan had ik het kunnen oprol- dat er iets achter zijn schilderij ver
en, maar het was een paneel vaneen borgen was. Dadelijk ging hij naar
duim dik. Ten slotte kwam ik op een Ridder Bratti en met hun beiden na-
goed idee. Ik zou een moderne schil- men ze den Raphael weg en stopten
derij koopen van ongeveer dezelfde er een waardeloos stuk hout voorin
grootte, dat in een lijst laten zettende plaats.
en daarachter mijn Raphael verber-„Signor," riep Poggi, nadat hij mij
gen, zoodat de douanen mijn schat dit fraaie verhaal had gedaan, „rid-
niet zouden ontdekken. 'der Bratti is een dief. Hij heeft de
Dadelijk ging ik er op uit omdat Raphael voor een millioen aan het
plan te verwezenlijken en liep alle italiaansche goevernement verkocht
schildersateliers af, om een prul te en er mij geen cent van gegeven,
vinden dat de vereischte grootte had. j „Signor Poggi," antwoordde ik „uw
Eindelijk vond ik het lor, datje daar j verhaal boezemt mij belangstelling i
boven den schoorsteen ziet hangen.Ik was het, die „het Meer van Co-
Dat kocht ik, liet er een groote lijst mo" van u kocht. Gij en de andere
om maken, verborg mijn Raphaeldief (zoo noemdet gij immers ridder
daarachter en omplakte den achterkantBratti) hebt den Raphael gestolen
Na weken en weken van moeilij
ken arbeid was ik met mijne taak
klaar. Het was in korte woorde
met stevig linnen, zoodat niemand,
naar mij dacht, daar iets van bespeu
ren zou.
Toen brandde de grond mij onder
de voeten. Haastig ging ik, het stuk
mijn kamer achterlatend, uit
om een pas te halen en eenige reis-
benoodigdheden te bestellen. Een
timmerman gaf ik order een kist te
maken, waar het „Meer von Como"
in paste.
Toen ik thuiskwam vond ik tot
mijn schrik Ridder Bratti op mijn
kamer, die met verbazing naar het
Meer van Como" keek. „Ik weet
niet, Excellentie," zei hij met echt
italiaansche hoffelijkheid, „wat ik
meer bewonderen moethet fraaie
schilderstuk of de kostbare lijst."
Daarop zei hij dat hij afscheid
van mij kwam nemen (hoewel dit
al vroeger gebeurd was) en vertrok.
Den volgenden dag kwam de groote
kist, ik pakte het schilderij er in en
ging op reis naar Holland terug.
Te Civita Vecchia lieten de amb
tenaren mij de kist openmaken,
maar toen ze het „Meer van Como"
zagen maakten ze geen aanmerking
en ik kwam met mijn bagage behou
den te Amsterdam aan."
Hier zweeg Van Spangen en daar
op een blik werpend op de schilderij
boven den schoorsteen, zei hij lang
zaam Pastel, mijn jongen toen ik
de Raphael voor den dag wilde
halen, was hij verdwenen. Mijn Ra
phael was gestolen, de dieven hadden
er een groot onbeschilderd stuk hout
voor in de plaats gesteld."
„En wie heeft het gestolen?" riep
ik. Van Spangen glimlachte. „Dat
ben ik eerst verleden jaar te weten
i. Op mijn rondreis ging ik
weer naar Rome en trof daar op de
tentoonstelling van schilderijen Poggi j
aan, denzelfde van wien ik dat prul
stuk „Het meer van Como" had ge
kocht. Hij herkenke mij niet en daar
ik altijd eenige verdenking op hem
had gehad, knoopte ik een gesprek
met hem aan en bracht, toen wij in
een café de „kennismaking" (zooals
hij het noemde) voortzetten, het dis
cours op oude schilderijen en hun
waarde.
Een [half uur later wist ik hoe
ik mijn Raphael was kwijt geraakt.
Poggi was den dag voor mijn ver
dien ik ontdekt en gekocht had
„Het wordt mij hier wat warm,"
zei Poggi en meteen was hij de deur
uit en ik heb hem nooit weergezien.
„Zoodoende," aldus besloot Van
Spangen, „ben ik een millioen armer
dan ik had kunnen zijn. Zulk een
ervaring leert iemand nederig zijn en
om dat te blijven heb ik „het Meer
van Como" aan de wand gehangen."
den naar Hengeloo zelfmoord gepleegd
hebben, is niet veel naders bekend
geworden.
Men vermoedt echter, dat zij Ne-
derlanders zijn, aangezien zij zich te
Delden met verschillende personen
in onze taal onderhouden hebben en
in Twenthe niet geheel onbekend
sch nen te zijn. Donderdag zijn de lij
ken geheel gekleed gephotografeerd,
ten einde de vaststelling der identi
teit te vergemakkelij ken en is, in te
genwoordigheid der rechterlijke macnt
te Almeloo, de uiterlijke lijkschou
wing verricht. Naar men verneemt,
zouden de lijken a.s. Maandag nog in
nerlijk geschouwd worden. Door tal
van personen zijn ze Donderdagvoor
middag bezichtigd, doch zonder re
sultaat.
Sen Zaterdagavondpraatje
CLXLIX.
Den negentienden April verklaar
den Burgemeester en Wethouders in
antwoord op de ingediende adressen
over de kermis, dat zij geen aanlei
ding vonden om aan den Raad voor
te stellen, noch om de kermis weer
even lang te doen duren als voor
heen, noch om die geheel af te schaf
fen.
Ik geloof niet dat dit advies drie
menschen verwonderd heeft. In het
algemeen genomen is het volkomen
correct, dat Burgemeester en Wet
houders, die de wenschen en beslui
ten van den Raad hebben uit te voe
ren, den eerbied voor een genomen
besluit alleen omdat het genomen is
zoo hoog houden als maar eenigszins
mogelijk is. Wil de Raad zelf intrek
ken wat bij vroeger besloot, la bonne
heure! Maar Burgemeester en Wet
houders zullen dat uit den aard der
zaak niet heel spoedig voorstellen.
Den vorigen Woensdag is er geen
zitting gehoudenik denk, dat de ker-
mis-quaestie nu Woensdag a. s. zal
worden behandeld. Hoe de Raad zal
beslissen, durf ik niet voorzeggen, j
'tZal er van afhangen, hoe deleden
van den Raad zullen oordeelen over
het adres van de 6900handteekenin-
gen, dat veilig een monsteradres mag
worden genoemd.
In Har riem wonen 30.000 vrouwe
lijke en 25.000 mannelijke personen.
Laat ons aannemen (en dat is hoog
getaxeerd) dat onder die 25.000 zijn
13.000 meerderjarige lieden. Stellen
wy voorts, dat verreweg het grootste
gedeelte van adressanten volwassen,
mannen zijn, dan ;kan altijd aange
nomen worden, dat meerdan, althans
minstens de helft van de hier woon
achtige volwassen mannen heeft ge
vraagd om de kermis weer in eere
te herstellen.
Ik vind dat dit wel wat te den
ken geeft.
Nu hangt het er maar van af, hoe
de Raad zal redeneeren. Hij kan de
quaestie op twee manieren beschou
wen. De Raad kan zeggen„in onze
„tegenwoordige wetgeving wordt aan
„niemand het recht verleend om iets
„in te brengen, invloed uit te oefe-
„nen op den gang van zaken in de
„gemeente, voordat hij 23 jaar is.
„Nu verklaart het [grootste gedeelte,
„van de hier wonende meerderjarigen
„dat zij de kermis weer in zijn vroe-
„geren duur wenschen hersteld te
„zien -aan dat verzoek kunnen wij
„niet anders dan voldoen."
Maar de Raad kan ook anders re
deneeren en wel aldus:
„Hier zijn nu wel bijna zevendui
zend handteekeningen,maar daar zijn
„buitendien nog 48000ingezetenen over
„wier belangen wij hebben te waken
„en wier meening wij niet kennen, uit-
„uitgezonderd die van een klein getal,
„dat totale afschaffing van de kermis
„verlangt. Wat nu is het belang van
„die 48000 die niet geteekend heb
ben? Is het voor hen gewenscht de
jkermis te houden zooals ze nu is,
„of ze te verlengen tot den vroegeren
,duur
Wanneer een belangrijk deel van
den Raad dit standpunt inneemt (en
men kaq het maar niet weten), dan
krijgen we zeker een lang debat en
is de afloop daarvan met geen mo
gelijkheid te voorspellen.
Intusschen is het voor de onder
teekenaars van het monsteradres een
goede kans, dat zij voorstanders heb-
Uit de Hofwereld.
Hare Majesteit de Koninginnen
zullen a. s. Maandag 30 April met
een extratrein van de Holl. Spoor
wegmaatschappij, die te half elf uur
(plaatstijd) v. m. de stad verlaat, naar
Baarn vertrekken, alwaar de konink
lijke trein te 12 u. 12 m. aankomt
van waar H.H. M.M. per rijtuig
Soestdijk zullen bereiken.
Het koninklijk staldepartement was
heden ochtend bezig paarden en rijtui
gender Hofhouding naar Soestdijk
over te brengen per Holl. spoortrein
van 11 u. v. m.
Het gevolg dat HH. MM. gedurende
het verblijf te Soestdijk vergezellen
zal, bestaat uitjonkvrouwe Van de
Poll, surintendante van H. M. de
Kon nginbaronesse Van Ittersum
en baronesse Rengers, hofdames
miss. Saxton Winter, gouvernante
kapitein ter zee baron Van Hogen-
dorp, adjudant; Jhr. De Ranitz, par
ticulier secretarisgraaf Van Lim
burg Stirum, kamerheerluit. graaf
Schimmelpenninckordonnance-ofli-
cier en jhr. mr. Gevers Deynoot, waar
nemend directeur van het kabinet
der Koningin.
H. M. de Koningin-Regentes bra,vut
Vrijdag een bezoek aan het kóflhik-
lij k huis archief en het paleis op den
Kneuterdijk.
Uit den mast gevallen.
Een jongetje van acht jaar, dat
hoog in den mast was geklommen
van eene in de havenkom te Mid-
delharnis liggende visscherssloep, had
het ongeluk daaruit te vallen en
kwam terecht op een ijzeren stang,
die over het dek ligt. Hoewel het
nog teekenen van leven geeft, is
het kind inwendig zoo zwaar gekneusd
Onder erfgenamen.
Aan de Noorderd wars vaart bij Drach
ten (Fr.) heeft onder de erfgenamen
van een nagelaten boedel eene hevige
vechtpartij plaats gehad, waarbij een
hunner met een mes zoodanig werd
verwond, dat geneeskundige hulp
moest worden ingeroepen.
Eene vrouw, mede-erfgenaam, speel
de de rol van deurwaarder en had
daartoe manskieeren aangetrokken,
maar al spoedig ontdekten hare me
de-erfgenamen het bedrog. Men greep
haar aan, trok haar door 't water en
beroofde haar grootendeels van hare
kleeren, zoodat zij deerlijk gehayend
moest huiswaarts keeren.
Karktbericht
van J. W. R. Arnold te IJmuiden:
Van 16 tot 26 April kwamen van
de beugvisscherij aan de markt 31
sloepen met 20 tot 200 levende, 10
tot 100 doode kabeljauw, 100 tot 2000
schelvisch, 3 tot 70 heilbotten, terwijl
enkele hunner nog gezouten kabel
jauw, rog, vleet en leng aanbrachten, i
De prijzen waren voor levende ka
beljauw van f 1 tot f 1.25,doode van
f0.50 tot f0.70 per stuk; schelvisch
van f10 tot f21 per groot honderd;
heilbotten naar gelang der grootte.
33 loggers en smacks benevens een
60 tal bommen voerden trawlvisch
aan. die tegen geregelde prijzen gre
tige koopers vonden.
ben in het College van Burgemeester
en Wethouders zei ven. B. en W. zijn
niet eenparig. Met loffelijke nauwge
zetheid wordt ons door het praead
vies medegedeeld, dat het de meer
derheid is die er over denkt zooals
ik omschreven heb. Met nog ietwat
meer volledigheid zouden we verno
men hebben, hoe groot de minder
heid is en hoe die er over denkt.
Dat staat er evenwel niet en we moe
ten het afwachten, als een surprise op
St. Nicolaas.
Alles te zamen genomen staan,
naar mij dunkt, de kansen voor de
voorstanders van de verlenging goed.
Wanneer zevenduizend Zwaben op
trekken aan één speer, dan moet het
hard hout wezen waar dat wapen
niet doorheen gaat.
Weet iemand ook een recept tegen
de balddadigheid van de jeugd
Ik zeg met voordracht: recept,
want die balddadigheid is een ziekte
geworden. Als ik de straatschenderij
van de tegenwoordige jeugd zie, dan
vraag ik mij met verbazing af, of ik
en mijn kornuiten in onze kinderja
ren ook zoo lastig zijn geweest.
Op gevaar af dat iemand mij ver
wijten zal, dat jk het vergeten ben
en een oude Nurks word, moet ik
beweren dat het in dezen tijd erger
is dan vroeger.
Er is een tijd geweest, dat de rust
bewaarders een stok nahielden, die
ze, wanneer hun dat nuttig voor
kwam, konden gebruiken. Wee den
jongen, die in dien tijd den moed
had straatschenderij uit te halen en
in de handen van zoo'n „stokoome"
Voor het gerechtshof te Arnhem
werd Donderdag in appèl behandeld
de strafvervolging tegen den schil-
dersknecht G. W. van Putten, te
Nunspeet, die ter zake van poging
tot zware mishandeling van den veld
wachter Pley aldaar, wederspannig-
heid en bedreiging, door de rechtbank
te Zwolle was veroordeeld tot eene
gevangenisstraf van 5 jaren Volgens
Pley had beklaagde hem op eenigen
afstand van zijn huis liggen opwach
ten, en toen P. zijn deur wilde bin
nengaan, een schot op hem gelost,
waarvan enkele hagelkorrels hem in
de beenen en rug drongen. Hij had
zich daarna niet door P. willen laten
een herhaling.
Maar de wereld is teerhartiger ge
worden. Slaan streng verboden Ik
zou den politieagent wel eens wil
len zien, die een rakker van een
jongen een oorveeg gaf, Hij zou voor
mishandeling terecht staan. Neen, hij
moet den kwajongen (als hij hem
krijgen kan), naar zijn naam en woon
plaats vragen, proces-verbaal opma
ken en dit inleveren aan het bureau
van nolitie. Na een week of wat. als
de jongen het lang vergeten is en
alweer honderdmaal ander kattekwaad
heeft uitgevoerd, moet hij zich voor
den kantonrechter of voor de recht
bank komen verantwoorden. Een
week later wordt hij veroordeeld tot
het betalen van een paar gulden
boete en nu heeft hij misschien ge
vaar, van vader een ferm pak slaag
op te loopen omdat de boete betaald
moet worden, daar vader den rekel
toch ook liever niet in hechtenis ziet
gaan.
Ten lange leste ontgaat de bengel
dus zijn welverdiend pak slaag niet.
Maar wat een omslag is noodig ge
weest voor het zóóver kwam. Er is
een aangifte gedaan bij de politie,
een inspecteur of adjunct-inspecteur
is bezig geweest een proce3-verbaal
op te maken, de ambtenaar van het
Openbaar Ministerie heeft een dag
vaarding doen schrijven aan den jon
gen en een paar getuigen, die het
feit hebben gezien, de kantonrechter
(of de rechtbank) moeterkostelijken
tijd aan besteden kortom, het
kost een massa tijd, moeite en geld
en het heeft, omdat het te lang
duurt, lang niet zooveel effect als een
ferm pak voor het dikste vleesch
n TT-- t onmdidellijk na het bedreven kwaad
te vallen. Hij kreeg een ferm pak hebben zou.
en taalde dien dag en misschien nog 't Gebeurt wel eens, dat de een
wel een paar dagen later, niet naar of ander, die nu juist niet tot de
politie behoort, op eigen
maar voor „stokoome" speelt en een
kwaaddoenden bengel een flinke ver
maning geeft. Maar dat is een ge
vaarlijke liefhebberij. Er is veel kans,
dat er juist op dat oogenblik een
sinjeur komt aanwandelen, zoo'n na-
tuurstudent, grove diamantslijper,
melkbrugversierder, die hoewel hij er
geen oogenblik aan denkt zijn in aan
tal overvloedigen jongens ook maar
ean schijn van opvoeding te geven,
in deugdzame verontwaardiging ont
steekt bij het aanschouwen van de
spontane kastijding, naar dengene
die ze toedient gaat en met dreigen
de blikken vraagt of hij wel eens als
de (volgt een natuurverschijnsel)
dat kind wil loslaten want dat hij
anders zelf wat op zijn (tweede
natuurverschijnsel) krijgen kan.
Ja, wat zal men dan doenDe
meeste menschen hebben niet graag
ruzie op straat en de man die een
volkomen verdiende kastijding gaf,
doet maar het verstandigst als hij,
zonder van den strijdlustigen meik
of andere bruggenaar notitie te ne
men, verder gaat. Hij zal dan wel
een paar knoopen achter zich aan
krijgen, maar die raken een latsoen-
lijk mensch niet.
Wat ik maar zeggen wou is, dat
een agent van politie veel meer heeft
aan een stok dien hij gebruiken mag,
dan aan de bevoegdheid om een ver
volging uit te lokken. Vraag het hem
zelt en ge zult hooren wat hij zegt...;
maar intusschen baat dat niet, we
zitten eenmaal in 't schuitje van de
teergevoeligheid
FIDELIO.