feflstrijfljn Poezië. lil lei Burgeroorlog in Amerika. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. He. Jaargang:- Donderdag 10 Mei 1894. No. 3328 ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIËN: J. C. PEEREBOOM, STADSNIEUWS. BINNENLAND. FEUILLETON. HAARLEMS DAGBLAD Voor Ilaarlem per 3 maauilenf 1/20. Franco door het gebeele Kijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37 J. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat X4:, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Beclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en cour antiera. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE CoJOHN F. JONESSucc., Parijs 31 bis Faubourg Montmartrê Voor den Wedstrijd in Poëzie, door ondergeteekende ter gelegenheid van de verschijning van FIDELIO's Tffeehotderdsle Zaterdagavondpraatje uitgeschreven, is de jury samenge steld uit de heeren J. G. Tuijtel, Leeraar inde Neder- landsche taal aan de ïïoogere Bur gerschool met 3jarigen cursus; Philip Loots, verslaggever voor mu ziek van Haarlem''s Dagblad en den ondergeteekende. Nadere bizonderheden omtrent dezen Wedstrijd vinden onze Geabon- neerden in het Nummer dat Zater dagavond e. k. wordt uitgegeven. De Directeur-Uitgever. Haarlem9 Mei '94. De verkiezing. Er heeft zich hier een comité ge vormd van liberalen en anti-revolu tionairen om de verkiezing van mr. Farncombe Sanders te bevorderen. Donderdag a. s. vergadert „Nederland en Oranje". Naar men ons verzekert lijdt het geen twijfel of de A. R. kies- vereen. zal de candidatunr F. Sanders Bteunen. A. s. V rij dag zal blijkens achterstaande advertentie in eene openbare vergadering van uitgaande van bovengenoemde comité, de candidatuur F. Sanders door het kamerlid den heer Fr. Lieftinck wor den aanbevolen. De R. K. kiesvereeniging verg der de Dinsdagavond in het hotel „ie Leeuwrik". Zij besloot met eene over- groote meerderheid, om de candida tuur van den heer jhr. mr. Van Kar- nebeek bij de aanstaande verkiezing te steunen. Naar wij vernemen zijn de statuten van de Schermvereeniging van het iljon dd. Schutterij 1 October 1892 alhier opgericht, koninklijk keurd. Wij ontvangen het navolgende schrij pen „Zooals mij uit uwe courant van „Woensdag blijkt, zijn u onjuiste me- „dedeelingen verstrekt omtrent de „voorloopige candidaten van „Voor- „uitgang". Alleen de heer mr. Farn „combe Sanders is voorloopig candi- „daat, zoodat de heer v. Karnebeek „in de hedenavond te houden verga-' „dering niet zal worden besproken, immers niet als voorloopig candi- „daat van „Vooruitgang". Hoogachtend U dw. d. (w. g.) L. C. KRONENBERG. Ie Secr. „Vooruitgang". Den 22sten van deze maand hopen L. Vogels en zijne echtgenoote hun 50 jarige echtvereeniging te herden ken. De eigenaardigheid van dit jubi leum en de reden waarom wij er melding van maken is, dat de echt genoote van den heer Vogels tevens zeventig jaar in hetzelfde huis in de Lombardsteeg heeft gewoond. Dat voorzeker is een zeldzaamheid. De man, smid van zijn ambacht, heeft ondanks zijn hoogen leeftijd nog rnst genomen. Gift van de Koningin. H. M. de Koningin-Regentes heeft namens H. M. de Koningin aan de Kon. Ned. zeil- en roeivereeniging te Amsterdam weaerom een subsidie van ƒ600 verleend voor door deze Vereeniging uit te schrijven zeilwed strijd. Voorts heeft H. -M. de Konin gin ter beschikking van genoemde Vereeniging gesteld een groote gouden medaille, ten dienste van te houden roeiwedstrijden. Aaavullingsverkiezingen. De stand der candidaturen voor de zeven districten, waar nog in deze en de volgende week aanvullingskeu zen moeten gedaan worden, is als volgt Rotterdam (11 Mei). Vóór het uit gebreidste kiesrecht P. R. Mees, L.tegenmr. J. van Gennep (lid der le Kamer) L. 's-Gravenhage (11 Mei.) Voor: J. M. Pijnacker Hord ij k (oud-lid) L.tegenmr. A. J. W. vanRo- ij e nL. en mr. J. G. S. Bever (oud lid voor Deutichem), K. Sneek (11 Mei). Voormr. J. A. van Gilse L., mr. Th. H eeins- kerk (oud-lid voor Harlingen) A. tegenmr. U. H. Huber A., J. F. Bekhuis (lid van Prov. Staten van Friesland) K. Katwijk (11 Mei). VoorJ. H. D o n- n e r (oud-lid) A., en mr. A. D. v a n Assendelft de Coningh, bur gemeester van Leiderdorp, L. tegenmr. F. J. M. A. Reekers (oud-lid voor Haarlemmermeer) K. Haarlem (15 Mei.) Voor: mr. A. J. W. Farncombe Sanders (oud-lid) L.tegenjhr. mr. A. P. C. van Karnebeek (oud-lidvoor Rotterdam) L. Utrecht (15 Mei). Voor: H. A. van Beuningen(oudlid) L., A. Brum- meikamp A.tegenJ. N. Bas- t e r t (oud-minister van waterstaat) C. Delft (18 Mei). Voor: mr. H. A. van de Velde (oud lid) A. tegen]\ix. mr. G. J. T h. B e e 1 a e r ts van Blokland (oud-lid voor Steen- wijk) A. Nu de heeren Röell en Van der Kaay in het ministerie optre den, zullen nog in Utrecht en Alk maar na verkiezingen noodig zijn. In 't geheel dus 9 nieuwe verkie zingen. Het nieuwe Kabinet. De Staatscourant van 9 dezer bevat het volgende Het heeft Hare Majesteit der konin gin-weduwe, 'Regentes, behaagd, £bij besluit van 7 dezer No. 16, met in gang van 8 dezer: lo. op het daartoe door hem ge daan verzoek, den heer J. C. Jansen eervol te ontheffen van het tijdelijk beheer vnn het departement van bui- tenlandsche zaken, met dankbetui ging voor de vele en gewichtige dien sten in die betrekking aan H. M. en aan den lande bewezen; 2o. te benoemen tot minister van buitenlandsche zaken jhr. mr. J. Roëll, benoemd lid van de Tweede Kamer alsmede, bij besluit van 7 dezer, No. 17, met ingang van 9 dezer lo. op het daartoe door hen gedaan verzoek, een eervol ontslag te ver- leenen aan de heeren: J. P. R. Tak van Poortvliet, als minister van bin- nenlandsche zakenmr. H. J. Smidt, als minister van justitieJ. C. Jan sen, als minister van marine mr. N. G. Pierson, als minister van financiën A. L. Seyffardt, als minister van oorlog: C. Lely, als minister van waterstaat handel en nijverheid W. K. baron van Dedem, als minister van kolo niën met dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten door hen aan H. M. en aan den lande bewe zen 2o. te benoementot minister van justitie, den heer mr. W. van den Kaay, raadsheer in het gerechtshof te 's-Gravenhage, benoemd lid van de Tweede Kamertot minister van bin- nenlandsche zaken, den heer mr. S. van Houten, ond-lid van de Tweede Kamertot minister van marine jhr. H. M. van Wijck, secretaris-generaal bij het departement van marinetot minister van financiën den heer mr. J. P. Sprenger van Eyk, oud-minis ter van koloniën; tot minister van oorlog, den gepens. luit.-generaal, oud-inspecteur der artill., C. D. H. Schneider, adjudant in buitengewonen dienst van H. M. de Koningintot minister van waterstaat handel en nijverheid, den heer Ph. W. van der Sleyden, hoofd-ingenieur van den Rijks-Waterstaat; tot minister van koloniën, den heer mr. J. H. Berge nia, oud-lid van den Raad van Ne- derlandsch-Indië. Omtrent de loopbaan der nieuwe ministers kan het volgende beknopt overzicht worden gegeven Jhr. mr. J. Roëll, 50 jaar oud, sa mensteller en hoofd van het Kabinet, minister van bnitenl. zaken, bewoog zich na volbrachte studiën aan de toenmalige hoogeschool te Utrecht, tot dusver meer op het gebied der binnenlandsche bestuursadministra- tie, eerst als commies ter provinciale griffie te Utrecht, daarna als griffier der Staten van Zuid-Holland. In zijn studieplaats werd hij tot lid van de Tweede Kamer gekozen en herhaal delijk herkozen, ook onlangs na de ontbinding, toen te gelijker tijd Haarlem zijne geboorteplaats hem een zetel schonk, waarvoor hij bedankte om zijn Utrechtsche kie zers trouw te blijven. De heer Roëll was korten tijd lid van de Eerste Kamer en lid der Staatscommissie voor dc Grondwets herziening van 1887 en is secretaris van Hr. Ms. voogdijraad. In de twee de Kamer behoorde hij tot de spre kers wien de onverdeelde aandacht verzekerd was. Tot zijne niet-open- bare betrekkingen behoort de functie van commissaris der Staatsspoorweg maatschappij. Mr. W. van der Kaay, 63 jaar, minister van justitie. Deze portefeuille ligt geheel in de richting van zijn verleden dat grootendeels werd inge nomen door rechterlijke betrekkin gen, met name die van kantonrech ter te Alkmaar en daarna te Leiden. Van daar werd hij laatstelijk naar 's-Gravenhage verplaatst als raads heer in het Gerechtshof, waartoe hij benoemd werd onder het bestuur van den minister, dien hij onmiddel lijk is gevolgd, buiten de aanbeve ling van het rechtscollege zelf. Alk maar vaardigde hem steeds naar de Tweede Kamer af, waar hij tot ver leden jaar de leider was van de libe rale Kamerclub. In zijne voormalige woonplaats Alkmaar gaf hij ook lei ding aan het politieke leven en schreef hij geruimen tijd de leadingartikelen in de AUcmaarsche Courant. Bekwaam jurist, werkte hij als Kamerlid mede aan de voorbereiding van het nationale strafwetboek. Mr. S. van Houten, 57 jaar, minis ter van binnenlandsche zaken. Zijn 25-jarige parlementaire loopbaan, ge durende welke hij tot aan de jongste ontbinding voor Groningen, zijn ge boortestad, zitting had is voldoende bekend. De rechtspraktijk welke hij "als ad vocaat te Groningen uitoefende, zette hij te 's-Gravenhage voort zoomede te Rotterdam, doch daar meer in het bijzonder als dispacheur. Door zijne artikelen in de Vragen des Tijds en zijne Staatkuridige Brieven deed hij zich als ervaren .publicist kennen. Hij nam het initiatief tot de wetgeving op den kinderarbeid en on der de onafgedane werkzaamheden der vorige Kamer bevond zich zijn voorstel tot uitbreiding van hetont- eigeningsrecht. Jhr. H. M. van der Wijck, oud circa 51 jaar, minister van marine, secretaris-generaal van dat departe ment sedert 1 Oct. 1883, nadat hij als officier bij de zeemacht gediend had en in dien tijd adjud. was ge weest van verschillende ministers van marine. Door zijn werkkring aan het departement kan hij geacht worden heel op de hoogte te zijn van de taak die hem wacht. Mr. J. P. Sprenger van Eyk, 52 jaar, minister van financiën, studeer de aanvankelijk in de rechten, maar moest door een samenloop van om standigheden zijn studiën laten varen en ging toen werken in de aanver wante vakkennotariaat en registra tie. Hij was ambtenaar bij het mi nisterie van financiën en werd toen uitgezonden naar Oost-Indië, alwaar hij optrad ter organisatie van het be lastingwezen. In Indië bekleedde hij de betrekkingen van inspecteur en directeur van financiën, werd lid van den Raad van Indië en in deze waar digheid in 1884 naar het moederland geroepen om als minister van kolo niën plaats te nemen in het derde ministerie-Heemskerk dat in 1887 de Grondwetsherziening gaf, welke ook het contrasign van minister Spren ger van Eyk draagt. In 1888 teruggekeerd tot het ambte loos leven, schreef hij zijn handboek van de belasting en belastte hij zich met de redactie van het weekblad Nederland dat de belastingpolitiek van zijn ambtsvoorganger van finan ciën krachtig bestreed. Vóór 2 jaren kreeg hij zitting in den Haagschen gemeenteraad. Hij voert den titel van doctor in de rechtswetenschap honoris causa. Luitenant-Generaal C. D. H. Schnei- Naar het engelsch van HARRY ROCKWOOD. HOOFDSTUK VI. De spion. Op een helderen namiddag in April dreef een man in een bootje langs een kreek, die uitkomt in de rivier Potomac, et was Lukas Leighton, gekleed in grove stof en gelijkende een ruwen bergbewoner. Hij was zoo goed als onherken daar een baard, ruig en zwart, nu zijne anders steeds wangen bedekte. Terwijl het bootje langs den stroom afzakte, richtte hij blikken nu op den eenen, clan op den anderen oever, i jkbaar was hij niet van plan spoedig aan land te gaan inderdaad was zijn reis van dien aard, dat hij beter deed w*6 *na zonson^er8ang *n d0 duisternis te voleindigen, to Washington gingen geruchten van een aanval der Ge- edereerden op die stad en Leighton was uitgezonden om e onderzoeken of en in hoeverre deze geruchten eenige waarheid bevatten. Tot dusverre had hij nog niets van aanbelang kunnen ver nemen, maar een punt was er waarop hij nu zijn aandacht gevestigd had. Voor een paar uur had hij een negerjongen ontmoet, die hem vertelde dat er vijf mijlen stroomafwaarts, bij de Potomac, een regiment der Geconfedereerden lag. Naar de jongen zeide, wachtte het op versterking, na de aankomst waarvan men zich zou voegen bij een groote legermacht in de buurt van Harper's Ferry. Leighton zou aan dit verhaal weinig geloof hebben gesla gen, had het niet geheel overeengestemd met de geruchten, die hem naar deze plek hadden gebracht. Hij besloot dus om zelf te gaan onderzoeken, wat er van het verhaal van den jongen aan was. Een uur lang liet hij het bootje zachtjes voortdrijven. Toen ging de zon onder en nu begon de spion te roeien zoo snel hij kon, daarbij evenwel zorg dragende, dat de riemen niet al te hard in het water plasten. De oevers van de kreek waren deels met dicht struikgewas, deels zelfs met bosch be dekt. Eindelijk werden de oevers kaler en ten slotte stuurde Leighton zijn vaartuigje aan op een licht, dat zich aan een der oevers vertoonde. Zonder aarzeling sprong hij aan land, zonder er zich om te bekommeren, dat hij tot de knieën in de modder zakte en trok daarop het bootje op den wal. Toen ging hij zeer langzaam en voorzichtig voorwaarts. Het licht was evenwel verdwenen. Was het dan een dwaal lichtje geweest? Onmogelijk. Hij bleef staan en wachtte tot zijn oog aan de duisternis was gewend geraakt, toen ging hij weer voort en had weldra ontdekt, vanwaar dat licht komen kon. Evenwijdig met de kreek liep een smalle weg en daaraan was een klein huisje gebouwd. Blijkbaar was het hier, dat het licht had gebrand, maar in ieder geval was het nu weg en nergens in ol om het huisje een teeken van leven te zien. Het huis naderende zag Leighton dat zoowel de deur als de luiken voor de vensters alle gesloten waren. Hij luisterde aan de deur en hoorde daarop stemmen in de woning. Hij klopte aan. Dadelijk zwegen de stemmen. Leighton klopte weer, nu wat harder. De deur vloog open en op den drempel ver scheen een vrouw, die een lamp in de eene hand hield en de andere boven de oogen, om te zien wie de bezoeker was. „Goeden avond," zei Leighton vriendelijk, maar met ge heel veranderde stem. „Wat moet gij antwoordde de vrouw norsch en scherp. Leighton trok aan zijn ruwe baard en nam tevens de vrouw nauwkeurig op. „Gij behoeft niet zoo kort te wezen, ik ben geen deugniet," zei hij, steeds zijn stem veranderend. „Als dat zoo is, zeg mij dan wat gij hier komt doen. Ik kan mijn tijd niet verspillen in ijdel gepraat met vreemden." De spion lachte vriendelijk. „Uw tijd schijnt kostbaarder te wezen dan de mijne," her nam hij. „Ik ben al een hal ven dag zoekende naar de troe pen van de Geconfedereerden die hier in den omtrek moe ten liggen en ik kan hen maar niet vinden. Mijn plan is

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 1