Rechtszaken.
Koloniën,
Politiek Overzicht.
Gemengd Nieuw s.
gematigd man die het vertrouwen
van wijlen den koning genoot." Verder
heet het: „Wie echter mocht denken
dat de Hollanders zich druk maken
over het nieuwe ministerie, bewijst
daarmede dat hij hun karakter niet
kent. Een veel belangrijker aange
legenheid houdt hen nu bezig. De
Koningin heeft pas de eerste harin
gen, welke dit jaar gevangen zijn ca
deau gekregen. Dit is voor de Hol
landers een veel belangrijker onder
werp dan een minister meer of minder.
De Assurantie-Maatschappij tegen
Brandschade „de Nederlanden", van
1845 deelt over den stand van zaken
over 1893 o. a. het navolgende mede
De bij voortduring ongunstige toe
stand van handel en nijverheid en de
sociale verwikkelingen in en buiten
Europa, gepaard aan overconcurrentie
in het vak zelf, hebben in 1893 een nog
meer nadeeligen invloed op de brand
verzekeringszaken in het algemeen
uitgeoefend dan zulks in 1892 het
geval is geweest. Aan Premie werd
geboekt 1.682.000 of 266.391 min
der dan in 1892. Hiervan werd in
herverzekering afgegeven 932.241,
zoodat het premie-inkomen voor
eigen rekening bedroeg ƒ749.759 of
109.007 minder dan in 1892. Aan
Brandschaden (ten getale van 6734)
werd geboekt 1.117.027 of ƒ208.018
minder dan in 1892. Hiervan komt
voor rekening van onze herverze
keraars ƒ644.222, zoodat de Brand
schade voor eigen rekening bedroeg
ƒ472.805 of ƒ137.047 minder dan in
1892. De gezamenlijke provisiën en
kosten voor eigen rekening bedroegen
ƒ281.994. Op gebouw en inventaris
en, wegens dubieuse vorderingen wordt
voorgesteld gezamenlijk ƒ9715 af te
schrijven. Aan Rente werd gekweekt
ƒ44.093 tegen 45.775 in 1892. Door
meerdere koerswaarde van de effecten:
ƒ3066, en van vreemde geldswaarden
3252, vermeerdert onze Reserve voor
koersverschilien met 6318. Met goed
vinden van Commissarissen is voor
ƒ49.400 (met inbegrip der kosten) te
Amsterdam een pand aangekocht om
mettertijd bij het gebouw aldaar te
worden aangetrokken, waardoor de
waarde van dit laatste zeer zal wor
den verhoogd.
Dividend ƒ44.000, alzoo ƒ22.voor
het dividendbewijs gedateerd 1 Mei
1894 no. 49.
nemers hier te lande toegezonden een
aan de munt te Parijs geslagen me
daille. Op de voorzijde staat het borst
beeld van den professor met rondschrift
„Charles Hermite de l'académie des
sciences" en aan de keerzijde een palm
tak met de woorden „A Charles Her
mite membre de I'Institut, Professeur
d'Algèbre supérieur a la faculté des
sciences, ses élèves, ses admirateurs,
ses amis en souvenir de son 70 an-
niversaire.
maar op do terechtzitting, nadat door
den president ingevolge art. 152 den
beklaagde de daar voorgeschreven
vragen gedaan waren, door het O.
M. ingetrokken omdat er eene ver
schrijving in de dagvaarding had
plaats gevonden.
Pleiter meende dat eene dergelijke
intrekking streed met de wet.
Onvoorzichtigheid.
BATAVIA, 10 April.
Oplichterij.
In de maand April jl. heeft te
's-Gravenhage zekere S. Klisser, 25
a 30 jaren, vaischelijk voorgevende
te zijn de zoon van een bekend in
gezetene en in de rechten te studee-
ren, zich gelden doen afgeven ten be
hoeve van eene weduwe, die hij aan
een zaakje zou helpen. Het is geble
ken dat dit laatste een bedriegelijk
voorgeven was. Hij houdt zich veel
op in de groote steden. De commis
saris van politie der 2e afdeeling in
Den Haag verzoekt hem op te spo
ren en voor hem te brengen.
Vermorzeld.
Aan de machinale steenbakkerij van
den heer S. Derksema, aan het Zijl-
diep onder Termunten (Gr.) heeft een
vreeselijk ongeluk plaats gehad. Een
22-jarige jongman, kwam zoodanig
met de machine in aanraking, dat zijn
lichaam letterlijk vermorzeld werd.
Charles Hermite.
In 1892 is aan Professor Ch. Her
mite te Parijs bij gelegenheid van
zijn 70sten verjaardag aangeboden
een medaille als huldebetoon van
over de geheele wereld verspreide
meetkundigen. Thans heeft deFran-
sche gezant aan de Nederlandsche
regeering ter uitreiking aan dedeel-
Een scheepsjager C. de B. was on
der de gemeente Appingadam in ge
zelschap van drie andere personen
morgens van den 9en Maart 1894
voor zaken aan den rit geweest. Zijn
paard was gespannen voor een boeren
wagen van een der mederijdenden.
Onderweg was er getrakteerd en bij
den terugrit wilde het ongeluk dat
het leidsel brak, het paard op hol
sloeg, de wagen stuk geraakte en een
der passagiers zijn been brak. Het
paard werd naar stal gebracht en
's middags besloot men, den wagen
op te halen en hiervoor werd het
zelfde paard weer gespannen, tegen
den zin van den eigenaar des wagens.
Het gebit was 's morgens in heton-
gereede geraakt zoo doen le kreeg het
paard geen gebit aan, maar zou ge
leid worden aan een halster. De wa
gen was met touwen weer in elkaar
geflikt. Toen men bijna klaar was
reed er een wagen voorbij, waarin
een viertal personen, dezelfde richting
uitgaande, die onmiddellijk daarna
door het wrakke boeltje werd inge
slagen. De geleider kon het paard
aan den halster maar heel kort hou
den. Weldra ging het in sprong en
op hol. Van uit den voorbijrijdende
wagen werd dit door een der inzit
tenden gezien en deze, een meisje
waarschuwde den rijder, die zou uit
wijken, toen echter al óf het hollende
paard óf een gedeelte van den wagen,
dat hij achter zich aansleepte, tegen
den anderen wagen aankwam, waar
door deze een schok kreeg en paard
en rijtuig overeen dam op een stuk land
terecht kwamen. De wagen kwam in
een goot, het voorstel schoot onderden
wagen weg en de wagen viel voor
over met de inzittenden, met het
noodlottig gevolg, dat eene daarin
zittende bejaarde vrouw, die na den
val bewegingloos bleef liggen en
vervoerd werd, eene week later stierf
tengevolge van het breken van hals
wervels en daardoor gevolgde rugge-
mergsaandoening.
De scheepsjager werd beschuldigd
van het veroorzaken van iemands
dood door schuld.
Uit het getuigenverhoor bleek niet
dat de wagen ot het paard tegen
den anderen wagen aangekomen was.
Niemand had dit gezien. Zij, die in
den aangereden wagen gezeten had
den, hadden een schok gevoeld
maar niet gezien dat de aanrijding
plaats vond overigens werd de
toedracht der zaak bevestigd. Een
drietal doctoren verklaarden de breuk
bijna absoluut doodelijk, terwijl een
deskundige, de pikeur der stadsma-
nege te Groningen, beslist groote on
voorzichtigheid den scheepsjager ten
laste legde nu hij een paard, dat
's morgens op hol geweest was 's mid
dags op dergelijke wijze ging aan
spannen en leiden.
Het O. M. vroeg 4 maanden hech
tenis.
De verdediger mr. J. J. Koning be
toogde op verschillende gronden dat
vrijspraak of ontslag van r<chtsver
volging moet volgen. Ook werdniet-
ontvankelijkheid gepleit. Deze zaak
toch was reeds vroeger aangebracht,
Aan het verslag omtrent de voor
naamste gebeurtenissen in het gou
vernement Atjeh en Onderhoorighe-
den loopende van 13 tot en met 26
Maart jl., word het volgende ont
leend
G r o o t-A t j e h. Behalve de tijde
lijke versterking Senelop, welke op
den 17en Maart jl. slechts in geringe
mate en zonder eenig effect bescho
ten werd, ondervonden onze posten
geen overlast van 's vijands vuur
dienzelfden dag kreeg ook de afko
mende wacht van Boekil Terin eenige
schoten uit het gebergte zonder dat
zij echter eenig letsel bekwam.
Een der manschappen, behoorende
tot het transport op 24 Maart van
Lampermei naar Kroeng Gloempang
trapte nabij Ghani op een ingegra
ven granaat, welke uiteensprongzon
der evenwel eenige schade te veroor
zaken.
T. Djohan Pahalawan hervatte den
13en Maart de operatiën tegen Mom
tassik en deed den 15n d. a. v. de
sterkte van T ewi Selimbing (zie vo
rig verslag") door zijn volk bezetten.
Gesteund door het geschutvuur van
Anagaloeng en Senelop en van den
17en ai door artillerie en eene dek
king infanterie rukte hij zoover voor
waarts, dat gewerkt kon worden aan
een later door zijn volk te bezetten
blokhuis nabij Mata Ajer.
Op den 21en hadden de artillerie
en de geniewerklieden aldaar gedu
rende eenige oogenblikken een hevig
vuur te doorstaan, gevo gd door een
gevecht, waarbij 1 mindere militair
en 3 Atjehsche strijders aan onze
zijde gewond raakten en de vijand
dooden en 9 gewonden bekwam.
De werkzaamheden in het voorter
rein en tot verbetering der wegen
buiten de geconcentreerde linie kon
den overal ongehinderd worden voort
politiedienaar gelukte het een der
amokmakers af te maken, terwijl de
andere door eenige militairen werd
neergeschoten, nadat door hen nog
drie bedienden en een oppasser waren
verwond geworden.
Te Segli drong op den 22en een
Atjeher binnen het civiel etablisse
ment, liep met zijn rendjong op twee
Europeesche onderofficieren toe, doch
werd door een schildwacht, die den
Atjeher bij tijds gezien had, met de
bajonet
De politieke toestand onderging geen
verandering.
Westkust. In den stand van
zaken te Melaboeh kwam niet veel
verandering; bijna dagelijks werden
de nog in handen der kwaadwilligen
zijnde versterkingen nabij Roending
door de artillerie onder vuur geno
men, doch verlaten waren dezen nog
niet, terwijl ook onze bondgenooten
tengevolge van de poeasa zoo goed
als werkeloos bleven.
Op het eiland Raja bleef de toe
stand gunstig.
De weersgesteldheid was buitenge
woon warm en drukkend. Er viel
goed als geen regen en de wind
bende bandjirs, o. a. het in het ravijn,
van de rivier Les tie opgehoogde ge-
deelte van den heerendienstweg Se-
dajoeDampit over eene lengte van
pl. m. 30 meter geheel weggeslagen
waardoor eene lange brug met een
der gemetselde landhoofden in de ri
vierbedding is gestort..
Op het eiland Weh is niets bijzon
ders voorgevallen.
Onderhoorigheden. Oost
kust. In den vroegen morgen van
17 Maart, om half drie, wist een 25
tal Atjehers zich toegang te verschaf
fen tot het civiel etablissement aan
de kwala te Edi; tot bij de kazerne
der gewapende politiedienaren gena
derd, werd door den schildwacht op
hen gevuurd, waarop een vuurge
vecht volgde tusschen de inmiddels
toegesnelde politiedienaren en de
kwaadwilligen, dat met de vlucht
van laatstgenoemden eindigde; twee
dooden en eenige wapens bleven in
onze handen, terwijl nog verscheide-
nen zwaar gewond werden wij be
kwamen slechts 1 licht gewonde. De
daders zijn personen uit de peperstre
ken van Groot-Atjeh.
Elders werden rust en orde niet
verstoord.
Noordkust. Den 24n Maart
des morgens om half 7 werden de
assistent-resident Van derSteenstraten
de militaire commandant le luitenant
Van de Siepkamp, en de controleur
le klasse Storm van 's Gravesande,
toen zij alle drie ongewapend op
ongeveer 100 pas afstands buiten het
hek van het civiel etablissement te
Telok Semawé stonden te praten, door
2 Atjehers verraderlijk overvallenen
zwaar gewondaan een toesnellenden
was aan het kenteren naar het Westen,
Op de zeeposten was de gezond
heidstoestand goed.
In Groot-Atjeh was hij over het
algemeen ongunstiger; het gemid
delde ziektecijfer per dag bedroeg 20
tegen 18 en dat van de beri-beri 5
tegen 4.
Het sterftecijler bleef stationnair.
Men leest in de Java-Bode
De regeering heeft den verkoop van
dr. Snouck Hurgonje's De Atjeher
le deel en de uitgaven van het 2e
deel gestaakt. Dit is waarschijnlijk
geschied op last van het opperbestuur
en wel om dezelfde redenen die het
den heer Van Kesteren in de Maart
aflevering van de Indische Gids doen
afkeuren dat het boek op last der
regeering werd uitgegeven. Die rede
nen zijn dat door de op zich zelf juiste
beschouwingen van den schrijver over
het verloop van den Atjeh-oorl >g het
fiasco dat Nederland in Noord-Suma-
tra heeft gemaakt, zóo onbetwistbaar
wordt; dat de sultan, met wien de
regeering vriendschappelijke aanra
king tracht te verkrijgen, in het boek
op de kaak wordt gezet als een niets
waardig en verachtelijk individu; en
dat de heeren mr. T. H. der Kinderen
en mr. L. W. C. van den Berg, per
sonen die op de meest eervolle wijze
den staat hebben gediend, door den
schrijver ten toon worden gesteld tot
bespotting en minachting. De heer
Van Kesteren acht het incorrect dat
op last der regeering en voor reke
ning van den lande een boek wordt
verspreid, waarin zulke dingen voor
komen en eindigt zijn stuk aldus:
„wij hopen dat de regeering blijk zal
geven in dezen door den heer Snouck
misverstaan te zijn, omdat wij mee-
nen dat men haar anders zeer ge
compromitteerd zou moeten achten".
Volgens bericht van den resi
dent van Proboiinggo ontstonden op
28 Maart jl. in het district Gending
der afdeeling Kraksaan weder band
jirs in de rivieren Gending en Ban-
joebiroe, waardoor een gedeelte van
den dijk langs eerstgenoemde rivier
ter lengte van 6 R. roeden doorbrak,
terwijl aan 10 inlandsche huizen in
de dessa Banjoeanjar schade aoor het
water werd toegebracht.
Een van den resident van Tegal
ontvangen rapport, gedagteekend 4
dezer, meldt dat 25 bouws sawah's
behoorende tot de dessa's Legenoek,
Saran en Temoeiring van het district
Tjomal der afdeeling Pamalang, door
zware bandjirs zijn vernield.
Blijkens van den resident van Pa-
soeroean ontvangen bericht is, tenge
volge van de in het districtToeren op 21,
22 en 23 Maart jl. plaats gehad heb-
In de Fransche Kamer werd Don
derdag de minister van justitie ge-
interpelleerd door Habert over de
aanvraag tot uitlevering van Corneli
us Herz. Nadat de minister verklaard
had dat de zaak haar geregeld ver
loop had, eindigde deze interpellatie
met het aannemen van eene motie
met 528 tegen 51 stemmen, dat de re
geering vast besloten is te zorgen
dat op Herz de wet in den meest
strikten zin zal worden toegepast.
Bij beslissende stemming over de
begrooting werd deze Donderdag door
het engelsche Lagerhuis met 308 te
gen 294 stemmen aangenomen. De
meerderheid, welke de regeeri ng ver
kreeg, was derhalve 14 stemmen.
Na deze stemming werd de zitting
tot 21 Mei verdaagd.
Donderdag is in do Magnaten-
Kamer te Pest de beslissing gevallen
over het wetsontwerp tot invoering
van het verplichte huwelijk. Met
eene meerderheid van 21 stemmen
werd het verworpen.
Na de verwerping van het ontwerp
werd eene groote betooging gehouden
voor de liberale club, teneinde de
totstandkoming van het ontwerp te
verlangen.
De minister-president Weckerlé is
voornemens tot keizer Frans Jozef
het verzoek te richten tot het benoe
men van een aantal nieuwe leden
der Eerste Kamer (ten einde op deze
wijze onder de Magnaten eene meer
derheid voor de regeering te verkrij
gen). Mocht de keizer weigeren aan
dit verzoek gehoor te geven, dan zal
het ministerie zijn ontslag indienen..
De New- York Herald deelt weer
eenige bijzonderheden mede betref
fende de omwenteling in de republiek
Salvador.
De president der republiek Ezeta
heeft, gelijk reeds is medegedeeld,,
zijne tegenstanders in een drietal ge
vechten overwonnen en belegert nu
met zijne troepen de stad Santa-Anna.
den hoofdzetel der oproerige bewe
ging. De regeeringstroepen houden
zich nu bezig met het bombardeeren
dezer stad, welke zij spoedig tot ca
pitulatie hopen te dwingen. Zoodra
ook Santa-Anna zich in hun macht
bevindt, kan de opstand als geëin
digd beschouwd worden.
Brand in petroleuinuiagiz ja.
Volgens te Amsterdam ontvangen
draadbericht uit Batavia is aldaar
een petroleummagazijn, waarin c.a.
55000 kn. waien opgeslagen, door
brand vernield. Van de petroleum,
waren 37000 kn. gemerkt H R en
18000 kn. M Co.
Ahlwardt.
Weldra zal weer eene gerechtelijke
vervolging worden ingesteld tegen
den bekenden leider der anti-semie
ten Ahlwardt, nu door den pruischen
minister van financiën Miquel, die
opnieuw door Ahlwardt is beleedigd.
De bekende partijgenoot van Ahl
wardt, Joachim GehLen, deelt mede,
dat hij weldra een brochure zal uit
geven, waarin onthullingen worden
gedaan betreffende de aanleiding tot
het ontslag van Prins Bismarck als
rijkskanselier.
maar vastberaden.
Nauwelijks waren de woorden hem over de lippen geko
men, of vlak bij hem kraakte een dorre tak en naast hem
drong een slanke gedaante door het kreupelhout.
„Mijnheer Leighton, een woord met u voordat u in het
kamp gaat!"
Het was Oscar West. Leighton was ten hoogste verbaasd,
dat de jongeling hem herkend had en daarvan toch geen
mededeeling aan Creston had gedaan.
„Gij herkent mij dus?" vroeg hij.
„Ja, ik twijfelde aanvankelijk, maar herkende u aan een
paar gebaren."
„Ge zijt dus van kleur veranderd?"
„Evenmin als gij."
„Wat meent ge?"
„Dat ik niet geloof, dat gij werkelijk voornemens zijt,
dienst te nemen bij het regiment van de Geconfedereerden."
„Waarom niet?"
„Omdat gij daar te goed voor zijt."
„Er zijn toch in het kamp misschien ook wel eerlijke
lieden
„"Misschien wel, maar zij zullen evenmin al» {Hh van kleur
veranderen."
Leighton staarde den jongeling vol wantrouwen aan. Zocht
deze eene gelegenheid, om hem te betrappen?
„Is dat alles wat gij mij te zeggen hebt vroeg de spion,
„Neen, ik wil u een goeden dienst bewijzen."
„Uw hulp wil ik aannemen, maar ik waarschuw u dat
verraad u duur zal te staan komen!"
Oscar West doorstond kalm den strakken blik van Leigh
ton en maakte tegelijk een gebaar van ongeduld.
„Waarom wantrouwt ge mij zoo?"
„Omdat ge mij weinig reden hebt gegeven om u te ver
trouwen."
„Denkt ge dan dat ik een verrader ben
„Ik weet nog niet wat ik van u denken moet. Als ge mij
nu verraadt zal ik daaraan niet langer behoeven te twij
felen."
Hij keerde zich om ten einde naar het huis terug te gaan,
maar de jongeling legde de hand op zijn arm en hield hem
terug.
„Wacht even, ik heb u nog niet gewaarschuwd."
„Doe dat dan spoedig!"
„Gij wilt in het Geconfedereerdenkamp doordringen als
spion
„Ge zoudt mij waarschuwen en niet vragen naar mijn
plannen."
„Ik vraag het in uw eigen belang, maar daar gij mij voor
een verrader houdt zal ik mij bepalen tot het meest tast
bare gedeelte van mijn mededeeling."
Op dit oogenblik klonk er een zacht „hallouit de rich
ting van het huis.
„Wij moeten hier niet langer blijven," zei Leighton, „spreek
dus vlug!"
De jongeling boog zich naar zijn oor en fluisterde hem
toe: „Kolonel Creston wantrouwt u en in het regiment zijn
er velen, die u kennen. Het is dus dwaasheid met ons mee
te gaan in het kamp."
HOOFDSTUK IX.
In gevaar.
Oscar West uitte zijn waarschuwing met den grootsten
ernst. Voor een oogenblik wankelde de spion in zijn plan,
daarop antwoordde hij, ongeduldig met zichzelven„Ik wil
mij als scherpschutter bij de Geconfedereerden voegen en
moet den tijd niet verbeuzelen. Uw waarschuwing isonnoo-
dig voor een geconfedereerd scherpschutter, een bergbewoner
uit deze streek."
Leighton lachte onbezorgd en, snel in de richting van het
huis gaande, liet hij West welhaast achter. Bij de woning
ontmoette hij Creston, die stampvoette van ongeduld en hem
met een vloek toeriep:
„Als gij op deze manier mijne bevelen nakomt, heb ik u
liever niet in mijn regiment!"
„Neem mij niet kwalijk, kolonel, ik kon niet helpen, dat
het zoolang duurde. Mijn boot was losgegleden en dreef den
stroom af, zoodat ik ze heb moeten opzoeken. Ik ben nn
klaar om mee te gaan en als gij zien wilt hoe ik kan schie
ten, dan is daar juist een gelegenheid voor."
Wordt vervolgd.)