DE JACHT OP EENE ERFENIS. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. lie Jaargang; Dinsdag 19 Juni 1894. No. 3361 ABONNEMENTSPRIJS: ADVERTENTIËN: STADSNIEUWS. Bekende Stadgenooten. FEUILLETON- HAARLEM'S DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheelc Kijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nummers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37^. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnnmmer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en courantier». Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE CoJOHN F. JONESSucc.Parijs 31 bis Faubourg Montmartre Haarlem18 Juni 1894. In bet laatstverschenen weeknum- mer van „Eigen Haard", komt een gedicht voor van dr. H. J. A. M. Schaepman aan wijlen zijn vriend Jbr. J. W. M. van de Poll. Wij hebben den uitgever van Eigen Haard, den heer H. D. Tjeenk Wil link, laten verzoeken om toestemming tot net overdrukken van dit fraaie gedicht, docli konden wegens uitste- digheid van den heer Tjeenk Wil link, op dat verzoek heden geen ant woord bekomen. Prof. Dr. J. BOSSCHA. Johannes Bosscha werd den llden November 1881 te Breda geboren. Op den daarvoor gebruikelijken leeftijd studeerde hij te Leiden in de philo sophic en werd na afloop daarvan assistent bij Prol. Rijke aanhetphy- sisch laboratorium. Daarna begon Dr. Bosscha zijn eigenlijke loopbaan als leeraar in wis kunde en mechanica aan de Konink lijke Militaire Academie te Breda, werd in 1863 benoemd tot inspecteur van het middelbaar onderwijs en ge noot in bet jaar 1878 de onderscheiding van te worden benoemd tot hoog leeraar aan de polytechnische school te Delft. Vijf jaar later werd Prof. Bosscha tot directeur van die school benoemd. £*Aan de polytechnische school do ceerde hij physica en allen, die dit vak bestudeeren, kennen bet uitste kend leerboek dat Prof. Bosscha er over heeft in het licht gegeven. Sinds eenige jaren neemt Prof. Bosscha de eervolle positie in van secretaris-penningmeester der Hol- landsche Maatschappij van Weten schappen en bewoont dan ook in die qualiteit, het groote gebouw aan het Spaarne tegenover Teijlers Museum. Voorts is Prof. Bosscha lid van de Commissie van Toezicht op het ge sticht Meerenberg en van de Com missie voor het Museum van Kunst nijverheid. Deze geleerde man mag voorzeker gerekend worden tot die burgers, welke Haarlem trotsch is in haar midden te hebben. Provinciale Staten. Onder de voorstellen voor de zomer vergadering der Prov. Staten (in Juli) is er een, ingevolge een verzoek van de Nederl. Jachtvereeniging „Nimrod", om den tijd aan te wijzen, waarop in deze provincie op grof wild mag wor den gejaagd. Ged. Staten stellen voor, dit toe te staan in de maanden October, No vember en December en tevens om in de geoorloofde vischtuigen ook te be grijpen de zoogenaamde aalreep. Dit is verzocht door eenige visschers te Spaarndam, die zich beklagen dat de gewone aaldobbers meermalen vast raken aan stoom- en zeilschepen. De aalreep wordt op den bodem van het water neergelegd. Door het bestuur van de Ambachts school te Haarlem is om verhooging van subsidie verzocht en Ged. Staten stellen voor, die subsidie te verhoogen van f1500 tot f2000 voor de jaren '94, '95 en '96 mits de gemeente Haarlem die voor 1894 f3500 heeft verleend, dat cijfer handhaaft voor 1895 en '96. Overigens adviseeren Ged. Staten tot toekenning der navolgende snbsidiën f800 per jaar aan de Zeevaart school in het Zeemanshuis te Am sterdam voor de jaren 1894, '95 en '96; f2000 per jaar ten behoeve van de Teekenschool voor kunstambach ten te Amsterdam voor 1895, '96 er '97; f2000 per jaar aan de vereeniging „Quellinus" te Amsterdam voor 1895, '96 en '97. Aan de bedienden van het Prov. Bestuur G. Snoek te Haarlem en C. H. Kenker te Amsterdam wenschen Ged. Staten een pensioen uit de pro vinciale fondsen van f350 elk, ver leend te zien. Ged. Staten stellen voor afwijzend te beschikken op: lo. Subsidie-aanvrage voor den om- nibusdienst Egmond Castricum— Alkmaar, daar hiervan alleen de be woners van Egmond zouden profitee- ren en zij toch niet geheel geïsoleerd zijn van het naburige spoorwegstation; 2o. subsidie-aanvrage voor restau ratie van de Herv. kerk, (speciaal voor een kerkraam) te Schermerhorn omdat het restanreeren van kerkelijke monumenten een te ruim veld is voor de provinciale fondsen. Naar aanleiding van het toekennen van een renteloos voorschot van f150.000 aan den stoomtram weg Alk maarPurmerend en een bijdrage van f50.000 in de kosten van buitenge wone werken voor het gesticht Meer enberg, stellen Ged. Staten voor, eene geldleening aan te gaan van f 200,000 tegen 3 procent rente en minstens f 10,000 'sjaars aflossing. Wordt dit aangenomen, dan zal cok met het oog op de uitvoering van het reglement op de wegen, versterking van de provinciale fondsen noodig zijn. Hiertoe stellen Ged. Staten voor, de opcenten op de grondbelasting te verhoogen van zeven tot acht. Voorts worden in de e.k. vergade ring aan de orde gesteld eenige ver anderingen in polderreglementen en wijziging in de voorwaarden, waarop aan den stoomtramweg Purmerend- Alkmaar genoemd renteloos voorschot wordt verleend. Klachten-bussen. Door de „Vereeniging tot bevorde ring der Volksgezondheid te Haarlem" is thans ook bij den politiepost in de Bakkerstraat eene bus geplaatst, tot het opnemen van klachten, vragen of wenschen, die de algemeene gezond heid betreffen. Wij vestigen er nogmaals de aan dacht op, dat verder nog bussen l plaatst zijn in de voorhal van het Raadhuis, in het gebouw van „Weten en Werken" en aan de politieposten bij de Groote Houtpoort, de Amster- damsche poort en het Spoorwegstation. Een zonnige Dag. Een Zondag met zon Dat was het gisteren en het mag herinnerd worden, want we waren er in den laatsten tijd niet meer aan gewoon. O genot van een zonnigen Zondag, 's Morgens vroeg begint de pret al. dan trekken de hengelaars er opuit, om met een voor niet-visschers on begrijpelijk geduld, uren lang te tu ren naar den dobber of zich misschien een ongelukkig vischje laat verschal ken door het aan den angel krim pende aas. Om een uur of zes komen oude lieden aan de deur van hun huis, of in hun tuintje, of ze wandelen op pantoffeltjes een beetje op en neer met een pijp in den mond en voe len zich weer of ze jong waren. Maar als ze, opschrikkend, een wielrijder die vandaag een heel eind te rijden heeft of naar een verzamelplaats gaat, voorbij zien „kachelen", dan begrijpen ze dat jeugd toch weer iets anders is. Acht uur komen de eerste bezoe kers van buiten, die met karabiezen aan den arm aan oom Hein of tante Kee met hunne heele familie een be zoek gaan brengen. Wat zullen ze vandaag genieten in de duinen en in 't bosch nu ze eens weg zijn uit hun duffe achterkamer die hoog in een amsterdamsche achter buurtZie ze lachen, uitgelaten al hebben ze nog niets dan een kom koffie gedronken, bedwelmd bijna van zon en van buitenlucht I En van nn af gaat dat zoo door. Van alle kanten komen de bezoekers Haarlem binnen stroomen,met sporen, met booten, met rijtuigen. Straks vindt ge ze terug, toerende in den Aerdenhont, zeelucht happend te Zandvoort of duinen klimmend aan het Kolkje, naar de muziek luisterend in de donkerschaduwige lanen van den Hont. Om twee, drie uur komen de eigen equipages met de dames in sierlijke toiletten en de vehikels van de stal houders mooie, ruime land auers, die op „eigen" lijken, maar ook brikjes en barouchettes, die als de schoone slaapster in het bosch, in de laatste honderd jaar schij en te zijn vergeten. Vandaag mag men niet kieskeurig zijn. Wat nog loopen kan zonder om te vallen, is een paardwat nog voortrolt zon der in elkaar te zakken, heet een rij tuig. Daartusschen de wielrijders, een zamen, ook wel bij tweeën, vieren en bij troepjes in jassen en kou sen van alle denkbare kleuren en snit, zóo bestoven en met transpireerstrepen op het gezicht, dat een eerzaam burgermoeder met zes kleintjes om zich heen, denkt: „waar hebben ze plezier in?" Ver moedelijk denken de wielrijders dat van de wandeling van het moedertje ook! Intusschen vermaakt zich ieder naar zijn smaak. Een die bijzondere voorliefde voor Schiedam heeft en daarvan van morgen te zeven uur al de bewijzen is begonnen af te leg gen, wordt voor de rest van den dag door mannen met sabels in een hok gebracht, ver van de zon, wier glans hij niet heeft kunnen verdragen. Er zijn wel vlekken op de zon zelve, naar de geleerden beweren, hoe zon dan een zonnige dag zonder vlek kunnen blijven De vreugde duurt voort tot den avond. Langzamerhand sluiten allen dezen dag af. De gasten van buiten vertrekken naar alle kanten in de opgepropte treinen, de inwoners wandelen kalmpjes naar huis. Als het concert in den Hout is geëindigd, is ook de feestelijke dag op zijn einde. Morgen begint het werk opnieuw, maar men heeft er in de frissche buitenlucht, in het fraaie landschap de kracht voor geput. O, genot van een zonnigen Zondag in Kennemerland. Een wielrijder schrijft ons In het voorjaar en in het begin van den zomer komen overal straat- kundigen voor den dag en maken in en buiten de stad het plaveisel in orde. Voor ons wielrijders zou dat heel pleizierig wezen, daar we in weerwil van '„luchtbanden en pneumatic za dels over kuilige straatwegen nog on genadig worden heen en weer ge schud, als de geachte straat-technici maar niet zoo onbarmhartig veel zand op de nieuwe straat strooiden. In dat mulle zand zwaait en zwenkt het achterwiel of het dronken was en elir oogenblik plat op den grond wou gaan liggen wat het dan ook niet zelden doet. Bij zoo'n gelegen heid raakt licht een trapper onklaar ot krijgt het stuur een koersverande ring, zonder nog te spreken van de builen, die de wielrijders er zelf bij oploopen. Met de meest mogelijke beschei denheid (aangezien ik geen verstand heb van straten) wil ik maar zeggen dat ze het in Parijs anders doen. Als daar de straatmaker klaar is en zand heeft gestrooid, komt er een andere heer met een gieter en een bezem, die maakt er een sopje van en bezemt daar zoolang op los, totdat de brij tusschen de voegen van de steenen is gezakt. Toe is er niet een straatlegkun- dige, die dat hier eens in zwang wil brengen. Op den dank van alle wiel rijders kan hij rekenen Sedert onheugelijke jaren voert de firma Tilly alhier het wapen der ge meente als bewijs, dat zij de echte Haarlemmerolie levert. De firma heeft het wapen echter niet gedeponeerd, wat wèl is geschied door een jonge firma, die nu de eerstgenoemde in rechten aanspreekt, wegens het voe ren van dat wapen, zonder daartoe het recht te hebben. Voor de firma Tilly treedt op mr. Naar het engelsch van PAUL H. GERRARD. 3) HOOFDSTUK I. De erfgenaam wordt weggeworpen. „Waar is het kind?" gilde de kindeijuffrouw. „Ik weet het niet," gaf de ander ten antwoord. „Mijn stoel heeft den ganschen nacht bij de wieg gestaan en ik denk, dat ik in den morgen in slaap ben gevallen; toen de dienst bode hier kwam was het kind weg. ik dacht, dat gij binnen waart gekomen en het kind meegenomen hadt om mij te plagen, daar ik in slaap was gevallen." „Dat heb ik niet. Een van de dienstboden heeft u die poets gebakken, en eene treurige ook, als het kind er eene ernstige koude door vat. Het zal maar het best zijn, dat gij het direct gaat zoeken, want de moeder wordt door ongeduld verteerd. Ga het onmiddellijk halen, dan zal ik zeggen, dat het juist voedsel krijgt, maar doe wat vlug De voedster van het kind verliet nu de kamer om het kind op te sporen, dat aan haar zorg was toevertrouwd. Zij doorzocht het huis, ondervroeg alle dienstboden en hevig ontsteld, doordat zij niets omtrent het kind vernam, keerde zij terug om de kinderjuffrouw te vertellen, dat het kind niet te vinden was! Op dat tijdstip waren allen wakker, ook Myra Barth, of schoon de opschudding, veroorzaakt door het zoeken naar het verloren kind, tot dusverre hare kamers nog niet had bereikt. Het meisje ontwaakte met een kreet en in schrik, ging zitten, wierp het haar naar achteren, keek om zich heen alsof het licht haar hinderde, en riep uit, haar gelaat in het kussen verbergende„O o 1" alsof zij innerlijk veel pijn leed. Plotseling verhief zij zich weer en wierp een blik op den stoel, waarop de kleedingstukken hadden gelegen, die Ailsa had weggelegd. Met een blik, waaruit verlichting sprak, zag zij, dat hij leeg was, waarna hare oogen in de kamer rond waarden, totdat zij het hoofd weer op het kussen deed neer zinken en hare armen boven haar hoofd bracht. „Vreeselijk, vreeselijk!" zuchtte zij. „Wat is er met mij gebeurd? Ik ken mijzelf niet langer, mijn ziel schijnt geheel veranderd. Welk een zwak karakter, dat den tegenspoed niet kan doorstaan I" De deur werd geopend om toegang te verschaffen aan Ailsa. „Hoe gaat het vandaag, mijn kind?" vroeg zij angstig. „Goed," zeide Myra onverschillig, „maar ik heb een vree- selijken nacht gehad. Ik ben zoo vermoeid alsof ik niet had geslapen, en ik heb gedroomd. O, Ailsa, wat heb ik ge droomd 1 Ik lig liever wakker dan zoo te droomen „Kom, dat is niets, mij kind, het is nu voorbij," zeide Ailsa troostend. „En het schijnt van morgen, alsof ik heelemaal niet in orde ben. Ik ben zoo duizelig en zoo gedrukt." „Gij zult koude gevat hebben," zeide Ailsa. „Ik zal een kop warme thee voor u gaan halen." Terwijl Ailsa zich naar de keuken begaf, ontmoette zij een der dienstboden, die zeer ontsteld was. „Ailsa, Ailsa, heb je het kind ook gezien?" „Het kind? Nu, ik heb mijn eigen kind om te verzorgen bromde Ailsa, die den kleinen vreemdeling steeds als een indringer en een vijand had beschouwd. „Maar Ailsa, het kind is zoek!" .,Zoek Loop heen met je praatjes l" „Ja, maar het is zoek, verdwenen uit de wieg, en het huis is geheel doorzocht; als de moeder het hoort, dan besterft zij het. Het is hensch waar Ailsa l" De oude vrouw mocht hare eigen begrippen hebben om trent de overbodigheid van het verschijnen van dit kind op het wereldtooneel, zij was geen onvriendelijk schepsel, en overtuigd dat het meisje niet schertste, keerde zij zich om en liep naar de kinderkamer. Daar bevonden zich met ontsteld gelaat bijeen, de botte lier, de huishoudster, de twee nurses en twee dienstboden. Het kort verhaal van de vermissing werd Ailsa uiteld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 1