DE JACHT OP EENE ERFENIS. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. lie Jaargang. Dinsdag 26 Juni 1894. No. 3367 ABONNEMENTSPRIJS: Sr ADYERTENTIËN: President Carnet ver moord. STADSNIEUWS. FEUILLET ON 1AARLEWTS DAGBLAD Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20. Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65. Afzonderlijke nnmmers0,05. Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30. franco per post 0,37J. Bit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureau: Kleine Houtstraat X-=L, Haarlem. Telefoonnummer 122. van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cents per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiera. Directour-TJitgover J. C. FEEREBOOI. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Elrangère G. L. DAUBE CoJOHN F. JONESSuceParijt 31 bi* Faubourg Montmartre :ondagavcnd omstreeks half tien, d president Carnot het „Palais de immerce" te Lyon verliet, teneinde h te begeven naar het theater, waar een Gala-voorstelling ter eere van zijn bezoek aan de tentoonstel ling zou worden gegeven, sprong plot seling een persoon op den president toe. De man, die gewapend was met een dolk, bracht den president daar mede een steek toe in het hart. De moordenaar werd gevat. Een correspondent van de „Agence livas", die het rijtuig van den presi- ent vergezelde, zegt, dat hij plotse- ig het rijtuig van den president ig stilhouden. De heer Carnot zonk oodsbleek achterover op de kussens. Eenige der toeschouwers wierpen ich terstond op een man, die naar et rijtuig van den president was ge- Jopen. De prefect Rigaud, die naast en heer Carnot zat. had dezen man en zoo hevigen vuistslag toegebracht, at hij op de straat viel. Van ver duffende kanten hoorde men het [eroepen: „Men heeft een aanslag ;epleegd tegen den president." De president was inderdaad door een dolksteek getrofien. De menigte, die den moordenaar aanhield, wilde hem vermoorden, maar de politie agenten verhinderden dat. Er ontstond een gevecht tusschen de agenten en de menigte, maar de agenten behiel den de overhand en konden den moordenaar uit de handen der ver ontwaardigde toeschouwers redden. De prefect Rigaud, die in het rij tuig zat van president Carnot, terwijl de aanslag werd gepleegd, begaf zich vervolgens naar den schouwburg, waar de president werd verwacht. De heer Rigaud hield daar de vol gende toepraak: „De president der republiek is vermoord." Reeds deze mededeeling gaf aanleiding tot eene algemeene uitbarsting van veront waardiging. „Dood aan den moorde naar" werd van verschilende kan ten der zaal geroepen. Daarna ging de heer Rigaud aldu3 voort: „In de 3 de la République heeft een ellendeling, onder voorwendsel, dat hij den president een verzoekschrift wilde overhandigen, den heer Carnot een dolksteek in het hart toegebracht. Wij hebben den heer Carnot toever trouwd aan de zorgen der genees- heeren. De voorstelling kan daarom niet doorgaan." In doodsche stilte verlieten de toe schouwers het gebouw. De moordenaar is een jonge man, van 22 jaren, gekleed iu een zomer- pak met een pet op. Hij is Italiaan van afkomst en heet Cesare Giovan ni Santo. Hij woonde sedert 6 maan den te Cette en was Zondagochtend te Lyon aangekomsn. Zijn geboorte plaats is Monte-Visconti, in de pro vincie Milaan. De man spreekt zeer slecht Fransch en weigerde meer dan deze mededee- lingen te doen. Naar hij zeide, zou hij alleen voor de rechters spreken, ten einde verdere verklaringen af te President Carnot bleef bewusteloos in het rijtuig liggen. Het witte vest, dat ontknoopt was en zijn overhemd evenals zijn sjerp waren met bloed bevlekt. Generaal Borius, de prefect en de burgemeester droegen hem op een bed, waar hij door een genees heer werd onderzocht. Mevrouw Car not en de beide zonen van den pre sident zijn onmiddellijk uit Parijs naar Lyon vertrokken. De laatste berichten uit Lyon mel den den dood van president Carnot. In de volle kracht des levens de president was 57 jaren oud is de president Carnot het slachtoffer ge worden van een lafhartigen aanslag, gepleegd door een Italiaan. In hoever alleen wraakzucht tot dezen aanslag leidde, wellicht in ver band met de moeilijkheden, welke sedert eenige jaren tusschen Frank rijk en Italië aan de orde zijn, dan wel of nog andere beweegredenen, hetzij van socialen of van politieken aard, den moordenaar tot dezen aan slag hebben gedreven, zal zeker blij ken uit het gerechtelijk onderzoek. Voorloopig dient men zich te de zen opzichte te bepalen tot het con- stateeren van het droevige feit van Carnots dood, die in de eerste plaats voor Frankrijk, maar ook voor de overige Europeesche Staten gewich tige gevolgen kan hebben. Het mi nisterie zal nu in de eerste plaats terstond het Congres moeten bijeen roepen, ten einde een nieuwen presi dent te kiezen, want Frankrijk heeft niet gelijk andere republieken, een vice-president, op wien onmiddellijk na den dood van den president voor loopig het gezag overgaat. De heer Casimir Périer, de voorzitter der Ka mer, zal al3 plaatsvervanger van den heer Carnot wel in de eerste plaats in aanmerking komen. (Naar wij nader vernemen, is het publiek zeer verwoed op de Italianen en houdt allerlei anti-italiaansche betoogingen). (Reuter). De aartsbisschop diende om half een aan president Carnot, die bij kennis was, de sacramenten der stervenden toe. Om kwart voor één uur stond de hartslag stil. De wond is 12,8 centimeter diep. De woede van het volk tegen de Italianen neemt onophoudelijk toe. Infanterie bewaakt het Italiaansche consulaat. (Reuter). De president van den Senaat en de Kamer en de mi nisters hielden te 2 uur in den nacht eene conferentie. Generaal Mercier deelde mede dat hij aan alle legerkorpsen het bevel geseind had, geconsigneerd te blijven. Het Staatsblad zal morgen den volgenden brief bevatten „De president van den Senaat, in zijne hoedanigheid van president der Nationale Vergadering, heeft beslo ten, dat de beide Kamers op 27 Juni zich te Versailles in congies zullen vereenigen om een president der re publiek te kiezen." Haarlem, 2-5 Juni 1894. Bij kon. besluit zijn herbenoemd tot kantonrechter-plaatsvervanger, in het kanton Haarlem de heer mr. F. Wil- lekes MacDonald, en in het kanton Haarlemmermeer de heer M. W. de Kat. Verslag van den Toestand der Gemeente Haarlem over 1893. BEVOLKING. Behalve de bevolking der gebouwen, bedoeld bij Koninklijk besluit van 27 Juli 1887 (Staatsblad no. 142), be droeg de bevolking dezer gemeente op 31 December 1892: M. V. T. 25890 29414 55304 Zij vermeerderde in M. V. T. 1893 door geboorte met 994 895 1889 en verminderde door overl. met 526 478 1013 Hetgeen 468 408 876 eene ver meerdering geeft van In de gemeente heb ben zich in 1893 ge vestigd M. V. T. 1757 2134 3S91 terwijl vertrokken M. V. T. 1518 1759 3277 Aldus eene vermeer dering van De bevolking is dus 1893 vermeerderd met707 783 1490 De bevolking der gebouwen be doeld bij Kon. Besluit 1887 (Staatsblad no. Sterkte van het gar nizoen Bevolking der gevan genis Idem van het krank zinnigengesticht aan de Nieuwe Gracht. 239 375 614 van 27 Juli 142). bestond M. V. T. 564 76 640 1 2 3 24 24 Aldus eene vermeer dering van 565 102 667 Zoodat de totale be volking op 31 Decem ber 1893 bedraagt 27162 30299 57461 In 1893 werden elders geboren 15 kinderen (6 .J. en 9 M.) beboerende tot de bevolking der gemeente, ter wijl hier zijn geboren 13 kinderen (5 J. en 8. M.) niet behoorende tot de bevolking dezer gemeente, Onder het bevolkingscijfer der ka- Naar het engelsch van PAUL H. GERRARD. HOOFDSTUK III. Herinneringen. De vooringenomenheid van Myra Barth tegen iemand be- luidde niets minder dan een voortdurenden afkeer. Ondanks Myra's woede, de zwakke aarzeling van dokter fee en de spijtige aanmerkingen en ergernis van James Irigley, die meende, dat de erfenis meer dan ooit buiten sja bereik lag, traden sir Giles Barth en Elizabeth in het wwelijk. De westelijke vleugel van Barth House werd nu het ver ijl' van Myra, Ailsa en haar verdere dienstpersoneel; de 'ostelijke vleugel van hetzelfde huis werd bewoond door sir fes en Lady Barth. Een openlijke krijg werd echter niet gevoerd; de verhou- ikg bleef voor de buitenwereld geheim. Jze nieuwe toestand was voor Elizabeth ook een bron van droefenis. Zij had werkelijk veel van Myra gehouden, en zij treurde over hare vervreemding. Dokter Brice en an dere kennissen zeiden dat Myra spoedig met George Fitzroy zou huwen, en meesteres zou worden op Fitzroy Place, een deftig, vorstelijk landgoed, dat een groote waarde bezat, en sedert jaren reeds eene meesteres miste. Myra verwachtte zelve ook, dat deze verandering spoedig zou plaats hebben. Terwijl zij zichzelve echter met de hoop op de toekomst troostte, zooals een meisje van negentien jaar reeds spoedig doet, trof haar een nieuwe ramp in haar tot dusverre zoo zonnig bestaan. De vader van George Fitzroy stierf na eene kortstondige ziekte. Vader en zoon waren zeer aan elkaar gehecht geweest. Op zijn sterfbed had de oude Fitzroy aan zijn zoon bekend, dat hij, meegesleept door eene nooit vermoede hartstocht voor speculeeren, zoo ongelukkig had gespecu leerd, dat zijn geheele fortuin er door was weggeslonken, en er bovendien een zware hypotheek op het landgoed rustte. Zwaarder dan de last der zonde drukte op de ziel des stervenden de gedachte, dat zijn vroeger landgoed zou over gaan in de handen van den een of anderen schatrijken fabri kant of koopman. Hij smeekte zijn zoon om het landgoed onbezwaard te maken. Hij legde George uit, dat het land goed voor eenigen lijd kon worden verlaten en hoe hij door eene betrekking in Indië te zoeken, binnen eenige jaren de hypotheek kon aflossen. Wat kon George Fitzroy anders doen dan den Btervenden vader op dit punt gerustheid geven door hem tebelovej zich geheel te wijden aan het in orde brengen van hunne financiën, en de hypotheek af te lossen, zoodat het landgoed het onverdeeld eigendom der familie bleef. Deze plechtige belofte had evenwel tot gevolg het uitstel van zijn huwelijk en eene langdurige scheiding van Myra. Zijne financieele omstandigheden waren nu echter zooda nig, dat hij zich niet tot sir Giles kon wenden. George kon hem toch niet de hand zijner dochter gaan vragen en tege lijkertijd geld, voldoende om zijn eigendom onbezwaard te krijgen. Myra en hij waren jong. De jeugd is hoopvol. Toen George zijn vader naar diens laatste rustplaats had vergezeld, volgde hij diens wenschen geheel op en zes maan den na sir Giles' huwelijk was George Fitzroy naar Indië vertrokken, belovende binnen drie of vier jaar terug te keeren. Hoe lang duren echter drie of vier jaar voor iemand, die moet wachten Sir Giles, een vriendelijk vader, kon niet begrijpen, dat zijne dochter niet volkomen gelukkig moest zijn. Zij was nog jong met het oog op een huwelijk; George was jong veel te jong voor een man om de zorgen van hoofd des huizes op zijne echouders te laden. Sir Giles wist niet, waarom de verhouding tusschen Myra en Elizabeth niet dezelfde kon blijven als ze geweest was. En terwijl haar vader zich dus van alles onbewust was en Elizabeth beleedigd en terughou dend, braken voor Myra, zooals zij ook nu maar al te leven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 1