DE JACHT OP EENE ERFENIS.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
lie Jaargang;
Zaterdag 30 Juni 1894.
No. 3371
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIËN:
STADSNIEUWS.
„Weldadigheid naar Vermogen.'
BINNENLAND.
- FEUILLETON
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het gelieele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,371.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Bureau: Kleine Houtstraat 1-4=, Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantieri.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangére G. L. DAUBE Co., JO-HN F. J ONES, SuceParijt 31 bis Faubourg Montmartre:
Set Bijvoegsel van het blad dat
iter dag avond verschijntzal bevatten
dierentemmers bij de Vleet. Raar-
mmer Halletjes CCVI. Binnen-
i Buitenlandsche berichten. Varia.
Advertentién enz.
Haarlem29 Juni 1894.
Mr. Jordens
Over den gezondheidstoestand van
j. E. A. Jordens, onzen oud-burge-
eester, verneemt een zijner Haar-
msche vrienden meer geruststel-
nde tijding.
De eigenlijke ongesteldheid (be-
mwdheden) is geweken en de patiënt
aapt goed en eet vrij goed. Welis-
aar is hij nog zeer zwak, maar met
it oog op zijn leeftijd is dat niet
irontrustend. In dit opzicht zal,
lar wij hopen, de tijd verbetering
en gen.
Tot onderwijzeressen aan de bij
ndere school der Doopsgezinden
de Ripperdastraat alhier is benoemd
ej. A. M. Kouwer van Velsen en
Machielse alhier.
Donderdag zijn door Burg. en Weth.
j openbare inschrijving verkocht
mpen en afval aanwezig op- en af-
)inende van de gemeentelijke mest-
mmelplaats tot en met 31 Decern-
ir 1894.
Er werd door drie personen inge-
hrevende hoogste was van E. A.
Raaij alhier.
Aan de volgende officieren bij de
enstdoende schutterij alhier is op
m verzoek, eervol ontslag verleend
ider gehoudenheid, dat zij de op
ïu uit kracht der wet nog rusten-
verplichtingen als gewoon lid der
hutterij volbrengenP. J. E. Lefe-
ie Jr., kapiteinmr. W. T. Pahud
Mortanges en W. J. H.. Muiier,
iden lste-luit. en W. C. L. Brons
ki, 2de-luit.en zijn benoemd bij
dienstdoende schutterij tot kapt.
E. J. M. Sinkeltot lste-luit. mr.
P. 't Hooft, mr. E. A. A. S. van
raaien en K. J. Blok van Laertot
Ie luit. D. de Haan Jr., A. C.
rumphler, V. Dyserinck en H. R.
J. Brongersma.
Kolf wedstrijd.
Bij den gehouden kolfwedstrijd in
Groote Vauxhall is de 1ste prijs
wonnen door den heer A. J. Bronk-
»8t met 124 punten, de 2e prijs
door den heer J. v. d. Weijden met
111 punten en de 3e prijs door den
heer Joh. Timmers met 105 punten.
Een nieuw kwartier.
Nu in den laatsten tijd de voor
raad bebouwbare terreinen klein ge
worden is, zal het velen genoegen
doen te vernemen, dat aan den Hout
kant van Haarlem een terrein groot
twaalf bunders, beschikbaar is gewor
den voor het bebouwen van huizen,
meer speciaal voor kleine en grootere
villa's.
Het is het terrein waarop de wel
bekende boerderij van Verbrugge zich
bevindt, de uitspanning waar velen
vooral dames met kinderen een glas
melk gaan drinken. De ligging dezer
terreinen is dus zeer gunstig tusschen
den Hout en het Spaarne en zij, die
in dezen rustigen, echt landelijken
hoek willen bouwen, kunnen tegen
matigen prijs zich den grond ver
schaffen. Een vast bouwplan bestaat
niet om zooveel mogelijk aan hen
die daar bouwen willen, hunne wen-
schen te kunnen inwilligen,
Arbeiderswoningen zullen er niet
gebouwd worden.
Het terrein is in handen van den
heer D. E. L. van den Arend, archi
tect aan den Kleinen Houtweg al
hier.
Binnen korten tijd hopen wij in de
gelegenheid te zijn, een in hoofdtrek
ken opgemaakt plan van bebouwing
voor onze vensters te exposeeren.
Kinderfeest.
Voor het kinderteest, dat hier zal
worden gehouden bij gelegenheid van
de a. s. gymnastiekfeesten zijn reeds
ingekomen de volgende gitten
Van de „Haarlemsche Boek- en Mu
ziekhandel" alhier, eene collectie
prentenboeken en prenten.
Van de kegelclub „Hard gaat ie",
alhier twee hammen.
Afdeeling: „Werkverschaffing".
Van 1 Nov. tot 29 Juni hebben
zich de volgende personen aangemeld
28 voor werkvrouw, 2 voor wasch-
vrouw, 6 voor naaister, 3 voor grond
werker, 11 voor loopwerk, 2 voor brei
werk, 6 voor loopknecht, 4 voor op
passer, 3 voor koffiehuisbediende, 2
voor schoenmaker, 3 voor schrijf
werk, 1 voor stucadoor, 2 voor koet
sier, 1 voor kantoorbediende, 2 voor
schilder, 9 voor los werkman, 1 voor
kleedermaker, 1 voor timmerman, 1
voor sigarenmaker, 1 voor licht werk,
1 voor dames-laarzenmaker, 2 voo
mangelwerk, 1 voor bloemistknechtr
1 voor baker.
Particulieren en werkgevers, die
van bovenstaande aanbiedingen ge
bruik wenschen te maken worden
beleefd verzocht hunne aanvragen
schriftelijk tot het Bestuur te rich
ten, bus Doelen of Stadhuis.
Inlichtingen kunnen dagelijks van
-1 en van 35 uur verkregen wor
den bij den administrateur, bureau
Doelen.
Rouwbeklag.
Onze Koningin-Regentes zond me
vrouw Carnot het volgend telegram:
Vulpera, 25 Juni.
Mevrouw CarnotParijs.
Ik verneem zooeven, welk wreed
verlies gij geleden hebt. Het is mij
een behoefte, u de verzekering te ge
ven van het levendig aandeel, dat ik
neem in het verschrikkelijk ongeluk,
dat u treft, en bied u mijn oprecht
rouwbeklag aan.
EMMA,
Koningin-Regentes der Nederlanden.
Het Journal Of fiedel bevat van on
zen gezant te Parijs het volgende
schrijven
Parijs26 Juni.
Mijnheer de Minister
De Regeering van H. M. de Ko
ningin der Nederlanden heeft mij op
gedragen aan de Regeering der Fran-
sche Republiek over te brengen de
uitdrukking harer gevoelens van le
vendige verontwaardiging en smar
telijke sympathie naar aanleiding van
den gruwzamen aanslag, waarvan
het Hoofd van den Staat het slacht
offer is.
Bij de opening der Conferentie van
Internationaal Privaatrecht, Maandag
jl., heeft de Minister van Buitenland
sche Zaken den lof verkondigd van
den waardigen en betreurden Presi
dent der Republiek en hij heeft voor
gesteld aan de Conferentie, welke
met algemeene stemmen zich daar
mede vereenigde, om ten ten teeken
van rouw de zitting op te heffen.
Mij kwijtende van de bevelen
mijner Regeering is het mij een be
hoefte hieraan toe te voegen de
meest hartelijke betuiging van mijn
persoonlijk rouwbeklag.
Ik heb de eer, enz.
DE STUERS.
Het arbeidscontract in onze
wetgeving.
In de algemeene vergadering van
7 Sept. 1893 der „Vereeniging tot
bevordering van fabrieks- en hand-
werksnijverheid in Nederland" werd
besloten eene commissie te benoemen
tot het uitbrengen van rapport over
de vraag: Hoe is het arbeidscontract
in onze wetgeving te verbeteren?
In deze commissie werd zitting ge
nomen door de heeren mr. E. Fokker,
B. H. Heldt en dr.. J. Th. Mouton.
Hun verslag heeft thans het licht
gezien.
Bij de onderzoekingen boden na
tuurlijk de uitkomsten der enquêtes
van 1887 en 1890 welkome gegevens.
Ook het eindverslag der Staatscom
missie, in Januari verschenen, leverde
belangrijke bouwstoffen.
Achtereenvolgens worden zeer be
langrijke beschouwingen gewijd aan
het ontstaan der overeenkomst, haar
inhoud (duur van den arbeid en
loon), haar duur, aan het bewijs en
de procedure, het leerlingwezen, de
preventieve maatregelen en de ver
zekering:
Een geheel overzicht van het rap
port te geven ligt buiten ons bereik,
schrijft de Tel. en daarom bepalen
wij ons tot enkele grepen. Zoo
vonden wij omtrent de veelbespro
ken zaak der Kamers van Arbeid de
volgende opmerkingen
Wij zijn inderdaad overtuigd dat
bij een doelmatige inrichting der
Kamers van Arbeid( zoo dat die het
vertrouwen kunnen genieten en van
de overheid, en van arbeidgever en
arbeidnemer, op menig gebied zonder
nadeelige gevolgen door den wetge
ver kan worden ingegrepen, waar dit
onmogelijk is, zoolang de wet zelve
alles zou moeten omschrijven en in
bijzonderheden regelen.
Practische en vruchtbare wetgeving
op dit gebied is slechts dan mogelijk,
wanneer de wet zich bepaalt tot het
stellen van ruime, algemeene regelen,
de nadere omschrijving en uitwer
king overlaat aan algemeene maat
regelen van bestuur, en beveelt dat
niet alleen bij de uitvoeringen en toe
passing zoowel van de wet als van
den maatregel, maar ook bij het ma
ken van uitzondering voor categoriën
(soorten of klassen) en van vrijstel
lingen voor individuen (bijzondere
personen of instellingen) het advies
worde ingewonnen der Kamers van
Arbeid.
Die Kamer regele niet zelve, doch
geve advies, dat echter openbaar ge
maakt moet worden door de over
heid zoo zij er van afwijkt; voorts
werke zij samen met den inspecteur
van den Arbeid, zoo dikwerf deze
haar voorlichting of advies noodig
heeft, overigens make zij uit, consta-
teere (niet: scheppe) zij in sommige
gevallen ten aanzien van den arbeid
plaatselijke gebruiken alsmede ge
bruiken in bepaalde takken van nij
verheid en in bepaalde ambachten
(hier denken wij b. v. aan het con-
stateeren van het bedrag van het loon
dat een arbeider van gemiddelden
aanleg in zekeren tak van bedrijf in
een bepaalde plaats pleegt te ont
vangen, (een normaal loon); einde
lijk losse zij (voor de toekomst) col
lectieve (meer dan éen persoon aan
gaande) geschillen van belangen op
en beslechte zij en als verzoenings-
raad en als scheidsgerecht rechts
geschillen, waar die door partijen
haar worden opgedragen.
De conclusie, waartoe de commis
sie komt, vat zij aan het eind van
haar rapport samen. Daaraan is het
volgende ontleend
Mocht de wetgever in Nederland
zich spoedig gereed maken het ver
zuimde in te halen, om zoo menig
onderwerp als hiervoren is vermeld
tot een onderwerp van regeling te
maken, zoo zal meer en meer blijken
dat groote uitbreiding van het staats
toezicht op het gebied van den arbeid
niet kan uitblijven. Vele misstanden
zijn reeds verdwenen, ook waar een der
drie fabrieks- of arbeiders-inspecteurs
zuiver raadgevend optrad, daar de wet
hem tot bevelen geen bevoegdheid gaf.
Maar nog oneindig veel meer mis
standen blijven bestaan, al ontkent
de patroon geenszins het gewenschte
van verandering, omdat in de sterke
mededinging een onoverkomelijk be
letsel daartoe wordt gezien.
Vele uitingen in de bladzijden van
de verslagen, zoo van de Staatscom
missie als van de fabrieksinspecteurs
bewijzen dat tusschenkomst van den
wetgever aan vele patroons niet on
welkom zou zijn. En het aantal van
dezulken is ontegenzeggelijk vermeer
derd sedert het oprtreden der inspec
teurs. Doch zoo daarnevens iets vast
staat, is wel dit, dat het getal der in
specteurs veel te gering is. Zelfs bij
onze zoo bescheiden wetgeving betref
fende den arbeid is hun werkkring,
hun arbeidsveld reeds veel te groot
geblekenuitbreiding van hun getal
kan in geen geval uitblijven.
De onlangs afgetreden Minister van
Waterstaat Handel en Nijverheid
bleek eveneens hiervan overtuigd, al
heeft hij de door hem voorgestelde
drie adjunct-inspecteurs uit de be
groot ing van 1894 gelicht. Moge
spoedig het aantal inspecteurs wor-
Naar het engelsch
van PAUL H. GERRARD.
HOOFDSTUK V.
George Fitzroy verdwenen.
De kleine baronet toonde echter een verbazend
chaamsgestel te bezitten, en na verloop van twee weken
as hij gezonder dan ooit.
Op dat tijdstip kwam Sam Porter een bezoek brengen bij
»kter Wrigley, daar zijn geweten hem niet met rust liet,
nar hij stortte zijn hart uit voor een wel wat ongeschikt
Moon.
„Dokter, bet gaat nu goed met het kind, rn Jane is dol
[i hem. Zij heelt nog geen oogenblik twijfel gehad. Ik heb
liter gehoord, dat er korten tijd geleden een kind is ge-
den uit een aanzienlijk huis, en ik denk, dat dit kind het
Het is eene zonde, om het nu nog langer geheim te
ouden.
„Onzin," zeide de dokter. „Als je gaat spreken, dan zal
Jane spoedig het bedrog ontdekken, en sta ik geen minuut
voor haar leven in. Zij heeft een hartkwaal. En bovendien
zal het toch ook niet helpen of gij al spreekt, want natuur
lijk zal blijken, dat dit niet het kind is dat uit het aanzien
lijk huis is gestolen. Dit is een kind eener ongelukkige
vrouw, en het is gelukkig voor het wicht, dat het in goede
handen is gekomen."
„En zijt gij er zeker van, dat het beter zou zijn, dat ik
mij stil hield?"
„Ja stellig. Het kind uit het groote huis is gestolen door
zigeuners, die er eene helooning mee willen verdienen, niet
om het in het bassin te Greenwood te werpen."
De vrees bekroop den dokter, dat Sam Porter toch zou
spreken. Het kind kon ieder oogenblik aan zijn bizonder
kenteeken worden herkend.
Dit kenteeken besloot de dokter te verwijderen. Hij begaf
zich op zekeren avond naar 'het huis van Sam Porter, toeu
deze en zijne vrouw aan bet wandelen waren. Hij zeide aan
juffrouw Chitton, dat hij het'nuttig oordeelde om dat kleine
wratje weg te nemen, daar hèt later last kon veroorzaken.
Juffrouw Chitton stelde een vast vertrouwen in doktoren.
Zij ontblootte het beentje van het kind en dokter Wrigley
verwijderde haastig het wratje.
In zijn haast sneed hij te diep door de huid van sir Ru
perts mollig been, zoodat er een litteeken achterbleef, dat
geheel den vorm had van een hart.
Daar dit tamelijk hevig bloedde, nam juffrouw Chitton
haar toevlucht tot een geliefkoosd huismiddel, door de wonde
te bedekken met roet uit den keukenschoorsteen. Het bizon
der kenteeken van den kleinen sir Rupert was nu veranderd.
Toen zijn been groeide werd dit nieuwe teeken duidelijker
het was een zwart hart. Bij eene poging om grappig te
zijn, noemde zijn nieuwe vader hem„Harten aas
Gedurende deze twee weken was lady Barth de crisis van
haar hersenkoorts te boven gekomen, en hare gezondheid
ging wat vooruit.
„Zij is een schim, een schim van wat zij geweest is,"
zeide dokter Brice tegen Myra. „Ik betwijfel het zelfs of het
haar leven zou verlengen indien nu haar kind teruggevon
den werd. Zij zal nog wat sterker worden misschien, en dan
wat kunnen wandelen hier in den omtrek, om dan echter
langzaam weg te kwijnen."
Medelijden en zelfverwijt hadden de gevoelens van Myra
doen veranderen, niet zoozeer wat betreft hare stiefmoeder als
wel de vriendin harer meisjesjaren, die nu als weduwe en
kinderloos achterbleef. Zij verlangde er naar om met Eliza
beth te schreien en haar te troosten.
In haar koorts was echter het denkbeeld in Elizabeths
brein ingeworteld, dat Myra op de een of andere wijze in
betrekking stond met het verlies van haar kind. Na haar
ziekte had zij nog dezelfde overtuiging behouden. Zij wei
gerde Myra te zien.
„Zij heeft voordeel getrokken uit het verlies van mijn arm
kind zij is de oorzaak van dat verlies; ik weet, dat zij er
bij betrokken is."
„Maar Elizabeth, dat is groote dwaasheid," zeide dokter