Politiek Overzicht. GEMENGD NIKDWS. onmogelijkheid om geld te maken. De geheele opbrengst bedroeg zeven en zestig centen. Na afloop hield Reens een toespraak, werd een collectie voor de slachtoffers te Losser gehouden, en trok de me nigte in vroolijke stemming af, ten einde een openbare vergadering in het lokaal „Excelsior" te houden. (Z>. v. IV.) Een vermakelijke voorval. Men meldt het volgende vermake lijke voorval uit Kat woud (N-Holl.): De 19-jarige B. alhier zou Zondag gaan baden in de Zuiderzee, en ont kleedde zich daartoe op een stuk uiterwaardsland, toebehoorende aan den veehouder T. De laatste, ver moedelijk boos dat er in zijn aias geloopen werd, maakte zich zóó drif tig, dat hij, gekleed, te water liep om B. een pak slaag te geven B. is een goed zwemmer, en ging dus wat verder van den kant. T. waagde het ook, maar stond spoedig tot den hals in het nat. Zwemmen kon bij niet, en (daar het water hem tot de lippen steeg) begon hij hard om hulp te roepen. Hij zou zijn waag stuk allicht met den dood hebben moeten bekoopen, zoo B. hem niet ter hulp ware gesneld. Spoedig stond T., druipnat, te trillen op den oever; zijn drift was bekoeld, en B. kon zich nu ongestoord vertrisschen in de koele wateren der Zuiderzee Zwervende kinderen. Dinsdagnacht zijn door de politie te Delft zwervende aangetroffen 4 kin deren, die de ouderlijke woning te B-ot terdam en Den Haag hadden verla ten. Zij zijn naar huis teruggebracht. Eene eigenaardige kwestie. Een lid van den Raad te Goes, tevens lid der brandweer, ontving dezer dagen eene oproeping voor eene vergadering van den Raad en te vens eene oproeping om te verschij nen bij de oefening der brandweer, beide op ongeveer hetzelfde uur. Hij deelde den opper brandmeester mede, dat hij, uithoofde van de Raadszit ting niet bij de oefening der brand weer kon tegenwoordig zijn, doch deze antwoordde hem dat hij hem geen vrijstelling kon verleenen, en waarschijnlijk zal dus proces-verbaal tegen den afwezigen brandweerplich- tige worden opgemaakt. 'De vraag is nu: of het bijwonen van de vergadering van den gemeen teraad een wettige reden is tot verzuim bij de brandweeroefening. Het bedoelde lid bracht deze zaak natuurlijk ter sprake in de raadsver gadering, en dit te meer, omdat hij zijne burgerlijke betrekking van ge neesheer ook onvereenigbaar acht met het lidmaatschap van de brand weer. Hij verzocht dan ook, dat de desbetreffende verordening in dien zin zou gewijzigd worden, dat voort aan geneesheeren van den brandweer plicht worden vrijgesteld. De jongste wethouder herinnerde er aan, dat vroeger alleen bediena ren van den godsdienst bij de ver ordening waren vrijgesteld, doch dat ook aan dezen bij de laatste wijzi ging die vrijstelling was ontnomen. Ieder, die zijne betrekking in strijd acht met het lidmaatschap van de brandweer, kan zich voor tien gulden Tan het laatste vrijkoopen. De voorzitter van den Raad be loofde de quaestie bij het college van het dagelijkech bestuur te zullen ter sprake brengen, maar intusschenziet men met belangstelling de beslissing ^an den kantonrechter tegemoet, in hoeverre bovenbedoeld raadslid op dien bewusten avond al dan niet wet tig verhinderd was zijn brandweer plicht waar te nemen. Vadermoord. Uit Tiel meldt menWoensdag morgen heeft een inwoner vanDru ten zijn vader met een spade dood De dader, de 86-jarige J. Peperkamp, werd als een jong kind door den ver- slagene, den 72 iarigenRoeloi Jansen, aangenomen en voor zoover bekend is, bestond steeds eene goede verhou ding tusschen hen. Verleden jaar huwde hij en nam zijn intrek bij zijn pleegvader, die zeer eenzaam woont in de buurt Batavia (gem. Druten). De moord is Dinsdagavond gepleegd. De dader is in verzekerde bewaring genomen. Hij maakte zich nooit schuldig aan misbruik van sterken drank, zoodat de aanleiding niet te gissen is. De dader leed sinds eenigen tijd aan zwaarmoedigheid, naar men zegt omdat bij door Jansen met onterving bedreigd was. Hij heeft terstond alles bekend en is wanhopig over zijne misdaad. Spoorwegongeluk te Breda. Omtrent deze ramp schrijft men nog het volgende Een vreeselijk spoorweg-ongeluk heeft op het stationsemplacement te Breda plaats gehad. Om halftwaalf omstreeks werden de bewoners der Nieuwe Prinsenkade, Emmastraat en omliggende wijk, gewekt door een knal als van een kanonschot: twee goederentreinen, één komende van Venlo, de andere van Roozendaal, waren nabij de spoorwegbrug in el kaar geloopen. De machinisten en stokers van beide treinen hadden nog de gelegenheid van de treinen te springen, zonder letsel te bekomen. De beide conducteurs werden ech ter onmiddellijk gedood, van den eene was het hoofd verpletterd, van den andere de borst ingedrukt. Een remmer, die plaats genomen had in het hokje, voor hem bestemd, rmest daaruit gezaagd worden, en alhoewel zich aanvankelijk verschijnselen van inwendige kneuzing vertoonden, bleek dit meer de uiting van schrik te zij o; deze is dus aan de ramp ontsnapt. Hulp in allerlei vorm was zeer spoedig aanwezig, waaronder de ge neesheer bolast met den dienst op de lijn (Dr. van Wijngaarden), die in de buurt woonde. Het terrein vertoonde een ware chaos van verwoesting; de waggons waren in en op elkaar geschoven, meest alle verbrijzeld en vervormd, zoodat de materieele schade zeer aan zienlijk is. Met groote activiteit werd onder toezicht der chefs den geh.ee- len nacht gearbeid om de lijn vrij te maken, zoodat het verkeer bijna geen belemmering ondervond en des mor gens de gewone dienst kon hervat worden. Omtrent de oorzaak van het beurde zijn de lezingen zoo uiteen loopend, dat het zaak is in deze het resultaat van het onderzoek der justi tie aftewachten, dat in vollen gang is. De heide omgekomene conducteurs. Collet uit Rozendaal en Koeder waren zeer oppassende ambtenaren, beiden laten diepbedroefde weduwen na, de eene met vijf kinderen, de andere met éen. Hun lijken zijn naar het stedelijke ziekenhuis vervoerd. Ergerlijke mishandeling. De volgende barbaarsche handeling heeft te Kooten in Achtkarspelen groote opschudding en algemeene verontwaardiging veroorzaakt. Een meisje van 12 jaren, dochtertje van den heer K. Douma aldaar, is, uit school komende, door de dienstbode en de dochter van den landbouwer R. O. V. op ergerlijke wijze mishan deld. Genoemde boer meende, dat het meisje en haar kameraadje zijne varkens, dia in het land liepen, had den geslagen en had haar daarom reeds achterna gezeten, maar de meis waren hem te vlug af. Daarop legden de dochter en de dienstmeid zich in hinderlaag en het gelukte haar het meisje van den heer D. te vangen (haar kameraadje had het geluk te ontkomen). Nu werd het kind onder aanhoudende mishande ling in de schuur gesleept en met een dik touw, waaraan eene ketting, aan de spanten opgehangen, zoodat zij juist met de teenen den grond kon raken. In dien toestand hebben zij het arme kind bijna twee uren laten hangen terwijl intusschen het mannelijk personeel in hare onmid- de'lijke nabijheid bedaard voortging met het afladen van hooi, zoodat het kind nog bijna stikte van stof en homkrok. Eene oudere zuster, die daar juist voorbij kwam, van de andere kinde ren hoorende dat het haar zusje was, die daar zoo erbarmelijk jammerde, begaf zich in de schuur, vond daar haar zusje hangen en trachtte haar los te snijden, maar zij werd verjaagd onder bedreiging haar zusje er nog meer van langs te geven, indien zij het waagde terug te komen. Het ge val kwam eindelijk ook den vader ,er oore en deze giog dadelijk naar den aldaar gestationeerden rijksveld wachter en met dezen heeft hij daar op het kind uit een vreeselijken toe stand verlost en meer dood dan le vend naar huis gebracht. De rijks veldwachter heelt touw en ketting in beslag genomen en van het ge beurde proces-verbaal opgemaakt. Door den bliksem getroffen. Eene kudde schapen van 180 stuks had met haren herder, bij een hevig onweder te Gemert, eene schuilplaats gezocht in eene hutde bliksem sloeg in die hut, waardoor brand ontstond en 47 schapen omkwamen. Cholera. Een geval van Azi .tische cholera is te ElslooBeek geconstateerd bij eenen schipper, en een twijfelachtig geval bij eenen vleeschhouwer te Maastricht. Rechtszaken. De moord te Marolleput. Het vonnis van de Middelburgsche rechtbank, waarbij Michiel Lampier tot levenslange gevangenisstraf is veroordeeld wegens den drievoudigen moord te Marolleput, is Woensdag door het gerechtshof te 's-Gravenhage bevestigd^ Het verzoek van den verdediger tot schorsing van de behandeling der zaak, ten einde een nieuw onderzoek te doen instellen naar den geestestoe stand van beklaagde met betrekking tot zijne al of niet toerekenbaarheid, op grond dat het plaats gehad heb bende onderzoek niet voldoende zou zijn geweest, werd door het Hof af gewezen, uit overweging dat het de beschouwingen van den verdediger niet deelt en de rechtbank zich te recht met het oordeel van de door haar gehoorde deskundigen heeft ver- eenigd. Door de italiaansche Kamer zijn Woensdag bij geheime stemming de voorstellen betreffende den openbaren veiligheidsdienst en ter bestrijding van het anarchisme aangenomen, Daarna is de zitting gesloten. Het Engelsche Lagerhuis is nog steeds bezig met de behandeling der begrooting. Vermoedelijk zal Lord Rosebery zich voorloopig tevreden stellen met de aanneming der begrooting, en, zoodra deze verkregen is, geen der overige aanhangige wetsontwerpen meer aan de orde stellen. Onder de afge vaardigden treedt het verlangen naar de vacantie meer en meer op den voor grond, zoodat de regeering waarschijn- lijk reeds genoodzaakt zal wezen in het begin van Augustus de zitting te sluiten. Of ervóór het reces nog tijd overblijft voor de behandeling van andere zaken, zal afhangen van de vordering, welke de begrootings-debat ten in deze week zullen maken. De berichten uit Korea luiden niets gunstiger. De verhouding tusschen China en Japan blijft zoo gespannen, dat eene uitbarsting gevreesd wordt, indien tenminste niet een der euro- peesche mogendheden tusschenbeide komt. Dit zou Rusland of Engeland dan al moeten zijn, voor welke beide staten het van belang is Japante be letten, te veel invloed in Korea te verkrijgen, en de zelfstandigheid daar van te handhaven. Beleediging. Den 24en Juli a. s. zullen voor de rechtbank te 's-Gravenhage terecht staan wegens beleedigingds. Louis Ballier en Van Deth. Eea rumoerige vergadering. Dinsdagavond is te Kampen op nieuw een volksvergadering gehou den, thans uitgeschreven doordeafd. Patrimonium, waar gesproken zou worden over het niet weder invoeren der kermis, ook niet onder den scbijn- schoonen naam van volksfeest. Voor standers der kermis, mochten even wel ook die vergadering bijwonen, die er dan ook een zeer ruim gebruik van gemaakt hadden. Eenige vrucht leverde deze vergadering niet op. Zoo lang de heer Huizinga, voorzitter van Patrimonium, sprak en zulks op be- zadigden, kalmen toon deed, bleef in de zaal tamelijk rustig, en toen de heer Meerkerk de kermis verdedigde, scheen aan het applaus van het meeren- deel der aanwezigen geen einde te komen. Doch toen de heer Linde boom, docent der theol. school, ver volgens het woord erlangde, begon de opgewondenheid, die nog toenam toen de student Dekker zich heftiger uit liet en zich niet ontzag den heer Reckman, voorzitter der Vrijdag j.l. gehouden vergadering van voorstan ders, persoonlijk aan te vallen. Dat de heer R. hierop het woord vroeg en zich wilde verdedigen, is begrijpelijk. Hij mocht het echter niet erlangen, want de vergadering was intusschen zoo rumoerig gewor den dat de commissaris van politie, ter plaatse aanwezig, den heerR, ver zocht van het woord af te zien, waar aan deze terstond gevolg gaf. De ver gadering was intusschen niet meer te leiden en werd door den voorzit ter gesloten, waarna de menigte zin gende aftrok. lib ld. De vergiftigingszaak te Antwerpen. Het gerechtelijk onderzoek betreffen de de bekende vergiftigingszaak te Antwerpen is nog niet geëindigd. Naar men beweert, zal het verzoek van den rechter van instructie om de voorloopige in hechtenis houding van mevrouw Joniaux te verlengen, niet worden ingewilligd, tenzij meer af doende bewijzen worden gegeven van haar vermoedelijke schuld. De rech ter van instructie Hiiyot heeft ecln verklaard, dat het onderzoek eerst; het begin van Augustus ais afgeloi pen kan worden beschouwd. Dezi dagen zal nu door het hof te Bru sel een besluit moeten genomen wo den, of deze mededeeling als voldoet de kan worden beschouwd om hf besluit tot verlenging der voorloop! ge hechtenis van mad. Joniaux t rechtvaardigen. Brand te Brussel. De Pole Nord in den Zomert; Palais d'Eté ingericht een di groote hallen van Brussel is Woen; dag door brand vernield. Alle pogii gen tot blusschen bleken vruchteloo; De brandweer was alleen in staat j naburige perceelen te beschermen. 1) brand ontstond in den ochtend. Aai vankelijk scheen ook het Grand-Bt tel bedreigd. Onder de vele reizigra die zich in het hotel bevonden, on! stond natuurlijk groote ontstelteni Zij kleedden zich in allerijl aan - het was even 4 uur in den ochtei en verlieten het hotel, dat ovei gens geen schade leed. Alle decoraties en costumes zi; verbrand. Dinsdag-avond werd eene voorstelling gegeven in het g bouw, waarbij 1400 francs aan entre gelden werd ontvangen. Daaruit blijl dat de voorstellingen, welke eensp cialiteiten-gezelschap daar gaf, v in den smaak vielen. Alleen het g bouw vertegenwoordigde eene waan van 300.000 francs. Soldaten-furie. Onder dit opschrift worden Brussel aan de „Koophandel" de vi gende bijzonderheden gemeld over baldadigheden, welke dezer dagen het koninklijk park te Laeken do eenige officieren zijn gepleegd. De pogingen der krijgeoverhede om het stilzwijgen der drukpers bekomen over de ongehoorde vo; vallen in het Koninklijk Park v Laeken, zijn niet gelukt. De feiten zijn bekend. Tergelege heid der benoemiDg van een kapite en twee onderluitenants had er e klein feestmaal plaats gehad voor bezetting van de Koninklijke Re dentie. Na het vertrek der officier waren eenige onderofficieren voo gegaan met drinken. Welhaast oi aardde deze bijeenkomst in ee echte slemppartij. Een zestal onderofficieren zijn to het Park van het koninklijk si binnengedrongen en hebben er zi aan de grootste baldadigheden ov geleverd. Met hunne sabels hebt zij de prachtige bloembedden v nield en in de hovingen de groot; schade aangericht door het verniel van kostbare of zeldzame pianti Niet tevreden over hun werk hebt de beschonken Marszonen eender) tal fazanten gedood, de zwanen v den vijver gekwetst, het roeibooi der prinsessen doen zinken en 1 rijwiel van den Koning beechadi Alsof dit alles nog niet voldoe; ware, zijn de kerels de nieuwe ijzei kerk binnengedrongen en hebben 0 aldaar de grootste baldadigheden pleegd. Alvorens het Park te vei ten, hebben zij met hun zessen persoon aangerand die de machii der electrische verlichting van kasteel bestuurt. Zulke aanslagen konden natuur) niet onder den dekmantel biijv 's Anderdaags reeds waren de zes deplichtigen aangehouden. Het zes zeer jonge onderofficieren die uit de regimentsschool kwamen. De koning was bij het vernen der feiten zeer gebelgd en toen vernam dat er bij den minister i Oorlog stappen aangewend werden; de zaak te smoren, is hij opzette gaat. De titel gaat over op den mannelijken erfgenaam, hoe wel met het landgoed," vroegde hij er met een zucht bij, „niet die bepaling is gemaakt. Het verdwenen kind zal stel lig nooit worden teruggevonden om den titel op te eischen. Ik kwam nu verzoeken om hem aan te nemen." Myra boog. Voor haar was die titel van geen belang. Die kon evengoed aan dezen man overgaan dan aan ieder ander. „En wanneer ik nu dien titel draag, nicht Myra, dan is er nog iets; de zetel in het Parlement is vacant en bij de eerstvolgende verkiezing zal ik mij candidaat laten stellen. Ik wenschte wel den geheelen invloed der familie Barth daarbij te bezitten." „Twee vrouwen die zooals lady Barth en ik, zoo eenzaam leven, kunnen toch niet veel invloed op politiek gebied uit oefenen." „Lady!Barth heeft geen invloed!" riep dokter Wrigley ongeduldig uit. „Zij behoort niet tot de familie. Maar jij nicht, indien je je invloed wilt aanwenden bij eenige voor name kiezers mij je naam geeft en mijne kleuren draagt en mij je koets en bedienden in liverij afstaat en als je mij de onkosten van de verkiezing wilt helpen dragen, dan zal ik stellig den zetel winnen?" „Maar dokter Wrigley," merkte Myra hiertegen op, „zoudt n dien zetel wenschen, terwijl uwe financiën u niet in staat stellen uwe positie daarbij op te houden. Uw praktijk hebt gij dan toch zeker wel opgegeven." „Natuurlijk heb ik dat," riep de dokter uit. „Sir James Wrigley of Barth kan zich niet vernederen tot het uitoefenen van geneeskundige praktijk. Een geneesheer-baronet zou nog gaan, maar je weet Myra, aan omen familietitel is bizondere luister verbonden, er aan gegeven door onzen goeden en glorierijken koning George den Derde, voor zoover het be treft dat deze verleend werd voor buitengewone diensten. Anders zou ik den titel niet kunnen aannemen." „Maar ik zie nog niet in waarvan gij dan leven moet." „Dat moest u toch duidelijk zijn," gat hij verwijtend ten antwoord. „Een inkomen, zooals jij hebt, kan niet door eene jonge dame worden verteerd, en waarom deel je het niet met het hoofd en den vertegenwoordiger van onze familie?" „Omdat wanneer mijn broeder ooit gevonden wordt, ik aan hem verantwoording moet doen." „Maar verondersteld, dat je zeker wist, dat het kind dood was, wat zou je dan doen vroeg dokter Wrigley. HOOFDSTUK VIH. Eene derde moeder. De hettige kreet van verontwaardiging en afgrijzen, die over geheel Engeland weerklonk tengevolge van de schand daden der engeltjes-maakster, had ook het oor van Wrigley bereikt; tevens had de dokter in haar de welwillende vrouw herkend, aan wie hij sir Rupert Barth had toevertrouwd. Wrigley herkende ook uit de beschrijvingen van de onge lukkige slachtoffers de bizondere beschrijving van sir Rupert en hij klemde de tanden opeen bij de gedachte, dat de jonge knaap zoo veel meer bestann was geweest tegen die ellei dan hij had gemeend. Het uitgeven van bu'letins over den toestand van de; levende kinderen eindigde ten slotte met de mededeel; dat nog een kind was gestorven in het armenhuis, en dat elders verpleegd werd, terwijl de anderen in goede 1 den waren. De engeltje3-maakster werd veroordeeld tot levenslaD! dwangarbeid, haar echtgenoot tot dezelfde straf voor den van vijftien jaar. Dokter Wrigley bedacht, dat zoolang de dood van sirl pert onzeker was, Myra eene voldoende verontschuldig zou hebben om de Wrigleys niet te behoeven te steunen, het laatste kind, dat was gestorven, Rupert bleek te dan moest het lijkje naar Barth House worden gezonden daar uit de verschillende gegevens geconstateerd, dat het; was van den vermisten erfgenaam. Als Rupert nog leei dan moest hij hem in zijn bereik zien te krijgen om vervolgens „uit den weg te ruimen". In deze zaak moest Tony Pettigrew van dienst zijn. Wordt vervolgi

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 2