ECHTSCHEIDING. HAARLEMMER HALLETJES, Esn Zaterdsgavondpraatjs. Naar het Fransch (Avp.) De grijze advocaat klopte met zijne dunne, magere vingers op zijn gouden snuifdoos en veegde een paar malen over zijn neus heen. Daarna zette hij zich veer kalm in zijn armstoel, tuurde naar het plafond van zijn studeerka mer en zei kalmpjes: „Dus bet is beslist u beider wensch Gij acht toenadering niet mogelijk?" „Onmogelijk!" zei de jonge man, die over het bureau zat op heftigen toon en zijne donkere oogen schitter den met verhoogden gloed, „het is voor ons beider welzijn, meneer, dat er een einde aan komt. Onze temperamenten komen niet overeen". „Gij hebt u overigens in hoegenaamd niets over mevrouw Dumont te bekla gen Er sprak iets van verbaasde ver ontwaardiging uit den blik, waarmee de cliënt hem aanzag. „Be..klagen, hoe meent u dat „Of", herhaalde de oude practicus, hem met zijne kleine, grijze oogjes scherp aanziend, „of er op het gedrag uwer echtgenoote geen de minste aan merking is te maken?" „Clotilde is eene brave vrouw, me neer. Ik begrijp niet hoe u, die haar en hare familie zoolang kent, iets der gelijks kunt vragen. Zooals ik u zei, we komen niet overeeii." „Hebben er hevige twisten plaats gehad De jonge man aarzelde blijkbaar. Het scheen hem te hinderen, diep te grieven, dat de intimiteit van zijn huwelijksleven op die koele; onkie- sche, onverschillige wijze werd ontwijd. Hij scheen gekrenkt over de laatste vraag van zijn raadsman. Ontwijkend en schijnbaar kalm hernam hij „Me dunkt, hevige twisten zijn toch niet noodig om een huwelijk onge lukkig te doen worden. Wij hebben ons in elkaar vergist. Ik heb haar niet lief, zooals ik vroeger dacht. En ik wil niet, dat zij haar leven lang gebonden zal zijn aan een man, die haar niet gelukkig kan maken, even min als zij 't mij vermag. Ziedaar de gansche waarheid. Wij hebben er zoo lang, zoo rijpelijk over nagedacht. Ik wil u niet ontkennen, dat deze stap mij moeite kost. Maar het is beter zóo, waarachtig, meneer Sauvage, het is veel beter. Ook voor haar". En met ernstigen, treurigen blik staarde hij voor zich uit, terwijl hij met kracht de aandoeningen van zoo onderscheiden aard, die in hem op welden, beheerschte. „Dus eene scheiding met weder- zijdsch goedvinden, onder een voor wendsel, onder een pretekstom den huwelijksband te staken?" zei de ad vocaat, op wiens fijn besneden, klein gezicht geen spier werd vertrokken, „zeer verstandig". „Niet waar?" en de ander zag hem met een paar verschrikte oogen aan. Hij had die instemming niet verwacht. „Heel verstandig", zei de grijze ju rist, en knikte met zijn rond, kaal hoofdje, terwijl de dunne vingers weer op de afgesloten snuifdoos trommel den, „volkomen mijn beginsel. Wan neer een huwelijk ongelukkig dreigt te worden, dan is 't duizendmaal be ter om het te ontbinden dan den keten voort te slepen. Zeer verstandig Voor mevrouw Dumont zoowel als voor u. Ik ben gaarne bereid u te helpen, mijn jongen". Het viel den advocaat op, dat zijn cliënt daar nog altijd roerloos zat. Bij de laatste woorden „ik ben be reid u te helpen" had hij even ge bogen, ten teeken van erkentelijkheid. Maar er was geen zweem van blijd schap op zijn gelaat te bespeuren. De grijsaard zag hem nog eens scherp aan, van onder de lange wenk brauwen, die zijne slimme, bewege lijke oogjes overschaduwden. Hij zweeg enkele oogenblikken en zei toen weer op denzelfden, kalmen toon van zooeven „Om je de waarheid te zeggen, mijn vriend, heb ik dat zien aankomen. Ik mag u dat immers wel ronduit bekennen, niet waar? Ik ben zoo'n oude kennis van de familie! Maar het is mij al vroeger opgevallen, dat gij niet voor elkander geschapen zijt. Ik ben 't geheel met u eens: u beider temperamenten verschillen te veel. Beiden heftig van natuur, en toch met gansch andere neigingen ieder. Neen, het is duizendmaal beter ten halve gekeerd dan ten heele gedwaald. Ge hebt mij verteld, dat ge al sinds weken niet met elkander spreekt. Vindt u goed, dat ik, van mijn kant, mevrouw Dumont raadpleeg en haar van uw bezoek op de hoogte stel. Het verdere kunnen wij nader be spreken. Hoofdzaak is thans, dat gij beiden 'teens zijt omtrent de vraag, dat echtscheiding wenschelijk is." De ander, de cliënt, wachtte even met zijn antwoord. Hij had niet ge dacht, dat de zaak zulk een snelle wending zou nemen. Vooral van de zijde van mr. Sauvage, den ouden vriend der familie, had hij ernstig verzet, pogingen tot toenadering, ge vreesd. Het maakte hem verlegen en besluiteloos, dat grif toegeven aan zijn wensch. „O stamelde hij, „u acht het wenschelijkik wil zeggen, 't is noodig, dat udat u met haar, met Clotilde Er schitterde iets van ondeugend CCVIII. Ergens, ik weet niet meer waar, heb ik gelezen dat de schutters te Haar lem, die door de uitoefening van hunne schutterlijke plichten bij hun patroon werk verzuimen en voor die uren geen betaling ontvangen, het plan hebben opgevat om van andere zijde schadeloosstelling te verkrijgen. Niet van den patroon natuurlijk want niets ter wereld kan den pa troon dwingen de voorwaarden waar onder hij zijn personeel werk geeft, te veranderen. Ook niet van het ge meentebestuur, want dat College heeft de schutterij niet ingesteld, hoewel de gemeente die betalen mag. De Rijkswetten schrijven voor, dat er een schutterij behoort te zijn op plaatsen die meer tellen dan zoo en zooveel inwoners. Zouden dus de schutters voor hun tijdverlies vergoeding wen- schen, dan zouden ze zich moeten wen den tot de Tweede Kamer, of tot den Minister van Oorlog en ik durf hun op een briefje geven, dat zij een botje zouden vangen zoo groot, als maar zelden in eenig parlementair vaarwa ter is opgehaald. Ten eerste omdat de kosten van een dergelijken maatregel de schatkist nogal op een krasse ader lating zou te staan komen, (wantstaat men het in Haarlem toe dan moet men het door 't heele land toepassen) en bovendien omdat de controle in elke gemeente van eenigen omvang nogal bezwaarlijk zou wezen. Hoeveel uur heeft deze en die schutter verlet Krijgt hij voor die uren niets be taald? of de helft van het loon of het heele loon? hoe hoog is dat loon?, Ziedaar vragen, die de administratie: pleizier ïn de grijze oogjes. Maar de advocaat zag hem uiterst verbaasd aan, als heelemaal niet begrijpende wat hij eigenlijk bedoelde. „Dat ik mevrouw Dumont op de hoogte stel Ja, natuurlijkOf geeft u er misschien zelf de voorkeur aan om haar voor te bereiden Het kwam mij voor, dat, in uwe pijnlijke en verwijderde verhouding, 't wellicht aangenamer „O neen, zeker, ik dank u,zeker!' en hij nam haastig, gejaagd, met doodsbleek gelaat, zijn hoed,drukte den advocaat vluchtig en nerveus de hand en vertrok. Voordat mr. Sauvage het schelletje deed overgaan, nam hij heel lang zaam een snuifje. Hij wijdde veel langer tijd dan anders aan deze be- zigheid. Verwonderlijk dikwijls veegde hij met zijn bontzijden zakdoek langs zijn neus, en bleef ook daarna nog een minuut of wat zitten peinzen. Zijn gelaat was nu ernstig geworden. Hij staarde nadenkend voor zich uit, als om eene oplossing te vinden van iets, waarvan hij nog niet volkomen zeker was. Maar toch scheen hij licht te vinden in de duisternis. Want hij schudde een paar malen het hoofd en er speelde een fijn glimlachje om zijne dunne lippen. Toen tikte hij even met zijn magere hand op de schel, die naast hem op het bureau- ministre stond, en zeide tot denbin- nentredenden knecht: „Wie volgt, gauw maar!" Doch de cliënt, die in het aller heiligste van den beroemden en ge- zochten pleitbezorger werd binnen gelaten, vond tot zijne verbazing, dat mr. Sauvage dien dag wat verstrooid, wat afgetrokken was. Wat nog nooit was gebeurd, viel thans voor. De ad vocaat luisterde met half oor en ter wijl hij nog steeds aan iets anders scheen te denken, naar het begin van een lang verhaal, waarin sprake was van een oude schuld, bijna verjaard, doch die de crediteur thans met alle kracht en macht wilde invorderen „Vindt u ook niet, meneer, dat het zaak is om nu, terwijl de man toch in alle opzichten solvent mag heeten, de pretentie te laten gelden?-' En de scherpzinnige mr. Sauvage trachtte zich tevergeefs den loop van het verhaal te herinneren, zöodat hij ten slotte zijn cliënt om verontschul diging moest vragen, daar hij hem niet aandachtig genoeg had gevolgd. En toen de crediteur een kwartier laier met zijne vrouw het huis van den advocaat verliet, zeide hij ,,'tMag een knappe man geweest zijn in z'n tijd, maar nu begint hij toch oud te worden, daar heb ik van daag het beste bewijs van gezien..." bruiken voor boerenwerk, kantoor werk of weet ik wat. „Meneer de Minister, ik heb zoo- en zooveel maanden verlet a zooveel gulden per maand, is zooveel. Gaat af zooveel voor kost en inwoning die U mij verschaft, blijft zooveel. Mag ik U aerzoeken mij dat uit te betalen?" Dat gaat immers niet. Evenmin zullen de wenschen van de schutters op dit punt door de Regeering wor den verhoord. En toch kan ik mij begrijpen, dat het voor een werkman onaangenaam is een paar uren scha de te moeten lijden door het waar nemen van zijne schutterlijke plich ten. Is er niet een eenvoudig mid del om dat te veranderen en wel door den werkgevers vriendelijk te ver zoeken, hunnen werklieden die uren ook uit te betalen? Misschien zou de IJaarlemsche ar beidsraad zich geroepen kunnen ach ten om in deze op te treden. Zij zou er een goed werk mee doen en al licht de liefhebberij van de schut ters bevorderen. Die zouden dan on der het marcheeren en oefenen niet meer behoeven te denken: „datkost me mijn centen!" Deze week hebben mijne lezers in Haarlem's Dagblad kunnen lezen, dat de makelaars en notarissen te Haar lem het besluit hebben genomen, om de huizen die zij te veilen hebben, niet langer te laten omroepen en dat daarmee het bestaan van den stads-omroeper vrijwel overbodig is geworden. Toen onlangs de vorige omroeper Puist (nu overleden) eens voor een dag de stad uit moest en er juist op dien dag een lange lijst van huizen moest worden omgeklonken, zond j Puist een ander naar het Stadhuis van een zoodanig vergoedingssysteem j met het verzoek, dat deze dien dag onmogelijk zouden maken. zijne functie zou mogen waarnemen. Ik betwijfel ook zeer, of het Rijk De Secretaris, consciëntieus als al- (de financieels zijde^ van het vraag- j tijd, zond den man naar de politie stuk daargelaten) in beginsel tot J om hem examen te laten afnemen dergelijke teruggave geneigd zou zijn. in de edele omroeperskunst. Een van Waar gaan we op die .manier heen?: de inspecteurs nam hem mee naar de Straks komt een milicien vergoedingbinnenplaats en zei hem, dat hij maar vragen voor de maanden, die hij numoest beginnen met een paar ferme jn dienst moet doorbrengen en die'slagen op het koperen bord,dat Puist had tij zr.u hebben fcöüfién Bang I bang klonk het over de bin nenplaats. 't Effect was verrassend. De ambte naren wier bureaux aan de binnen plaats uitkwamen, vlogen van hunne zetels op en snelden naar de ramen om te zien wat er aan de hand was. Op het kantoor van den gemeente ontvanger heeft men stellig gedacht aan een overval van de weerspannige faecaliënbelastingschuldigenhet bu reau van militie en schutterij moet in den eersten schrik gemeend heb ben, dat een compagnie schutterij aan 't muiten was geslagen. Hoe dit ook zij, nooit heeft in de laatste ja ren een omroeper aandachtiger ge hoor gehad. Helaas, het gehoor had van den examinandus weinig pleizier. Zijn voordracht van de huizenlijst was niet van dien aard, dat de inspecteur examinator hem waardig keurde om Puist voor dien dag te vervangen en toen de beklaagde, in begrijpelijke neerslachtigheid, deed opmerken dat hij toch zoo'n knappe man was, ant woordde de inspecteur dat hij dit heel graag wou gelooven, maar dat dit alleen zijne geschiktheid voor omroeper niet bewees. Deze examens worden in de laat ste dagen nu en dan opnieuw afge nomen aan candidaten, die Puist wenschen op te volgen. Schatten zijn er, na het besluit van de Haarlem- sche notarissen en makelaars, niet meer aan de betrekking te verdienen. Wat zal men tegenwoordig laten om klinken. Wie iets aan het publiek heeft mede te deelen, doet dat veel eerder per advertentie in de eene of andere courant. Dat was vroeger anders, toen kon een omroeper die een beetje uitge slapen was, wel een extraatje verdie nen. Zei dan bijvoorbeeld X.„je moet eens omklinken, dat er lekkere aard appelen bij mij te krijgen zijn voor tien centen," dan ging de slimme omroe per quasi bij toeval dat bericht ook uitschreeuwen voor de deur vanX's concurrent Y. Allicht kwam Y. dan zijn deur uitloopen en droeg den om roeper op, den volke kond te doen dat hij, Y., uitstekende aardappelen te koop had voor negen centen. Mis schien zelfs kon hij op dezelfde ma- ;r Z. er wel toe bic;'gen o:n hem Acht dagen later trad de heer Du mont weer de kamer van mr. Sau vage binnen. De jonge man was, zoo mogelijk, nog bleeker dan de jongste maal. En tevergeefs poogde hij te verbergen hoe zijn handen, die een paar glacés op alle mogelijke wijzen martelden, tril den van aandoening. Met koortsach- tigen blik zag hij den advocaat aan. Deze laatste scheen verdiept in zijn arbeid en zat gebogen over een lijvigen bundel stukken. „Een oogenblik, meneer Dumont," zei hij, terwijl de ganzenveer hier en daar de aanteekening maakte op het dikke, geribde papier, „een oogenblik. Ik ben onmiddellijk tot uw dienst." De groote klok aan den wand slin gerde en tikte bedaard voort. Een paar malen streek de cliënt zich drif tig over den knevel en langs zijn baard. Hij haalde zijn zakdoek te voorschijn en borg dien dadelijk weer op. Hij knoopte zijn jas open en dicht. Mr. Sauvage's klein, tenger handje bewoog zich met onuitputtelijke be daardheid over het stuk. Eindelijk legde hij de pen neer, en zag Dumont aan, als om zich even te herinneren waarvoor hij toch eigen lijk bij hem was. Hij schommelde even in een paar terzijde liggende aanteekeningen en scheen iets te vinden. „Ik heb met mevrouw Dumont ge confereerd," zeide hij, voortdurend met zijne papiertjes in de weer, en geen seconde opkijkend, „en zooals wij verwachtten, gaat zij volkomen op uwe zienswijze in". Het bleef doodstil in de ruime ka mer. De advocaat zocht nog maar altijd onder zijne paperassen. Hijging door met zijn flauw, afgepast, zwak stemmetje. „Zij is 't op het bedoelde punt ge heel met u eens. En temeer mag ik u gelukwenschen met uw doorzicht en uwe geestkracht in deze, waar er nog eene omstandigheid bijkomt, die u wellicht onbekend was, doch die u thans wel kan worden medegedeeld". De advocaat zag even op, en hij ontwaarde een bleek, ontdaan, ver schrikt gezichteen paar groote be droefde oogen, een paar trillende lip pen. Maar hij scheen er niets van te bemerken, want hij ging kalm voort „Mevrouw Dumont heeft zich na tuurlijk tegenover u niets te verwij ten. Zeer stellig niet. Maar het hart laat zich niet dwingen, mijn waarde heerHet hart is „Meneer Sauvage I" hij had de leuning van zijn stoel gegrepen en stond daar, sidderend van opwinding en smart, met fonkelenden blik. „Het is, zooals ik u zeg," hernam de advocaat, nog altijd zijn koelbloe digheid niet verliezend, „het schijnt het omklinken van aardappelen voor acht en een halven cent op te dra gen. Toen was de omroeper dan ook een man van gewicht. Ik herinner mij nog heel goed, hoe wij als jongens met zekeren eerbied luisterden naar het plechtig geroep van dezen amb tenaar, die met zulk een heftige na drukkelijkheid sloeg op zijn blinkend bord. Dat er versche visch aan de markt was, dat iemand een gouden horloge verloren had, dat alles be hoorde toen tot het terrein van den gemeente-omroeper. Dat is nu alles voorbij. De stads omroeper van thans is nog maar de schim van zijne voorgangers en de tijd is zeker niet verre meer, dat het emplooi geheel uit den tijd zal wezen en men spreken zal van een stads omroeper als men nu gewaagt van een mummie of van een ichthyosaurus. De couranten hebben het bedrijf vermoord. Do amsterdamsche „Forensen" heb ben het land. Wat Forensen zijn? Dat zijn de personen, die hunne kantoren hebben in Amsterdam, maar hunne woon plaats in Haarlem, Bussum, Hilver sum of 's Gravel and en eiken dag per spoor heen en weer trekken. Waar die wonderlijke naam vandaan komt, weet ik niet zeker; ik vermoed dat het een „krasse verbastering" is van „foreigners", een engelsch woord dat vreemdelingen beteekent. De Gemeenteraad van Amsterdam die er altijd over gemopperd heeft, dat sommige Amsterdammers die hun inkomen verdienden op hunne kantoren te Amsterdam, dat buiten die stad gingen verteren heeft nu een dag of wat geleden besloten dat deze Forensen ook zullen worden aan geslagen in de gemeentelijke inkom sten-belasting. Het spreekt wel vanzelf, dat de Forensen daarover allesbehalve ge sticht zijn. Ze zijn uit Amsterdam vertrokken gedeeltelijk omdat ze lie ver (en hebben ze ongelijk defrissche buitenlucht van Haarlem of het Gooi inademen, dan het amsterdamsche tof en de fciitó-eau tie col-»gne ucürcn Het grijze dametje had met be vends handen haar zakdoekje te voorschiji gehaald. Ook zij kreeg het te kwaad Alleen mr. Sauvage hield zich ferm Hij had zijn gouden snuifdoos gegre pen en nam er een dubbele hoeveel heid uit, die hij opsnoof met vervaar lijk gedruisch en opmerkelijk min der kalm dan anders. Toen ging hij naar zijn eigen oudje en klopte haar goedkeurend op dei schouder. En de beide echtgenooten, die sindf bijna vijftig jaren samen door het le ven waren gegaan, zagen elkaar eens aan. glimlachten tegen elkaar ei hoofdschuddend drukten zij elkaar'f| rimpelige, knokige, dorre handen. van de amsterdamsche grachten maar gedeeltelijk ook om de exorbi-l tant hooge belastingen. Nu zouden ze dus tweemaal belas- -L ting moeten betalen, eens in de plaats B waar zij wonen en eens in Amster-r dam, waar zij hunne zaken doen. Heil ergste van de zaak is, dat naar ik mijl heb laten vertellen, de verschillende rechtscolleges in dergelijke gevallen] zich vroeger onbevoegd hebben ver klaard.. Procedeeren zou de Forensen dus niet baten. Als dit zoo is, zouden zij weldoet met zich gezamenlijk te wenden tot de Tweede Kamer, om uitgemaakt te krijgen of de gemeente Amsterdam tot dezen maatregel het recht heeft, al dan niet. Op het eerste gezicht zon men zoo zeggen van niet. Wanneet iemand belasting moet betalen in eet gemeente waar hij geld verdient, dat moet men vooral van Amsterdam d( wallen en poorten weer oprichten er een zekeren tax heffen van ieder, die er voor zaken komt, want de meeste mannen van zaken in deze provincie (en ook, maar in mindere mate, dooi het geheele land) verdienen een grootl deel van hun inkomen in Amsterdam j Zoo doorredeneerende zouden wij'g in Haarlem er wel eens ernstij aan kunnen gaan denken, om ooi op deze manier onze eens te spekken Ze kan wel wat gej bruiken. We kunnen bijvoorbeeld be lasting gaan heffen van de Holt IJzeren Spoorw. Maats.,die een gedeeltd van haar vervoer verkrijgt omdat met hare treinen komt op grondge-& bied van Haarlem, ook van de bh misten, die des Maandags nier op der Beurs bij juffrouw Prinsen zaken ko,Bi men doenvan ieder groentenboerljf uit Beverwijk dat zijn waar hie) tracht kwijt te raken. Maar om daartoe te komen zal® naar ik zei, de billijkheid en de rich- tige contrble vereischen dat de groote gemeenten opnieuw door walfl len en poorten worden omringd. Ilfl houd het er evenwel voor, dat Ü1 denkbeeld enkel en alleen door aaii-H nemers en door werklooze metselat ;V{ zal worden toegejuicht. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 4