BINNENLAND,
ook door zijn toedoen zal kunnen
worden geschorst.
De heer Klein vraagt voor de 3e
maal het woord. De Voorz. vraagt
hem een bepaald voorstel. Het is
moeilijk voor mij, zegt spreker, een
grens te trekken waar een epidemie
begint. Als de Raad mij opdraagt
wat u wenscht wil ik gaarne een
juist geformuleerde opdracht hebben,
Maakt de heer HHooft er een bepaald
voorstel van den Zaterdag er af te
nemen? Zou het niet beter zijn die
vraag met het oog op de plotselinge
oproeping en de afwezige leden uit
te stellen tot Woensdag.
Beijnes. Ik wensch hulde te bren
gen aan B. en W. voor de groote
voorzichtigheid en de maatregelen
daardoor in het advies gekomen van
mijnheer Dozy. Als dat advies
volgd wordt zooals het gegeven is
geloof ik dat de Raad is verantwoord.
Ook meneer Dozy heeft gevoeld de
onoverkomelijke bezwaren eener schor
sing en ik zou willen voorstellen alle
maatregelen, door meneer Dozy aan
gegeven op te volgen. Zoo zal men
tegemoet komen aan het onheil, dat
de cholera eventueel kon stichten.
Klein. De heer Waller heeft gezegd
als de inspecteur de cholera epide
misch verklaart, houdt de kermis op.
Moet ik daaruit opmaken, dat als
dit bericht komt de Raad niet be
hoeft bijeen te komen, en de inspec
teur zegt: ik sluit de kermis?
Deze vraag wordt bevestigend be
antwoord.
Voorz. Is er een van de leden voor
schorsing of uitstel?
Klein. M. d. Y.flk zou toch mijn
denkbeeld wel willen hebben over
wogen. Ik stel dus voor
Mochten de gevallen van cholera
zich in deze gemeente vermenigvul
digen, dan besluite men de kermis
te verkorten.
Voorz. Wie is „men"?
Klein. Het dagelijksch Bestuur.
Voorz. Hoeveel gevallen moeten
zich dan voordoen, 5, 6, 7 of 10?
Klein. Als er drie zijn slaat ons
reeds de schrik om het hart.
Voorz. Ik zou u aanraden de motie
in te trekken. Wij kunnen altijd wel
weer eene spoedeischende vergadering
houden.
De heer Klein trekt zijne motie in.
De Lanoij. Ik gevoel veel voor het
denkbeeld van meneer 't Hooft en ge
loof dat het voorzichtig is van de
kermis af te nemen den Zondag en
Maandag.
Voorz. Ik zou in elk geval advisee-
ren geen voorstel hierover in deze
vergadering te doen. Overmorgen is
daar ruim gelegenheid voor.
De Lanoij. Dat wil ik gaarne doen
in overleg met meneer 't Hooft.
Op de vraag ot iemand voor de
schorsing is, antwoordt geen der leden
De Voorz. constateert, dat allen er dus
voor zijn de kermis te doen doorgaan.
Het talrijk publiek verwijdert zich
opgewonden van vreugde.
De vergadering wordt nu ongeveer
llj£ uur gesloten.
Stukken van den Raad.
Als nieuw lid van het College van
zetters voor 's Rijks directe belastin
gen wordt voorgedragen de heer J.
C. Cramer, terwijl ter herbenoeming
worden voorgedragen de heeren H.
C. Tombergh en A. F. Kremer.
Ingediend is een le suppl. begroo
ting dienst 1894.
Voorgesteld wordt den onderwijzer
3e kl. aan de le opleidingsschool voor
jongens J. H. G. Nachtweh te be
noemen tot idem aan de 2e oplei
dingsschool.
B. en W. adviseeren gunstig op
een adres van H. de Clercq Gzn. tot
gratis overname van een stuk grond
aan de Linschotenstraat, op de ge
wone voorwaarden; eveneens op een
verzoek van C. Jansen Hendriks tot
aankoop door de gemeente van een
strook grond van circa 15 M3 in de
Korte Poellaan.
Onze stadgenoot, de heer W. F,
Beeremans, lid van den Oranjebond
van orde heelt van H. M. de Ko
ningin-Regentes eene dankbetuiging
ontvangen voor zijn artikelen in de
„Noord-Hollandsche kerkbode" geti
teld: „de Verjaardag onzer Koningin
Regentes".
Bij het examen te Arnhem voor
apothekersbediende is op 3 Augus
tus geslaagd Mej. E. Houtman, geb.
alhier.
De nieuwe Hoogere
BurgersohooL
A. van Rijswijk en 61 andere be
woners van het Proveniershuis en bij-
behoorende woningen richten zich bij
adres tot den Raad met de verkla
ring, dat zij met leedwezen hebben
vernomen, dat ten behoeve van den
bouw eener Hoogere Burgerschool,
als tweede terrein door B. en W. het
Proveniershuis is voorgesteld.
Het Proveniershuis, alzoo betoogen
adressanten, behoort tot de oudste
en is door zijne schoone binnen
plaats een der Iraaiste gebouwenhet
vertegenwoordigt met zijne vele wo
ningen en kamers eene niet onaan
zienlijke huurwaarde. Vele niet rijk
bedeelden, gebrekkigen en ouden van
dagen vinden daar een welkome toe
vlucht en genieten er een rustigen
ouden dag. Als zoodanig is het ge
bouw eenig.
Op grond van een en ander ver
zoeken adressanten aan den Raad
liever conform het eerste voorstel van
B. en W., de school te bouwen op
het Wilsonsplein.
Examen.
Bij het examen te Arnhem voor
apothekersbediende is ge-laagd mej.
J. C. Roog te Haarlem, geb. te Aar-
landerveen.
newater worden gowasschen, reinigt
lichaam behoorlijk en geregeld,
eet niet te veel en vooral geen onrijp
ooit, onthoudt u geheel van sterk
verkoelende zaken ais komkommers,
en al te verkoelende dranken.
Het gemeentebestuur zal schuiten
door de stadsgrachten laten varen
waarop tonnetjes duinwater, die gra
tis zullen worden uitgereikt aan in
de grachten liggende schippers.
Te s Gravenhage zijn geslaagd voor
het examen Engelsche taal (1. o.) de
heeren P. J. van Alphen en D. Knook
alhier.
Tot adjunct Inspecteur van poli
tie alhier is benoemd de Heer A.
Verlaan, thans klerk bij de politie
alhier en tot klerk bij de politie de
heer F. P. van der Laan, woonach
tig te Velsen.
In den ouderdom van 80 jaren is
alhier overleden de heer Mr. J. G.
Thierry de Bye sinds 1879 gepensio
neerd bewaarder der hypotheken en
van het kadaster alhier.
Spaarbank te Hillegom.
Op 30 Juli was de dag verstreken,
waarop de commissarissen der spaar
bank,^ heeren baron S. v.Heemstra en
G. H. v. Waveren, hadden moeten
antwoorden op de aanmaning om de
ontstane schade te voldoen. De heer
W. antwoordde in het geheel niet
Parijs—Tróport.
In den Zondag gehouden wegwed
strijd ParijsTréport, afstand 175
K.M., heelt de heerC. Witteveen Jr.
een der zeer talrijke mededingers,
het ongeveer halverwege moeten op
geven wegens het defect raken van
een zijner banden.
In de Zaterdag en Zondag gehou
den wielerwedstrijden te Arnhem zijn
de kampioenschappen van vasteland
over 1609 M. en 10 K.M. door Jaap
Eden gewonnen.
Verschijnselen van cholera.
Hier ter stede hebben zich Zater-
terdag bij twee personen ziektever
schijnselen voorgedaan, die op cholera
wijzen. De 19-jarige zoon van een
schipper varende tussohen Benne-
broek en Halfweg is Zaterdag over
leden. Of het cholera asiatica was,
moet nog blijken uit het onderzoek
der uitwerpselen, die naar Amster
dam zijn opgezonden. Naar de cho-
lerabarak is dienzelfden dag een ze
kere R. uit de Zuiderstraat overge
bracht, die reeds een week lang aan
diarrheeleed, en eerstZaterdag op aan
drang zijner vrouw een geneesh
raadpleegde. Op het oogenblik is zijn
toestand vooruitgaande. Zondag en
Donderdijg had hij bij het visschen
Spaarnewater gedronken; Donderdag
kan dat water juist reeds besmet zijn
geweest.
Wij brengen nogeens de voorschrif
ten bij cholera in herinnering Kookt
uw drinkwater en uw melk, vooral
ook uwe groenten die veelal in Spaar
en van de zijde van baron v. H. werd
uitstel gevraagd, dat werd verleend
tot Donderdag middag 12 uur. Toen
echter verklaarde hij geen cent te
zullen bijpassen, als zijnde hij geen
commissaris meer en niets met de
zaak te maken hebbende.
De personen, die de zaak van de
arbeiders in handen hebben genomen,
belegden toen tegen Vrijdagavond een
vergadering en te 8 uur was men bij
een. Intusschen hadden er groote ver
rassingen plaats geüad. 's Middags te
uur was de heer v. W. gekomen
bij een der commissieleden en had
de vraag gesteld wat het plan was,
waarop werd geantwoord: procedee-
ren tegen u en legen baron v. H.,
niet allemaal tegelijk maar één voor
één.
De heer v. W. verklaarde toen
morgens toevallig te Amsterdam
bij een advocaat aldaar ,te hebben ont
moet baron v. H. De advocaat had
hun gezegd dat zij niets hadden te
betalen, en ten overvloede werd nog
een telegram vertoond waarin dat
eveneens werd gezegd, wat echter niet
belette dat de heer v. W. aanbood
eene som van f1500 bij te passen
en, uit naam van baron v. H. spreken
de, die den vorigen dag geen cent
wilde geven, verzekerde hij, dat ook
deze f1500 zou betalen. De gemach
tigde van de inleggers zeide deze
aanbieding in de vergadering ter
sprake te zullen brengen en hij begaf
zich daarop naar mevrouw Nieuwen-
huis en haar zoon, van wie hij wist
an te krijgen dat zij een reeds
vroeger gedaan aanbod herhaalden en
zich op zegel verbonden op 31 De
cember a. s. 1 5000 uit te betalen aan
de inleggers van de spaarbank.
Met de mondelinge belofte van den
heer v. Waveren en het stuk van de
weduwe Nieuwenhuis gewapend,
kwam de gemachtigde in de verga
dering en deelde het bovenstaande
mede.
Al spoedig was men van oordeel
aan de schuldbekentenis van de we
duwe en haar zoon niets te hebben,
daar als op 31 December beiden geen
geld hebben men toch niets krijgt,
waarom werd besloten hun een
ander stuk voor te leggen, waarin
de zoon afstand doet van f5000, die
hij uit eene erfenis te goed heeft,
waardoor dan zekerheid van betaling
ontstaht. Het aanbod van de weduwe
en haar zoon werd, onder deze voor
waarde goedgekeurd en aangenomen.
Wat het aanbod der commissarissen
aangaat, hiermede vlotte het niet te
best.
Door de f3000, die zij bieden, te
voegen bij de f5000 van mev. N.
komt er pas f8000 of 80 pCt. bijeen,
en men was van oordeel]dat het
toch niet aanging arbeiders, oud en
grijs, minderjarige kinderen, dienst
boden, in een woord personen, die
hun geheele hebben op de spaarbank
hadden, 20 pCt. schade te laten lij
den door de nalatigheid van de com
missarissen.
Men liet terdege uitkomen dat
juist de wetenschap dat zij commis
sarissen waren, aan Nieuwenhuis ver
trouwen had geschonken. Hadde men
geweten of hadden de commissaris
sen gezegd geen commissaris meer te
wezen, zeker zou ieder dien eigen dag
of den daarop volgenden zijn geld heb
ben teruggehaald.
Dat de commissarissen zich schul
dig gevoelen, althans voor hun ge
weten, oordeelde men, was blijkbaar
uit het aanbod om, hoewel zij be
weerden sedert 15 jaar met de zaak
niets uitstaande te hebben, toch ieder
f1500 bij te dragen.
Hoe personen, die door hun nala
tigheid anderen, arme menschen,
zooveel schade berokken, nog op het
dorp durfden rondloopen begreep men
niet best.
Na nog veel heen en weer praten
werd besloten het aanbod van de
f 5000, veranderd zooals boven is aan
geduid, aan te nemen, en verder den
rechtsgeleerden adviseur der inleggers
op te dragen met het aanbod der
commissarissen naar bevind van za
ken te handelen. N. B. Ct.
garnizoen is het gewone verlof naar
Halfweg en Bennebroek geweigerd.
Cholera.
Te Bennebroek is cholera gecon
stateerd bij een bakkerde inspec
teur bezocht Vrijdagavond die plaats;
de winkel van den patiënt is ge
sloten.
Belooning.
Zondag werd vanwege den Minis
ter van Buitenlandsche Zaken aan
den gezagvoerder P. van Vliet der
sleepboot „Simson" te IJmuiden ter
hand gesteld eene cassette inhoudende
eene marinekijker, hem door Z. M.
den Keizer van Duitschland, Koning
van Pruisen, geschonken voor de
verleende hulp aan de bemanning
van het Duitsche schip „Hellas" den
21n November 1893 bij IJmuiden ge
zonken. De matrozen van de „Sim
son" ontvingen ieder eene gratifica
tie van 50 gulden.
Bloembollenhandel.
De bloembollenhandel is in den
omtrek thans in vollen gang. De
prijzen zijn over het algemeen niet
hoog. Die der hyacinten zijn beter
dan verleden jaar en zullen zich lang
zamerhand wel weer herstellen, maar
met de tulpen is het allertreurigst
iteld. De meeste soorten kunnen
ternauwernood de helft van vorige
jaren halen.
Cholera.
Men meldt ons uit Halfweg:
het
het
Zaterdagavond is het buiten
dorp liggend vaartuig ontsmet en zijn
de kleeren enz. verbrandin
schip heerschte groote onreinheid.
Zaterdag en in den nacht van 5
terdag op Zondag zijn de schipper
en zijn 12-jarige zoon in de barak
overleden en (Zondag) op de alge-
meene begraafplaats onder Haarlem-
merliede begraven; de toestand der
vrouw is ernstig.
Een kind van zes maanden uit dit
zelfde gezin dat in de afgeloopen week
is overleden en begraven,is waarschijn
lijk ook aan cholera overleden.
Aan de vaarten en ligplaats der
schepen zijn borden geplaatst met de
mededeeling dat het water besmet is.
Aan de militairen te Haarlem in
Ver. „Kantoren van Vaste Goe
deren in Nederland".
Zondag had in het hotel „De We
reld" de jaarlij ksche vergadering plaats
van de leden der vereeniging „Kan
toren voor Vaste Goederen in Neder
land". De aftredende bestuursleden
de heeren v. Elten (van Arnhem) en
La Gro (van Groningen) werden met
algem. stemmen tot voorzitter en
secretaris herkozen. Onder het aan
bieden van fraaie kransen werd hun
dank betuigd voor de behartiging van
de belangen der vereeniging, die voor
namelijk door hunne toewijding in
toenemenden bloei verkeert.
Daar de door de vereeniging uitge
geven „Geïllustreerde W oninggids voor
Nederland" meer en meer in eene be
staande behoefte voorziet werd be
sloten tot de uitgave van den 5en
jaargang.
Na een rijtoer door de schoone
omstreken vereenigde men zich aan
een gemeenschappelijk diner, waar
nog menige toast werd uitgebracht
en getuigde van de aangename uren
in de heerlijke omgeving van het al
oude Wageningen gesleten.
Als plaats voor de volgende jaar
vergadering werd Nijmegen gekozen.
Oordeel over Markers
en Urkers.
Een correspondent van de Westmin-
t Oazette, die een reisje door Ne.
derland maakte, schrijft o. a.
„De Hollanders zijn ver in onder-
wijs-aangelegenheden, en zelfs een
rrogessieve, lid van den Londenschen
School-Board, zou iets kunnen leeren
van de dorpsschool te Grouw. Jon
gens en meisjes leeren te zamen, eene
verstandige regeling die veel nutte-
looze uitgaven en leermeesters en ook
allerlei leermiddelen uitspaart.
Het licht en de ventilatie zijn vol
maakt, de teekeningen, kaarten en
platen aan de muren uitstekend, en
elke bijzonderheid, tot den vorm en
de afmetingen der schoolbanken, zijn
volgens het beste systeem met het
oog op de gezondheid en het gemak
der kleine scholieren ingericht. Zulke
uitstekende inrichtingen in een be
trekkelijk afgelegen dorp geven een
"en dunk voor de zorg der Hol
landers voor het onderwijs hunner
kinderen."
Dezelfde reiziger bezocht ook het
eiland Urk en „ware het niet om de
schilderachtige kleederdracht der ei
landers en de eigenaardige inrichting
van Bommige woningen dan zou ik
niemand aanraden er heen te gaan.
De eilanders zijn visschers, ruw en
onbeleefd, en eenigszins roofzuchtig
van aard."
Ook Marken werd bezocht, maar
„troepen toeristen nemen de frisch-
heid van het eiland weg en de inwo
ners zijn ruw, en niet primitief ge
noeg om belangwekkend te zijn.
Een deserteur.
Bij vonnis van den krijgsraad van
's Gravenhage van 24 Juli jl. is de
le-luitenant plaatselijk adjudant te
Leiden, H. K. van Diepenbrugge,
vervallen verklaard van zijne mili
taire charge en buiten het grondge
bied van den staat verbannen.
Na approbatie van het hoog mili
tair gerechtshof, is dit vonnis Don-
verschenen."
„Zij zijn stellig niet dood meester," bromde Yusef; „nie
mand heeft zulk een taai leven als een Engelschman. En
wat betreft voorwerpen van waarde zij zijn een volk van
bedelaars, en gaan nooit op reis met eenige juweelen of goud
stukken bij zich. Wat hun werken betreft, meester Ibrahaim,
bij den baard van den profeet, zij verdrogen in de zon als
een afgevallen blad, en iedere afrikaansche neger is twee
maal zooveel waard als zij."
„En toch Yusef," zeide de meester, terwijl hij als een
roofvogel de beweginglooze lichamen onderzocht, „is het
niet kwaad om een paar slaven meester te worden, voor wie
men op de markt zijn goede geld niet behoeft te betalen, en
of zij veel of weinig werk verrichten, zij zullen toch wel wat
voordeel afwerpen, wanneer men ze niets te eten en nog
minder om te kleeden geeft 1"
Yusef had de touwen losgemaakt en de ongelukkigen als
een paar doode schapen op het strand gesleept.
„Deze verwenschte Christen heeft niets bij zich," zeide hij
toornig, na Sam Porters zakken doorzocht en zijne boven-
kleeding losgeknoopt te hebben. „Hij is geen cent waard.
Engelschen zijn de armoedigste menBchen ter wereld I"
„Maar deze is toch iets waard 1" riep Ibrahaim haastig uit
en haalde uit George Fitzroy's vestzak een gouden horloge
te voorschijn, bevestigd aan een flinken ketting van hetzelfde
metaal, en zijne rechterhand openende, trok hij een ring met
een grooten esmerald van zijn pink. „En kijk eens Yusef,
hij heeft een gordel om zijn lichaamSnij hem losDaar
zit geld in
„Hij is misschien de een of andere milord," antwoordde
Yusef en sneed den lederen gordel open, die tot hunne
groote teleurstelling slechts ongeveer vijltig guinjes bevatte.
„Hij heeft het gelaat van een milord, koel en deftig, zelfs nu
terwijl hij niet weet of hij dood is of leeft 1 O meester Ibra
haim, wij zijn te laat geboren en leven in eene droevige eeuw
nu wij dezen schelm niet gevangen kunnen houden, en zijne
honden van familieleden bevelen ons zijn gewicht in goud
voor zijne vrijheid te betalen."
„Hij is niet dood," zeide Ibrahaim en legde zijne hand op
George's hart. „De andere hond is ook niet dood. Ik zie zijne
oogleden trillen. Wij moeten wat wijn voor hen verspillen,
Yusef, waarvoor zjj ons later wel schadeloos zullen stellen
door hun werk. Neem mijn fleBch uit mijn gordel en giet
een weinig in hunne booze keel. Het komt mij vreemd voor
Yusef, dat de heilige profeet den wijn niet buiten het be
reik der ongeloovige honden stelde, terwijl het allen goed-
geloovigen aanbidders van Allah verboden is dien te drin
ken, en ik ze met vreezen en beven drink onder den naam
van druiven met water."
„Dat is alles hetzelfde," zeide Yusef en strekte ruw de
ledematen van zijne gevangenen rechtuit, goot den wijn in
hun keel en lichtte hunne hoofden wat op, terwijl de warme
zonneschijn de verstijfde ledematen weer eenigszins deed
herleven. „Wij aardbewoners, moeten allen op onzen tijd wel
eens zoo handelen. Ik verzeker u echter, edele meester, dat
ik te midden van mijne verkeerdheden veel meer zekerheid
zou hebben om de heilige Gouden Brug over te zullen gaan
wanneer ik bij mijne deugden nog deze kon voegen dezen
twee ongeloovigen het hoofd af te slaan 1"
„Het zal even prijzenswaardig zijn Yusef, om dit te doen
nadat zij ons zoo veel mogelijk gediend hebben. Deze Engel
schen bezitten verstand, het verstand des duivels en wat be
treft het kweeken van amandelen, granaatappelen en zijde,
zijn zij voor mij wel tien volgelingen van den profeet waard.
Geef hun nog wat meer van dien edelen en verboden drank,
bestemd om alle trouwe volgelingen van den profeet naar
het Paradijs te voeren, langs den doornigen weg der zelf
verloochening."
Met tegenzin goot Yusef den drenkelingen weer wijn in
de keel.
Dank zij den wijn, de zon, een weinig wrijven, dat echter
niet van harte ging, en de reactie van een krachtig gestel
herleefden George en Sam weldra, om te ontdekken, dat zij
de eenige overlevenden waren van de ongelukkige Babette
en overgeleverd waren aan een tweetal van de hardvochtigste
Turken, dat ooit door de zon is beschenen.
„Moge de zon steeds uw aangenaam uiterlijk beschijnen
zeine Fitzroy, die zich op zijn elleboog ophief en zich van
de taal van de Islam bediende, waarmee hij eenigszins be
kend was geworden op het cosmopolitische eiland Mauritius.
{Wordt vervolgd.)