W e dstrijden. Rechtszaken. Koloniën, Politiek Overzicht. vel van kapitein Berry en met twee geestelijken aan boord, den vicar van Griinsby en een zijner curatesde vicar wordt op dezen proeftocht ver gezeld door zijne vrouw. Men zeilde de westkust van Engeland langs en om Schotland heen echter zonder dat een der in die wateren visschende Engelschen en Schotten zich tot een bezoek aan de ark liet verlokken In de vorige week vond de „Gos hawk" na lang zoeken in de Noord zee eene kleine visschersvloot van 19 zeilen; des Zaterdagsavonds en Zon dagsmorgens kwamen de visschers aan boord om zich aan de stichtende woorden des vicars te verzadigen. Door het ruwe weder geteisterd, door dichten mist belemmerd, zette kapi tein Berry daarna koers naarlJmui- denin het IJ blijft hij nu eenige dagen liggen om enkele kleine repa- ratiën aan den schoener te doen aan brengen Het schoon getuigde schip is zeer geriefelijk ingerichtde hutten voor de zieleherders ter zee bestemd, herinneren aan de weelde welke de uit rusting van een Engelsch pleizier- jacht kenmerkt en middenscheeps is eene kleine kerk getimmerd met al wat daarin aanwezig behoort te zijn, een orgel, een altaar en een doop vont ten bate der kleine visschertjes die op zee het eerste lev enslicht zul len aanschouwen. Er is plaats voor ongeveer 120 toe hoordersde wanden brengen welbe kende spreuken voor oogen en prij ken bovendien met tafereelen uit de bijbelsche geschiedenis. Tegen het einde dezer week waarschijnlijk kiest de Goshawk weder zee om den vicar met zijne vrouw naar Grimsby terug te brengenvoortaan toch zal de dienst in de godsark slechts geleid worden door curates, die elkander op gere gelde* tijden zullen aflossen. De vicar beschouwt den proeftocht als geslaagd en koestert derhalve de hoop, dat de St. Andrews Church Mission door lief degaven in staat zal worden gesteld het jacht, toebehoorende aan den heer West, aan te koopen, en den aangevangen kerkdienst ter zee voort te zetten. dat van de 400 pontonniers, die Na poleon's leger redden, 200 Hollanders waren. De arme kerels zijn bijna al len van ontbering omgekomen. Moord teSchagen. De burgerij van Schagen en omlig gende gemeenten stellen f750 beschik baar voor de ontdekking van den moordenaar der twee vrouwen. Eene moedige daad. Dank een paar moedige vrouwen is Woensdag te 's-Hertogenbosch een verschrikkelijke ramp voorkomen. Omstreeks acht uur in den avond ontdekte men dat van onder de ra men van het bovenhuis van een pand aan den Yuchterdijk rook kwamte gelijkertijd hoorden de buren eenige kinderen schreien. Onmiddellijk be gaf zich een dezer naar boven doch moest wegens den hevigen rook te- rugkeeren. Toch kwam hij een oogen blikje later terug, gevolgd door twee' vrouwen en drie mannen, allen bu ren. Met bewonderenswaardige held haftigheid vlogen de vrouwen, op ge vaar af te stikken, naar de slaapka mer, waar vier kinderen te bed lagen. In een oogwenk waren de kleinen met behulp der mannen naar de be nedenverdieping gebracht. Met em mers water bluschten de mannen, in een dikken rook gehuld, het vuur, dat zich aan het beddengoed had me degedeeld. Een dezer flinke mannen wondde zijne hand; het raam niet kunnende openschuiven, sloeg hij een ruit stuk, om de rookmassa gelegen heid te geven te ontsnappen. De vader der kinderen, zekere S.. was op een pleizierreis naar Amster dam; de moeder was, na de kleineu, waarvan het oudste 8 jaar is, te bed gelegd te hebben, uitgegaan. Waar schijnlijk is door de kinderen met lucifers gespeeld. S. was niet tegen brandschade verzekerd. Nederlandsche pontonniers. De Daily Graphic van 14 Augustus bevat eenige schetsen van de oefe ningen der pontonniers op de rivier den IJsel, geteekend door Hoy nek van Papendrecht. Zoo zien wij het begin van den bouw van een brug, het verbinden van de pontons, het ont schepen van overgezette huzaren, een afbeelding van den pontontrein op marsch en van een hoornblazer ge kleed in de oliejas met den zuidwes ter op en de hooge laarzen aan, die bij slecht weder gedragen worden. Hoynck van Papendrecht heeft bij deze teekeningen aan het blad enkele bijzonderheden betreffende het korps geschreven. Zoo beschrijft hij hoe de mannen op marsch op de kiel der booten zitten, spreekt hij over de lin nen werkkiel, die met de hooge laar zen en de kwartiermuts een werkpak voltooien, dat wei niet fraai nu flink is. Hij zegt verder het een en ander van de werkzaamheden, van het afladen der wagens, het leggen en verbinden der pontons. Voor het inschepen, overzetten en ontschepen der huzaren, vertelt hij, waren 8 mi nuten noodig terwijl de rivier 113 M. breed en de stroomsnelheid iets meer dan een M. per seconde was. Hoynck brengt nog in herinnering, dat de Hollandsche pontonniers in den tocht tegen Rusland een groote vermaardheid hebben verworven. De brug (zonder pontons) over de Bere- sina is door hen gebouwd. Zij be hoorden toen tot het Fransche leger en men kan trotsch zijn op het feit Cholera. In het geheel werden Donderdag te Amsterdam in het Wilhelmina- gasthuis 20 cholera-lijders verpleegd. In Maastricht is sedert de vorige opgave 1 persoon door cholera aan getast en geen daaraan overleden. In het geheel zijn tot Donderdag aangetast 61 personen, van welke 28 met doodelijken afloop. Te Rotterdam schijnt een tweede geval van cholera zich te hebben voor gedaan en wel bij den machinist Thomassini, wonende in de Feijen- oordstraat en behoorende tot de be manning van de stoomboot Siegfried, varende van daar naar Mannheim. Zijn gezin is naar het observatielo kaal in de Noord-Molendwarsstraat overgebracht. Zijn toestand is bevre digend. De man, die Maandag te Leiden aan cholera zou bezweken zijn, schijnt inderdaad te zijn gestorven aan eene hersenschudding, het gevolg van een val van detrap.De gezondheidstoestand is hier uitstekend, schrijft men uit Leiden, en behalve dat eene geval, dat geen geval is, hoort men van geen cholera. Professor Gillavry zal, als het noodig wordt, de uitwerpse len van verdachte zieken onderzoeken. Donderdagochtend is te Purmerend aangifte gedaan van een geval van cholera asiatica. De zieke, eene vrouw van 65 jaar, wordt evenals de eerste in het gasthuis verpleegd. Haar toe stand is bedenkelijk. van den eersten ban der schutterijen op 1 Nov. 1893. Uit den daarbij gevoegden staat A blijkt dat, op het voetspoor van vorige jaren, de eerste ban is gesplitst in twee categoriën. De eerste catego rie bevat de leden van den eersten ban, die thans nog ongehuwd, ge huwd zonder kind of kinderen, jof weduwnaar zonder kind of kinderen zijn; de tweede categorie de leden van den eersten ban, die na hunne inlijving gehuwd zijn en, ais gehuwd of weduwnaar, kind of kinderen heb ben. Blijkens dezen staat was de sterkte van den eersten ban der dienstdoende schutterijen, met inbegrip van de reserve, op 1 November 1893die der eerste categorie 30,976 man, die der tweede categorie 12,161 man, te zamen 43,137 man, waarvan 9494 vroeger als officier, onderofficier, kor poraal of soldaat gediend hebben bij de zeemacht, bij het korps mariniers, bij de landmacht, bij de militie te land of bij het krijgsvolk in 's Rijks overzeesche bezittingen. De feitelijke sterkte van de dd, schutterijen in haar geheel bedroe? op voormeld tijdstip 51,333 man, waarvan vroeger 11,607 in krijgsdienst zijn geweest. Deze getallen waren op 1 Nov. 1892 onderscheidenlijk 50,946 en 11,522, Staat B bevat gelijke opgaaf van de sterkte en indeeling op 1 Nov, 1893 van den eersten ban der rus tende schutterijen in de onderschei dene provinciën. Volgens dezen staat bedroeg de sterkte van dien ban, met inbegrip van de reserve, op genoemd tijdstip: die der eerste categorie 56.349 man die der tweede categorie 19,680 man te zamen 76.029 man, waarvan 13.830 vroeger als officier, onderofficier, kor poraal of soldaat gediend hebben bij de zeemacht, bij het korps mariniers bij de landmacht, bij de militie te land of bij het krijgsvolk in 's Rijks overzeesche bezittingen. De feitelijke sterkte van de rus tende schutterijen in haar geheel be stond op 1 November 1893 uit 79.590 man, waarvan vroeger 14.401 in krijgsdienst zijn geweest. Die getallen waren op 1 November 1892 respec tievelijk 78.099 en 14.778. Op eerstgenoemd tijdstip bedroeg de geheele sterkte van de beide cate goriën van den eersten ban der dienstdoende en rustende schutterijen te zamen 119,166 man, tegen 116,916 man op 1 November 1892. het werpen van een steen tegen een ambtenaar, aldaar gepleegd, tot ge vangenisstraf van 3 maanden. Zooals wij acht dagen geleden meld den, stond bekl. terecht naar aanlei ding der bekende troebelen te Utrecht, wegens tewerkstelling va i belgische werklieden bij de overkapping van het Centraalstation. Verdediger was mr. Troelstra, die vrijspraak gevraagd had. Schutterij. De Staatscourant van 17 dezer be vat een rapport van den minister van binnenlandsche zaken aan de konin gin regentes, betreffende de sterkte Cricketwedstrijd. De dezer dagen op Clingendaal ge houden cricketwedstrijd tusschen een nederlandsch en een engelsch elftal, is door het laatstgenoemde Donder dag gewonnen met 10 wickets op de Nederlanders. De Nederlandsche cricketers in Engeland, Donderdag speelde het nederland sche XI tegen de South-Saxons. De Engelschen waren het eerst aan bat en scoorden 149, de Hollanders 138 voor zeven wickets, waarvan Solomon 58. Posthuma en Tromp de Haas hadden het meeste succes als bowl ers. De regen maakte een einde aan het spel. Poging tot moord. Donderdag had zich voor de anv rechtbank te Amsterdam wegens po ging tot moord op zijne vrouw Maartje van Kampen, te verantwoorden J. van Maris, oud 27 jaren, brouwers knecht, geboren te Heemstede, thans gedetineerd. De beklaagde heeft op 13 Juni jl. uit een revolver, met scherp geladen, vijf schoten bout portant" op zijne vrouw gelost in een huis Blankenstraat no. 10, te Amsterdam, Uit het verhoor van den beklaagde bleek, dat zijn huwelijk niet gelukkig was. Toen zijne vrouw hem had ver laten, heeft hij eerst getracht haar terug te halen. Zij wilde echter niet terugkomen en hield zich bij ha re ouders verborgen. Bekl. wien op het politie-bureau was te kennen ge geven, dat men hem niet kon help 3n, had een revolver gekocht met het voornemen zichzelf van kant te ma ken en van zijn kind, dat ziek lag in het Gasthuis, afscheid te nemen, Hij kocht een revolver bij Bastet, nam afscheid van zij n kind en zei „Als alles goed gaat zult je mij niet meer zien en je moeder misschien ook niet meer. Daarop begaf hij zich naar zijne schoonouders waar hij een onderhoud had met zijne vrouw. Hij verzocht haar wederom op smeeken den toon met hem mee te gaan, doch zij weigerde beslist. Daarop heeft bekl. de vijf schoten op haar gelost. Deze mededeelingen worden door bekl. somtijds snikkende maar overi gens op vasten toon gedaan. Nader ondervraagd erkent hij reeds eenigen tijd het misdadig plan bij zich te hebben omgedragen. Als de president hem de vraag stelt, of hij, in het ziekenhuis gekomen, waar hij zijn kind beterende vond, niet eraan had gedacht wat de gevolgen zouden zijn, wanneer hij zijn voornemen om de moeder van zijn kind te dooden, ten uitvoer bracht, antwoordt bekl. dat hij zijn kind liever in het weeshuis zou hebben gezien dan bij zijn schoon ouders, ook omdat hij Katholiek was en de familie van zijne vrouw Protestant. Ter wille van zijne vrouw was hij wel in schijn van geloof ver anderd, maar in zijn hart was hij Katholiek gebleven. Een twintigtal getuigen werden i:. deze zaak gehoord, onder wie de des kundigen Ordtman en Van der Horst, geneesheeren in het Binnen-gasthuis. lijke teeken |van zwakheid, ook in zelfbewustzijn! thans verheugen wij ons in het bezit eener regeering, op welke wij fier kunnen zijn omdat zij zelve eene gepaste fierheid weet in het oog te houden en daarvan getuigenis te geven overal waar daar toe aanleiding bestaat, op Lombok thans in de allereerste plaats. „De regeering zelve zal zorgen voor publiciteit", zoo luidde het fier doch niet onvriendelijk, toende pers aan kwam met verzoeken om oorlogscor respondenten te mogen medezenden, terwijl men begreep dat er dan al licht een half dozijn dier heeren zou den kunnen meegaan en dit aan het hoofdkwartier een allesbehalve ge ringe uitbreiding geven kon die niet De ongeregeldheden te Utrecht. De rechtbank te Utrecht veroor deelde Donderdag een man, bekl. van Zou dat antwoord onder eene vorige regeering zijn gegeven, zou men toen dat flinke denkbeeld hebben durven gehad? En hoe zou het dan zijn uit gevoerd Maar de tegenwoordige regeering, de gouverneur-generaal persoonlijk liever, want hem komt de eer toe hield woord, ten volle doet ze wat ze beloofde. Dergelijke flinke en zelfbe wuste houding, meer nog misschien dan zooveel anders, moet wel ver trouwen kweeken. Men g woelt bij intuitie als het ware dat ook al mocht wat zeker geen onzer verwachten kan maar wat toch altijd mogelijk blijft! de krijgskans soms eens minder gunstig uitvallen op een of ander moment, deze regeering evenmin schromen zal, even openhartig van dit échec me- dedeeling te doen als van een over winning of eenig ander voordeel, in den strijd behaalden dat zij zich mans genoeg gevoeltomkan het niet anders, zich ook een échec te getroosten, en wel verre van dadelijk radeloos daaronder te wor den, zij daarin slecht3 een nieu wen prikkel zou vinden om de met zooveel beradenheid, na zorgvuldig wegen der zaak, aangevangen taak tot een goed en gelukkig einde te brengen. En daarvoor worde haar hier een hartgrondige hulde gebracht. Eén van zin streven wij allen met haar naar het éene doel, de ontwikkeling van de macht en het aanzien onzer heerschappij over de bevolkingen van den Archipel, niet of eene geweten- looze exploitatie, gelij k voorheen, doch tot haar eigen voordeel niet minder dan dat van Nederland. De Lombok expeditie. Indien het nog noodig kon zijn te bewijzen dat er zoo langzamerhand een heele ommekeer heeft plaats ge had in de wijze van opvatting der regeeringstaak te Buitenzorg sedert de tegenwoordige landvoogd daar de teugels van het bewind aanvaardde, dus schrijft de hoofdredacteur der Soer. Ct.} dan werd dit nog ontbre kende zeker wel op de meest afdoende wijze geleverd door de uitvoerige te legrafische mededeeling, van regee- ringswege aan de bladen verstrekt omtrent den loop der zaken bij de expeditie. Zocht men te Buitenzorg tot heden steeds zijne kracht in de uiterste geheimzinnigheid dat onbedriege- In het engelsche Hoogerhuis is Don derdag het wetsontwerp tot gelijkma king van de plaatselijke belastingen in Londen aangenomen in tweede lezing. In het engelsche Lagerhuis ver klaarde sir E. Grey Donderdag: Wij zijn in kennis gesteld van de over eenkomst gesloten tusschen Frankrijk en den Koning der Belgen in zake den Kongostaat. Wij hebben ons niet verzet tegen het verlangen des Konings om die overeenkomst te onderteeke nen, maar zijn in geenerlei zin in die overeenkomst betrokken. Het grond gebied ten Noorden van Lado en in de Westelijke helft van het Nijlbek- ken blijft, al3 vóór de onderteekening van de overeenkomst door den Koning der Belgen, binnen de invloedssfeer van Engeland, opkomende voor de rechten van Turkije en Egypte. Lord Dufferin keert naar Parijs terug om met minister Hanotaux de onderhan delingen voort te zetten. Wij hopen, dat zij tot eene oplossing van de tus schen Engeland en Frankrijk han gende moeilijkheden zullen leiden. Wat het nieuwe tractaat met Japan Het ergst waren de schoenen, zwaar en lomp van vorm, een ware tegenstelling met de fijne, zachte laarsjes, die hij altijd gedragen had. Des avonds waren zijn kousen kapot en zijn voeten vol blaren. Tony en zijnen makkers ontging de wanhopige toestand van hun nieuwen makker niet en zij deden hun best, hem te vleien en te amuseeren, bevreesd dat hij van gedachten veranderen en terugkeeren zou naar het huis, dat hij pas ver laten had. Rupert evenwel, zoo hij hieraan al dacht, werd ervan terug gehouden door valsche schaamte, zoowel door de spotternijen die hij alsdan verwachtte van zijne kameraden, als door het brieve dat hij in zijn kamer had achtergelaten. Bovendien maakte de gedachte dat hij een aangenomen kind was de herinnering aan zijn vroeger leven duldeloos. Op dat punt waren zijne denkbeelden totaal verdwaald of verward. Laat op den avond vond Tony's gezelschap in eene een tonige streek een plek om te kampeeren. Zelfs de ondergaande Junizon en de warmte konden geen gezellig tintje aan deze omgeving verleenen. Rupert liet zich kreunend op den grond neervallen en trok zijne schoenen uit. „Nu zie je eerst wat het is," zeide Tony half toornig, half schertsend, „om een fijn heertje te zijnWel, je loopt niet half zoo goed als mijn jongen, hoe klein die ook wel is, ter wijl hij bovendien van onder tot boven met tin beladen is." „Ik ben er niet aan gewend," zeide Rupert boos. „Je zult er wel aan gewend raken. Wat eenmaal in het bloed zit, gaat er niet uit. Je familie voor je deed hetzelfde. Je zult het wel leeren." Deze woorden deden alle verdere klachten van Rupert verstommen, en door honger gekweld gebruikte hij met de anderen het avondeten. Toen hij nu op het gras lag, met zijne voeten in de nabijheid van het vuur, terwijl de mannen om hem heen rookten en praatten, boezemden hunne zon derlinge verhalen hem belangstelling in, en begon hij zich minder ongelukkig te gevoelen. Tony strekte zijne hand uit naar het lange, krullende haar van den knaap. „Wat heb je verbazend lang haar I" zeide hij. „Dat staat zoo meisjesachtig, vindt je niet? Wat zeggen jullie er van, broeders De mannen begonnen te lachen. „En het is zoo warm," vervolgde Tony, „en zal zoo vol stof raken, nu je het niet geregeld kunt schoonmaken. Ja mijn jongen, wanneer je met hart en ziel vrij en ongedwon gen wilt rondzwerven om op die wijze je fortuin te make^ dan moet je dat haar laten afknippen. Je trekt er ook zoo de aandacht door, en een politieagent zal je misschien zien en je er aan herkennendan wordt je aangehouden en weer naar huis en school teruggezonden. Dat zou je toch niet graag willen, hè? Naar huis teruggevoerd en door alle bedienden uitgelachen en door de jongens bespot te worden?" „Je kunt het wel afknippen als je wilt," riep Rupert uit. „Welnu," zeide Tony en keek met een blik vol bewonde ring om zich heen, „is hij geen flinke jongen Ik heb mij niet in hem bedrogen. Knip het maar af, heb je het gehoord? Nu mijn jongen, als het je wensoh is, dan zal ik het afknip pen. Vrouw, waar is de schaar?" Nadat juffrouw Pettigrew een scherpe haarknippersschaar had gebracht, die door Wrigley was verschaft gelijk met de schoenen en de grove kleeren, knielde Tony achter zijn slacht offer neer en knipte onmeedoogenloos de donkere, fraaie lok ken, waarop Myra en lady Bidebank zoo trotsch waren geweest, alle af. Binnen korten tijd had Tony sir Ruperts haar geknipt en bleef er niets over dan een kort, donker, fluweelachtig dons. Op deze wijze van een zijner schoonheden beroofd zag sir Rupert er uit als een jeugdigen vuistvechter. Zijn hootd voelde nu frisch en koel, vooral nadat de voor zichtige Tony het met whiskey had ingewreven, en daar sir Rupert niet spoedig een blik in een spiegel zou werpen, zou hij geruimen tijd onbewust blijven van de groote verande ring, die zijn uiterlijk had ondergaan. Door de verandering in zijne kleeding en gang dit laatste dank zij zijne schoenen door het verlies van zijne lokken, terwijl zijn huid geel gebrand was door de zon, had zelfs lady Bidebank den knaap na zoo korten tijd niet meer herkend. Op dat tijdstip was de vlucht van Rupert aan al zijne vrienden en kennissen bekend. Zijn vertrek werd niet opge merkt voor den middag, toen Mellodew den knaap ging opzoeken om eenB met hem te praten. Wordt vervolgd,)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 2