Alg Ned. Politiebond.
De „Algemeene Nederl. Politiebond"
zal Donderdag 30 Augustus a. s. te
Amsterdam eene algemeene vergade
ring houden, waarin verslag en reke
ning en verantwoording zal worden
uitgebracht, zoowel door den secreta
ris van den Bond, als door den ad
ministrateur der fondsen.
Voorts komt in behandeling een
voorstel van het hoofdbestuur tot
wijziging van verschillende artikelen
der statuten. O. a. wordt voorgesteld
a. te benoemen een raad van toezicht,
bestaande uit 3 personen ter contro
leering van den finantieelen toestand
van de verzekeringsfondsen, en b. de
gelden en geldwaardige papieren tot
den „Alg. Ned. Politie Bond" en zijne
fondsen behoorende, wordendoorden
penningmeester van de fondeen ten
spoedigste en wat betreft den aan
koop der effecten of waarden op de
wijze al8 de Raad van Toezicht, die
het bedrag der loopende kas bepaalt,
zal goedvinden te beleggen ten
kantore van de Nederlandsche Bank,
ten name van het dagel. bestuur van
den Bond.
Verder zal o.a. de benoeming plaats
hebben van 5 leden van het Hoofd
bestuur.
Door de Provinciale afdeelingen
zijn verschillende motiën, ter behan
deling op de vergadering ingezonden
De afd. Zuid-Holland verzoekt on
der meer het voorstel een eigen
bondsorgaan te hebben af te keuren.
Door andere afdeelingen werd juist
aan het plan tot oprichting van dus
danig orgaan adhaesie betuigd.
De afdeelingen Groningen, Noord-
Brabant, Noord-Holland en Friesland,
doen het voorstel tot uitkeering bij
overlijden of invaliditeit.
Lood vergiftiging.
Te Amsterdam is een geacht inge
zetene overleden, volgens verklaring
van den geneesheer, aan de gevolgen
van loodvergiftiging, veroorzaakt door
het verven van het hoofdhaar met
eene verfstof, welke loodbestanddee-
len bevatte.
met zwarte koralen (één streng) en
gouden tonnetje1 halsketting (vier
strengen) van zwarte koralen met
gouden slotje; vier gouden vinger
ringen, waaronder 1 met een wit
steentjeongeveer twaalf zilveren
thee- of likeurlepeltjes, aan het smalle
gedeelte gedraaid en aan het breede
gedeelte van den steel met een ge
graveerd takje of bloempje.
De officier van justitie te Alkmaar
verzoekt opsporing, inbeslagneming
en opzending dier voorwerpen, als
mede draadbericht.
Tevens wordt draadbericht verzocht
van de adressen van twee mannen,
de een ongeveer 45 jaren, lange don
kere bakkebaarden, bovenlip en kin
gladgeschoren, gewone gelaatskleur,
helder uit groote oogen ziende, zwarte
zijden pet, de ander van jeugdiger
uiterlijk, welke personen in den avond
van 11 Augustus te Uitgeest waren
gezeten in een waggon 3e klasse van
trein 121, vertrekkende van Uitgeest
9.6 uur 's namiddags en te Schagen
(aankomst 10.10 uur 'snamid.) zijn
uitgestapt.-
speelt, de gemeente langzaam de
kerkdeur uitdringt en de oude man
nen en vrouwen zoomede de wees
jongens en weesmeisjes zich vast in
lange rijen opstellen, om straks on
der geleide van „vader en moeder"
naar hun huis terug te keeren, ko
men eenige oude vrouwen soms
ook kinderen, als moeder door ziekte
verhinderd is en halen daar een
brood, dat zij in een doek gewikkeld
medenemen.
Het zijn allen zoogenaamd fatsoen
lijke armen, en tusschen het uitrei
ken in de Buurkerk en het verplicht
bijwonen van de godsdienstoefening
schijnt (althans vroeger) eenig verbanc
te bestaan.
Nog een andere instelling heeft ook
haar ontstaan aan de regenten van
het St. Eloyen-gasthuis te danken,
Het is de sociëteit Voorzorg, die reeds
sedert jaren hare zegeningen in ruimen
kring verspreidt. Tegen eene kleine
contributie kan ieder zich daar ge
neeskundige hulp verzekeren en bij
dragen in de begrafeniskosten.
Een brutale inbraak.
Een hoogst brutale inbraak heeft
te Amsterdam plaats gevonden, ten
huize van den heer G. van Beek,
Marnixkade 36. Genoemde heer is
met zijn gezin tijdelijk te Zandvoort
en werd Maandagmorgen aan het
politiebureau geroepen, waar hem
niets meer of minder dan zijn brand
kast getoond werd, welke door de
politie gevonden is op den Spaarn-
dammerdijk, opengebroken en waar
uit slechts eenige gouden en zilveren
sieraden genomen waren, benevens
een couponblad van een vijftigje
Metalliek, terwijl het effect^ zelf met
eenige loten en andere papieren niet
gestolen zijn. In het huis is verder
alleen de linnenkast beschadigd,
welke men getracht heeft open te
breken hetgeen echter niet gelukt is.
dagavond, kwam de dienstbode over
de schutting van den tuin om hulp
roepen, „daar men het meisje ver
moord had." De buur en diens
knecht ijlden onmiddellijk weg en
vonden in de benedenkamer aan den
gordijnknoop waaraan gewoonlijk de
embrasses bevestigd worden, het
meisje in zittende houding op een
stoel, het hoofd voorover hangende,
met een strop om den hals.
Hij sneed het kind onmiddellijk af-
en zond zijn knecht uit om ten dok
ter te halen. Na de opperkleeren los
gemaakt te hebben, werden alle po
gingen aangewend om de levensgees
ten weder op te wekken. Tevergeefs.
Bij het losmaken van den strop
zag hij duidelijk indrukken aan den
haie, alsof het kind niet door den
strop, maar met de handen geworgd
wastrouwens de zittende houding
van het slachtoffer met het hoofd
naar den grond gebogen kwam
hem dadelijk reeds verdacht voor.
De vrouw van dezen hulp vaardigen
buurman heeft, ongeveer een kwar-
wat in strijd is met haar verklaring
dat het kind toen nog leefde, en
dat zij eerst op het gerucht naar bo
ven is gegaan.
De artillerist Koeleman, zoowel als
Henriette Momber, legden de groot
ste onverschilligheid aan den dag.
Koeleman vertelde, dat hij de dienst
meid Zondag-avond slechts even had
gesproken.
De onderzoekingen van de justitie
doen echter zware vermoedens tegen
hem rijzen.
Maandagavond werd met den trein
van 9 u. 2 m. het lijk van Jansje
Meinders naar Amsterdam vervoerd.
Met denzelfden trein werden ook de
verdachten Momber en Koeleman
onder politie-geleide naar Amsterdam
jetransporteerd, en daar in voorloo-
pig arrest gebracht.
Van andere zijde wordt nog gemeld,
dat Henriette Momber en Koeleman
beiden hebben bekend, dat zij Zondag
den moord hebben gepleegd.
Directeuren van deze sociëteit wor-l tier uurs voordat ~de dienstmaagd
den ook uit de regenten, respectief hulp inriep en boven zijnde om hare
De moord te Schagen.
Een bulletin van de Schager Cou
rant van Maandag 20 Augustus 1894
maakt de volgende oproeping van den
officier van justitie te Alkmaar be
kend
In de woning van Jansje Stoel, we
duwe van Gerrit Bute of Beute, die
in den nacht van 11 op 12 Augustus
te Schagen tegelijk met Anna Beijers
werd vermoord, zijn niet aangetroffen
de navolgende voorwerpen, die tijdens
den moord vermoedelijk in die wo
ning aanwezig warentwee gladgou
den zijnaalden. 18 karaats; tweecan-
tille kapspelden, 18 karaats; 1 paar
ouderwetsche oorbellen of oorknoppen
met haar achter glas1 halsketting
Een oud gebruik.
Men schrijft uit Utrecht aan de
N. R. Ct.
Er wordt hier des Zondags in de
Buurkerk nog altijd een gebruik ge
volgd, waarvan de oorsprong ver
moedelijk ook al eenige honderden
jaren geleden te zoeken is, en dat
zijn ontstaan te danken heeft aan
een der vele iefdadigheidsinstellingen
die we hier hebben. De hier bedoelde
instelling is het St. Eloyengasthuis,
dat gelegen is in de Boterstraat en
boven welks deur prijkt een „gekroon
de hamer". Dit gesticht, oorspronke
lijk behoorende aan het smidsgilde,
waarvan nog eenige proefstukken van
smeedwerk in het huis bewaard wor
den, heeft in den loop der tijden
groote wisselingen ondergaan. Doch
onder al deze heeft het zijn ouder
wetsche inrichtingen nog zooveel
mogelijk behouden. Het heeft nog
regenten, die gekozen worden uit
broeders" welke op hunne beurt
weder zijn voortgesproten uit de
„hospi tanten". Ieder der regenten is
op zijn beurt „huismeester" en in
het gasthu.s woont een huisbewaar
der, die den titel van „bode" draagt.
Achter het huis is voorts gelegen
kolfbaan die vermaard is als
een der beste van ons land en waar
op des zomers door regenten, broe
ders en hospitanten druk gespeeld
wordt. Tot voor eenige jaren werd
de lange Goudsche pijp er nog in
hooge eere gehouden en ook het schut
jassen vindt er des winters ijverige
bevorderaars.
Maar met de „smederij" heeft het
St. Eloyengasthuis tegenwoordig zoo
weinig meer te maken, dat, naar ik
meen, zelfs geen enkele smid meer
tot het gezelschap behoort, ofschoon
overigens alle vakken behoorlijk
vertegenwoordigd zijn. Men vindt er
brood- en steenbakkers, kamerbe
hangers, ambtenaren, dokters, nota
rissen van alles onder. De regen
ten van het gesticht, dat nog vele
inkomsten schijnt te hebben, bepa
len er zich toe door de uitoefening
van weldadigheid in beperkten kring
nuttig werkzaam te zijn. Zoo heeft
het eenige vrij woningen, ondersteunt
behoeftige gezinnen en reikt o.a. de3
Zondagsochtends in de Buurkerk aan
een aantal armen brood uit Nauwe
lijks heeft in de voormiddag-gods
dienstoefening de predikant den laat-
sten zegen over de gemeente uitge
sproken, of een paar mannen ziet
men met een baliemand vol brood
door het schip der kerk snellen en
tegen den wand op eene kleptafel
een twintigtal groote wittebrooden
Terwijl dan het orgel
broeders of hospitanten, gekozen.
Ia een vlaag van waanzin.
De vrouw van zekeren C. B., te
Edam, die plotseling krankzinnig
schijnt te zijn geworden, heeft Zater
dagavond, toen het reeds donker was
een schuitje in de haven losgemaakt
en is daarmee de Zuiderzee ingevaren.
De burgemeester heeft een botter der
Zuiderzeepolitie uitgezonden, om haar
te zoeken. De schuit werd in zee ge
vonden, maar zij was leeg. Kleeren
lagen in de boot. Waarschijnlijk is de
vrouw dus verdronken.
Een schip in den grond
geloopen.
De engelsche stoomboot Diamond
met granen, stukgoederen en landver
huizers van Libau nair Rotterdam,
die Maandagmorgen den Roiterdam-
schen Waterweg binnenkwam, heeft
Zondagnacht benoorden den Water
weg den loodskotter No. 12, schipper
Cordia in den grond geloopen. De
kotter is onmiddellijk gezonken, alle
opvarenden zijn door de Diamond
gered en te Maassluis aan land ge
bracht.
Moord j te Bussum.
Ten huize van den heer Meinders,
Nassaulaan te Bussum, is Zmdag
een afschuwelijke moord gepleegd.
De heer M., sedert 6 weken weduw-
had zich voor familie-aangele-
naar elders begeven en de
zorg voor zijne drie kinderen aan de
dienstmaagd overgelaten. Deze moet
in een aanval van razernij het oud
ste dochtertje, een aanvallig meisje
van elf jaar, met een gordijnkoord
gewurgd hebben. Na de volvoering
van die gruwelijke daad ging zij zel
ve die mede deelen aan de naaste
buren, in den comestible-winkel, waar
men aanvankelijk zeer ontstelde, doch
na zich van het feit overtuigd te
hebben, onmiddellijk de politie met
het gebeurde in kennis stelde. De
burgemeester was spoedig ter plaatse
aanwezig en aan dezen bekende de
misdadigster, uit haat jegens het kind
tot de misdaad gedreven te zijn. Zij
werd onmiddellijk in hechtenis ge
nomen.
Bij zijne tehuiskomst met den laat-
sten trein vond de heer Meinders
zijn huis vol met buren, die zich over
de beide andere kinderen van 5 en
3 jaar ontfermd hadden, en nu bij
het kinderlijk de wacht hielden.
Ter aanvulling meldt een der buren
van den heer Meinders het volgende
Omstreeks kwartier na 9 uur, Zon-
kinderen ter ruste te leggen, een vree-
selijk en angstig gillen gehoord van
een kind, dat naar haar meening zeer
mishandeld werdeven daarna hoorde
zij echter niets meer. Hetzelfde ang
stig geschrei is ook door hare kinde
ren gehoord.
Der buurvrouw moeder, die zich in
de benedenkamer bevond, vroeg aan
hare dochter toen deze beneden ge
komen was: „Heb je de kinderen
zoo bestraft dat ze zoo te keer moes
ten gaan, want ik hoorde zoo straks
een vreeselijk gebrul.
De meid ontkent, en doet het voor
komen, alsof zij, van net station ko
mende, waarheen zij met het ver
moorde meisje gewandeld was, in
huis onraad hoorde. Er waren inbre
kers in huis geweest en deze hadden
het kind vermoord, beweerde zij.
De dienstmaagd had kennis aan
een militair in Naarden in garnizoen
die Zondagavond wel bij haar vertoef
de en door de buren is gezien, en die
omstreeks 8 uur met haar en het
slachtoffer heeft gesproken.
De gruweldaad is omstreeks 9 uur
spleegd. Aan eene kast op een bo
venkamer, waarin geld geborgen was,
moeteu sporen van braak ontdekt zijn.
Het ware van de zaak zal wei spoe
dig aan 't licht komen, aangezien er
personen zijn, tegenover wie de dienst
maagd zich zeer vijandig over het
kind heeft uitgelaten.
De naam van de dienstmeid is Hen
riette Momberen de naam van haar
vrijer Koeleman. Deze was artillerist
en behoort oorspronkelijk tot het
garnizoen te Amsterdam; doch was
wegens straf tijdelijk overgeplaatst
naar Naarden. Men heeft hem Zon
dagavond ongeveer half vier de wo
ning van den heer M. zien binnen
gaan.
Maandagnamiddag arriveerden de
officier van justitie uit Amsterdam,
mr. Schimmelpenninck, de rechter
commissaris en de griffier. Het ge
rechtelijk onderzoek duurde van on
geveer één uur tot omstreeks acht uur.
Te zes uur begaf zich de justitie
met den burgemeester van Bussum
naar het huis van den heer Meinders
en daar werden eerst de verdachte
Rechtszaken.
Een proces.
De heer H. P. Hemmes, ontslagen
hoofdinspecteur van politie te Gro
ningen, heeft tegen het gemeentebe
stuur van Groningen een eisch inge
steld tot het uitbetalen zijner jaar
wedde van af den dag van zijn ontslag
tot het einde van het rechtsgeding.
De heer Hemmes grondt zijn vor
dering op de bewering, dat hij niet
wettig ontslagen is, omdat de oud-
burgem., mr. N. Bucaille, bij het geven
van zijn ontslag niet zooals de wet
bij het ontslaan van een politie-be-
ambte voorschrijft den commissaris
van politie heeft gehoord.
Omdat Groningen destijds feitelijk
geen commissaris had, wijl den heer
Vunderink door den Minister verlof
gegeven, kon de Burgemeester
dien ambtenaar niet hooren, terwijl
de dan volgende inspecteur de infé
rieur was van Hemmes.
De vordering bedraagt meer dan
ƒ2000.
Als verdediger zal optreden de heer
mr. M. Rutgers van der Loeff, advo
caat te Groningen.
De heer mr. S. M. S. Modderman,
thans burgemeester van Groningen,
is reeds gedagvaard.
dienstmeid en daarna de artillerist
Koeleman in tegenwoordigheid van
den heer v. d. S. met het lijk gecon
fronteerd en verder in verhoor ge
nomen.
Henriette'8 verklaringen bleken in
strijd met die van den voornaams ten
getuige v. d. S., daarna echter heeft
zij bekend, „dat niet zij de moorde
nares was, maar dat haar vrijer, de
artillerist, het kind had vermoord",
die, zooals zij mededeelde, haar in
den tuin, snel wegloopende ontmoette
Koloniën,
BATAVIA, 19 Juli.
Lombok.
Het Soer. Rlbd. verneemt
Het lijk van den onechten zoon
en van zijn mede gekriste vrouw is
op de reede van Ampenan over boord
gezet. Duizenden deden de lijken uit
geleide van Mataram naar het strand.
Ook bij die gebeurtenis werd de orde
niet verstoord.
Onmiddellijk nadat onze troepen
Mataram waren binnengetrokken, be
zochten drie kapiteins der K. P. M.
die plaats. Binnen de wallen zagen
zij een aantal Balische soldaten in
de reeds vroeger beschreven uniform,
die echter met wijsgeerige kalmte
het gebeurde opnamen, en buiten de
stad lag een groote passar, welke
door honderde vrouwen werd bezocht.
Geen harer scheen zich iets van de
verschijning onzer troepen aan te
trekken.
Volgens een vrij algemeen verspreid
gerucht zou de vorst van Lombok
alle eischen van het ultimatum wil
len aannemen met uitzondering ech
ter van de uitleverin zijner geweren,
geschut en ammunitie. Men mag met
eenigen grond verwachten dat ze toch
wel in ons bezit zullen overgaan, we
werd geheel door de koffie bespat. Tony had dus wel reden
om hierover verontwaardigd te zijn, en hij stond op en uitte
verschillende verwensohingen tegen zijne vrouw.
Het echtpaar was nog steeds aan het razen en schelden,
toen sir Rupert eene geschikte plek uitzocht om zijn hang
mat vast te binden. Toen hij zich zorgvuldig in deze han
gende ligplaats had neergevleid, vond de eigenaar van den
beer het noodzakelijk om onder hem eene rustplaats uit te
roeken, terwijl de man, die de gedresseerde apen vertoonde
aan den rechterkant een plaatsje uitzocht en de harpspeler
aan den linkerkant. De in vrijheid levende sir Rupert was
dus een gevangene, en deze mannen vormden zijn eerewacht.
De zwervers hadden Chiltern Hills en de Ouse achter zich
en kampeerden aan den bovenoever van de Nen. Tony en
de overige mannen, benevens de knaap met zijn tinnen last,
begaven zich naar een van de aangrenzende gehuchten van
het district om geld te verdienen van de boeren. Sir Rupert
en juffrouw Pettigrew zouden hen vergezellen maar laatst
genoemde zeide, dat zij in den namiddag kleeren moest was-
schen, en Rupert zeide, dat hij te vermoeid was, en niet van
zulk een tocht hield, zoodat hij zich neervleide aan den
oever:
„Nu vrouw," zeide Tony tot zijne vrouw, „zorg er vooral
voor, dat die deugniet er niet van doorgaat. Houd hem goed
in het oog. Wanneer hij zich in de rivier werpt, of zich
ophangt dan hindert het niet; daarvan kan men ons geen
verwijt maken, maar wegloopen mag hij niet."
„Het is goed," zeide de vrouw, „ik zal hem in het oog
houden."
Nauwelijks was het geheele gezelschap vertrokken of de
vrouw van Tony zeide tot Rupert, dat zij een vuile troep
waren en hen niet langer kon uitstaan. Nu zij weg waren,
wilde zij het er eens goed van nemen en zij en Rupert
of „Royal", zooals zij hem noemde, zouden eens smakelijk
wat gaan eten. Juffrouw Pettigrew ging water koken, maakte
hare borden en koffiepot schoon en met veel vertoon van
netheid, zette zij voor Ruperts oogen koffie. Zij bakte panne
koeken met eieren en roosterde vleesch. Het was een smake
lijker en beter toebereid maal, dat hij sinds geruimen tijd
had genuttigd, en Rupert bewees er dan ook alle mogelijke
eer aan.
Juffrouw Pettigrew spoorde hem tot eten aan, en schonk
hem koffie zooveel als hij verkoos.
„De koffie is bitter, vindt je niet?" zeide zij, er de lippen
aan zettende, „ik zal er goed wat suiker in doen."
Zij deed het nu voorkomen alsof zij smakelijk dronk, maar
terwijl sir Rupert niet keek, ledigde zij haar kopje op den
grond, en vulde het weer.
Na het middagmaal gaf juffrouw Pettigrew sir Rupert den
raad om maar eens wat aan den oever te gaan liggen, dan
kon hij kalm en ongestoord wat slapen. Rupert, die zich
ongewoon slaperig gevoelde, vond dit voorstel uitstekend en
toen juffrouw Pettigrew de borden bezig was te wasschen,
bemerkte zij, dat hij reeds in diepen slaap was verzonken.
„Wat zou er gebeuren wanneer hij nooit meer ontwaakte
zeide zij tot zichzelve. „Zouden wij het gerecht moeten ont
bieden, zoodat een onderzoek werd ingesteld Dat zou kwaad
voor ons kunnen worden. Misschien zou Tony hem onder
den grond kunnen verbergen zonder dat iemand er iets vair
bemerkt."
Na eenigen tijd, toen de knaap zeer vast sliep, naderde
zij hem en doorzocht nauwkeurig zijne kleeren. Weldra vond
zij het rooden doosje in een binnenzak van zijn blauw flanel
len overhemd.
Haastig zag juffrouw Pettigrew om zich heen als vreesde
zij bespied te worden, en bekeek vervolgens het doosje.
„Goud," zeide zij, toen zij het kettingje en de knip had
gezien. „Wat koopen zulke menschen toch onzinnige dingen.
In Londen zou ik er wel vijf shillings voor krijgen, maar
dit hier moet zeker den naam van de mylady voorstellen,
en als ik het nu verkoop, dan kom ik in moeielijkhedeni
Wat zit er in. Laat eens kijken."
Zij opende het zorgvuldig en vond vier goudstukken.
„Die zijn voor mij," zeide juffrouw Pettigrew, waarna
verder zocht, en de afdeeling opende, waarin Rupert niet
had gekeken. Zij vond nu den brief van lady Bidebankmet
het opschrift: „Voor Rupert, om na mijn dood te lezen."
Juffrouw Pettigrew's kennis van lezen was niet groot en
er verliep veel tijd mee alleen met het ontcijferen van deze
woorden.
Wordt vorwlgd.)