EE JACHT OP EEHE ERFENIS.
NIEUW S-
EN A1VE E fENTIEBLAD.
12e -Jaargang: Donderdag 6 September 1894. No. 3429
ABONNEMENTSPR1JS:
ADVERTENTIE N:
STADSNIEUWS.
FEUILLETON.
HAARLEM'S LtAüBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Kijk, per .3 maanden 1,G5.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37 i.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat ZL-3=, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM,
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bia Faubourg Montmartre.
van 15 regels 50 Cents; iedere regei meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
By Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en cour an tien,
Haarlem5 Sept. 1894.
Na gehouden examen zijn nog toe
gelaten voor het Gymnasium alhier:
T tot de 2de klasseW. H. K. Mou-
thaan, J. G. Bekker en W. F.
Gouwe
tot de 3de klasse: C. Ligtenberg
en A. J. Eyckman.
De le luitenant K. A. Enklaar van
het regiment infanterie alhier,
thans gedetacheerd bij de Hoogere
krijgsschool, is overgeplaatst bij het
regiment grenadiers en jagers.
f|De heer Mr. A. J. W. Farncombe
Sanders, Haarlem's afgevaardigde ter
2e kamer, zal in eene ook voor gein-
troduceerden toegankelijke vergade
ring van de afd. Haarlem van het
Nederlandsch onderwijzers genoot
schap eene lezing houden in het nuts-
gebouw, op Zaterdag- 8 dezer 's avonds
7 uur.
De le luitenant der infanterie van
het O. I. leger Jhr. J. Sandberg
thans met verlof alhier, die zich voor
Lombok had aangemeld, heeft eene
oproeping daarheen ontvangen.
Bij den wegwedstrijd Zondag te
Ilpendam, behaalde de heer Wartena
alhier, een derden en Dinsdag te
Standdaarbuiten een tweeden prijs.
Onderlinge schietwedstrijd
Onder begunstiging van iraai we
der, had Zondag ter gelegenheid van
den verjaardag van H. M. de Koningin
de onderlinge prijskamp plaats tus-
schen de leden der Vereenigiüg tot
verhooging van 's Lands weerbaarheid
„voor Vaderland en Koning" alhier.
Er werd geschoten op de militaire
schietbanen in de duinen onder Over-
veen, afstand 150 M.
Een aantal prijzen, in hoofdzaak
kunstvoorwerpen, waarvan sommige
door belangstellenden geschonken,
waren voor dezen wedstrijd beschik
baar gesteld.
Zij werden resp. gewonnen door de
heeren C. F. Arnold, K. J. Hollender
Joh. Aartsen, H. van Daalen, D. Tee-
kens, Ari F. Wijdoogen, F. A. Boeree,
F. Wesselingb, Joh. van Waard, W.
Strijbos en G. C. Merens.
Met 100 punten b haalde de heer
C. F. Arnold bovendien de zilveren
eeremedaille. Deze medaille die 2
maal achtereen of 3 maal in het ge
heel moet worden gewonnen alvorens
het eigendom van den schutter te
zijn was het voorgaande jaar den
heer H. van Daalen, met 97 punten
toegewezen.
Zijne Excellentie.
Hedenmorgen kwam een zeer net
gekleed heer in den rijwielhandel
van de firma Augustinus en Witte-
veen en vroeg om twee rijwielen, een
voor hemzelven en een voor zijn
meester die zich op dit oogenblik in
hotel Funckler bevond. Daarbij gaf
hij twee kaartjes af, waarvan het
eene tot opschrift hadAdriaan C.
W. Siegmund, Berlicum N. B. en
het andere den weidschen naam
droeg van Com te Grógoire Stroganofi.
De heeren Augustinus en Witte-
veen waren op dat oogenblik beiden
afwezig, maar de bediende die den
bezoeker te woord stond kreeg als
bij intuitie een vermoeden, dat de
zaak wel eens niet in den haak we
zen kon. Hij verklaarde daarom dat
hij geen wielen kon afgeven en of
meneer eens over een kwartiertje1
terug wou komen.
Dat zou meneer doen. Toen de pa
troons terugkwamen, werd er dade
lijk een boodschap gezonden naar
hotel Funckler om te onderzoeken of
daar ook een graaf Stroganofi: lo
geerde. Men wist er echter van dezen
graaf niets af.
Nu naar het bureau van politie.
Of de politie gauw even de recher
cheurs wou zenden als de man te
rugkwam om zijn wiel. „Hij zal
niet terugkomen," meende de inspec
teur maar nauwelijks was de heer
Augustinus thuis of daar komt me
neer aanstappen.
„Wil u maar binnenkomen, me
neer?" vroeg de heer Augustinus
hoogst beleefd. Maar terwijl meneer
in het kantoor kwam, ging de heer
Witteveen de deur uit om de politie
te waarschuwen. Intusschen gaf de
klant zijn bestelling op. „Twee rijwie
len uitsteker d fabrikaat, een voor
meneer de graaf en een voor mij zei
ven." En daarbij zette Oom Kool een
onschuldig gezicht en lispelde zoo
fijn van Zijn Excellentie, dat Augus
tinus zijn komediespel bewonderde.
Ma r Witteveen was lang terug en
daar verscheen nog maar geen recher
cheur. „Bert, geef eens dadelijk twee
rijwielen, eerste klas!" Bert haalt met
veel beweging twee fietsen voor den
dag en gaat aan 't oppompen van de
banden, alles om tijd' te winnen. Als
de snuiter zich even omkeerde, liet
hij de band maar weer leegloopen.
„Zou zijne Excellentie ook niet een
mooie lantaren willen hebben „O
ja, dat zou Zijne Excellentie wel goed
vinden. En dan ook maar een op de
mijne." „Bert, twee mooie lantarens
en goed vullen, hoorMaar bij zich-
zelven dacht Augustinus: „Waar blijft
nu toch de politie vooral omdat de
klant wat onrustig scheen te worden
en er al van sprak, dat hij zijn wiel
maar zou meenemen en dat het an
dere met zijn parapluie (die wou bij
er dus aan geven) maar naar hotel
Funckler moest worden gebracht.
Zoodat opeens Augustinus meende
dat zijn hondje er vandoor ging en
de straat opvloog, 't lieve dier achter
na, maar eigenlijk alleen om te zien
of de politie nog niet kwam.
Daar kwamen ze aangestapt, Ver
kerk en Van Halst en Witteveen die
met zijn rug naar de deur stond en
den liefhebber in het oog hield, voelde
een hand op zijn schouder„Zeg ereis,
wie ben jij eigenlijk?"
„Ja maar, je moet mij niet hebben
hoor!" zei Witteveen en daarop werd
de rechte man, die erg bleek was ge
worden, ingerekend. Hij had intus
schen het ontvangbewijs voor het
wiel met Miezerius onderteekend,
maar een van de rechercheurs zei:
„me dunkt, ik heb jou meer gezien.
Je woonde in de Van der Helstetraat,
hé?"
Nu ja, dat verhaal van graaf Stro
ganofi" was een verzinsel, dat wou hij
nu wel erkennen. Maar kwaad had
hij niet in den zin gehad. Hij had
alleen maar naar Rotterdam willen
rijden en dan het wiel eerlijk terug
sturen.
In afwachting dat zijn deugd nader
blijken zou, namen Verkerk en Van
Halst hem mee naar het bureau van
politie.
Gelukkig is het, dat deze oplichterij
verijdeld is geworden. Niet alleen
voor de firma die er het slachtoffer
van zou zijn geworden, maar ook om
dat het een afschrikwekkend voor
beeld zal zijn voor de industrieelen,
die er hun vak van maken met een
andermans rijwiel er van door te
gaan.
Dat onze jeugd zoowel de oudere
a s de jongere behoefte heeft aan
ontspanning zal zeker niemand tegen
sprekendat die arbeid moet gezocht
worden in geregelden arbeid, die te
vens het voordeel heeft, nuttige en
practische vaardigheden aan te bren
gen, zal ook wel door ieder beaamd
worden.
In die behoefte aan geregelden ar
beid voorziet de slöjd.
Wie daarv.m voor hunne kinderen
gebruik willen maken, verwijzen wij
naar achterstaande advertentie, waar
in de heer C. Somers bekend maakt,
dat de lessen in slöjd weder den löden
September a. s. een aanvang nemen.
Aan de H. B. Scholen met 5 en
3-jarigen cursus zijn na gehouden
herexamen bevorderd tot de le klasse:
M. S. A. Bok, R. J. Botman, J.
Broekmeijer, J. M. Figee, A. Haze-
voet, J. A. Hissink, W. R. A. Kui
pers, J. J. Mettau, H. G. Möller, H.
Munk, J. R. Pereire, P. M. Pouwels,
J. Schipper, H. v. d. Werf.
Tot de 2de klasseG. A. Brender
k Brandis, C. M. Bruijns, R. Dekker,
G. Fleumer, J. B. Geijl, A. M. J.
Holdert, Clasina Holderda, Titia Kee
per. J. Wittop Koning, J. B. van Lo-
ghem, W. P. J. v. Ooijen, J. J. Schoe-
vaart, C. A. J. van Sluis, L. N. van
de Stadt, J. F. v. Stockum, J. Voet,
J. Verkoren.
Tot de 3 e klasse F. J. van Ark
C. BakkerG. C. Boogaard: A. D. H,
Bosch; A. Q. van Braam Houckgeest;
A. Broese van Groenau; D. G. J.
Ph. Hulst; J. R. K. van Ittersum;
Th. A. Klinkhamer; H. H. Koop
man; D. Th. Cremer; H. A. Lugt;C.
H. v. d. Mersch; E. R. A. v. Ooster
zee; J. van Rooijen; C. E. Sepp; J.
Tideman; T. Westendorp; J. F. van
Waveren.
Tot de 4e klasse: M. C. Braat, S.
W. de Clercq, H. W. Dammers, C.
A. F. C. Oudschans, J. F. D. Schel-
tema, D. F. Volker, M. H. van Wa
veren.
Tot de 5e klasseA. C. M. van
Braam Houckgeest, A. A. Cats, G.
E. Hoeffelman, H. L. W. Koning, F.
J. Nix, N. W. A. Vonk, S. van West.
Voor enkele vakken: H.L. M.Dol-
lemaD.
Na gehouden toelating-examen be
vorderd tot de le klasse: E. Oats, F.
W. Helmerts, J. van Kammen, B. J.
Krnl, T. J. C. v. d. Laan, M. Moens.
Tot de 2e klasseL. A. M. Offer
hans.
Tot de 3e klasseO. de Meij van
Gerven.
De fabriekwerker Henri Cornet, die
Dinsdagnamiddag eerst met de borst
op de schuit en daarna te water was
gevallen aan den Kinderhuissingel,
is een paar uur later aan de bekomen
inwendige kneuzingen overleden.
Een valsche gulden.
Door de politie alhier is weder in
beslag genomen een valsche gulden,
voerende de beeltenis van Koning
Willem III en het jaartal 1894.
Het lijk van den drenkeling 1.1. Maan
dagmorgen onder de gemeente Sloten
opgehaald, is herkend voor dat van
den 20jarigen K. Meijer, kruideniers
knecht alhier woonachtig.
Maandag was het veertien
geleden dat het laatste cholerageval
(dat van de dienstbode aan de Baan)
hier ter stede voorkwam.
Wij mogen zeker dankbaar zijn dat
de ziekte geen grootere uitbreiding
heeft verkregen, maar behooren te
vens de maatregelen van voorzichtig
heid en voorzorg nog niet uit het
oog te verliezen. Dat zou zijn hei
roepen vóór men over de brug is.
Zoolang er gedurig hier en daar in
ons vaderland gevallen voorkomen, is
het zaak geen vruchten, geen rauwe
groenten, geen ongekookte dranken
te gebruiken en in alles de matigheid
en de zindelijkheid te betrachten.
Intusschen komt aan het bestuur
onzer gemeente dank toe voor de wijze,
waarop het getracht heeft de gevreesde
ziekte tegen te gaan. Niet alleen is
door uitgebreide maatregelen van des
infectie het gevaar voor overbrenging
verminderd zooveel als mogelijk was>
maar ook zijn er preventieve maat
regelen genomen door aanplakking
van waarschuwingen, door het gratis
aan schippers in de grachten en aan
ingezetenen in alle wijken uitreiken
van zuiver drinkwater. De negen
standpijpen die hier ter stede zijn,
werden daartoe met een tiende (aan
de Lange Heerenvest vermeerderd.)
Nog dagelijks rijdt de waterwagen
de stad door en vaart een schuit be
last met duinwater in de grachten.
Dagelijks worden er v; n laatstgenoem
de nog gemiddeld honderd emmers
water afgegeven. „Zonder deze voor
zorgen," zeide ons een medicus, „had
den we hier tienmaal zooveel sterfge
vallen aan cholera gehad
Wij achten daarom een woord van
hulde aan het beleid van Burgemees
ter en Wethouders in deze gepast.
Noord-Zuid-Hollandsche Stoomtram
weg-Maatschappij HaarlemLeiden.
Opbrengst in Aug. 1893 en 1894.
Reizigers in 1893 f 9857.80 :in 1894
f 9076.995, verschil f 780.805.
Goederen in 1893 f1758.10r, in 1894
f 2040.683, verschil f282.58.
Te zamen vervoer in 1893 f 11615.906,
in 1894 f 11117.68 verschil f498.225.
Vorige maanden in 1893 f57158.64ö,
in 1894 f 56872.45s, verschil f286.19.
Vervoer sedert 1 Jan., in 1893
f68774.55, in 1894 f67990.135, verschil
f 784.415.
Diversen in 1893 f 5345.05, in 1894
f 4931.48, verschil f 413.57.
Totale opbrengst in 1893 f74119.60,
in 1894 f72921.61s, nadeelig verschil
f1197 98
Per dag kilometer in 1893 110.893,
in 1894 f 10.717, nadeelig verschil
f 0.176.
Naar het engelsch
van PAUL H. GERRARD.
61)
HOOFDSTUK XXII.
Juffrouw Pettigrews teleurstelling
Juffrouw Pettigrew begreep niet dat iemand zulk een
prachtig huis als Bidebank Hall verliet zonder er door ge
weld toe gedwongen te worden, en het was nooit bij haar
opgekomen, dat Rupert Barth Bidebank zou kunnen ver
dwijnen.
Het bericht kwam haar des avonds ter oore.
„Het testament," zeide de eerste werkmeid, „is niet gevon
den en zal wel nooit gevonden wordeu, en mijnheer Rupert
is weggegaan niemand weet waarheen."
„Is hij ook op Barth House?" opperde de bediende van
den lord.
„Neen, daar is hij niet," zeide de keukenmeid. „Mijnheer
Mellodew was vanmorg- n erg uit zijn humeur omdat hij met
2ijne koffers was verdwenen zonder dat iemand wist te zeggen
waarheen, en het is hetzelfde geval op Barth House. Miss
Barth wilde, dat hij bij haar kwam, maar hij is er niet
heengegaan."
„Hij zal wel terugkomen om zijne kennissen weer eens te
ontmoeten," zeide juffrouw Pettigrew.
„Neen, hij doet dat niet," zeide de keukenmeid.
Juffrouw Pettigrew bedacht op dat oogenblik of de weg
tot haar toekomstig geluk nu wel zoo open voor haar lag.
Zij begaf zich naar Barth House om haar onderzoek voort
te zeiten, want zij was er door middel van haar zoon ook
bekend. Zij had het geluk om Ailsa aan te treffen, die met
de huish udster bez.g was ingemaakte vruchten en geleien
in flec-schen te brengen.
„Ja, ja, dat is weer een nieuwe ramp voor mijne meeste
res. Den een voor den ander verliest zij allen, die zij lief
heeft. Zij hield veel van den jongen. Wanneer dat testament
van haar grootvader er niet was geweest dan zou zij alles
wat zij bezat hebben kunnen vermaken aan wien zij wilde.
Ik hoop altijd nog maar, dat zij eens zal trouwen en hare
kinderen rondom haar spelen, zoodat die Wrigleys het ons
niet langer kunnen lastig maken."
„De oudste zoon is zoo kwaad niet," zeide de huishoudster
„en miss Mi is een engel. Toch is het waar juffrouw Wallace,
dat de jongeheer Rupert de beste heer en meester hier
zou kunnen zijn, veel beter dan die anderen."
Uit dit gesprek maakte juffrouw Pettigrew op, dat wanneer
het haar alleen niet gelukte Rupert op te sporen, zij op het
laatste oogenblik nog eene bondgenoote zou vinden in
miss Barth.
Met het oog hierop kwam zij dikwijls op Barth House in
de hoop de meesteres te ontmoeten en de gelegenheid te
vinden met haar te onderhandelen. Om evenwel van aange
zicht tot aangezicht te staan met miss Barth was niet pret
tig, want dan was zij in hare oogen volstrekt niet de persoon,
die door Ailsa het „lieve kind" werd genoemd. Juffrouw
Pettigrew durfde haar niet aan te spreken.
„En is er nog niets bekend van den jongen heer, die zoo
eensklaps verdwenen is vroeg juffrouw Pettigrew aan haar
zoon, toen deze hoopvolle telg haar eens bezocht en sir Ru
pert reeds maanden lang weg was.
„Weet je niet mijn jongen, dat hij dezelfde knaap is, die
een jaar lang met ons heeft rondgezworven en het zoo grap
pig vond, dat je heele lichaam met tinnen voorwerpen was
behangen?"
„Is dat dezelfde?" riep de zoon uit.
„Ja zeker, maar je laat er je niets van ontvallen jongen,
anders stuurt miss Barth ons dadelijk weg. Zij verwijt het
ons, dat hij met ons heeft rondgezworven. Het is dezelfde
met zijne zwarte oogen, krullend haar en knap gezicht."
„Zoo 1 Ik herinner mij wel, dat ik altijd een hekel aan
hem had. Hij is anders veel in zijn voordeel veranderd, want
ik heb hem ontmoet toen hy wegging en hij gaf mij een
shilling, toen ik zijn koffertje naar een rijtuig had gedragen."
„En heb je hem in het geheel niet gevraagd, waar hij
heenging
„Hij wist het denk ik zelf niet, want hij zei tot den koet-