naar BINNENLAND. te nauwgezetheid de zaken behandelt en wiens uit den mond van beklaagde opgeteekende verklaring zonder twij fel woord voor woord juist is. De vraag zou kunnen zijn of hier strafbaarheid is, omdat hat verdicht sel met behulp waarvan het geld is verkregen, zóó doorschijnend is, dat een mensch met gewoon verstand zich daardoor niet kon en mocht laten bedriegen. Men moet evenwel onder scheid maken naar gelang van den kring, waarin een dergelij k feit gepleegd is. Wat niet mogelijk zou zijn in Haar lem, was wel mogelijk te Volendam, onder eenvoudige visschers, die on beperkt vertrouwen in elkander stel len en niet denken aan bedrog. Iemand die zoo als beklaagde mis bruik maakt van die argeloosheid en dat doet onder den dekmantel der kerk en op den naam van den pastoor, verdient ernstige straf. Het rechtsge voel der Volendammers zal hierdoor bevredigd worden. Spreker eischt diensvolgens de ver oordeeling van Kwakman tot ge vangenisstraf van 6 maanden. Uitspraak over 8 dagen. Brand op het Klein Heilig land. Heden morgen omstreeks 11% ure is eene felle brand uitgebroken ten huize van den meubelmaker C. He*ti8- kes aan het Klein Heiligland No. 32. De brand ontstond in de werkplaats bij het koken van lijm. De werkplaats is geheel uitgebrand. Het woonhuis is behouden. De schade is zeer be langrijk door verschillende antieke meubelen aanwezig waren, die niet alle zijn verzekerd. Spuit 10 was het eerst op de plaats en h:.d, naar wij vernemen, reeds een flink stuk werk gedaan toen de slan genwagen verscheen. Een schip gezonken. Op het Noordzeekanaal is een ijze ren, met zand geladen bak door nog onbekende oorzaak gezonken en ligt tegen het talud van de vaargeul. De isonHerkules en Atlaslichters van Gebr. Goedkoop zijn werkzaam gesteld om het gevaarte te lichten. Het jaarlij ksche volksfeest te Heem stede dat zich gewoonlijk in goed weer mag verheugen, trok ook heden weer tal van kijkers. Veel nieuws valt er niet van te zeggen, het eene jaar lijkt al zoo wat op de andere de volksspelen, de kramen, de draai molen, het onvermoeibare orgel dat den ganschen lieven dag drie of vier airs afdraait zonder een moment van de plaats te komen en het biggen van gen dat onaesthetische spel, waar van de Heemstedenaars maar geen afstand schijnen te doen. De engelsche cricketers, die in de pauze van het veld kwamen om te zien hoe een Hollander zich met var- kensvangen laat amuseeren, moesten zich dat twijfelachtig genot ontzeggen, omdat men er wat laat mee begon en de Hollanders toen weer aan bat kwamen, 'tls maar goed ook, dat zij nu niet in de gelegenheid zijn om in Engeland een tafreel op te hangen van dit Heemsteedsche volksvermaak. singen en de wreedheid van het Ne- derlandsch koloniaal beheer. Doch, ongelukkig, zou het ook zónder Mul- tatuli (volgens den Manchester Guar- nj van algemeene bekendheid zijn, dat Holland zijne overzeesche bezit tingen altijd zeer slecht heeft bestuurd; dat de geest van het monopolie en de denkbeelden der 17e eeuw steeds nog in Den Haag en te Batavia den toon aangevenen dat de Hollanders bij de andere beschaafde natiën zijn achtergebleven in hunne behandeling van inlandsche rassengetuige de Boer in Zuid-Afrika, die op dit stuk de tweelingbroeder is van den Dutch man op Java en Sumatra, en zoowel practijk als in theorie aan een „lager" ras geen rechten toekent naast het hoogere. Alle ervaring moet der halve tot de onderstelling leiden, dat thans ook op het eiland Lombok weder de Hollanders slechts oogsten hetgeen zij gezaaid hebben. Hedenmorgen is uit het Spaarne bij de Schalkwijkerbrug opgehaald het lijk van den 21-jarigen schippers knecht B., woonachtig te Enkhuizen, die sedert 11. Zondagavond werd ver mist. Bij de heden gehouden aanbeste ding van fourages ten behoeve van de troepen te paard van Oct. 1894 tot October 1895, was de minste in schrijver de heer H. van Yeen en wel voor haver 70 ets., stroo 22 ets., hooi 28 ets. alles per 10 kilo. AfdeelingWerkverschaffing" Van 1 Nov. tot 6 September hebben zich de volgende personen aangemeld 32 voor werkvrouw, 2 voorwasch- vrouw, 6 voor naaister, 3 voor grond werker, 16 voor loopwerk, 2 voor brei werk, 11 voor loopknecht, 4 voor op passer, 3 voor koffiehuisbediende, 2 voor schoenmaker, 3 voor schrijf werk, 1 voor stucadoor, 1 voor koet sier, 2 voor kantoorbediende, 2 voor schilder, 11 voor los werkman, 2 voor kleedermaker, 2 voor timmerman, 1 voor sigarenmaker, 1 voor licht werk, 1 voor dames-laarzenmaker, 2 voor mangelwerk, 1 voor bloemistknecht, 1 voor baker, 1 voor broodbakkers- 'kneent, 2 yoor kookster, 1 voor waakster. Particulieren en werkgevers, die van bovenstaande aanbiedingen ge bruik wenschen te maken, worden beleefd verzocht hunne aanvragen schriftelijk tot het Bestuur te rich ten, bus Doelen of Stadhuis. Inlichtingen kunnen dagelijks van 91 en van 35 uur verkregen wor den bij den administrateur, bureau Doelen, Lombok. Naar men verneemt is Woensdag door de Nederlandsche Stoomvaart- Maatschij. „Oceaan" aan den minister van Koloniën aangeboden, naar aan leiding van het voorgenomen dirigee- ren naar Indië van het korps mari niers, daarvoor een stoomschip be schikbaar te stellen, voldoende inge richt voor het vervoer van troepen tegen eene passage van f140 met inbegrip van voeding en geneesk digen hulp, per hoofd, voor korpo raals en minderen, voor officieren en onderofficieren naar evenredigheid. Ontscheping der troepen op Java of Lombok ter keuze van den minister. De Manchester Guardian wijdt een hoofdartikel aan de gebeurtenissen op Lombok. Rechtuit boosaardig, zooals de schampere, van leedvermaak over vloeiende stukjes in de Pall Mali Gazetteis het geschrijf van den Manchester Guardian nu wel niet. Het blad doet zelfs hier en daar zijn best om zich te dwingen tot eenen toon van rouwbeklag. Doch tusschen deze mislukte pogingen tot gemoedelijk heid loopen in breeden stroom de onwaarheden, valsche voorstellingen en veroordeelen heen, die nu eenmaal voor den Engelschman bij het spre- Ken over Nederlandsch Indië stereo tiep zijn en van welke hij zich nim mer zal laten bekeeren. In 1892 (zoo moeten wij lezen) be- 11 PnfA r\ O Qlltni-ifoit." H A f Bezoek der Koninginnen te Helder. Reeds nu heei^cht te Helder veel geestdrift met het oog op het bezoek van de Koninginnen op 12 dezer. De menschen bereiden zich er op voor om HH. M.M. zoo waardig doenlijk te ontvangen en van den dag van het vorstelijk bezoek een echten Oran- jedag te maken. De winkels maken nu reeds hunne feestuitstallingen ge reed en de bloemisten hebben han den vol werk om aan de aanvragen om versieringen te voldoener zijn er die zelfs geen bestellingen meer kunnen aannemen. Op initiatief der Vereeniging „Hel ders Belang" is eene feestcommissie geconstitueerd, waarvan de burge meester het eere-voorzitterschap op zich heeft genomen. Deze commissie is, met het oog op den korten tijd van voorbereiding der te organisee- ren feeftelijkheden, dagelijks druk in de weer. In de Dinsdag door haar gehouden vergadering, is besloten de feestelijkheden ook des avonds, nadat HH. MM. weer vertrokken zullen zijn, voort te zetten, zoo mogelijk eene gondelvaart te doen plaats hebben, openbare muziekuitvoeringen te geven en een watervuurwerk te ontsteken, bij daartoe gunstig weer in het Mars diep, nabij den Helderschen zeedijk, en anders in de Binnenhaven. Het feestprogramma kon nog niet worden vastgesteld. Uit de omstandigheid dat nu al sommige hotels geen plaats meer on bezet hebben, me9nt men grooten toeloop van vreemdelingen te mogen afleiden. De feestcommissie doet po gingen om bezoekers van buiten de gemeente bij particulieren onder dak te brengen. de oorlog tegen Atjeh aan Holland reeds f240.000.000 aan geld, 100.000 man aan Europeesche en 200.000 man aan inlandsche soldaten had gekost, zonder dat er feitelijk iets door be reikt geworden was. Deze autoriteit nu moge „goed" zijndoch de aller beste autoriteit is en blijft te dezer zake voor den Engelschman kan men het raden?Multatuli. Multatuli, „the famous", was het, die in zijne „Max Havelaar" het Neder landsche bewind in Oost-Indië brand merkte als een stelsel van louter uit zuiging en verdrukking; Multatuli, die, in den jare 1872 eene fransche redevoering houdende ten aanhoore van het Internationale Congres voor Sociale Wetenschappen, den geesel zwaaide over de tirannie, de afper- de fabriek opgeheven; daarmede ver viel ook mijne betrekking als opzich ter en was goede raad duur. Geen ambacht kennende, de Neder landsche taal niet kunnende spreken, niet meer wetende waarmede brood voor mijn gezin te verdienen, besloot ik mijn geluk in den Haag te beproe ven. Daar werd mij aangeraden te trachten een ambacht te leeren. On dersteund door eenige stamgenooten, zoude ik mij op het kleermakersvak ggen; met ijzeren wilskracht werkte ik dag en nacht, om vrouw en kinderen van het hoogst noodige te voorzien; doch, helaas! door de te groote inspanning kreeg ik het op de oogen en moest ik in het huis, en na geruimen tijd verpleegd te zijn geweest, mocht ik, om mijn gezicht niet geheel te verliezen, het ambacht niet meer voortzetten. Het was in dezen tijd, dat mijne echtgenoot met vijf kinderen (mijn gezin was met twee kinderen ver meerderd) in een kamertje in het El- ze moerstraatje in de grootste ellende en armoede woonde, toen op zekeren Woensdagmiddag twee dames met een officier door het nauwe morsige straatje in het huis kwamen en het kamertje, door mijn gezin bewoond, binnentraden met de vraag, of daar mijnheer Mwoonde. Na onder zoek van den werkeiijken toestand, nam eene der dames het kind van vijf maanden op en kuste het.Op haar wenk werd door den officier aan de onthutste moeder een biljet van 25 gulden in de hand gestopt en ge zegd zich Vrijdags middags te vervoe gen in het kantoor in destraat no Eerst daar deed de vrouw de ont dekking, dat het de moeder onzer Koningin geweest was, die zich niet had ontzien om in het onaanzienlijke straatje de armoedige woning binnen 'te treden om persoonlijk onderzoek te doen en lafenis te brengen, waar werkelijk ellende heerscht. Op het kantoor werd aan mijne vrouw kennis gegeven, dat haar na mens H. M. de Koningin-Regentes gedurende drie maanden wekelijks ƒ3. zou worden gegeven. Toen die drie maanden om waren, werd haar een kaart met het koninklijk wapen voorzien gezonden, waarbij haar ge meld werd, dat op genoemd kantoor nog 10 gulden voor haar beschikbaar waren. Met tranen in de oogen werd on zen berichtgever dit verhaal gedaan door den Rus, die na informatie is gebleken een braaf en hoogst fatsoen lijk man te zijn. gevonden. Van half twaalf tot even voor mid dernacht was de hemel in die rich ting helrood verlicht; even fel als vuur om zich heen schijnt gegrepen te hebben, zoo spoedig was het ook gebluscht. Te middernacht was er niets meer waar te nemen. Eene daad der Koningin- Regentes. De Hoogeveensche Courant bevat het volgend ingezonden stuk Door mijne landgenooten vervolgd (het is een Russisch Israëlliet, die dit verhaalt), mijn huis en magazijn door brand vernield, was ik genoodzaakt het land mijner geboorte te verlaten en begaf mij met mijne echtgenoot en drie jonge kinderen naar Neder land, waar ik na lang tobben eenso ber bestaan vond door aan eenige kinderen te Usquert, Middelstum en Warfum godsdienstonderwijs te geven. Na eenigen tijd hiermede tot ge noegen der ouders te zijn werkzaam geweest, werd mij door een firma te Groningen het voorstel gedaan, om tegen flinke belooning opzichter te worden in een worstfabriek. Daar ik tot nog toe een karig bestaan had. nam ik de aangeboden betrekking aan. Doch wat gebeurde? De zaak rendeerde niet en na korten tijd werd Brand te Zaandam. Naar wij vernemen is hedennacht te Zaandam afgebrand de houtzaag- fabriek van den heer W. Middelho ven aldaar. Hoe hevig het vuur moet hebben gewoed, blijkt uit het volgen de bericht uit Amsterdam, dat heden morgen in de N. R. öt. was opge nomen Verschenen nacht omstreeks half twaalf werd de Amsterdamsche brand weer gealarmeerd voor een feilen uit- slaanden brand, welke naar men vermoedde aan de overzijde van het IJ of aan de Petroleumhaven zou zijn uitgebioken. De bandspuit van het Haarlemmerplein rukte uit in de richting der Petroleumhaven, die van de De-Ruyterkade werd met de tol huisboot over het Y gezet en snelde aan gene zijde evenzeer in westelijke richting heen, terwijl do Jan van der Heijde door het Y stoomde. Het bleek echter spoedig, dat het vuur niet op Amsterdamsch grondgebied woedde, zoodat de beide spuiten en de boot onverrichterzake terugkeerden. Naar schatting moet in den omtrek van Zaandam het onheil hebben plaats Een woelige verkoop. Woensdagmorgen 11 uur werd uit een bovenhuis aan het Rokin te Am sterdam de inboedel van een drietal gerechtelijk verkocht, daar hierop beslag was gelegd. Al tegen half elf had zich voor 'het perceel en op het beurspleintje een talrijkte menigte opgesteld, die van minuut tot minuut aanwies. Om elf uur waren er bepaald een paar duizend menschen aanwezig; voor het grootste deel werklieden, tijdelijk zonder werk, permanente werkloozenverder de bekende straat figuren, vele jonge socialisten, die eene alomtegenwoordigheid schijnen te bezitten en overal zijn, waar een opstootje te wachten is. Dat er zoo ontzaggelijk veel men schen aanwezig waren, is toe te schrij ven aan de verspreiding van een klein strooibiljet, waarin de verkoop was aangekondigd, met de opwek king „Gaat dat ziengaat dat zien 1" Te ongeveer half twaalf verscheen de deurwaarder; reeds eerder waren een achttal politieagenten aanwezig. De deurwaarder nam plaats op een tafel, de agenten maakten ruimte, doch de honderden menschen dron gen voortdurend op, zoodat het krin getje om den deurwaarder miniem klein werd en de agenten spoedig tusschen het publiek stonden en zich nauw konden roeren. Telkens wanneer een kruier een meubel, een tafel of canapé, of een paar stoelen uit het raam liet neer zakken, ging er'groot gejuich onder de menigte op. Toch ging de verkoop zijn gang. Intusschen werd herhaaldelijk ge probeerd, den boel in de war te stu ren. Er werd geschreeuwdeen troepje socialen hieven het vrij heidslied aan; er werd gedrongen, gehost, de agenten geraakten in het gedrang, doch de verkooping ging voort. Door iemand, staande in een der achterste gelederen der toeschouwers, werd een ruiker in de hoogte gehe ven; een ruiker van verflenste bloe men, misschien afkomstig uit de kamer van eene gevierde actrice, wie weet. De ruiker werd doorgereikt en zoo onder luid gelach den deurwaar der aangeboden. Als eene fanfare klonk nu uit het midden der volks menigte: „zal het uur der fraihait sloan Nu werd een piano geveildeen man met vale groen-bruinachtige jas met rooden weerschijn, met een doek om den hals en een pet op met twee kleurendrievierde zwart en een vierde bruin, bood f 75; een ander bood meer; de piano werd toegewe zen; de kooper had geen cent bij de handg root rumoer, bijna vechtpartij; er wordt geweldig gedrongen; de agenten krijgen het benauwdde man met bruin-groen-roode jas voert het hoogste woordde menigte uit een venster van een der nabijgelegen woningen gezien, vertoont zich als een door een orkaan bewogen wild gol vende zee van menschenhoofden. Een politie-agent gaat assistentie halen en dra verschijnt nog een in specteur van politie met een dozijn agenten op het looneel. Nu wordt er ruimte gemaakt. De verkoop had verder een kalm verloop en eindigde ten ongeveer half twee uur. Tel. banks sterfdag, vroeg haar aangenomen zoon den sleutel van de kerk, en hij legde een bouquetje versche bloemen, dat hij in zijne hand droeg, neer op het marmer, dat haar stof felijk overschot bedekte. Toen hij de kerk verliet stond de vrouw voor hem, die eene beleefde neiging voor hem maakte. „Ik herken u nog wel mijnheer, maar u zult u mij niet meer herinneren. Ik hield zooveel van myladyl En waar woont u nu mijnheer?" „Dat doet er niet toe goede vrouw. Daar hebt ge een shilling voor uwe moeite." En hij ging heen in de richting van de stad. Na verloop van tijd deed zij aan Wrigley zoowel als aan juffrouw Petti- grew mededeeling van dit bezoek. .Juffrouw Tony Pettigrew begreep, dat hare eigen plannen weldra tot eene crisis zouden komen. Den volgenden zomer zou Rupert een en twintig jaar en in staat zijn om met haar te onderhandelen. Lord Bidebank kon zij niet omkoopen en voor miss Barth was zij doodsbang. Zij moest Rupert op sporen, en besloot dus om een week lang in Londen te ver toeven en rond te zwerven en zoo ijverig te zoeken, dat zij haar prooi zou vinden. Het verblijf, waar juffrouw Tony zich gedurende die week zou ophouden, was verre van veilig, zoodat zij geruimen tijd aarzelde of zij het kostbare doosje zou meenemen of niet. Zij kende de kunstgrepen en listen van hare vroegere lotgenoo- ten slaapdrankjes, verdoovende middelen en beroovingen. Neenl Het doosje zou ongetwijfeld veel veiliger in hare kleine woning zijn. Zij had er daar eene goede schuilplaats voor. Nabij de zoldering had zij een steen uit den schoor steen verwijderd, en in het gat het doosje verborgen, terwijl nog een dikke steenlaag het van den luchtkoker scheidde. Nie mand zou het daar vinden, zoodat zij haar schat kon ach terlaten. Juffrouw Pettigrew was nu juist niet eene moeder met bizonder veel toewijding; zij maakte haar zoon geen deelge noot van hare plannen en vertelde hem evenmin dat zij naar Londen ging. Hij was nu, zeide zij, oud genoeg om voor zichzelf te zorgen en dat liet zij hem ook doen. Juffrouw Tony sloot dus haar huis, deelde den tuinmans jongen van Fitzroy Towers mee, dat zij eene week weg bleef, en liet haar kostbaar doosje, goed verscholen, achter. Het was Woensdag toen zij vertrok. Zaterdagnamiddag zond miss Barth den jongen Pettigrew uit om een boodschap naar de Towers en toen deze verricht was, wendde hij zijne schreden naar de woning van zijne moeder, gedeeltelijk om haar te bezoeken en gedeeltelijk omdat er een hevige wind begon op te steken, en hij bij haar wilde schuilen, totdat het weer wat kalmer was ge worden. Het hutje was gesloten. Dat was geen groot bezwaar voor den jeugdigen veelbelo vende. Hij wist hoe hij het huis moest binnenkomen. Hij klom op het dak, opende het kleine dakraampje en daalde af in het vertrek. Het was koud en donker. De bezoeker opende het luik en schoof de knip van de deur terug met het lemmet van zijn mes. Hierna stak hij het vuur aan} nieuwsgierig om te weten wanneer zijne moeder zou terug- keeren. De wind en de duisternis namen toe. Een heftige regen- en windvlaag zweepte over den weg. Het geluid van haastige voetstappen deed zich hooren, de deur werd open gerukt en de tuinmansjongen kwam- binnen, vluchtende voor het onstuimige weer. „Jij hier?" riep hij uit. „Ik zag het luik open staan en dacht dat je moeder weer thuis was gekomen." „Waar is zij vroeg de zoon. „Wel in Londen, Zij ging er voor een week heen, heeft zij mij verteld." „Zij heeft zich de moeite niet gegeven, om het mij te vertellen." „Niet Wat een storm, héGelukkig, dat wij binnens huis zijn." De tuinmansjongen ging dicht bij het vuur zitten en bab belde een hall uur lang, totdat de storm tijdelijk iets scheen te stillen. „Ga je vanavond niet naar Barth terug?" zeide hij. „Neen," antwoordde de jonge Pettigrew, „ik blijf hier." Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 2