ïoor onze Yensters.
DE JACHT OP EEIE ERFENIS.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
In Vreeselijk
Gevaar
12e Jaargang-;
Vrijdag 21 September 1894.
No. 3442
ABONNEMENTSPRIJ S:
ADVERTENTIËN:
STADSNIEUWS.
FEUILLETON
j De contessa uitte nu haar vrees, dat een groote ramp hen
i wachtte, en dat dit niet hun laatste rampspoed was.
HAARLEMS DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37
Bit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Bureau: Kleine Houtstraat Haarlem. Telefoonnummer 122
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
By Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekbandelaren en courantiers.
Directeur-Uitgever J. C. P E E R E B O O M.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangére G. L. DAUBE CoJOHN F. JONESSucc.Parijs 31 bei Faubourg Montmartre.
3 Bij dit Nummer is gevoegd
het Gemeenteraadsver slag van
19 Sept.
In de étalage voor de vensters van
bet Bureau van dit Blad zijn de na
volgende afbeeldingen gelegd:
De dood van den graaf van Parij s.
Het sterfbed, de „Chapelle Ardent e",
de begrafenis-plechtigheid, de kerk te
Weybridge, portretten van de weduwe
van den graaf en zijn oudsten zoon.
g->De duitsche Keizer te Koenigsberg
na de onthulling van het standbeeld
van Wilhelm I.
De hertog en hertogin van York te
Liverpool.
j Het spoorwegongeluk te Apilly.
Vertrek van de Jackson-Harms-
worth Pool-expeditie uit Archangel.
I De manoeuvres in Frankrijk.
Op de weide.
B Arme londensche kinderen op West-
minster Bridge, een plezierboot met
kinderen nastarende.
K Politieke platen en portretten, waar
onder van den radjah van Lombok
en zijn zoon, en van den radjah van
Bali.
Een photografie Zondag door den
heer Zwolloo genomen op de duinen
onder Overveen van de Schietvereeni-
ging „Generaal van Merlec" bij gele
genheid van haar onderling schiet-
concours. (Deze photografie is bij den
heer Zwolloo verkrijgbaar.)
wordt in No. 30 van het Geïllustreerd
Zondagsblad vervolgd.
De spanning houdt aan en neemt
toe. De roman wordt meer en meer
boeiend naar mate het einde nadert.
Nieuwe abonnés kunnen, voorzoo
verre de voorraad strekt, de nummers
bekomen van den aanvang af.
E Een keur van Gravuren, een schat
van anecdoten, prijsraadsels, puzzles,
enz. luistert dit tijdschrift op.
De inhoud van no. 39 is als volgt;
Wroeging (met illustratie). Een
beetje veel verlangd, (met illustratie).
Vrouwen emancipatie (met illu
stratie).Uit de dagen der Fransche
Revolutie, (met illustratie). Het
afscheidsbezoek aan den jongen doode.
(met illustratie). Het jongste be
zoek onzer Vortinnen aan de provin
cie Zeeland (met 3 illustraties).
Londencche Privaatdetectiven, naar
het Duitsch van Dr. A. Heine
Haastige spoed is zelden goed.
De geschiedenis van een kus. Hoe
zij aan, een rijken echtgenoot kwam*
Uit de geschiedenis van den baard.
De balans van een menschenleven.
Schaakrubriek. ,Mededeelingen.
Om wekelijks in 't bezit te komen
van deze uitnemende illustratie,
richte men zich tot den Uitgever van
deze Courant. De prijs is slechts 30
cents, voor een geheel kwartaal (37V2
cent franco per post.)
DE UITGEVER.
Haarlem20 Sept. 1894.
FlZooals gemeld is zal de heerjjhr. J.
Sandberg, off. bij het leger in N. Indië,
ar Indië vertrekken met de mail
boot, die 6 October a. s. ons land
verlpat. De heer Sandberg zelf ver
trekt echter eerst 14 October, daar
hij zich te Genua inscheept.
In de officieelelijst der bekroningen
der Antwerpsche tentoonstelling, le
zen wij dat de Carl Mand Piano's te
Coblenz, met een len prijs was be
kroond.
Op dit instrument is daar een con
cert gegeven in de Muziekzaal door
een jeugdige pianiste, de nog geen
tienjarige Fraulein Madeleine Brahm,
die van een groot publiek veel bijval
oogstte met haar geacheveerd spel.
De heer P. van Ooij Pianofabri
kant alhier is van deze firma de ver
tegenwoordiger.
Op de vergadering van de neutrale
kiesvereeniging „Burgerplicht" ge
houden op Woensdag ;19 Sept 1894
des avonds 87a uur, is de volgende
motie met algemeene stemmen aan
genomen.
„De vergadering, gehoord de debat-
„ten, kennis genomen hebbende van
„de verdediging des heéren Van de
„Kamp, en de daarbij schriftelijke ver
klaring zijner onschuld, geteekend
„door eenige achtenswaardige burgers,
„geeft hare verontwaardiging te ken-
„nen, over de laffe oneerlijke wijze
„waarop deze candidatuur door Tae-
„kema bestreden is, en besluit, bij
„de herstemming, den heer Van de
„Kamp met alle macht te^ steunen."
Rienzi.
De opvoering van Wagner's „Rien
zi", waarmede de Nederlandsche Opera
onder directie van den heer C. v. d.
L nden, hare intrede in onze stad
deed, verdient wel als een gebeurtenis
van meer dan gewoon belang te wor
den beschouwd. En dit om verschil
lende redenen. Ten eerste in de opvoe-
ririg van een omvangrijk werk van
den genialen „Wort und Tondichter"
op zich zelf genomen belangrijk ;ten
tweede mag het ten tooneele brengen
eener Wagnersche opera met neder-
landscben text een stout ondernemen
genoemd wordenten derde trekt
bizonder de aandacht de wijze waarop
deze nieuwe opera-combinatie haar
taak aanvaardt en ten laatste is een
goede opera-voorstelling voor ons
Haarlemmers niet iets zoo gewoons
dan dat we er niet met wat meer
dan gewone ingenomenheid van zou
den gewag maken.
Rienzi is het eerste werk waardoor
de naam van den toen 29jarigen
componist in ruimer kring bekend
werd.Zijn vroegere opera's Die Feeën
Das Liebesverbot oder die Novice von en
Palermogetuigden nog niet van die
zelfstandigheid welke vereischte is
om een toondichter een blij venden
naam te verwerven. In Die Feeën"
drukte de componist wat al te angst-
vallig bet voetspoor van Weber en
Marschner, welke beide meesters bij
den jeugdigen Wagner in hooge ver
eering stonden. In „Das Liebesverbot"
daarentegen was het de invloed der
moderne fransche en italiaansche opera
waardoor zich de voor eiken indruk
zoo gevoelige kunstenaar liet beheer-
schen. Wagner's muzikale werkzaam
heden bestond in dien tijd hoofdza
kelijk uit het instudeeren en diri-
geeren van fransche mode-opera's,
een bezigheid waarin hij veel beha
gen schepte. Iets later, nadat hij zich
te Königsberg waar hij gehuwd
was had gevestigd, ontstond het
plan tot de compositie van Rienzi. De
stof daartoe leverde hem Bulwer's
dichterlijke bewerking van dit his
torisch onderwerp. Tusschen het ont
werpen van het plan en de verwe
zenlijking daarvan verliep echter nog
eenige tijd, want toenjj Wagner on
geveer twee jaren later te Parijs aan
kwam waren van Rienzi nog slechts
de beide eerste acten gereed, en ook
hier kon hij zich met de voltooiing
van dit werk slechts bezighouden in
de uren welke hem restten van den
weinig eervollen arbeid dien hij ver
plicht was ter hand te nemen om
in zijn levensonderhoud te voorzien,
n. m. h.e.t componeeren van fransche
lomances en het arrangeeren van
melodiën uit bekende opera's voor
cornet pistons.
Groot zal zijn voldoening geweest
zijn toen hij zijn opera door het Dres-
dener theater ter opvoering zag aan
genomen en nog grooter toen zijn werk
hem de warme belangstelling en waar
deering bezorgde waarop hij zoo te
recht aanspraak mocht maken.
Rienzi is overigens nog geen werk
van den Wagner, die zich in den
Ring der Nibelungen openbaart.
Het is geheel in den bekenden ope-
ravorm geschreven d. w. z. het is
een cyclus van afgesloten muziek
stukken, afwisselend voor één of
meer solostemmen, koor en combi
naties daarvan.
Vooral aan het koor is en zeer
zeker niet tot schade van het ge
heel een belangrijke rol toegedeeld,
en de goede vervulling daarvan stelt
hoogere eischen dan dit gewoonlijk
het geval is. Het [vertegenwoordigt
edelen, monniken, romeinsche sol
daten (mannenkoor) het romeinsche
volk (gemengd koor) en vredeboden
(vrouwenkoor).
Ik kan niet nalaten hier onmid-
delijk een woord van lof te uiten over
de wijze waarop de koristen hun
moeielijke taak vervulden. Met
groote zekerheid en duidelijkheid wer
den de woeligste passages ten gehoore
gebracht; in beschaving van klank
en uitspraak waren zeer voldoende
resultaten verkregen en ook de in
tonatie liet weinig te wenschen over.
Viel in het gemengde koor een
overwicht der mannenstemmen op
die der vrouwen waar te nemen, daar
waar het mannenkoor afzonderlijk
optrad kan over het klankgehalte en
de losse, flink gerhythmeerde voor
dracht niets dan goeds gezegd worden.
Ook het afzonderlijke vrouwenkoor
(de vredeboden) klonk lang niet
raad, vooral niet in de gedeelten
die achter de coulissen werden ge
zongen, wanneer de scherpe kant,
waarvan enkele stemmen nog niet
ontdaan zijn, minder voelbaar was.
Wat mede in het koorpersoneel valt
te prijzen is zijn meer levendig aan
deel nemen in de handeling. Het
volmaakte is in dit opzicht nog wel
niet bereikt daarvoor zou nog heel
wat nutteloos armengezwaai voor we
zenlijke actie moeten plaats maken
maar bij een vergelijking met wat wij
gewoon waren in een opera-koor te
bewonderen de meest onverstoorbare
kalmte namelijk bij gebeurtenissen
waarin het toch van nabij heet be
trokken te zijn valt een zeer gun
stig onderscheid niet te miskennen.
Het spreekt van zelf dat, waar zelfs
het koorpersoneel zich moeite gaf
naar beste vermogen in de handeling
meê te leven, de spelers der hoofd
rollen van hunnen kant niets ver
zuimden om den totaalindruk te ma
ken tot wat zij is: een zeer gunstigen.
De titelrol vond in den heer D.
Pauwels een even onvermoeid als
waardig vertolker. Zijn „Rienzi" was
waarlijk een type van een moedig,
krachtig, edel man. Het geheele werk
door wist hij te boeien en in menig
oogenblik bereikte zijn interpretatie
een hoogte die inderdaad indrukwek
kend was. Zijn spottende en vernie
tigende woorden tot de tegen hem
samenspannende edelen wanneer op
het vredefeest hun moorddadig plan
mislukt, zijn smeeken om genade
voor zijn lage moordenaars, zijn „ge
bed" in den aanvang van het vijfde
bedrijf en zoovele andere gedeelten
nog deden hem ons opnieuw kennen
als een dramatisch zanger van
groote gaven. Wilde men aanmer
kingen maken, dan zouden die
op de eerste plaats moeten treffen
zijn eenigszins harde, minder aange
name uitspraak van sommige voca
len dit kleine gebrek gaat echter
spoedig schuil onder zijn vele voor
treffelijke eigenschappen, te meer nu
het den toehoorder geen beletsel is
voor het duidelijk verstaan der text-
woorden.
De rol van Irene zuster van
Rienzi werd door mevr. C. Dirckx
v. d. Weghe zeer goed gezongen en
nog beter gespeeld. Vooral in de
scène met Adriano in het 5e bedrijf
ontwikkelde zij groote dramatische
kracht.
Met de aanwinst van mej. Jo Kern-
pees, die voor den juist genoemden
Adriano speelde, kan zich de heer v. d.
Linden geluk wenschen. Haar schoon
orgaan, haar muzikale voordracht
en de gloed die van beide uitgaat,
kwam aan de vertolking van haar
rol zeer ten goede en zal haar in
andere rollen waarschijnlijk nog meer
symphatie verwerven dan dit bij deze
mogelijk was.
Nog wil ik even melding maken
van den heer O. de Nobel mede een
nieuweling die hier als Steffano
Colonna debuteerde. Hij deed dit met
onmiskenbaar talentzoo onsympha-
tiek mij deze zanger in de Concert
zaal wel eens is voorgekomen, zoo
verdienstelijk scheen hij mij thans
op het tooneel toe. Spoedig hoop ik
hem in eene meer op den voorgrond
tredende rol te zien optreden.
Van den heer S. Poons als
Paolo Orsini kan ik nog niet veel
goeds zeggen. Trouwens zijn aandeel
in de handeling was van nog min-
73)
Naar het engelsch
van PAUL H. GERRARD.
HOOFDSTUK XXV.
Een mood plan gelukt.
Rupert vergezelde hen nu naar Cannon Street hotel, be
stelde een diner in eene aparte kamer en begaf zich naar
zijn kantoor, waar hij den eersten bediende van zijn tegen
spoed vertelde en verzocht om een dag langer vacantie.
Na het middagmaal begaf hij zich een oogenblik naar
Hare Street om zijne hospita mede te deelen, waar zij het
briefje, dat wellicht door den predikant gezonden zou wor
den, kon doen bezorgen, en keerde vervolgens naar de con
tessa en Natalie terug, met wie hij Bird Cage Walk opzocht,
j Tusschen vijf en zes uur ontvingen zij door de goede zorgen
van den koster het briefje van den predikant, en groot was
de verbazing, die het veroorzaakte.
„Ook mij beklemt de vrees," verklaarde Rupert, „en mij
dunkt, dat wij onze krachten niet moeten verdeelen. U en
Natalie kunt toch den geheelen nacht niet op blijven, maar
ik zal uwe hospita vragen of zij geen zitkamer of een ander
vertrekje voor mij heeft, dan kan ik hier blijven."
Ongetwijfeld was het zijn goede genius, die hem dit voor
stel deed doen, maar de contessa verwierp het.
Dat ging niet. Zij kon hare dochter zelve wel behoeden.
Hare Street was dicht in de buurt. Den volgenden morgen
om acht uur kon Rupert terugkeeren, en dan zouden zij zich
nogmaals naar St. Cleopas begeven.
Wat een paar dwaze kinderen waren zij toch! Het was nu
tien uur over tien uur zouden zij elkaar weer ontmoeten
en den volgenden dag zouden zij des avonds kunnen lachen
over de tegenspoeden van dezen dag!
Aldus vroolijkte zij het jonge paar op, en zij scheidden ten
slotte met een glimlach.
Er kwam nu rust en stilte in Bird Cage Walk. De con
tessa en hare dochter begaven zich te rusten, maar geen van
beiden kon slapen. Zij werden tegelijkertijd wakker, toen
een rijtuig voor de deur stilhield en zij eene stem hoorden
vragen of contessa Idria hier woonde.
„Moedermoederriep Natalie uit en sprong op. „Er is
iets vreeselijks gebeurd 1"
De contessa sloeg een doek om en begaf zich naar de gang.
De v akker had de voordeur geopend.
„Hier ben ik," zeide de contessa boven aan de trap.
De man van het rijtuig trad binnen.
„Neem mij niet kwalijk mevrouw, maar is het uwe doch
ter miss Idria, die met den jongen mijnheer Rupert Ru
pert Barth, gaat trouwen?"
„Ja juist," zeide de contessa.
„Het spijt mij zeer, dat ik u dan slecht nieuws moet komen
brengen, maar men heelt haar noodig. Hij is gekwetst
zeer ernstig gevallen. Een rijtuig heb ik meegenomen, dan
kan zij er spoedig zijn."
Natalie, die naast hare moeder stond, uitte een doordrin
genden kreet.
„Wij komen terstond," zeide de contessa. „Natalie, mijn
kind, nu is het een tijdstip voor zelfbeheersching. Kind
kleed je aan, dan zullen wij gaan. Ik vertrouw, dat het niet
ernstig zal zijn."
Hevig ontroerd kleedden de beide vrouwen zich haastig
aan; Natalie schreide, terwijl zij met vlugge vingers haar
kleeren vastknoopte en vasthaakte en dit was ook het
geval met de contessa.
In korten tijd waren zij gekleed en hadden zij een doek
omgeslagen en snelden naar het rijtuig. De beleefde man
deed het portier voor hen open; de bakker, die blootshoofds
en op zijne kousen er bij stond, sprak eenige deelnemende
woorden, en zij reden weg in vliegenden draf.
Zij gingen veel sneller dan zijzelven beseften.
„Moeder wij moesten er al zijn 1" riep Natalie uit.
Steeds joegen zij voort. De contessa trachtte het raampje
te doen zakken, maar het bewoog zich niet.
„Waar gaan wij heen?" riep zij uit.