Rechtszaken. Politiek Overzicht. en Maandag naar het huis van be waring opgezonden. Op het Vredenburg te Utrecht Men schrijft uit Utrecht aan de N. R. CL: „Wat is het drommelB koud van daag! „Beminde boeren, burgers en bui tenlui", met deze woorden kwam eens een dominee een echte, niet zoo een als ik op de preekstoel en de geheele gemeente keek hem net aan, zooals jullie mij nou aankij ken oi hij gek was 1 Maar toen hij aan zijn geliefde broeders en zusters verteld had dat hij, op weg naar de kerk, die uitdrukking gehoord had van een man die even zijn neus bui ten de deur had gestoken en d t hij toen gedacht had daar over nu eens te zullen preeken want hij wist net niet waar hij het over hebben sou toen snoten al de menschen hun neus en gingen op hun gemak zitten om eens goed te luisteren. „Doen jullie dat nou ook eens 1 Luister nou óók eens goed dan zal ik je wat vertellen", zoo schreeuwde Zaterdar ochtend een koop nan op het Vredenburg, staande op een hand kar te midden van een grooten sta pel kluwen en bossen touw. „Toen ik van morgen bier naar de markt ging," zoo vervolgde hij„toen wist ik wèl waar ik het over hebben zou. Natuurlijk ik houd niet van bluf. Als ik de deur uitga dan heb ik mijn heem plan al in mijn hoofd; vraag dat maar aan mijn vrouw, die daar staat. En zoo hadden we dan gedacht wat wij met ons tweetjeB nu weer eens zouden kunnen doen in het belang van den land bouw 1 Want we denken altijd aan de boeren. Als het den boer goed gaat, zei mijn vader, dan gaat het alle menschen goedDaarom zeiden we tot elkaarhet loopt tegen den winter, de boer haalt zijn koeien" op stal en die moet hij vast binden (als hij zijn beestjes gaat melken, dan moet hij ze de achterpooten bij elkaar binden; anders wasschen zij haar voeten nog wel eens in de melk, en als de boer in den winter niets te doen heeft en over zijn erf loopt, dan heeft hij altijd wat te binden en als zijn vrouw een kwaad humeur heelt, dan afijn, een boer heeft altijd touw noodig, hetzij dan dik of dun. Daarom zijn we hier vandaag met touw, voor de eerste en de laatste maal met touw, dus sla je voorraad in. „Hier heb je vooreerst dat heerlijke sterke, merlingtouw, dat ze in China voor de ankers van de oorlogssche pen gebruiken, sterk als telegraaf draad. Wat denk jelui wel, dat er op zoo'n kluwen zit? Drie en zeventig meter! Ik zal je laten zien, alsjeblieft Met deze woorden duwt hij zijne wederhelft het uiteinde van een touw in de hand, terwijl hij zelfde handen vouwt en het kluwen voor zich op de kar laat vallen zoodat het touw over zijne armen naar de hand der vrouw loopt. Deze, die juist zich onledig houdt met een hap van een groote peer te nemen loopt-, zonder die be zigheden te staken, in een schom- meldrafje van de kar weg, het Vre denburg op, zoodat het kluwen af loopt. Haar liefhebbende echtgenoot roept inmiddels triomfantelijk haar achterna„Kijk, kijk, kijk ze eens loopen Zoó moet je je vrouw dres- seerenEn als hij het uiteinde van het touw in zijn vingers voelt, dan steekt hij de hand o nhoog en schreeuwt„ho 1" op welk commando de vrouw stilstaat, en eveneens hare hand zoo hoog mogelijk opsteekt, wat haar gemaal aanleiding geeft om tot zijn publiek te zeggen: „Kijk ze daar eens staan zoo stijf als een lan taarnpaal 1 Laat Carré het mij maar eens nadoen!" En terwijl zijne vrouw langzaam de kar weer nadert, wint de koop man het touw over zijn elleboog en den palm zijner hand weer tot een kluwen en richt dan tot de hem omringende groep de vraag: is drie- en-zeventig centen te duur voor drie- en-zeventig meter best merliugtou ,v Aangezien niemand van de omstan ders ook maar de geringste neiging openbaart om over die vraag met hem in discussie te treden, daalt hij zelf steeds vragenderwijs af tot ze ventien, zestien cent en dan, met een onbeschrijtelijken nadruk en met allerlei woeste bewegingen van armen en beenen verzekerende, dat als hij er nu uog maar eeu cent afdoet hij er zelf een gulden voor wil terugbe talen, schreeuwt hij geaccompagneerd door zijn vrouw, die, om beter te kunnen gillen haa: peer zoolang op de kar legt„Allo dan maarvoor drie stuivers of vijlden centen geldl" Dan bukt hij zich over de kar, laadt eenige kluwen op zijne armen en gaat voort met schreeuwen„Allo allo, ik heb- er uog maar zes. Haast ja wat of ze zijn op!" Eu als dat eerste zeBtal snel verkocht is, geneert hij zich volstrekt niet om zijne armen nog eens uit de welvoorziene kar vol te laden en te schreeuwen„Komaan wie de laatste En als a! de liei hebbers van de groep om zich heen zich van touw voorzien hebben, dan gunt hij zijne longen een oogenblik rust, om na korten tijd opnieuw te beginnen, zoo dat men zijne vrouw zoo ongeveer om het half uur over het Vreden burg kan zien draven, steeds met een half afgebeten peer in de eene en het eind van een touw in de andere hand. Een pers-delict. Naar de Amst. verneemt is de di recteur der Steenbergensche suikerfa briek, de heer A. Springer, voorne mens tegen de Nieuwe Rotter damsehe Courant 'proces-verbaal ten doen op maken naar aanleiding van de in haar nummer v-m 13 October 1.1. op genomen beschuldiging betreffende overtreding der Zondagsrust. Koloniën, Uit Atjeh. Een droevig ongeluk. Te Venraai vierden Maandag de echtelieden Wijnhoven hun gouden huwelijksfeest onder algemeene deel neming. Druk werd feestgevierd en ook geschoten. Toen het echtpaar in een rijtuig door de straten reed, trof een noodlottige kogel uit een revol ver het hoofd der vrouw, waardoor deze levensgevaarlijk verwond werd. Een meisje had van het schietwapen gebruik gemaakt. Een woesteling. Vrijdag waren te Tilburg eenige personen bezig met het plagen van een voor een wagen gespannen ezel. Toen de eigenaar hen dit trachtte te beletten, trok een der woestaards zijn mes en bracht hem vijf steken aan het hoofd toe. Een ernstighuwelijk. Een jonkman te Harlingen ver voegde zich bij den wijkmeester om een brielje, waarop hij als „onvermo gend" zon kunnen trouwen. Door den wijkmeester gevraagd naar den naam zijner beminde, moest hij belijden dat hij dien niet wist, maar ze „diende" bij. Ook gaf hij als zijne meening te kennen, „dat ze op het stadhuis met de naam van zijne meid toch n ets te maken hadden." Cholera. Te Amsterdam is Maandag 1 per soon aangegeven als te zijn overleden aan Azia iscne cholera. De toestand van de derde te Weesp door cholera aangetaste patiente, een 21-jarig meisje, is bevredigend en geeft hoop op herstel. De twee laatste patiënten zijn overgebracht naar het tot ziekenbarak ingerichte wachtlo kaal. De Sum. Ct. van 5 Sept. meldt Berichten uit Tapanoeli ontvangen, luiden vrij gunstig en bevestigen zelfs in de verte niet de geruchten, welke uit zeer verdachte inlandsche bronnen herkomstig, hier vooral in de kam pongs hebben geloopen. Dat b.v. Singkel en Baros aangevallen en in gesloten zouden zijn geweest, daarvan blijkt nergens iets, en daarom is 't maar goed dat de pers van die praat jes geen notitie heeft genomen. De stand van zaken is er wel niet ge zond, maar, de omstandigheden in aanmerking genomen, toch nog be vredigend en niet zonder hoop op een spoedige algeheele beterschap. Omtrent de verrichtingen onzer troepen aldaar wordt het volgende medegedeeld. Met het doel van een ongeveer 45 man sterke bende At- jehers van Si-Laboehan, tusschen Baros en Singkel te verdrijven, em- barkeerde op den 18den Augustus te Singkel een colonne van 70 bajonet ten onder den le luitenant J. Brijan op Hr. Ms. stoomschip „Madura" om naar Gossong-Telaga te worden over gevoerd. Door de branding genood zaakt op ongeveer een uur benoorden de plaats te debarkeeren, marcheerde1 de colonne daarna verder. Te Gossong- Telaga a ingekomen, werd het bivak betrokken. Volgens de daar verder ontvangen berichten, zouden de At- jehers te Si-Laboehan intusschen tot plm. 450 man zijn aangegroeid. De colonne werd daarom versterkt met 50 man marine-landingsdivisie. Te Si-Laboehan werd echter geen vijand ontdekt. De colonne keerde den 22sten Augustus d. a. v. onver- richterzake te Singkel terug. Volgens later ingekomen berichten zonden de Atjehsche benden naar de onafhan kelijke Bataklanden de wijk hebben genomen. Een van Baros mede op den 18den Augustus uitgerukt deta chement van 50 bajonetten onder den 1ste luitenant der infanterie E. W. Ostreig, bereikte Tapoes, tusschen Baros en Singkel, zonder iets van vijanden te bespeuren. Door den in tusschen opgekomen vloed werd dit detachement in het verder oprukken verhinderd en keerde het naar Baros terug. onder een stel dikke plongeerende muren waarschijnlijk vooraf reeds doorboord, doch voor het oog zorg vuldig dicht gestopt waarachter onbespied, ongemoeid en ongedeerd, in volle vrijheid het zwaargewapende volk krioelde, dat men onderwerpen kwam en welks vorsten nog slechts de onderwerping hadden aangenomen terwijl dat volk zelf weken en weken achtereen van weinig vriendschappe lijke gezindheid blijk gaf, door het telkens overvallen van grassnijders en zooveel meer.zou men werke lijk meenen dat al deze louter mili taire verzuimen, uitsluitende oorza ken van de omvangrijkeen haast on gelooflijke ramp, van het désaster dat onze schoone troepenmacht daar ge troffen heeft; zou men heusch mee nen dat zij den militairen bevelheb ber niet moesten worden aangere kend, welke verschooning men ook moge vinden voor den poiitieken man, den regeeringscommissaris met zijne assistentent, die zich op zoo ongehoorde wijze lieten om den tuin leiden, „qui se sont laissés rouler comme des enfants?" Daarom wil de „Soer. Ci." dat ge neraal Vetter voor een krijgsraad kome. Nu moet de kracht der expe ditie verminderd worden bij het heerschende wantrouwen in den lei der. Ook de antagonie tusschen velhebber en onderbevelhebber Vetter en Segov doet daar geen aan. Misschien heeft ook de chef van den generalen staf schuld, Dit alles moet uitgemaakt worden. Ik zal het u vertellen: De zoe drukke vaart van de Chi- neesche bootjes met hare Engelsche, van Singapore afkomstige, kapiteins, stuurlieden, machinisten enz., zij wa ren de groote aanvoerders van al die contrabande. Geen dier bootjes kwam daar aan, of de kapitein, de stuurman, de ma chinist de stewart, etc. etc. hadden een, twee, drie of meer kitten met contraband voor de Lomboksche beeren aan boord; de thans ge vatte agent dier stoomvaartlijnen zou onzen generaal dienaangaande heel wat leerzaams kunnen mededeelen als hij wilde. Laat ons, voegt jde heer Eyssell daaraan toe, nu verstandig zijn en daaraan voor goed een eind ma ken. Maar dit kan alléén gebeuren met een maatregel als de voorgestelde, niet met een halven dito, die tot allerlei reclamatiën aanleiding geeft. Men kondige eenvoudig de blokkade af en handhave haar met de uiterste gestrengheid. Een scheepvaartrege ling met een stelsel van licenties kan heel goed zijn. Maar niet daar en nu. Generaal Vetter. beleid van generaal Vetter Het beleid van wordt door de Soer.-Ct. in een uitge breid artikel scherp gehekeld. Hut blad i-chrijft Gesteld; een kapitein wordt met een handvol inlanterie en andere troepen ter gewone manoeuvre uit gezonden als beproeving voor den hem ver wachtenden majoorsrang en hij begaat diezelfde fouten, welke hier den opperbevelhebber met alle recht worden verweten, denkt men dat hij den majoorsr.<ng zou zijn waardig ge keurd En later, die ongelukkige keuze van niet met elkander verband houdende legerplaatsen; zonder ver kenning, zonder veiligheidsdienst, zonder voorpostenplompverloren In den morgen van den 9n Septem ber kwam de „Maetsuijker"in het bas sin van het marine-etablissement Soerabaya, met het grootste deel van het detachement-Lindgreen aan boord. Op het achterschip bevonden zich de kapitein Lindgreen, de offfc. van ge zondheid le kl. Ujlakie en de luit. van de artillerie Van der Plank, en de zwaar gewondende officieren zagen, de doorgestane ontberingen als anderszins in aanmerking genomen, er vrij goed uit; onnoodig te zeggen dat zij menigen hartelijken handdruk en gelukwensch ontvingen van hunne kameraden en wapenbroeders en van hunne vrienden en kennissen uit de burgerij. Ook de toestand der overige wonden en zieken mocht, over het algemeen genomen, gunstig genoemd worden, onder de zieken trof men verscheidene aan met koorts, dyssente- rie, etc. Wat de kleeding der geëvacueerden betrof, daarmede was het al heel treurig gesteld, vooral die der onder officieren en minderen, die krijgsge vangen gezeten hebben, 't Schijnt dat de Baliërs schik in onze uniformen hebben, want velen der g- vangenen hadden hunne equipementstukken moeten afstaan; anderen wederzagen hun uniform gescheurd en ontdaan van de uitmonstering, knoopen, enz., eenigen waren gestoken in halve Ba- lineesche kleeding met een doek om of een ketoe (kalotje) op het hoofd. Ofschoon recht gehavend, bovendien ziek of gewond, za. en le meesten er toch opgeruimd uit en lieten zij zich de hun door de heeren van het Roode Kruis aangeboden ververschin- gen goed smaken. Verscheidenen wa ren gewapend met Balische krissen en zwaarden, die zij met trots aan het publiek vertoonden. Weet men, vraagt de heer Eyssell in de „Soer. Ct.", hoe de duizenden repe teergeweren, van we.ke onze troepen nu een zoo noodlottig souvenir be kwamen, .daar*zijn gekomen? Zooalb reeds is gemeld hebben de algemeene verkiezingen in België tot- uitslag, dat de katholieke partij in de Kamer de meerderheid behoudt, en dat de liberalen verscheidene ze tels aan radicalen en socialen heeft moeten afstaan. Tot de leiders der reeds gekozen sociaal-democraten be- hooren o.a. de bekende gentsche lei der Anselle en Defuisseaux. Hieronder volgt eene voorloopige opgave betreffende de samenstelling der nieuwe Kamers. Senaat: gekozen 41 katholieken,25 liberalen, 15 herstemmingen. Kamergekozen 75 katholieken, 8 I liberalen, 6 socialisten, 44 herstem mingen. Van 19 verkiezingen is de uitslag nog niet bekend, maar bijna i zeker zullen deze ten vuordeele der I socialisten uitvallen. In het ongun-l 3te geval rekenen de katholieken op eene meerderheid in de Kamer van 5 tot 10 stemmen. In het cijfer der herstemmingen i3 de verkiezing te Brussel begrepen. De oude Kamer telde 93 katholie ken deze verliezen 10 stemmen en winnen er 2. Zij telde 59 liberalen; deze verliezen 24 stemmen «n win nen er 7. De socialisten waren inde oude Kamer niet vertegenwoordigd: zij behalen thans 19 zetels. De Senaat telde 47 katholieken; deze winnen 10 stemmen en verlie zen er 3. Hij telde 30 liberalendeze verliezen de 10 stemmen, die de ka tholieken winnen en winnen de 3 zetels, die de clericalen verliezen. In 9 arrondissementen hebben herstem mingen plaats. Naar de Post te Berlijn uit St. Pe tersburg verneemt, heeft nn ook pro fessor Lïyden den Tsaar medege deeld, dat hij den winter in Korloe moet doorbrengen, want dat hij, Ley- den, anders voor niets kan instaan. Hij voorspelt den Tsaar van zijn ver blijf in Korfoe zulke gunstige ge volgen, dat deze met zijne kwaal nog lang zou Kunnen leven. Door deze overweging en de hoop op eenen te rugkeer in beteren gezondheidstoe stand liet de Tsaar zich bewegen om erin toe te stemmen den Russi- schen grond te verlaten en den Tee- saréwitsj-troonopvolger de leiding der loopende regeeringszaken over te dra gen, evenwel zander een formeel re gentschap in te stellen. Professor Sacharin neemt aan de behandeling gevenden krans zich gelijk met haar voortbewogen. Eerst dacht hij dat die verschijning eene schepping was van zijn overspannen brein. Hij had nooit gehoord, dat Myra eene slaapwandelares was. Een oogenblik bekroop hem de kille vrees, dat zij dood was, en nu haar geest afscheid van hem kwam nemen. Werk tuigelijk ontsloot hij het hek en stond nu in de opening der poort. Zij vervolgde onafgebroken haar weg, geen teeken gevende dat zij hem herkend had, recht op hem toe, totdat hij onder het mousseline van haar witte japon haar borst zich op en neer zag bewegen en hare blanke armen onderscheidde onder den los geweven doek, die over hare schouders wat geslagen. Zij was nu vlak bij hem; zijne bedachtzaamheid vluchtte voor de onstuimigheid der liefde. Hij sloot haar vast in zijne armen, kuste haar gelaat, en riep uit: „Myra! Myra! Mijne lieveling!" Dit deed haar ontwaken. Zij was het zich volstrekt niet bewust geweest, dat deze slanke, krachtige gestalte, met gebruind gelaat een baard en reeds^grijzende, op haar weg stond. Zij kende evenwel zijne stem. Zij had geen tijd om te twijfelen, iets te vragen of zich hare angsten te herinneren. Haar hart sprak uit hare stem, toen zij hare armen om zijn hals sloeg en uitriep: „O George mijn George!" En een kort oogenblik vergaten zij alleB om zich heen. George fluisterde, dat zij was „dezelfde van vroeger, hem dierbaarder en lieftalliger dan ooit." En hij sprak haar van zijn hartstochtelijk verlangen naar haar gedurende al die jaren. Hoe hij gemeend had, dat zij was getrouwd en dat hij zich later verbeeld had, dat zij hem vergeten moest Uebben. En Myra gaf hierop ten antwoord, dat zij hem had be treurd, en tot op den dag, dat zij vernam, dat hij nog leefde, rouw om hem had gedragen. Terwijl zij daar stonden, George met zqne armen haar omklemmend, rees het verleden als een dreigend spooksel voor Myra op. Die jarenlange eenzaamheid, die zielestrijd om dat verschrikkelijk geheim, dat haar steeds op haar hoede had doen zijn, geheim te houden, terwijl die achterhoudend heid haar koel en zwijgend had gemaakt. Zij kon het niet langer uithouden. Nu had zij iemand, die haar zou gelooven, die haar kon begrijpen. Het beste, het allerbeste zou zqn om George alles te vertellen. Beter zou het zijn, dat hij de waarheid wist, dan dat duizend vreeselyke vermoedens bij hem zouden opkomen, die alle onjuist waren. Hij was in hare oogen een toonbeeld van kracht. „George," zeide zij, „ik moet je iets vreeselijks vertellen." „Vertel mij alles maar," zeide George, „alleen niet, dat ik je onverschillig ben geworden." „Dat zou ik je niet kunnen vertellen," zeide Myra eenvou dig, „want het zou niet waar zijn. Wat ik je te vertellen heb is waar, en zal je vrees voor mq inboezemen." „Nooitgaf George ten antwoord. „Nooit „Ga dan mee naar huis, naar de bibliotheek. Het schijnt mij toe, dat ik dit leven niet langer zou kunnen uithouden wanneer ik over die vreeselijke zaak nog langer moest zwij gen. Ik heb er nooit met iemand over durven spreken." Zij begaven zich naar het huis. „Nu weet ik niet, hoe ik moet binnenkomen," zeide Myu plotseling, „want ik weet niet op welke wqze ik het hui heb verlaten. Dat zal geschied zijn door de westelijke deur het dichtst bij mijne kamer. Die deur gaat gemakkelijl open." Deze deur vonden zij ook open staan en Myra ging Georg' voor naar de bibliotheek en stak het gaB aan. Daarna vertelde zij George de langverzwegen geschiedenis Zij vertelde hem van de brieven, aan hem geschreven, vai de wanhoop, die zij gevoelde, toen zij meende niet in staa te zullen zijn haar belofte tegenover hem te houden. Vai haar naijver op Elizabeth's kind, van hare heimelijke teleur stelling, dat het bleef leven, van de steeds bij haar weder keerende gedachte, dat het beter zou zijn, dat het kind stier en van dien vreeselijken nacht, waarin de kleine verdweei „Ik ben er zeker van, dat ik het uit huis heb weggevoerd, zeide zij, „en droomde dat ik het in het Reservoir wierj Nooit is in het Reservoir een kind gevonden, maar de nacht waker heeft verzekerd, dat hij eene vrouw heeft gezien, di er een kind inwierp." Wwdi vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 2