leasfifktifi® keiü.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
12 Jaargang
ABONNEMEiNTSPRIJS:
ADVERTENTIËN:
J. C PEIRIEOd,
STADSNIEUWS.
BINNENLAND.
FEUILLETON
Woensdag 14 November 1894.
No. 3488
ARLEMS DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37J.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat TL4:. Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 15 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
onze agenten en door alle boekhandelaren en courantiera.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE dk Co., JOHN F. JONESSucc., Paryt 31 bi* Faubourg Montmartre
B5JLJE1TE1* voor Veilingen en
Aanbestedingen, voor Feeste]t|k-
heden, Concoursen etc. kan men
ter Ütoomdrukker{| van dit Blad
lot hoogst Billijken prijs laten
drukken.
Aieimste Lettersoorten, üpoe
dlge aflevering.
De Directeur- Uitgever
Haarlem13 Nov. 1894.
De beer F. L. Strackalhier, heeft
ten behoeve van 's Rijks Museum
van schilderijen te Amsterdam, ten
geschenke aangeboden het door S.
Altmann geschilderd portret van
wijlen den beeldhouwer des Konings,
Johannes Theodorus Stracké (gebo
ren 9 Juli 1817, overleden 11 Nov.
1891.) Het stelt den kunstenaar voor
ter halver lijve, in zijne werkplaats,
taande bij het door hem vervaardigd
Dorstbeeld van den dichter Tollens.
Aan den schenker is de dank der
regeering betuigd.
Wegens ongesteldheid van den heer
van Zuylen kan de Nutslezing dezen
avond geen voortgang hebben, daar
hij gisteren een bloedspuwing heeft
ekregen.
Burgerplicht.
Maandagavond vergaderde de neu
trale kiesvereeniging „Burgerplicht"
tot het bespreken van de verkiezing
voor de Kamer van Koophandel.
De voorzitter, de heer W. A J. van
de Kamp, deelde mede dat hij de vijf
aftredende leden bezocht en hun af
gevraagd heeft, hoe zij dachten over
het in het openbaar houden (in het
algemeen) van de vergaderingen van
het College. Drie der aftredenden, de
heeren J. J. F. Beijnes, J. Sabelisen
J. H. Kersten, waren voor de open
baarheid of verklaarden daartegen
althans geen bezwaar te hebben, ter
wijl de heeren Mr. Johs. Enschéde en
J. J. Kerbert te kennen gaven,
met die openbaarheid der vergade
ringen niet te zijn ingenomen.
De vergadering besloot nu, de hee
ren Beijnes, Sabelis en Kersten op
nieuw te candideeren en in de plaats
van de heeren Enschedé en Kerbert
twee eigen candidaten te benoemen.
In den loop der besprekingen opper
de een van de leden de wenschelijk-
heid, dat ook eens vertegenwoordi
gers van den kleinhandel in de K.
van K. zitting zullen hebben.
Ten slotte werden Jop voorstel van den
Voorzitter, de heer W. F. Bremer,
en op voorstel van den heer M.
Schoolmeester de heer W. Küppers
door de vergadering tot candidaten
gekozen. Beide benoemden verklaar
den die candidatuur te aanvaarden.
Weldadigheids-Concert.
Tot mijn leedwezen was ik niet in
de gelegenheid gebruik te maken van
de invitatie die mij Maandagmiddag
gewerd, voor het Weldadigheids-con
cert in den Schouwburg te geven.
Ziehier wat mijn plaatsvervanger
hieromtrent meêdeelt
„Vooral het instrumentale gedeelte
was, een kleine ongelijkheid in het
Scherzo van No. 1 uitgezonderd, boven
alle lof verheven. De groote muzikale
gaven van het artistieke drietal zijn
dan ook te over bekend, dat wij iets
anders zonden kunnen verwachten.
Vooral in nummer 4 en 5 konden wij
de kolossale virtuositeit bewonderen
van het echtpaar BosmanBenedicts.
Het schitterend pianospel in No. 4
werd geëvenaard door een prachtvolle
uitvoering van Kol Nidrei. Zeldzaam
is dan ook de toon, welke de heer
Bosmans zijn instrument weet te ont
lokken.
Het viool-concert g min. van Max
Bruch, het hoofdnummer voor viool,
werd mede voortreffelijke uitgevoerd.
In het begin had echter een torscher
toon niet kunnen schaden.
Mevrouw Engelen—Sewing die in
de plaats van mej. Kempees optrad,
zong prachtvol het [„Murmlendes
Luftchen" van Jensen. „Mondnacht"
van Schumann was minder genotvol.
Dit komt trouwens op rekening van
den pianist, die het tempo te vlug
en vooral de inzet wat te sterk nam.
„Ingeborg8 Klage" en de Aria uit„Frei-
schutz" ofschoon zeer goed gezongen,
konden mij toch niet geheel voldoen.
Vooral van het laatste gedeelte der
Aria te beginnen met „Er ist's. Die
Flagge der Liebe mag wehn," had ik
veel grooter verwachting."
Men ziet uit een en ander dat deze
muzikale uitvoering, afgescheiden van
het doel, zeer goed geslaagd mag hee-
ten. De schrijver van bovenstaand
verslag heeft blij kbaar zijn Vrij moedig
oordeel niet door „weldadige" invloe
den laten beheerschen. Dit is dan ook,
waar kunstenaars van dit gehalte zich
doen hooren, geheel overbodig in
andere gevallen laat men trouwens
bij dergelijke gelegenheden en zeer
terecht de muzikale verslaggevers
liever thuis.
De opkomst van het publiek was,
naar mij werd meêgedeeld, vrij goed,
zoodat ook het sehoone doel van dit
concert wel zal bereikt zijn.
PHILIP LOOTS.
Door den heer J. W. F. Offenberg
te O verveen worden volgens een nieuw
procédé olieverfportretten vervaardigd
naar fotografische portretten,van welke
grootte ook. Een proeve van dit pro
cédé, door den vervaardiger „peinture-
Offenberg" geheeten, is te bezichtigen
bij de firma Wed. J. A. van Zijl
alhier.
Verschillende proeven van dit werk
werden door ons in oogenschonw ge
nomen, en voldeden uitstekendde
afwerking was tot in de bizonderheden
zorgvuldig en duidelijk. Het voordeel
van deze peintures is, dat terwijl de
portretten bijna geheel het aanzien
hebben van schilderijen, de prijzen
zeer laag zijn, en wel voor een buste
levensgroot, half en kwart levensgroot
respectievelijk f40, f30 en f20.
Bij den heer Offenberg aan huis zijn
ook proeven ter bezichtiging gesteld,
die ook ter bezichtiging worden ge
zonden.
Bureau voor Vraag en Aanbod
voor den Arbeid.
GeopendZaterdagavond van 8% tot
uur.
Lokaal „Doelen", ingang Luitensteeg,
is gelegenheid tot inschrijving van
werkloozen, die minstens 12 maan
den in Haarlem woonachtig zijn;
Na de vorige maand hebben zich
als zonder werk zijnde aangemeld
Timmerlieden, metselaars, schilders,
houtzagers en schaver, machinist,
touwslager, jwinkelbediende, schip
persknecht, voorslaander, bloemist,
opperlieden, grondwerkers, pakhuis
knechts en een {voor schrijfwerk en
loopwerk, te zamen 43 personen wel
ke gedurende de laatste maand zijn
ingeschreven.
Heeren Werkgevers, welke van deze
aanbieding wenschen gebruik te ma
ken, wordt beleefd verzocht hunne
aanvragen in te zenden bij de leden
der Commissie of op den zittings
avond.
Namens de Commissie
J. HUIZING, Secret.
Gisteren Maandag is aan een werk
man woonachtig te Hillegom in een
danshuis alhier een gouden horloge
ontrold, en door middel van inslui
ping is in een logement in de Klerk-
steeg van de tafel in het woonver
trek een gouden horloge ontvreemd
De rechercheurs Verkerk en van
Halst zijn met de opsporing belast.
Door de politie alhier is bekeurd
de bierhuishouder S. woonachtig aan
de Oranjeboomstraat ter zake het
verkoopen van sterken drank in het
klein zonder de daartoe vereischte
vergunning.
Inzake de „Vergoedingen (belasting)
voor diensten door den dienst der
Gemeentereiniging bewezen" verne
men wij, dat de dwangbevelen contra
buiten wonende eigenaars aan debe
trokken ontvangers ter uitvoering zijn
toegezonden.
Tot klerk aan het parket van den
officier van justitie is benoemd J.C.
van Duijn werkzaam ter secretarie
der gemeente Haarlemmerliede en
Spaarnwonde.
In de vorige week werden te Zand-
voort 72 gevallen van mazelen ge
constateerd. Aan de ziekte zijn gedu
rende dien tijd geene personen over
leden.
Maandag werd aangifte gedaan van
9 gevallen.
Te Haarlemmermeer kwamen in
de afgeloopen week 24 nieuwe ge
vallen (hoeven) van veeziekte voor.
Niettegenstaande de algemeen heer-
schende ziekte bedroeg de aanvoer
op de bekende Velser najaarsmarkt
nog ruim 3200 stuksde handel
ging niet vlugeenige daling der
hooge prijzen gaf in het laatst aan
leiding tot meerderen verkoop.
Monument voor het Indisch
Leger.
De Redactie van de „Wereldkro
niek" doet in haar laatstverschenen
nommer het denkbeeld aan de hand,
om een Monument op te richten voor
ons leger in Indië, als een bewijs van
waardeering voor wat het thans op
Lombok doet en voor wat het nog ver
richt of gedaan heeft op Sumatra,
Bali, Celebes en Borneo. In een arti
kel vol geestdrift herinnert het blad
aan „de expeditieën van Honimoa en
PaLmbang, aan de oorlogen op de
Westkust van Sumatra, vermaard ge
worden door den bewonderenswaar-
digen terugtocht van Vermeulen-
Krieger uit het hart van 'svijands
land, die gevaarvolle marsch van
Pisang naar Boekit-Koeriri, waarvan
Vermeulen-Krieger zelf, die den tocht
naar jRusland had meegemaakt, ver
klaarde dat het lijden in de onmete
lijke sneeuwvelden van het Russische
rijk nog is overtroffen door hetgeen
zijne handvol dapperen moest door
staan.
Voorts de befaamde expeditieën
naar Bali, welke reeds in hetgeheu-
ged geroepen werden; die het ons op
nieuw leerden, dat de inlandsche vij-
an door list en verraad tracht te ver
goeden wat hem aan tactische kennis
en moed ontbreekt, en denbeleidvol-
len Michiels lauweren schonken, welke
helaas 1 met zijn bloed besproeid wer
den.
Daarna de beide expeditiën naar
het overmoedig Boni, dat door Van
Swieten bedwongen werd.
En nog niet was op Celebes de rust
hersteld, toen op Borneo een krijg
woedde, die de grootste inspanning
en geestkracht van onze troepen vor
derde de Bandjermasinsche Joorlog
van 185963, waarin de zwakke Hi-
dayat en de listige Demang Lehman
door een afmattenden guerilla-oorlog
de onzen bezig hielden, doch die door
het beleid en de onversaagdheid van
den toenmaligen overste Verspijck
evenzeer tot een goed einde werd ge
bracht.
De expeditie van Pasoemah in 1866
leidde er toe, dat de weerspannige
bevolking door overste Koch werd
tot rede gebracht.
En dan de onvergetelijke eerste
expeditie naar Atjeh, wier ernstige
nederlaag door den opperbevelhebber
niet werd overleefd, maar gewroken
door den roemrijken tweeden veld
tocht onder Van Swieten, en de daar
op gevolgde krijgsbedrijven, die ein
delijk door pacificatie schijnen te
worden bekroond, het ligt nog
versch in 't geheugen.
Is dit alles niet voldoende? Heeft
ons Indisch leger nog niet genoeg ge
daan
Wij hebben een gedeelte van het
artikel afgedrukt, omdat het goed is
dat de daden van ons le. er in Neêr-
landsch-Indië ons nog eens in de her
innering worden teruggeroepen. Maar
al te licht zijn wij geneigd om wat
daar verricht is veelal door slechts
een handvol dapperen, te beschouwen
als iets dat vanzelf sprak en niet altijd
wordt in het oog gehouden, hoe dan.
toch de soldaat in Indië zijn bloed
en zijn leven veil moet hebben voor
de belangen van het Moederland.
Of is het niet een merkwaardige
zaak, dat een geheele archipel waarin
tientallen millioenen menschen wo
nen, bestuurd en onder tucht gehou
den wordt met een legorjje van veer
tigduizend man Heeffmen wel eens
bedacht wat wij van onzen Oost zou
den bezitten, wanneer dat leger er
niet was om dien voor ons te bewa
ren Honderden, ja duizenden Neder
landers hebben daar fortuin gemaakt
of er zich althans een goed bezoldigde
positie verworven, voor wie dat moei
lijk of onmogelijk zon zijn geweest,
Naar het engelsck
van CHARLES READE.
17)
HOOFDSTUK VI.
Nu volgde weer eene omhelzing, waarna Sarah eindelijk
tot het besef kwam, dat er twéé ooggetuigen waren, aan
eiken kant van baar een, en dat die toeschouwers niet zoo
verheugd waren over dien plotselingen terugkeer als zij was.
Zij zeide„Kom, lieveling, vreugde is heilig," en trok hem
met beide handen teeder mee naar de kleine zitkamer, waar
van zij de deur sloot.
Pinder en Deborah keken elkaar lang en veelbeteekenend
aan, en uit wederkeerige sympathie traden beiden op de
toonbank toe, zoodra de deur der zitkamer was gesloten,
Deborah rood en met glinsterende oogen, Pinder spook
achtig bleek.
„Zoo Pinder," zeide zij met voorgewende kalmte, maar
kwalijk verborgen bitterheid, „gij en ik wij beiden, zijn
hier niet in tel. Drie jaar vriendelijkheid van onzen kant,
worden niet geteld, en drie jaar verwaarloozing van zijn kant
worden niet in rekening gebracht. Ik heb gehoord, dat de
afwezigheid het hart verteedert, en dat schijnt hier het ge
val te zijn."
Pinder verontschuldigde de vrouw, die hij zoo innig lief
had. „Zij kan er niets aan doen, maar ik kan er wat aan
doen wat betreft hiervan ooggetuige te zijn. Ik heb de ont
moeting gezien, nadat hij haar drie jaar lang heeft verlaten
en wat ik op het oogenblik gevoel, zal mij steeds bijblijven.
Ik wil niet blijven om hen hier gade te slaan als de duivel,
grijnzende tegen Adam en Eva, en ik wil niet wachten om
hem te moeten hooren zeggen, dat deze zaak, die ik heb
uitgebreid, de zijne is, dat de vrouw de zijne is, het kind het
zijne en het geld door ons overgespaard het zijne. Neen,
Deborah, ik zal haar mijn zegen geven en heengaan zoodra
ik de luiken heb gesloten, en dat zal niet lang meer duren.
Gij zult Joseph Pinder hier niet meer zien."
„Wat, wilt gij haar in alles verlaten?"
„Haar verlaten? Daarvan is hier geen sprake. Ik ga heen
nu zij gelukkig is. Ik ben in dagen van nood slechts haar
vriend."
„En niet in dagen van gevaar?"
„Ik zie op het oogenblik niet in, dat er gevaar bestaat."
„Denk eens even na beste vriend Wat heeft hem naar
huis doen teru^keeren Geef daarop eens een antwoord."
„Nu, dat is niet moeielijk," zeide hij. „Er is hier in huis
genoeg aantrekkelijks om een man te doen terugkeeren, die
niet blind, gek of idioot is."
„Ja," zeide zij, „zoo beschouwt gij haar, maar gij moet u
in zijne plaats stellen. Het is al drie jaar geleden dat hij
haar verlaten heeft, en er is nog geen maand verloopen sinds
Varney hem verteld heeft, dat zij eene rijke vrouw is, en
hier staat hij nu voor ons."
„Ah, zoo I" zeide de eerlijke Joe Pinder, „nu begrijp ik,
waar u heen wilt; maar dat kan wel niets anders dan een
toeval zijn. Er heeft wel eens meer zulk een samenloop van
omstandigheden plaats. Wij moeten ook niet al te slecht van
hem denken. Zoo laag zal hij toch niet zijn."
„Hij is niet slechter geworden dan hij was, en ook niet
beter, daar kunt ge zeker van zijn. Een reis over zee kan een
man zijn vel evenmin als zijn hart veranderen, en ik ver
zeker je, dat hij hier komt vermomd als een fatsoenlijk man
voor hetzelfde, waarom hij eens als inbreker vermomd is
gekomen."
Zij sloeg nu met den sleutel van de keukendeur tegen de
ijzeren geldkist, en deze handelwijze en de klank van het
metaal deden hare laatste woorden van grooten invloed zijn
Zij maakte van dit voordeel gebruik om voort te gaan, en
verzekerde Pinder, dat als hij niet bleef om haar te helpen,
Sarah spoedig van alles beroofd zou zijn, en weer door haar
man verlaten.
„Als hij dat doet," zeide Pinder, „dan vermoord ik hem,
dat verzeker ik u."
„Ik vind het uitstekend," was Deborahs antwoord, „maar
gij moet Sarah niet aan haar lot overlaten. En dan ben ik