W e d s t r ij cl e n.
Rechtszaken.
als die Oost niet aan Nederland had
toebehoord.
Ons geheele volk (want wie heeft
er niet een bloedverwant in Indië?)
moet dus uit dien hooide verplichting
gevoelen jegens het dappere Indische
leger.
De redactie van de Wereldkroniek
wil dit gedenkteekenwaarvan zij
reeds een ontwerp heeft doen maken
en dat voor onze vensters ter bezich
tiging ligt, geplaatst zien op het Ko
ningsplein in den Haag.
Op de hardsteenen socle van het
Monument, ontworpen en geteekend
door den architect Jan de Quack te
's-Gravenhage, zijn voorgesteldden
eed van trouw, door den krijger af
gelegd opwekking ten strijde
g$yecht met den vijand den vijand
overwonnen 1
Op het lichaam van het gedenk
teeken zijn vier tafels aangebracht,
krijgsbedrijven vermeldende en de
namen van hen, die vielen op het
veld van eer.
Een gloriebeeld van duurzaam me
taal in topl"
Dat wij dit denkbeeld in den vorm
van een artikeltje in wij deren kring
bekendmaken, bewijst voldoende hoe
zeer het onze sympathie heeft ver
worven.
Eén vraag slechtsIs het op dit
oogenblik wel de tijd om de mede
werking van het publiek in te roe
pen? Nog pas is de offervaardigheid in
geroepen door het Lombok-Comité en
het is te voorzien, dat nu de veld
tocht op Lombok langer duurt dan
men verwacht had, dit Comité een
nieuwe oproeping tot het .publiek zal
richten.
Dit nu is van direct belang, een
monument niet. Versnippering van
kracht kan verkeerd werken voor
deze beide goede zaken. Misschien
zou het daarom goed zijn, met het
monument nog te wachten tot de
expeditie op Lombok geëindigd is.
Van dit uitstel behoeft men geen af
stel te vreezen. Nu het denkbeeld
eenmaal geopperd is, zal het niet
meer verloren gaan.
teruggeloopen en voortgedreven waar
door zij in botsing kwamen met een
ander rangeerend treindeeL
Eenige rijtuigen werden belangrijk
beschadigd, doch ondanks den he-
vigen schok bleven de wagens in het
spoor.
De werkstaking der
typografen.
Maandagochtend is het op de
Kromme Nieuwe Gracht te Utrecht
tusschen eenige stakende gezellen van
de Gebr. Van de Weijer en enkelen
die hunne plaatsen hebben ingeno
men, tot een botsing gekomen, waar
bij twee der laatsten verwondingen
aan het hoofd hebben bekomen, wel
ke gelukkig echter niet van ernstigen
aard schijnen te zijn, want na door
dr. Onnen op de drukkerij behandeld
te zijn, zijn zij later weder aan het
werk gegaan.
Omstreeds 11 uur is een der sta
kers, zekere H., als verdacht van de
dader te zijn, door de politie aange
houden en ondervraagd. Hij verklaar
de echter geheel onschuldig te zijn;
wel was 4hij op eenigen afstand van
de plaats, waar het feit plaats had.
Sluizer „Excelsior" Haarlem den3en
prijs.
Colonne wedstrijd langen stok, le
prijs „Vrije Wapenbroeders", terwijl
de le prijs in den corps wedstrijd
degen, eveneens door genoemde ver-
eeniging werd gewonnen.
Van bovengenoemde vereenigingen
is onze stadgenoot, de heer A. J.
Meijerink, directeur.
Zondagavond is te Lippenhuizen
de persoon van K. K., wonende al
daar, aan den openbaren weg gevon
den met eene zeer ernstige wonde
aan het hoofd. Zijn toestand moet
niet zonder gevaar zijn. De justitie
doet onderzoek. Hij moet eenigen
tijd te voren uit eene herberg ge
worpen zijn.
De ingestorte brug
Omtrent de ingestorte brug over
de Keizersgracht bij de Leidschegracht
te Amsterdam wordt nog het volgende
vermeld
Maatregelen zijn reeds genomen om
het ongeluk te herstellen en Maandag
avond; is men begonnen met het leggen
der dammen, die noodig zijn om het
water uit te kunnen malen.
Tegelijkertijd zal men dan de twee
bruggen over de Leidschegracht bij
de Keizersgracht afbreken en daarvoor
twee nieuwe in de plaats stellen;
tevens zal het aantal bruggen dan
uitgebreid worden tot viertwee over
de Keizersgracht en twee over de
Leidschegracht.
Zaterdag zijn de heeren J. Prinsen,
H, Vlasveld en J. W. A. C. van Loe-
nen, gemeente-secretarissen respectie
velijk van Wormerveer, Enkhuizen en
Beverwijk, toegelaten bij Z. E. den
minister van binnenlandsche zaken,
om het door 355 gemeente-secretaris
sen onderteekend en aan H. M. de
Koningin-Regentes gericht adres ter
zake van de verbetering der positie
van den gemeente-secretaris aan te
bevelen. Naar aanleiding dezer audiën
tie worden nieuwe maatregelen ge
nomen die voorshands niet voor
openbaar maken vatbaar zijn.
Een botsing.
Door den hevigen wind zijn Maan
dagmorgen op het station Vlissingen
twee waggons van den personentrein
van 8.41 uit Breda, terwijl men aan
het rangeeren was met dien trein,
Verdwenen.
Ten vervolge op het bericht over
de gestolen brandkast meldt men
nader uit Winschoten:
Zaterdag is de geldkist na lang
zoeken terug gevonden en wel in de
gracht voorlangs de steenfabriek van
de firma E. Post, in welks nabijheid
de woonwagen was geplaatst. De in
houd bleek thans nog te bestaan uit
een aantal waardelooze papieren en
snuisterijen, terwijl aan geld werd
gevonden 73 ct. Bovendien werd op
het afgezochte terrein gevonden een
Koevoet, een moker en een breekijzer
welke werktuigen den dieven bij het
openbreken der kist vrij zeker uit
stekende diensten hebben bewezen.
Tot heden is het niet gelukt de ver
moedelijke daders te snappen. Men
vermoedt, dat de 3 knechts de wijk
naar Belgie hebben genomen om van
uit Antwerpen Amerika te bereiken,
daar gebleken is dat Vrijdagmorgen
aan het station te Zuidbroek, drie
Duitschers reiskaarten hebben geno
men naar Breda.
De bestolen eigenaar van den lucht-
schommel te Winschoten keerde Zon
dag jl. aldaar uit Duitschland terug.
Hij is onmiddellijk weer op reis ge
gaan om de dieven op te sporen.
Het gestolene bedrag, waarmede
de 3 knechts aan den haal gingen,
bedraagt volgens zijn opgave f1500.
Nederland8che harddraverij
eii renvereeniging.
Bovengenoemde vereeniging hield
Maandag onder voorzitterschap van
baron Van Brienen hare j aarlij ksche
vergadering in hótel „Krasnapoisky"
te Amsterdam.
De heeren H. van Wickevoort Crom-
melin, C. J. van der Oudermeulen en
T. v. d. Broek werden als bestuurs
leden herkozen.
De heer Crommelin vroeg bij de
rondvraag of het niet tijd wordt te
bepalen dat een telganger niet mede
mag doen aan de wedrennen. De voor
zitter antwoordde," dat in deze zaak
het ren-comité beslissing dient te ne
men.
Een ander lid wenscht, dat in 1895
de steeple chase-baan te Clingendaal
weer hersteld worde. Geantwoord
werd, dat daarop wel kans bestaat:
beter is het, dat men zich ook in deze
zaak wende tot het ren-comité.
De heer Bultman vroeg nog, of
door het bestuur tot leden in het
harddraverij-comité personen zijn be
noemd, die geen lid der vereeniging
zijn. Hierop werd te kennen gegeven
dat wegens de werkzaamheden, die
van dit comité worden gevorderd,
jhr. Mock, olschoon geen lid der ver
eeniging, toch tot lid van het comité
was gekozen.
Na nog enkele besprekingen werd
de vergadering gesloten.
den gehoord. De meest bezwarende
getuigenissen waren die van een man
uit Rijswijk, die de vier beklaagden
even vóór de aanranding bij de Laak
brug was tegengekomendie van een
bierhuishoudster nabij de Laakbrug,
waar drie der beklaagden Woensdag
avond 3 October te 10y4 ure waren
binnengekomen, geheel bestoven met
poederchocolade en in het bezit van
een gescheurden zak poederchocolade.
Tevens bleek dat drie der beklaagden
in denzelfden nacht in een ander
koffiehuis een zak chocolade, conform
aan den gestolene, voor fl hadden
verkocht en ook de vermiste parapluie
voor f 1 te koop hadden aangeboden.
Het Openbaar Ministerie eischte
voor twee der beklaagden acht, voor
de twee anderen tien jaren gevange
nisstraf.
moeder en broeder zouden sterven
daar de pastoor er missen voor zou
lezen, veroordeelde bekl. wegens den
eisch van het O.M. tot een gevange-
nisstraf voor den tijd van acht maan-
den.
Bij den op Zaterdag en Zondag 10
en 11 November jl. gehouden interna
tionalen schermwedstrijd, uitgeschre
ven door de vereeniging „Minerva",
te Amsterdam, behaalden de heeren
M. Dwinger „Vrije Wapenbroeders"
Amsterdam den len prijs op den
degen; N. Levy „Vrije Wapenbroe
der:," den 4en prijs; W. v. d. Eijnde
„Excelsior" Haarlem den len prijs op
den korten stok; M. van Gelder
„Vrije Wapenbroeders" den 2en prij
J. A. v. d. Bogaardt „Concordia"
Haarlem 3en prijs; A. Sluizer „Excel
sior" Haarlem den len prijs op den
langen stok; S. J. Workum Sr. „Vrije
Wapenbroeders" den 2en prijs; B
Diefstal met geweldpleging.
In den vooravond van den 3n Oc
tober jl. had een particulier uit Rijs
wijk met, een anderen heer gedineerd
in een restaurant ie 's Gravenhage.
De Rijswijksche heer, die te voet
huiswaarts keerde, ontmoette op den
Rijkwijkschen weg,nabij de Laakbrug,
twee mannen die hem „goeden avond"
wenschten, welke groet beantwoord
werd. Niet op zijn gemak besloot de
heer terug te keeren naar Den Haag,
doch de twee mannen, die den heer
schenen te kennen, boden aan hem
naar Rijswijk te geleiden, waarvan
gebruik werd gemaakt. Al zeer spoe
dig werd door een der geleiders f5
aan den heer gevraagd, en na eene
weigering werd hij aangepakt, mis
handeld en beroofd, te zaaien en in
vereeniging met nog twee kerels, die
inmiddels ook waren verschenen op
een daartoe gegeven signaal.
Beklaagd bedoelden heer op genoem
den avond mishandeld en beroofd te
hebben van zijn hoed, een zak poe
derchocolade en een gouden horloge
met ketting, hadden zich Maandag
V0 3r de Haagsche rechtbank te ver
antwoorden een behanger, een bloe
mist, een kellner en een bediende,
allen uit Den Haag. Twee beklaag
den waren oude bekenden van de
justitie.
Alle vier beklaagden bekenden den
heer uit Rijswijk vanuit den restau
rant steeds gevolgd te hebben om t 5
van hem te krijgen, welke een der
beklaagden beweerde nog van hem
te moeten hebben. Wie echter den
heer mishandeld, wie hem bestolen
had, wist geen van de vier mannen.
Zeer stellig werden evenwel de bloe
mist en de bediende door den aan
gerande aangewezen als de personen
die bij de aanranding zijn tegenwoor
dig geweest. Zeventien getuigen wer-
Do kleine Bteentjes op don
Dam.
Voor den Hoogen Raad diende
Maandag de bekende zaak betrekke
lijk „de kleine steentjes" op het plein
voor het koninklijk paleis op den
Dam te Amsterdam. Voor den 18ja-
rigen diamantslijper, die weigerde te
voldoen aan den last van den schild
wacht om niet op de kleine steentjes
te loopen en na door de rechtbank
van alle rechtsvervolging te zijn ont
slagen, doorj het Hof te Amsterdam
wegens wederspannigheid tot 14 da
ssen gevangenisstraf veroordeeld werd
trad op mr. Caroli uit Amsterdam,
die een viertal cassatiemiddelen voor
stelde. De eerste drie hadden betrek
king op den vorm en zouden dus,
werden ze, of een er van, gegrond
bevonden, moeten leiden tot renvooi
der zaak. Het 4e middel, het begin
sel rakende, kwam hierop neder, dat
het hot ten onrechte zou hebben be
slist dat de schildwacht handelde „in
de rechtmatige uitoefening zijner be
diening" en de requirant zich verzette
tegen „een ambtenaar in de recht
matige uitoefening zijner bediening".
In verband met de omstandigheid
dat de schildwacht van den militai
ren commandant de order had om
al wie niet zou voldoeu aan den last
om de kleine steentjes te verlaten,
aan te houden was de hier te beslis
sen vraag volgens pleiter dezewan
neer een ambtenaar (superieur) aan
een ambtenaar (inferieur) een order
geeft in dier voege dat de inferieur
steeds heeft te gehoorzamen, is dan
inferieur, een last uitvoerende,
de
steeds in de rechtmatige uitoefening
zijner bediening. Deze vraag nu had
het Hof z.i. ten onrechte bevestigend
beantwoord. 'sHofs stelsel zou tot
de grootste willekeur kunnen leiden.
Daar de militaire commandant elke
order kan geven welke hem goed
dunkt, zou het hier nog de vraag
zijn, in hoeverre eene door den su-
Eerieur aan den inferieur opgedragen
ediening ook als eene bediening
tegenover derden, nl. tegenover het
publiek zou zijn aan te merken. Eerst
wanneer het plein voor den Dam
geen publiek terrein ware, maar b.v.
eigendom der militaire overheid, zou
voorts de bevoegdheid der militaire
autoriteit om het publiek van het
plein te weren, aan de wet kunnen
ontleend en dus het verzet tegen een
militair, die van die bevoegdheid ge
bruik maakt, strafbaar zijn. Het
O. M. zal 26 Nov. conclusie nemen,
er nog," zeide zij. „Zoudt gij met uwe goedhartigheid mij
alleen willen laten om hen beiden te bestrijden? Ik beheer
hier de keuken, en ik heb er veel last van ratten; welnu
met behulp van een stuiver witte arsenicum kan ik ze ver
delgen en tegelijk het tweebeenig gebroedsel."
Pinder ontstelde en smeekte haar zulke gedachten geen
oogenblik te koesteren.
„Laat mij dan niet alleen achter met mijne gedachten,"
zeide zij, „want die haat ik zeer."
Het gesprek liep hiermee niet ten einde, en om kort te
zijn, Deborah won het pleit. Hoewel niet zonder tegenzin be
sloot Pinder om evenmin zijne eigen gevoelens te grieven als
Sarahs belangen niet meer te behartigen. Hij zou gaan maar
stemde toe om de stad niet te verlaten en nu en dan eens
te komen kijken om te zien of Sarah geplunderd werd.
„Maar," zeide hij, „omdat ik dit alles ter wille van u doe,
kom ik niet in den winkel maar in de keuken."
Dit vooruitzicht lachte Deborah nog al toe, want zij was
met Joe Pinder bizonder ingenomen.
Zij zeide„Wel, doe dat. Wat het oog niet ziet, is niet
pijnlijk voor het gemoed. Laat aan hem den winkel over en
kom zelf in de keuken."
Nadat zij aldus tot eene overeenstemming waren gekomen
deed Pinder de luiken voor de ramen en ging droevig heen.
Deborah dacht er half over om in de keuken te blijven, zoo
onaangenaam was haar de tegenwoordigheid van haar zwa
ger, en bovendien was zij jaloersch; haar moed was echter
eene hoedanigheid, waarvan de dosis, die zij bezat, nog al
eens afwisselde.
Zij was bang om den oorlog te verklaren aan het echtpaar
terwijl er niemand was bij wien zij Bteun kon zoeken. Zij'
bedacht zich dus, en ging met Lucy naar de zitkamer om
haar vader te verwelkomen. Het kind zeide„Dag papa
op een eenigszins onverschilligen toon en zij ontving over
vloedig kussen. Zij beantwoordde ze volstrekt niet, en begon
onmiddellijk met een reeks van vragen„Waarom zijt gij
zoo lang weg geweest, zoodat mama zoo bedroefd was
Waarom hebt u haar niet geschreven, als u niet kondt
komen
Sarah voorkwam verdere vragen met een handgebaar en
zeide aan Lucy, dat het haar niet paste om haar vader te
ondervragen. Deborah vertrok intusschen geen spier van haar
gelaat, maar lachte inwendig.
„Wat wilt gij bij uw terugkeer voor avondeten gebruiken
vroeg zij met voorgewende vriendelijkheid.
„Alles wat je maar wilt geven," zeide James beleefd. „Je
behoeft mij niet als een vreemde te behandelen."
Het was dien avond voor het echtpaar een avond voltee
der heid en wederzij dsche liefkoozingen.
Alvorens het morgen was, waren reeds alle zaken bespro.
ken, tenminste van den kant van Sarah, en daar zij dank
baarheid gevoelde voor Pinder, en haar weldoener en echt
genoot gaarne vriendschap met elkaar^ wilde zien sluiten,
had zij hem medegedeeld, wat het resultaat was van zijn ijver
en trouwe diensten de winkel gekocht en 440 in de bank.
„Tegen hoeveel interest?" vroeg James.
Oplichting.
Het gerechtshof te Amsterdam he
den uitspraak doende in de zaak van
H. Kwakman te Volenda u beklaagd
den visscher Koning aldaar te heb
ben opgelicht voor een bedrag van
f500, voorgevende dit geld te moeten
geven aan den pastoor te Edam, om
aldus te voorkomen dat Konings
Koloniën.
De verovering van Mataram,
Ofschoon het voornaamste ons daar
omtrent reeds bekend is, willen wij
aan eene correspondentie in het Bat,
Nbl. nog het een en ander aangaande
dit mooie wapenfeit ontleenen. Het
schrijven is van |10 October. Voor den
aanval gebeurde nog dit:
De generaal Segov rukte een pa;
malen uit om het terrein ten Noor
den van Mataram,te verkennen. Toen
hij dit voor de eerste maal deed,
zond de Radja hem bericht, dat deze
hem zou aanvallen, indien hij niet
heengingen bij de tweede verken
ning zond de Radja inderdaad twee
benden op onze troepen af, te zaaien
misschien driehonderd man sterk,
die onder luid gegil op ons aan
stormden en zich zells in de sawak
waagden. Zij schoten op ons zonder
eenig succes, maar toen wij een wei
nig jvuurden, hield het geschreeuw
op en verborgen zij zich in het ter
rein. Daar de generaal last had om
een ernstig gevecht te vermijden, trok
ken wij naar Ampenan terug. De
vijand dee i nog een paar schoten
uit de verte op ons, maar durtde
zich niet te wagen aan een vervol
ging.
Na het mislukken der verrassing
en het' eerste vuurgevecht beschre
ven te hebben, gaat de brief aldiu
voort
De voorhoede hield stand en daar
na drong de comprgnie Scheuer, di;
tot nabij de muren was voortgeruki
met behulp van stormladders, he
eerst Mataram binnen. Valkenburg
die met zijn sectie vooraan was, kreeg
een doodelijk schot en overleed kon
daarop. Deze jeugdige officier, die
door bijzondere kalmte uitmuntte,
was een der eerste slachtoffers van den
strijd. Zoodra de compagnie Scheuer
binnen de muren was. rukten ook de
andere compagnieën een voor een
naar binnen en veroverden al vurende
den geheelen zuidrand; vervolgen!
werd zooveel mogelijk in onderlin,
verband van muur tot muur voor
waarts gerukt. De vijand verde ligde
zich hardnekkig en had verschillend
schutters in hooge hoornen opg^sielt
die ons van alle kanten beschoten
Daar de rechtervleugel der color.ii:
zulk een hevigen tegenstand onder
vond, dat zij niet verder voort kor
rukken, kreeg de colonne Scheue
last om uit het zuidoosten aan t
vallen.
De bekende, dappere overste ging
er onmiddelijk op los en daardoo
werd de rechtervleugel der hoofdaan
valskolonne vrij en kon weer verde
worden voortgegaan. Voet voor voe
werd terrein gewonnen en na een ge
vecht van ongeveer 4 uur w ren all
troepen aangekomen in de ommuur
de terreinen, die de poerie begrenzet
Scheuer liet er geen gras over groeien
maar rukte met groote snelheid op
Nabij de poerie gekomen besloot 1'
te stormen. Niettegenstaande het!
vig vuur, deed kapitein Jansen, a
het hoofd zijner compagnie, twe
stormaanvallen op de poerie, waarvar
de laatste gelukte" De overste Scheur
prees dien kapitein later over zij
heldhaftige houding. Terwijl Janse;
de poerie aan de voorzijde binnen
drong, bereikte de compagnie Creut
Lechleitner den achteringang en stoot
te daar op een dertig man sterke bends
die zich met lans en kris te wee
stelde.
„O, geen interest. Ik wacht de gelegenheid af om er lan
of een mooi huis voor te koopen."
James begon te lachen en zeide: „dat het juist iets wa
voor Engeland om het geld renteloos te laten liggen
waarvoor tien percent kon gemaakt worden in de Vereenigti
Staten bij eene zekere belegging."
Toen hij eenmaal dit onderwerp had aangeroerd werdi)
welsprekend, weidde uit over de schitterende kansen voo
de industrie en het kapitaal in de Vereenigde Staten
merkte op, dat zij vooral niet moest vergeten, hoe hij allen
door vlijt zijn toestand had verbeterd.
„Maar met eenig kapitaal," zeide hij, „zou ik spoedig eet
dame van je kunnen maken."
„Met Lucy zou dat kunnen gaan," zeide zij, „maar ikffi
als eene eenvoudige vrouw leven en sterven."
Toen hij bemerkte, dat zij naar hem luisterde, roerde
telkens dit onderwerp we9r aanik houd het echter nie
voor noodzakelijk om dit gesprek in zijn geheel mede i
deelen. Er schuilt eene zekere eentonigheid in de welspr*
kendheid van den speculant tegenover de verstandige tegel
werpingen van de voorzichtige huisvrouw. Dit bespaar i!
den lezer, wijl ik besloten heb niet te uitgebreid te wordet
Wordt vervolgd,)