BIJVOEGSEL BINNENLAND. Rechtszaken. BEHOOBENDE BIJ HAARLEM'S DAGBLAD. VAN Donderdag 29 Nov. 1994. 1 rein onveiligl maakte. |Bij zijn ver- Ij schijnen verlieten zij het boscb, ach tervolgd door den rijksveldwachter. /Toen deze laatste tot op ongeveer jdertig passen genaderd was, keerden |de bandieten zich om en uit acht geweren klonk tegelijk een salvo. [Onbegrijpelijk mag het genoemd f worden, dat Van 't Land het leven j sr niet bij inschootterwijl verschil- Naar men verneemt is er thans (lende hagelkorrels zijn jas en panta- ernstig sprake van, dat gevolg zal jjhm doorboorden, kreeg hij een kor- worden gegeven aan een n eds eenigenre^ het achterhoofd en een tweede tijd geleden door baron Gerike vanjin het bovenbeen. Gelukkig is de Herwijnen te kennen gegeven verlan- verwonding van betrekkelijk geringe gen om van zijne betrekking als bui-' beteekenis. Het door den veldwach- tengewoon gezant en gevolmachtigd; fer afgevuurde schot bleef zonder ge- minister te Brussel wegens zijnen hoo- vol8- gen leeftijd te worden ontheven. Onder de leden van het „corps di plomatique,"die naar anciënniteit aan spraak zouden kunnen maken op dezen post, behooren ook twee leden van de Tweede Kamer, n.l. de heeren Jhr. van Karnebeek en W. graaf van Bijlandt, beiden minister ter be schikking. Tram Purmerend—Alkmaar. In de laatste weken heeft men flinke vorderingen gemaakt met den tramaanleg Purmerend-Alkmaar. Met het leggen der rails en het aanbren gen van zand is men reeds meer dan halfweg De Rijp, terwijl daar circa 4000 M». grond is aangebracht voor aanvulling en ophooging. Aan de stations wordt ijverig gewerkt, zoodat het zich laat aanzien, dat met gunstig weer en de noodige mede werking van de hoogere besturen het gedeelte Rijp— Purmerend dit jaar nog gereed kan komen en, naar veler wensch, in gebruik zal worden ge steld. Poging tot moord. Uit Gennep wordt aan de Limb. Koerier gemeld Maandagmiddag begaf zich onze wakkere brigadier-rijksveldwachter ter surveillance naar Heijen, gemeente Bergen, op ongeveer een kwartier uurs van de grenzen. Uit de talrijke schoten aanvankelijk afleidende, dat in de bosschen van den heer graaf Metternich een klopjacht plaats vond, kwam hij bij nader onderzoek tot de ontdekking, dat een bende «troopers b ©«taande uit acht personen, het ter- Betreuren wij dezen lagen aanslag, wij [constateeren met genoegen dat het den brigadier Van 'tLand niet aan moed en onversaagdheid ont breekt, waar het zijn plicht geldt. Daar eenige gersonen der bende bekend zijn, hopen wij, dat zij spoe dig met de justitie zullen kennis maken en een flinke straf hun deel zal zijn. SSiS" Te 's Hertogenbosch is {gevanke lijk binnengebracht zekere H. v. d. H., oud 29 jaar, kistenmaker, vroe ger te Oscb, thans te Rotterdam, verdacht van de dader te zijn van eene in 1890 te Osch gepleegde zware mishandeling, waarvoor zekere De Graaf onschuldig eene gevangenis straf van 8 jaar zou hebben onder gaan. Een kameraad van Van der H.. welke in die zaak een valsche verkla ring zou hebben afgelegd, wordt mede vervolgd. Cholera. In eene woning in de Adamshof- laan te Kralingen komt een geval van cholora asiatica bij den arbeider jtt. voor. De lijder verkeert in een zorgvol- len toestand. Vier kinderen zijn ter observatie naar de barak overge bracht. Geweld by werkstaking. Een onzer lezers vraagt, aldus schrijft het Bbld., of gewelddadigheden, bij werkstakingen gepleegd, straffeloos zijn. Hij meende, dat de wet elkp. vrijheid om te arbeiden uitdrukkelijk beschermt, maar heeft in het Wetboek van Strafrecht geen bepaling van dien aard kunnen vinden. Inderdaad ontbreekt in het Wetboek zulk een uitdrukkelijke bepaling, maar wel is een van gelijke kracht in het Wetboek te vinden. De Code Pênal, die tot 1886 hier te lande heeft gegolden, verbood „co> alities" van werklieden onder bedrei ging van straf. In 1872 werden die bepalingen afgesehalt en dus de vrij beid van werkstaking erkend. In de wet van dat jaar kwam echter tevens het volgend artikel voor „Al wie inbreuk heeft gemaakt of gepoogd heeft inbreuk te maken op eens anders vrijheid in de uitoefening van zijn arbeid of nijverheid, wordt met gevangenisstraf van ééne maand tot twee jaar en geldboete van f25-f 500, te zamen of afzonderlijk, indien dit geschied is door geweld, door weg neming, beschadiging of onbruikbaar- making van werktuigen of gereed- door bedreigingen met eenig strafbaar feit of door bedriegelijke handelingenfit##- met gevangenisstraf van 6 dagen tot 3 maanden en geldboete van f8200, te zamen of afzonderlijk, indien dit geschied is door beleedi- ging of door deelneming aan samen scholingen alles voor zoover bij eenige wet tegen de feiten, bij de twee vorige zinsneden bedoeld, geene zwaardere straffen zijn bedreigd." In het Wetboek van Strafrecht dat thans geldt, is zulk een uitvoerige bepaling niet opgenomen. In de plai daarvan is getreden artikel 284, dat in 't algemeen de inbreuk op eens anders vrijheid strafbaar stelt en aldus luidt „.Met gevangenisstraf van ten hoog ste 9 maanden of geldboete van ten hoogste f300 wordt gestraft: lo. hij die een ander door geweld of bedreiging met geweld wederrech telijk dwingt iets te doen, niet te doen of te dulden; 2o. hij die een ander door bedrei ging met smaad of smaadschrift dwingt iets te doen, niet te doen of te dulden. In het geval onder 2o. omschreven wordt het misdrijf niet vervolgd dan op klachte van hem tegen wien het gepleegd is." De straf kan worden verzwaard tot 12 jaren gevangenisstraf, zegt art. 285, wegens „bedreiging met openlijk ge weld met vereen igde krachten tegen I'personen of goederen"; en zelfs tot 4 jaren wanneer „de bedreiging schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde geschiedt". Onder deze bepalingen vallen ook daden van geweld of bedreiging bij werkstaking zooals in de toelichting der artikelen door de Regeering werd verklaard. Tegen ernstiger voorvallen, zooals vernieling van eigendommen, waken andere artikelen van het strafwet boek. gp: Het staat dus ieder vrij, zelf of met anderen het werk te staken; maar niemand mag, hetzij alleen of met anderen, iemand beletten werk aan te nemen of met werken voort te gaan. Een ontrouw Kwartier meester. Dinsdag namiddag te 2 ure had te s-Gravenhage eene openbare zitting van den krijgsraad plaats in de zaak tegen D. O. kapitein-kwartiermeeste: bij het 3e regt. huzaren. Voorzitter was luit.-koionel Van Berckel, leden zes kapiteins van ver schillende wapens. Het Openbaar Mi nisterie werd waargenomen door mr. Wesenhagen, auditeur militair. Beklaagde werd door den provoost geweldiger binnengeleid. De auditeur militair deed voorlezing van eene sententie van het hoog militair ge rechtshof van 16 Nov. jl., welke voor lezing drie kwartier uur duurde. Daar uit bleek dat de beklaagde door den krijgsraad op Oct. jl. op grond van art. 359 en 360 Wetb. van Strafrecht was veroordeeld tot twee jaar gevan genisstraf wegens valschheid in een authentiek geschrift, en het opzettelijk gebruik maken van dat geschrift (een kasboek) als ware het echten onver- valscht, uit welk gebruik nadeel kon ontstaan, tienmaal gepleegd, en we gens ambtenaar opzettelijk verduiste ren van gelden, die hij in zijnbedie- ninsr onder zich had. Dat de advo caat fiscaal in appèl had gevraagd eene militaire gevangenis van l^jaar met ontzegging van het recht om in het leger te blijven voor 5 iaar, we gens onttrouw en als officier van ad ministratie. Het hof heeft op grond van art. 200 crim. wetboek, met ver nietiging van het vonnis van den krijgsraad, beklaagde schuldig ver klaard a'-n ontrouw en falsiteit door een offiicer van administratie en te dier zake hem veroordeeld tot de straf van eerloosverklaring en cassatie en hem tevens ontzet en ontslagen uit den militairen dienst met verbod om ooit weder een militaire betrekking te bekleeden. Het Hof overwoog dat de bewezen feiten wel is waar ook vielen onder art. 359 en 360 Wetboek van Straf recht, doch dat de straf bij die arti kelen bedreigd lichter is dan die welke artikel 200 van het crim. wet boek bedreigt, zoodat ingevolge mi litaire beginselen laatstgenoemde straf bepaling behoorde te worden toege past. Na de uitspraak bedankte debekl. de leden van den krijgsraad en den auditeur-militair vooral voor de hu mane wijze, waarop hij was behan deld door den krijgsraad, en verklaar de diep gebukt te gaan onder de zoo veel zwaardere straf, hem door het hoog militair gerechtshof opgelegd. Oplichting. C. J. Wecke, 42 jaar oud, kleeder maker van beroep, had zich Dinsdag voor de Amsterdamsche rechtbank te verantwoorden voor de feiten, in de dagvaarding als volgt omschreven „dat hij te Amsterdam met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordeelen, twee weduwen heeft be wogen tot afgifte van f 1.47)6, de eene door haar bedriegeiijk en listig mede te deelen, dat hij was gezonden door een broeder van zekere overleden me vrouw Van Eijs, wiens agent hij was en die woonde op de Keizersgracht, dat genoemde dame aan haar broeder bij testament had opgedragen om uit hare nalatenschap f 11.000 te besteden om 15 weduwen te onderhouden ge durende den winter met f 4 's weeks, dat een dier ondersteunde weduwen in de Vinkenstraat was gestorven en zij in de plaats dhr overledene kon komen, maar dat zij om voor die on dersteuning in aanmerking te komen hem f 1.47)6 moest voldoen; de andere weduwe door haar wijs te ma ken, dat »en zekere mevrouw Ruis een fonds had gesticht om arme we-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 5