Rechtszaken.
Letteren en Kunst.
Politiek Overzicht,
deel van de lichtheid der patronen
zoo groot, dat hij „daarvoor bij wijze
van spreken bijna 9 rnillioen zon
willen uitgeven'1, maar niet om op
die wijze meer patronen te kunnen
bergen, maar om de uitrusting van
den infanterist met een paar kilogram
te verminderen. Dit vraagstuk is ech
ter hierbij niet aan de orde.
Verder betoogt de schrijver, dat
wij dan eerst een nieuw geweer noo-
dig hebben, wanneer wij getoond
hebben het bestaande te kunnen ge
bruiken, daaruit te kunnen halen
wat er in zit, en dit is met het tegen
woordige geweer niet het geval. Eene
verbeterde instructie zou veel betere
resultaten opleveren.
Resumeerende komt schr. tot de vol
gende conclusies
lo. de betere technische eigen
schappen van het voorgestelde ge
weer zijn niet hoven bedenking ver
heven
2o. afdoende bewijzen van deugde
lijkheid van de kruitsoort zijn nog niet
gegeven
3o. het staat niet vast, dat binnen 15
jaren geen beter geweer zal worden ver
kregen
4o. al waren de bezwaren onder lo,
2o en 3o vermeld alle opgelost, dan
nog wegen de vcordeeien niet op
tegen eene uitgave van 9 miilioen
gulden
5o. al zou punt 4 onjuist zijn, dan
toch zou de invoering van een nieuw
geweer, voordat het oude goed ge
bruikt kan worden, een paedagogi-
sche tout zijn, welker invloed op de
geheele oefening der infanterie merk
baar zou zijn
6o. hetzelfde pet. betere resultaten
van het vuur met het voorgestelde
geweer kan ook verkregen worden
met het oude geweer bij eene betere
instructie in het schieten en de aan
verwante vakken.
Eindelijk wenscht schr. „nog een
krachtig argument tegea de invoe
ring van het nieuwe geweer bij te
brengen, thans niet als infanterist
maar als staatsburger." Men zal nl.
voor 9 miilioen gulden niet in het
bezit zijn van een nieuw geweer met
alles wat daarbij behoort. Niet min
der dan 12 redenen worden aange
voerd voor de bewering, dat de uit
gaven aanmerkelijk meer zullen be
dragen.
Schr. eindigt zijn artikel met deze
woorden
„Volgens mijn oordeel wegen de
voordeelen, welke voor land en volk
de nieuwe geweren beloven, bij lange
niet op tegen de groote opoffering,
die zij zich daarvoor zouden moeten
getroosten. Dit is op zich zelf reeds
voldoende, om de aanschaffing der
bedoelde geweren ten sterkste te ont
raden, maar dit klemt vooral in dezen
tijd, nu Nederland staat voor groote
sociale hervormingen, aan welker uit
voering het zich niet mag onttrekken
en die groote geldelijke opofferingen
zullen vragen. En zeker is het tijd
stip voor de groote militaire uitga
ven nog niet aangebroken, nu nie
mand kan bevroeden, wat eene leger-
organisatie ons zal brengen. Wan
neer wij eenmaal een overzicht heb
ben van de sterkte der verschillende
deelen, dan eerst kunnen wij beoor-
deelen wat er noodig is, om die dee
len te bewapenen. Thans niet
De timmerlieden te Am
sterdam.
Door de timmerlieden te Amster
dam was met veel ophef aangekon
digd, dat zij Maandagavond een op
tocht door de stad zouden houden,
met het doel machtsvertoon te ont
wikkelen en daarmee pressie uit te
oefenen op de patroons, die hunne
looneischen nog niet hebben inge
willigd of de loonen hunner knechts
weder beneden het minimum hebben
doen dalen. Tot dit einde kwamen
4 a 5 honderd man in het gebouw
„Planeius" bijeen om zich na eerst
nog eenige mededeelingsn van het
loon-comité te hebben aangehoord
gezamenlijk naar het Verenigingsge
bouw in de Rozenstraat te begeven.
Men had de bedoeling, op dien tocht
een drietal handkarren met transpa
ranten mede te voeren. Er werd even
wel bekend gemaakt dat deze wijze
van betoogen door de politie zou
worden tegengegaan, en hieraan ge
dachtig trok men zonder eenig ver
toon de straten door dwars door de
stad naar De Rozenstraat, tot zoover
zonder eenige stoornis te verwekken.
Dicht bij het einde van den tocht
werden de transparanten zichtbaar,
echter zonder eenige ingrijpende maat
regelen der politie uit te lokken. En
daarmede was het machtsvertoon der
timmerlieden voor dien avond afge
loopen.
In de gemeente Lisse, met eene
bevolking van 3200 zielen, is sedert
22 Oct. jl. geen enkel sterfgeval
voorgekomen.
Brutale diefstal.
Een buitenman, die sedert eenige
weken eene* tapperij houdt aan het
Gedempte Frac sche water te Rotter
dam en in het bezit is van vrij veel
geld, hetwelk hij, dom genoeg, meer
malen liet zien aan do lieden die zijne
tapperij bezochten, sloot Zondagavond
zijn huis en ging uit. Op zijn zwerf
tocht kwam hij ten laatste te land
in het logement en bierhuis „De
Stad Amsterdam" in de Peperstraat
aldaar, welke inrichting gedreven
wordt door D. van B., een stevigen
knaap, bij de politie welbekend. Toen
hij eenige oogen blikken daar ver
toefd had in gezelschap van een paar
vrouwspersonen, een gewezen mari
nier bijgenaamd „de Lombokker",
en den tapper, werd hij plotseling
aangegrepen.
Door de hevigheid van den aanval
ontsteld en voor erger bevreesd liet
de man gewillig toe dat men zijne
beide jassen en zijn vest los maakte
en uit een binnenz k van laatstge
noemd kleedingstuk zijne portefeuille
haalde. In die portefeuille was aan
wezig een bedrag van f1620 aan bank
en muntpapier. Dat geld werd er
brutaal uitgehaald, de ledige porte
feuille weder op hare plaats gebracht
en 'smans kleeren weer toegeknoopt,
waarna men hem vrij onzacht op de
straat zette.
De beroofde man, door de snelheid
van de handelingen der roover3 in
het eerst overbluft, gaf eenigen tijd
later de politie van het voorgevallene
kennis. Deze hield daarop Van Bock-
hove, die half beschonken was, aan
en stelde hem aan het politiebureau
in de Pauwensteeg in bewaring. Ook
„de Lombokker" en een paar vrou
wen zijn reeds als medeverdachten
in verhoor genomen. Van het geld
is tot nog tos geen cent terugge
vonden.
(iV. E. CL)
Maandagmiddag is te Utrecht een
bezoeker van een huis in de Boter-
straat, uit het raam van de derde
verdieping geworpen of gesprongen
en voor dood opgenomen. De justitie
heeft een onderzoek ingesteld naar
de juiste toedracht van het ongeluk.
De „Spindrift".
Men schrijft uit Vlissingen
Toen Vrijdagnamiddag het stoom
schip Spindriftvan dezelfde reederii
als de Seagull, die de Belgische lood s-
sloep op de rede alhier heeft over
varen, van een Belgischen zeeloods
zou worden voorzien, op de hoogte
van Blankenberghe, werkte het zoo
onvoorzichtig en kwam het met zulk
eene vaart op de loodssloep aanstoo-
men. dat deze op hare zijde sloegen
half vol water geraakte, terwijl de
loodsleerling A. overboord geslingerd
werd. Gelukkig kon deze goed zwem
men en was de zee kalm, want zonder
die gunstige omstandigheden zou het
Belgisch loodswezen weer een slacht
offer meer geteld hebben.
Te Krimpen a. d. IJsel is Zondag
avond het post- en telegraafkantoor
afgebrand. Het raadhuis en het kof
fiehuis, beide daaraan grenzende, ble
ven behouden. De telegraphischo ver
binding is hersteld.
Men meldt uit Sittard van 2
dezer
Naar het gerucht wil, hebben Maan
dagavond nabij het grensdorpje Hafert
Pruisische ambtenaren op zekeren
Nelissen, die zes varkens uit Neder
land in Duitsehland wilde smokke
len en zich niet aan het „halt" der
ambtenaren wilde storen, een schot
gelost, met het ongelukkig gevolg
dat hij spoedig een lijk was.
De toestand van den werkman R.
de B„ die bij het spoorwongevai van
Zaterdag Jl. te Zwolle zwaar werd
verwond, is vooruitgaande, terwijl
ook de kwetsuren van den licht ver
wonden conducteur beterende zijn.
Een muizenval.
Een hoornblazer der infanterie te
Leeuwarden, die in de vorige week
het signaal voor het eten moe3t bla
zen, wist met geen mogelijkheid uit
zijn hoorn eenig geluid voort te bren
gen. Nadat het soldeersel was losge
maakt en het geheele instrument uit
elkaar was genomen, bleek dat een
muis, die vermoedelijk in den beker
een schuilplaats had gezocht, van daar
in de steeds nauwer toeloopsnde beu
gels was gekropen, en eindelijk, toen
zij niet meer voor- of achteruit kon,
den dood heeft gevonden.
HOOFDSTUK 'NII.
Het eenige verschil was iff den beginne een sterker wor
den van sympathie en eerbied van den kant van Joseph
Pinder. Dit werd echter gevolgd door eene meer openlijke
liefdesbetuiging. Sarah meende het aan zichzelve en hare po
sitie verschuldigd te zijn om bier een einde aan te maken.
Zij deed dit met bewonderenswaardige behendigheid, som
tijds schertsend, somtijds koel, somtijds beslist, altijd vrien
delijk; toch ondanks al dien takt brachten deze herhaalde
teleurstellingen hem nu en dan uit zijn humeur. Dit deed
haar leed, maar uit voorzichtigheid wilde zij dit niet doen
blijken. Het eindigde hiermee, dat hij haar vergiffenis vroeg
en zij tot hem zeide, dat zij het hem niet euvel duidde,
het was een natuurlijk gevolg van hare positie, nu die was
opgehelderd.
Daar niets onveranderd blijft duurde dit zoolang totdat
er iets gebeurde, wat Sarah reeds zoolang had voorzien. Na
zoovele jaren van zelfbedwang en stilzwijgen en na haar zoo
lange jaren gesteund te hebben, werd hij ten slotte slechts be
loond met hare genegenheid. Dit was zoo streelend, dat het in-
plaats van hem te bevredigen, hem nog meer prikkelde; hij
verlangde naar hare liefde en vroeg zich af, waarom zij hem
die niet tegelijk met hare hand kon schenken. Dit was nu
niet langer iets verkeerds of onmogelijks. Hij smeekte haar
om zien van James Mansell wettig te laten scheiden en met
hem te trouwen. Met onschuldige afschuw hoorde zij dit
voorstel aan. „Foei 1" zeide zij „o foei 1" en zij
Het Bestuur van den Sociaal-
Democratischön Bond voor
het gerecht.
De Hooge Raad heeft Maandag
uitspraak gedaan in de bekende zaak
van A. Rot, S. VV. Coltof en Chr.
Cornelissen, ieder tot f 50 boeto ver
oordeeld wegens het op 24, 25 en 26
Dec. 1893 te Groningen deelnemen
aan een bij de wet verboden vereeni-
ging, gepleegd door drie bestuursle
den van den sociaal-democratischen
bond, strafbaar volgens art. 140 strafr.
2e en 3e lid. De Hooge Raad achtte
de cassatiemiddelen ongegrond.
Voor zoover betreffende de quali-
ficatie verklaart do Hooge Raad, dat
het hof met juistheid heeft beslist,
dat eene vereeniging, die als einddoel
beoogt niet de hervorming of veran
dering van bestaande toestanden langs
wegen door de grondwet of de wet
aangewezen, maar de omverwerping
der bestaande maatschappelijke ord.
met alle haar ten dienste staande
ook onwettige en gewelddadige mid
delen, uit haar aard is een met de
openbare orde strijdige vereeniging,
bepaaldelijk eene zoodanige, die valt
onder de omschrijving van art. 3 sub
le, der wet van 22 April 1855 (Stbl.
No. 32);
Dat hiertegen niet opgaat het be
weren dat deze wetsbepaling als ken
merk van eene verboden vereeniging
aangeeft, dat zij tot doel heeft onge
hoorzaamheid aan of overtreding van
wetten of wettelijke verordeningen.
Immers, waar bij omschrijving van
het einddoel der vereeniging op den
voorgrond wordt gesteld, dat haar
tactiek is een revolutionnaire en zij
niet zal schromen onwettige en ge
welddadige middelen daarvoor aan te
wenden, is het niet twijfelachtig dat
zij middellijk of onmiddellijk onge
hoorzaamheid aan of overtreding der
wet ten doel heeft.
Hierin brengt geen verandering het
feit, dat in de motie, door de goed
keuring der afdeelingen, gelijk feitelijk
is beslist, een besluit der vereeniging
geworden, tot geen enkel strafbaar
feit wordt aangespoord, daar het vol
doende is volgens art. 3 no. 1 der wet
van 1855, dat zij zich voorstelt ge
hoorzaamheid te weigeren aan de wet.
die der bereiking van haar einddoei
in den weg staat of die wet te over
treden. De aard van den sociaal-
democratischen bond, gelijk deze
blijkt uit de door het „referendum"
goedgekeurde motie, doet derhalv*
dien Bond kennen als „eene met de
openbare orde strijdige vereeniging."
Op deze gronden is het cassatieberoep
verworpen.
Beruchte inbrekers,
Een paar beruchte inbrekers, Mar-
tinus Stadhouders, los werkman, uit
Rotterdam, thans gedetineerd, en
Jacob Ruis, behanger, uit 's Graven-
hage, hadden zich Maandag weder
voor de Haagsche rechtbank te ver
antwoorden ter zake van een paar
hoogst brutale inbraken, met diefstal,
te Delft. Hun was ditmaal ten laste
gelegd dat zij in den avond van den
30n Augustus samen en in vere ni-
ging hadden ingeoroken in eene wo
ning, gelegen aan de Oranjeplantage
te Delft, alwaar zij ten nadeele van
I den bewoner, een militair apotheker
2e klasse, zouden hebben weggeno
men eenige zilveren tafelcouverts, door
het buffet te verbreken, terwijl zij
voorts nog verschillende sieraden en
een paar steenen spaarpotten van de
kinderen zouden hebben ontvreemd,
welke spaarpotten zij den bewoner,
met nog een breekijzer, naar het
hoofd wierpen toen deze met zijn vrouw
's avonds thuis kwam juist op het
oogenblik dat de inbrekers de woning
verlieten.
Den eersten beklaagde was boven
dien nog ten laste gelegd in den
avond van den 28n Augustus inge
broken te hebben in een woning aan
den Parallelweg te Delft en ook daar
een aantal kostbaarheden te hebben
weggenomen. Achttien getuigen wer
den in deze zaak gehoord en uit
hunne verklaringen bleek dat de in
brekers op meer dan ergerlijke manier
kasten, buffet, enz. enz. hadden ver
nield, om de gestolen voorwerpen
binnen hun bereik te brengen. Waar
geen sleutels aanwezig waren of niet
pasten, werd eenvoudig het breekijzer
ingezet. Evenals bij vorige gelegenhe
den waren de inbrekers met zeldzame
brutaliteit en dood op hun gemak,
te werk gegaan. Zij ontkenden alles,
ja, waren op de bewuste data niet
eens in Delft geweest, doch de ge
tuigenverklaringen streden hiermede.
De goederen van den tweeden dief
stal afkomstig had Stadhouders ge
tracht te verkoopen bij een zilversmid
op de Binnenrotte te Rotterdam, die
hem aan de politie heeft overgeleverd.
Deze goederen beweerde beklaagde
in de Nieuwe Plantage te Rotterdam
onder een bank gevonden te hebben.
Mededeeling verdient nog dat bij
die jongste aanhouding op beklaagde
een gouden horloge gevonden werd,
afkomstig van een diefstal te Rot
terdam, welk horloge hij droegop
zijn rug.
Voor dien diefstal veroordeelde de
Rotterdam-che rechtbank Stadhou
ders tot 3 jaar.
Het O. M. bij de Haagsche recht
bank eischte tegen Stadhouders 7,
tegen Ruis 6 jaar gevangenisstraf. i
Zaak Buddenborg.
Nadat Buddenburg in hooger berol
was gekomen van het vonnis
rechtbank alhier, waarbij zijn ver*
tegen zijn faillietverklaring ongegroul
was verklaard, heeft, zooals hekel
is, de heer P. van Ooij alhier, crel
ceur van Buddenborg, verzocht zi]
in dit geding te mogen voegen,
gerechtshof te Amsterdam heeft ind
schen bij een op 30 Nov. uitgesprokl
arrest afwijzend op dit verzoek beschij
met veroordeeling van den heer Vl
Ooij in de kosten. Jhr. Mr. RethaiT
Macaré, officier van Justitie alhii
had zich omtrent de al ofniettoel
ting van den heer Van Ooij geen pari
Te Weenen is eene nieuwe c
opgevoerd van Antonio Smareglil
een uit Istrië afkomstig Italian!
Het werk draagt den titel Coi
Schul en heeft voor Hollandera t
eigenaardigheid, dat het de schilde!
Fians Hals en Cornelius Schut tel
tooneele voert. Wie Cornelius Schnf
was, zullen slechts de kunstkenner!
der lezers weten. Hij was een leal
ling van Rubens en stond bij
Vlaamsehe schildersbent in die i
den in hoog aanzien. Hij levenij
schilderijen voor kerken en werd 1
last met het decoreeren van Geel
toen de kardinaal-infant in 1635 zijl
intocht in die stad hield. Hij is il
1654 to Antwerpen gestorven en il
de St. Willebrord's kerk aldaar bel
graven. In de musea van Weenea
Antwerpen, Miinehen en Dresdel
treft men eenige schilderijen van hen
aan. Wat wij van den historische!
C irnelius Schut weten is dus nief
veel, daarom ziet de schilder in dl
opera er ook heel anders uit en het!
de Italiaan Iiica zijn vindingrijke!
geest aan het werk moeten zettecf
om een bruikbaar tekstboek te dicht
ten. Gelukkig is de legende heaf
daarin behulpzaam geweest, Wf<c|
die weet van een liefdeshistorie va!
Cornelius Schut met de hooggeboren
freule Van Thorenhout te verhaienf
Frans Hals komt er ook bij te
Het slot is tragisch, en het j_
hoe onwaarschijnlijk en phantastisc
ook, maakt een pakkend effect.
Maandag is de zitting der italiaanl
sche Kamer door den koning en del
koninklijke familie geopend. Koning!
Humbert werd vergezeld door komn-|
gin Margherita, den kroonprins en d
hertogen van Aosta en Genua. In del
Kamer werd hun eene warme ovatie!
bereid. Alle afgevaardigden waren aanT
wezig en de tribunes stampvol.
De koning dankte het Parlement!
voor zijne pogingen, om de openbare!
welvaart te herstellen, en betoogde!
de noodzakelijkheid om dit oogmerk!
spoedig te bereiken door het bereiken!
en bevestigen van het evenwicht op del
begrooting.
In de Troonrede worden aangekon-l
digd maatregelen tot verminderingI
der uitgaven en verhooging der be-f
lastingen, zonder den toestand vanl
den landbouw te bezwaren of de klim-1
mende beweging der nationale prol
ductie te belemmeren. De regeering I
zal een ontwerp indienen tot verbeteT
ring van den toestand van het ere-
diet. Voorts wordt de hoop geuit, dat I
Italië de crisis zal te boven komen,!
en wordt geëindigd met de verklaring 1
dat Europa volkomen rust geniet en I
dat niemand er aan denkt orn dit te
storen of dit wagen durft.
De gevoelens, bij het overlijdenI
van den Tsaar uitgesproken, duiden V
aan dat eene strooming van eympa-l
hem den rug toe en wilde de eerste uren nauwelijks tot hem
spreken.
Op dat tijdstip nam hij deze weigering vrij gelaten op.
Later raadpleegde hij zijne kennissen, en zij waren het vol
komen met hem eer.s, en hij herhaalde zijne poging. Hij
drong bij haar aan, trachtte haar door redeneeriDg te over
tuigen, deed alles behalve haar wijzen op zijne eigen ver
diensten (en haar eigen hart vulde dit verzuim aan), maar
zij gaf niet toe. En waaraan hij zich het meest ergerde was,
dat zij er niet met hem over wilde redetwisten. Hare gods
dienstige begrippen en kieschheidsgevoel hielden haar hier
van terug.
Zij was sterk bevooroordeeld en doof voor logische redenee-
ring. Toen hij den aanval herhaalde, toonde zij zich be
droefd.
„Ja, ik heb dat voorzien," zeide zij. „Nu weet je waarom
ik die droevige geschiedenis voor mij hield. Ik ken de waarde
van vrede en zuivere genegenheid, en wist dat jij of ieder
andere man meer zoudt eischen dan ik kan geven. Ik neem
het je n et kwalijk, maar jij zult het mij niet vergeven; dat
weegt niet tegen elkaar op."
Hare tranen, de eerste, die zij ooit voor hem vergoten had,
stemden hem zachter. Hij greep hare hand en smeekte haar
het hem te vergeven. Zij zuchtte en zeide
„Het is dunkt mij onnoodig je te zeggen wat het mij kost
je zoo te moeten antwoorden'? Je zult nu nooit meer vrede
hebben en mij toch nooit doen veranderen. Ik kan er niet3
aan doer.. Ik moet op God vertrouwen."
Joseph Pinder deelde zijnen vrienden mee, dat het niets I
hielp; dat zij niet van haar voornemen wa3 af te brengen; I
hij kwelde haar slechts en maakte haar ongelukkig. Een I
hunner lachte hem toen in zijn gezicht uit, en zeide hem I
dat hij die vrouw liefhad als een hond zijn meester, maar I
niet als een man. Wanneer zij werkelijk van je houdt, wees I
dan haar meester. Zij zal je er des te meer om liefhebben I
wat zij zei ve ook zegt. Ga eenigen tijd weg, dan zal zij eerst
ontdekken wat je haar waart bent."
Een ander zeide hem, dat bij zich kalm liet beetnemen. I
De vrouw hoopte in het geheim, dat haar echtgenoot zou
terugkomen om het genadebrood bij haar te eten. Na dus
zichzelf en Sarah tevergeefs zes maanden lang te hebben ge
plaagd, besloot Pinder in zijn hartstochtelijke liefde, bij het I
besef aan zijne bewezen diensten en tengevolge van eenig
wantrouwen en gekwetsten trots om in ieder geval eene
verandering in den toestand te brengen. Op een Zaterdag
avond pakte hij zijn handkoffertje en deelde mede, dat hij
den volgenden morgen naar Manchester en vandaar naar J
Londen ging.
„Voor hoe lang?" vroeg Sarah angstig.
„Wel voor goed Sarah, of er moest iets voorvallen."
Sarah zeide niets, zij begreep onmiddellijk, dat hij van
plan was eene laatste poging te doen en heen te gaan als I
zij bleef weigert, n.
Wordt vervolgd)