AANPLAKBILJETTEN.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
J. C. PEEREEOOM,
12e Jaargang
Dinsdag 18 December 1894.
No. 3517
ABONNEMENTSPRIJS:
ADVERTENTIËN:
STADSNIEUWS.
FEUILLET ON
HAARLEM'S DAGBLAD
Voor Haarlem per 3 maandenf 1,20.
Franco door het-geheele Rijk, per 3 maanden 1,65.
Afzonderlijke nummers0,05.
Geïllustreerd Zondagsblad, per 3 maanden 0,30.
franco per post 0,37J.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureau: Kleine Houtstraat 1-3.» Haarlem. Telefoonnummer 122.
van 1—6 regels 50 Cents; iedere regel meer 10 Cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cents per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door
oom agenten en door alle boekhandelaren en oourantiera.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOK,
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publieité Etrangóre G. L. DAUBK 4 Co., JOHN 7. JONESt Suce.Parigt 31 hie Faubourg Hontmartree
Visitekaartjes worden ter Stoom
drukkerij van dit Blad goed gedrakt
met nieuwe letter en tot billijken
prijs geleverd.
BILJETTEN voor Veilingen en
Aanbestedingen, voor Feestelijk
heden, Concoursen etc. kan men
ter Stoomdrukker!! van dit Blad
tot hoogst billijken prijs laten
drukken.
Kieuwste Lettersoorten. Spoe
dige aflevering.
De Directeur- Uitgever,
Haarlem, 17 Dee. 1894.
Stukken van den Raad.
Voordracht voor lid der Comm. v.
Toezicht op het L.O. daar de heer J.
Van Gorkom bedankt heelt: W. J.
Oosterhoff, J. A. M. Lans.
Idem voor regent van het St. Eli
zabeth's gasthuis, wegens periodieke
aftreding van Mr. A. W. Thöne: mr. A.
W. Th.ne, mr. A. A. Land.
Idem voor Commissaris der Stads
apotheek, wegens periodieke aftreding
van dr. L. C. Prootdr. L. C. Proot,
dr. B. J. Kouwer.
Voorstel tot verhooging van de
jaarwedde van den heer A. J. Duijfjes
die 20 jaar aan de H. B. S. met 5j.
c. verbonden was, met f200, waardoor
deze bedragen zal 12400; voorts tot
bepaling van het traktement van den
leeraar den heer C. Heijman op die
zelfde som.
Door den heer dr. Bussemaker
wordt ontslag gevraagd als leeraar
aan 't gymnasium tegen 1 Maart, of
zooveel eerder als zijn opvolger in
functie kan treden en door den heer
A. C. Jalink tegen 1 Februari als
onderwijzer 2e kl. aan de le burger
school wegen B zijne benoeming tot
hoofd der school te Dalen.
Staslbad Haarlem.
De Raad van Beheer en Commissa
rissen van de Staalwaterbron hebben
den lOden December aan den Raad
ontheffing verzocht van de bij contract
op hen rustende verplichting om tus-
echen de villa's van de heeren Prins
en van Eeden een badinrichting te
bouwen.
Dit aanzoek grondt zich hierop, dat
adressanten de beschikbare ruimte
te klein vinden voor een badinrich
ting, waar volgenB de medici allerlei
geneeskrachtige baden zullen moeten
kunnen worden genomen, wil men
wedijveren met het buitenland. Wel
willen adressanten dit gebouw in de
nabijheid oprichten.
Voorts wenschen adressanten ver
gunning om op de voor de badinrich
ting aangewezen plaats een drinkbal
te bouwen, daar eertstgenoemde op
die plek een Bta in den weg worden
en het uitzicht van het Brongebouw
belemmeren zou.
B. en W. voegen bij dit stuk, dat
a.s. Woensdag in den Raad ter sprake
komt, geenerlei advies.
Voor het examen Fransch midd.
ond. akte A is Zaterdag te'sGraven-
hage geslaagd mej. E. Vrijdag alhier.
De letterlievende vereeniging„J. J.
Cremei" zal as. Donderdagavond een
tooneeluitvoering geven te Houtrijk
en Polanen, voor de leden der Ver-
eeniging „Nut en Genoegen" aldaar.
Opgevoerd zal worden „het Zangers
feest" blijspel in drie bedrijven,
De eerw. heer A. van Aalst, kape
laan van bet gesticht St. Johannes
de Deo, die sinds jaar aan volsla
gen mutisme (stomheid) lijdende was
en zonder eenig resultaat verschil
lende specialiteiten had geraadpleegd,
heeft na twee consulten genezing ge
vonden bij den heer J. Waller Zeper,
arts, alhier.
De patient was begrijpelijkerwijze
zeer aangedaan toen hij plotseling
weer instaat was om duidelijk te spre
ken. Zijn eerste gang was naar Mgr.
Bottemanne, bisschop van Haarlem.
De verbazing en de vreugde van den
bisschop over deze plotselinge gene
zing van den kapelaan laten zich
verklaren.
Als aandenken heeft de genezen
patient het leitje met sponsdoos, dat
hij Binds al dien tijd gedwongen was
te gebruiken, bij den medicus achter
gelaten. Weldra hoopt de eerw. heer
Van Aalst zijne geestelijke bediening
weer geheel te vervuilen.
Wij ontvangen het navolgende
schrijven
Het concert der konink. liedertafel
„Zang en Vriendschap" kan, zooals
reeds gemeld is in het verslag van
den heer Ph. Loots op 17 dezer, met
recht welgeslaagd genoemd worden.
Voor den musicus is het niet altijd
aangenaam te luisteren naar een con-
eert van dilettanten, maar hier, dit
kan met nadruk gezegd worden, was
het een waar genoegen de verschillen
de nummers van het programma te
hooren vertolken. Er is zeer veel, zoo
wel praetische als theoretische mu-
ziekkennis noodig om een dilettanten
koor zoo te weten scholen en bescha
ven, dat men meent zangers van be
roep te hooren. De heer Robert ech
ter schijnt die kunst ten volle te ver
staan. Dat dit niet te veel gezegd is
bewijst de critiek van den heer Loots,
die de uitvoering van zijn eigen com
positie eene keurige roemt. Mijn be
doeling was eigenlijk alleen dit werk
te behandelen, maar onwillekeurig kon
ik nietnalaten eenige woorden van
waardeering te geven aan een directeur,
aan wiens bekwaamheid en intelli
gentie men het te danken heeft, dat de
nummers, uitgevoerd door „Z. en V."
zoo schoon vertolkt werden. Dit werk
dan Mijn Hof door Ph. Loots, ia voor
mannenkoor als geknipt.
De componist heeft het verstaan
zijn werk voor ieder begrijpelijk te
te maken; het karakter ervan is als
eene photographie der woorden, me
lodie en harmonie zijn rijk ontwikkeld;
de stemmen vloeiend en in vrijen stijl
schreven. De rythmus is goed ge
kozen en de phraseering en dynamiek
verraden een goeden smaak. De heer
Loots heeft met deze compositie vol
ledig bewezen, dat hij niet alleen
critiseeren, maar ook zelf in staat is,
iets goeds te scheppen en het moet
dunkt mij voor hem een aangenaam
oogenblik geweest zijn, toen het pu
bliek in e n niet op te houden ap
plaus zijn bijval betuigde.
Niet minder goed voldeed „Zonnestra
len" (lied voor alt) dat den meesten
muziekliefhebbers reeds bekend is. Me
juffrouw Blijenburg zong het met
veel meer warmte en betere uitspraak
dan de andere nummers, welke zij
ten gehoore bracht. Of dit nu ligt
aan de „zonnestralen" of dat zij nog
niet geheel thuis is in de juiste uit
spraak van de Duitsche taal, zal ik
hier laten rusten, maar zeker is het,
dat het publiek met uitbundige toe
juichingen deze voordracht beloonde.
Ik hoop, dat de heer Loots, door
zoovele biijken van waardeering aan
gemoedigd, nog vele bewijzen van
zijn scheppingstalent zal geven, welke
voorzeker door het kunstminnend
publiek met even volle attentie zul
len ontvangen worden als zijne „Mijn
Hof' en „Zonnestralen" op Vrijdag
avond.
C. G. J. RüHL.
Eerste Liederavond Jeanne
Lsndré.
Het programma van mej. Landré's
eerste Liederavond bestond, wat het
Tooale gedeelte betreft, uitsluitend
uit liederen van Schubert en Schu
mann. Van de eersten werd een zes
tal nummers ten gehoore gebracht,
terwijl de tweede was vertegenwoor
digd door zijn Liedercyclus Frauen-
liebe und Leben," en drie liederen
zonder onderling verband.
Het is steeds een hoog tewaardee-
ren genot onze talentvolle stadgenoo-
te te mogen hooren in een kunst
genre, dat haar zoo bij uitstek gele
genheid biedt hare verre van opper
vlakkige begaafdheid in het gunstigst
licht te steden. Het eigenlijke lied
immers is de vrije uitstrooming van
een machtig gevoel dat öf plotseling
is (schijnt) opgeweld of eerst gelei
delijk tot een hoogtepunt is gestegen,
hetweik aan die uitstrooming een
zekere innige noodzakelijkheid geeft.
Op den voordrager rust daarom de
verplichting zich telkens met nauw
gezetheid rekenschap te geven van de
gemoedsstemming, welke aan ieder
afzonderlijk lied ten grondslag ligt.
Wij noemen dit opvatting. Zonder de
juiste opvatting kan een lied noch-
thans bevallig en zelfs boeiend wor
den voorgedragen het duistere en
ongrijpeljjke heeft altijds iets'aantrek
kelijks de indruk is dan evenwel
een andere dan zich de componist
voorstelde, en in de allermeeste ge
vallen zal de ruil in het nadeel van
den toehoorder uitvallen. Omgekeerd
kan ook een lied volkomen juist zijn
opgevat en toch bij gebrek aan de
vereisehte technische middelen of aan
de heerschappij daarover slecht
worden voorgedragen een verschijn
sel dat niet zelden bij dilettanten van
eenige geestelijke ontwikkeling Yalt
waar te nemen. Daar bij velen ver
warring heerscht omtrent de begrip
pen opvatting en voordracht, achtte
ik deze opmerkingen niet geheel on
dienstig. Zij waren echter bij menige
gelegenheid beter te pas te brengen
dan juist bij een liederen-voordracht
van Mej. Landré, want meestal valt
op hare opvatting der voor te dragen
liederen vour zoover zich dit met
eenigen grond laat beoordeelen niets
of weinig af te dingen, terwijl hare
voordracht steeds van goede vorming,
zoowel technisch als artistiek, getuigt.
Zij die zich Zaterdagavond in de bo-
venzal der „Vereeniging" bevonden,
hadden overvloedige gelegenheid dit
te ervaren, en die er zich niet bevon
den mogen in het hier gezegde een
aansporing vinden de volgende drie
liederavonden niet te verzuimen. Ver
velen zal men er zich niet, want
voor een gewenschte en verkwikke
lijke afwisseling is zorg gedragen
door het inroepen der medewerking
van een ander jeugdig en talentvol
Btadgenoot,n.mi, den heer W.Robert
Jr., die zich reeds meermalen als een
violist vangelukkigen aanleg en schoo-
nebelolte deed kennen.Deze jonge kun
stenaar schonk zijn toehoorders eeni
ge werkelijk genotvolle oogenblikken
door de warme, recht muzikale voor
dracht van het Adagio uit het 9de
Viool-concert van Spohr en het Adagio
enPcrpetuum mobile uit de 3e Suite van
Ries. Ofschoon de technische zwarig
heden in laatstgenoemd stuk zonder
inspanning werden overwonnen, ligt
toch de hooiddeugd van 's heeren
Robert's spel in den rijkdom en warmte
van zijn toon, zooals de beide adagio's
volop gelegenheid boden op te merken.
Zangeres en violist werden bij hunne
voordrachten op waardige wijze ter
zijde gestaan door een Utrechtsch
toonkunstenaar, den heer Joh. Wage
naar, wiens wijze van begeleiden zeer
de moeite waard is bij een volgende
gelegenheid eenigszins breedvoerig
te worden besproken.
PHILIP LOOTS.
Bij ons volgend nummer zal wor
den gevoegd No. 5 van de reeks be
kende stadgenooten, portretten met
bijschriften.
Zondagsrust voor slagersge
zellen.
Uit een ingezonden stuk in dit No.
blijkt de wensch van de slagersgezel
len te Haarlem naar Zondagsrust.
Wij hebben bij een van de groote
vleesehhouwers alhier onderzocht, hoe
het staat met den Zondagsarbeid der
:ellen en Ternomen, dat die in den
winter des morgens te negen a tien
uur is afgeloopen, maar in den zomer
wel tot twaalf of een unr kan duren.
Dit verschil vindt natuurlijk zijne
verklaring daarin dat het vleeseh
des zomers niet lang kan worden
bewaard.
Met het oog hierop zou dan ook
de bedoeling alleen zijn, de vrijheid
op Zondag te geven van 1 November
tot 1 Mei- In de zomermaanden zon
naar ons werd medegedeeld, in eik
geval op Zondag enkele uren moeten
worden gewerkt. De beweging gaat
uit van de gezellen en heeft deBym-
pathie van de patroons, maar het
publiek heeft de beslissing in de hand.
Wij hopen, dat onze ingezetenen tot
volslagen Zondagsrust voor de gezellen
zullen medewerken.
7)
Naar het engehch
van THOMAS COBB.
HOOFDSTUK V.
„Cherchez la femme'".
Iets verder bevond zich de trap; wat onmiddellijk Joe's
aandacht trok was eene houten afscheiding, blijkbaar nog
geheel nieuw, die dwars over het bovenportaal liep van wand
ot wand, en met een deur boven aan de trap. Door deze
paB geverfde afscheiding was de eerste verdieping geheel af
gescheiden van de benedenverdieping, en Joe hield er nog
iteeds zijn blik op geveBtigd, verlangende om te weten wat
m wie daarachter verborgen was toen Sarah terugkeerde
Bn hem voorging naar de eetkamer, rechts van de gang ge-
egeneene ruime kamer, ruim gemeubileerd maar toch met
ichtelooze hand, alBof er geen meesteres was, d e er een ge-
lellig aamien aan wenschte te geven.
De benoodigdheden voor het ontbijt stond:n nog optafel,
lan het einde waarvan Owen zat. Toen Joe binnentrad en
Sarah de deur sloot, legde hij zijn krant neer, stond op en
ging met zijne handen in zijne zakken voor het knapperende
vuur staan.
„Wat is er 7" zeide bij en keek Joe aandachtig aan.
„Neem mij niet kwalijk mijnheer; ik heb gehoord, dat u
een fatsoenlijken jongen man noodig hebt voor het werk hier."
Joe was zeer onderdanig in zijne houding, en ofschoon zijn
uiterlijk niet innemend was en hij in plaats van Owen aan
te zieü steeds langs de punt van zijn eigen neus scheen te
kijken, had hij in zijn zwarte jas en nette pantalon wei
eenigszins het voorkomen van een bediende, die eene plaatB
zoekt.
„Woon je hier?" vroeg Owen.
„Neen mijnheer; ik ben twee jaar in dienst geweest in
Londen bij kolonel Hoskins, Hill Street, Mayfair. Ik ben
eene maand ziek geweest, en nu zoek ik eene betrekking
buiten voor mijne gezondheid. Het is hier een gezonde streek
mijnheer."
„Het is nu juist geen bediende, dien ik noodig heb," zeide
Owen, „het moet iemand zijn, die de dienstboden helpt en
den tuin verzoigt."
„In den tuin werken is mijn tweede natuur mijnheer, want
ik ben op het land geboren."
„Heb je er bezwaar tegen om boven den stal te Blapen?
Er zijn geen paarden, maar het gaat moeielijk om iemand
hier in het huis te laten slapen."
„Mijn vader was koetsier mijnheer. Als u mij liet kiezen
dan zou ik het liefst in den stal slapen. Dat doet mij nog
zoo aan mijn vroeger huis denken."
Na eenige besprekingen over het loon, waarbij Joe zich
niet in het minst veeleischend betoonde, zeide Owen
„Natuurlijk kan je een getuigschrift laten zien
„Kolonel Hoskins is het land uitgegaan," was het ant
woord. „Hij heeft mijn getuigschrift bij den bottelier achter
gelaten, en zooals u zult zien mijnheer is het zeer gunstig,
als u tenminste wilt schrijven."
Owen zocht papier en een potlood uit zijn zak te voor
schijn en vroeg Joe's naam.
„William Saunders."
„En den naam en het adres van den bottelier?"
„Bodger mijnheer Joseph Bodger. Hij woont nu in
Seymour Street mijnheer, No..."
„Ik zal vandaag aan dien mijnheer Bodger schrijven,"
zeide Owen, en als je getuige gunstig ie, dan kan je Maan
dag komen. Aan welk adres kan ik je schrijven?"
„Per adres Jones, kapper en haarsnijder mijnheer, No. 3
West Street, London W. Het getuigschrift zal in orde zijn
niemand kan iets op mij aanmerken."
„In dat geval zal ik je schrijven om Maandagavond te
komen," zeide Owen en Joe ging heen en vertrok met den
eerstvolgenden trein naar Londen.