BINNENLAND. DOLORES. Eenigen tijd geleden woonde ik bij een mijner vrienden een diner bij, waaraan een aantal officieren aanza ten. Onder hen betond zich kolonel F. wiens krijgshaftig uiterlijk niet weinig werd verhoogd door een groot litteeken van een houw over het voorhoofd. Na den maaltijd ging de gastheer ons voor in een eleganten wintertuin, versierd in moorschen stijl en waar wij zeer op ons gemak, een kop kolfie drinken en een sigaar rook en konden. Een van de gasten herinnerde toen kolonel F. aan de belofte, die hij on der het diner had gedaan om ons te vertellen in welke omstandigheden bij de wonde had gekregen waarvan het breede litteeken op zijn voorhoofd was achtergebleven. De kolonel liet zich niet bidden en begon aldus: „Gedurende mijn ver blij fin Mexico waar ik deel uitmaakte van den staf van generaal Douai had ik kennis gemaakt met een zeer rijke familie en werd uitgenoodigd om de bruiloft van de bekoorlijke dochter des huizes, •een brunette die Doloiès heette, bij te wonen. Zij huwde met een harer neven, wiens ouders niet ver van Ori zaba een prachtig buiten bezaten, dat 'alleen het inconvenient had van te dicht bij de maagdelijke wouden te zijn gelegen, die nog eenige niet on derworpen stammen herbergden. Deze Indianen leefden nog in een staat van volslagen woestheid. Evenwel, men is in Mexico evenals in alle landen waar de beschaafden Deze nachtelijke tocht in het bosch leverde tallooze moeilijkheden op. Telkens moesten wij ons met den bijl een doorgang maken door de samen- gestrengelde takken en het ineenge- groeide gras. Het verlangen om de jonge vrouw te bevrijden en den roo- ver te straffen gaf ons evenwel moed en kracht en met de revolver in de niet door een bepaalde lijn van de wilden gescheiden zijn, aan deze ge vaarlijke nabuurschap gewoon en men bepaalt zich er toe, nooit ongewapend uit te gaan. De vrouwen zelfs han- teeren, zooals men weet, met groote behendigheid een kleinen dolk die (hen nooit verlaat en het is zeer ge vaarlijk, van hare ervarenheid in het gebruik van dat wapen de proef te willen Lemen. Ik zal niet trachten u een beschrij ving te geven van de prachtige en kostbare huwelijksfeesten, die werden gegeven. Laat het u voldoende zijn, dat deze feesten waarbij alle familie leden, vrienden en de notabelen uit den omtrek waren genoodigd, eenige dagen achtereen duurden. Weelderige maaltijden, wandelingen in de nabu rige bosschen, werden afgewisseld door spelen en dansen, waaraan oud en jong deelnam. Een avondfeest, waar voor gioote toebereidselen waren ge maakt, zou deze schitterende feesten besluiten. Het zou plaats hebben in een soort van groene zaal, midden in het bosch dat aan de buitenplaats grensde. Rondom het golvende grasveld dat tot dansvlakte zou dienen, verhieven zich reusachtige boomen wier blader rijke toppen een soort van dak vorm den. Hier en daar waren natuurlijke berceaux, waaronder de van den dans vermoeide jongelieden zich konden verfrisschen. Tegen middernacht bereikte het feest zijn toppunt. De jeugdige dan sers, gedost in prachtige kleeding, op gewekt door wegslepende muziek en door den guarapo en den chichas (twee soorten van brandewijn die in Mexico veel gebruikt woraen) wal sten opgewekt in 't rond en het jong getrouwde p'.ar gaf het voorbeeld. Plotseling werd een luide gil gehoord, die het gansche gezelschap deed op schrikken en uit de richting van een der berceaux zag men Pepita, de jonge kamenier van Doloiès, komen toesnel len. Handenwringend en wanhopig vertelde zij, dat het jonge paar in een der berceaux gezeten was, toen Doloiès haar echtgenoot verzocht had om hare manteltje te gaan halen. Onmiddellijk daarop had zij Pepita weggezonden om een verfrisschenden drank voor haar te halen en toen Pepita daarmee terugkeerde, zag zij tot bare ontzetting, dat de arme Do- loiès in het bosch werd meegesleept -door een Indiaan. Wel was Pepita toegesneld, maar vóór zij hare meesteres kon bereiken, was de roover met haar in het dichte struikgewas verdwenen zoodat der arme kamenier niets was overgeble ven, dan het onheil te komen mede- deelem Natuurlijk bracht deze gebeurte nis eenealgemeene ontsteltenis teweeg, maar deze duurde niet lang. Snel handelen was hier noodzakelijk. Een groep vastberaden mannen, aan wier hoofd zich don Alvarez, Doloiès echt genoot, stelde en waarvan men mij vergunde om deel uit te maken, bega! zich onmiddellijk op weg om den Indiaan te vervolgen. Met de fakkels die het feest hadden beschenen, ver gezelden de bedienden ons nu. Allen gewapend met messen en revolvers, begaven wij ons in het bijkans on toegankelijke woud in de richting welke Pepita aanwees. Naar deze meende was de Indiaan een Coman che, te oordeelen naar zijn vederbos n opperhoofd. vuist doorkruisten wij het bosch, helaas voortdurend vergeefs. Toen de morgen aanbrak, hadden wij Dolorès noch haar spoor gevonden. Bij het krieken van den dag be reikten wij een dicht boschje van cypressen, die stellig al meer dan een eeuw oud waren. De dikke takken slingerden zich om elkander heen en vormden een soort van omheining, waar vlak bij een paar voetpaden uitliepen. Pepita, de dappere Mexicaansche, die voortdurend zonder van eenige vermoeidheid blijk te geven, den troep was voorgegaan, sloop vooruiten wierp een blik in de omheining. Onmiddel lijk daarna keerde zij zich om en gaf ons een teeken om voorzichtig te na deren. Midden in het cypressenboschje stond een indiaansche tent, gevormd van aaneen genaaide buffelhuiden en die wij aan de versiering met lederen schilden, pijlen, bogen en xoode en zwarte veeren, dadelijk herkenden voor de woning van een opperhoofd. Jonge Comanschen-meisjes zaten rondom de tent, die zij aldus schenen te bewaken,neergehurkt. Waarschijn lijk was Doloiè3 in die tent. Zoo dacht iedereen en de veronderstelling was ook juist. Daar had de Indiaan zijn buit verborgen. Dolorès was door den schrik van den overval in zwijm ge vallen en had geen gelegenheid ge had zich van haren ponjaard te be dienen. Het was noodig om voorzichtig te werk te gaan en voorloopig onbe weeglijk te blijven, want bij het minste gerucht zou de Comanche met de geroofde bruid verder in de duistere wouden, die hij veel beter kende -dan wij, zijn gevlucht. Een openlijke aanval daarentegen zou ons de geheele stam op den hals hebben geschoven. Wij besloten due, oris zoo goed mogelijk onder en tusschen de boomen te verbergen. Ik zou de hut van dicht bij blijven bespieden om op het juiste oogenblik te kunnen tusschen Beide komen. Na eenige minuten wachtens trad Dolo«es 'uit de tent naar buiten, ge volgd door het opperhoofd. Hij sprak levendig en maakte daarbij hartstoch telijke .gebaren, die schenen te moeten aanduiden, dat hij Doloiès zijn liefde aanbood en dat zij de koningin van den etam zou worden. De oogen van de jonge Mexicaansche evenwel schoten vonken en zij keek hem met ver achting aan. «Op eens viel de Indiaan, woedend door hare minachting, op haar aan. Ik was mijzei ven niet meer meester en niet durvende gebruik maken van maijfn revolver uit vrees dat ik het meisje zou treffen, sprong ik over de versperring en wierp mij met het mes in de hand op den Indiaan. Onmiddellijk maakte hij front. Zon der Dolofès los te laten, wachtte de roode schelm mij af en toen ik bij na vlak bij hem was, wierp hij mij zijn scalpeermes naar het hoofd. Ik gevoelde dat ik gewond was door oen hevige pijn op mijn voorhoofd -en -een-stroom van bloed. Duizelend viel ik voorover maar ik wist mij op 4-e richten op een knie en tastte naar mijn revolver. De Indiaan wierp Do- l-ohès over zijn schouder en was ge reed te vluchten, toen een lasso, ge worpen door Pepita, fluitend door de lucht snorde en om zijn hals viel. Met <ée,n beweging had hij den lede ren riem doorgesneden en zou toch weer -ontkomen zijn, zoo ik niet met een welgemikt revolverschot hem had neergelegd. Dolorès was ongedeerd gebleven. Wij haastten ons naar de buitenplaats terug; ik was in zwym gevallen en werd op een haastig gemaakte bran card van takken vervoerd. Aanvanke lijk was de dokter niei over mijn wond tevreden., daar hij vreesde dat het mes vergiftigd was geweest, maar gelukkig was dit zoo niet en kon ik veertien dagen later de hacienda ge nezen verlaten. Dolorès en haar echtgenoot zijn altijd mijne, al te dankbare, vrienden gebleven en n» en dan ontvang ik nog brieven en bewijzen van hunne sympathie in allerlei vorm. Als ge mij eens komt opzoeken., ik u het scalpeermes laten zien dat de Indiaan mij zoo juist naar 't hoofd slingerde en dat mij dit groote litteeken heeft vaardigd door den kuntstachilder Krabbee. De commissie saamgesteld uit in gezetenen van Breda, Ginneken en Prinsenhage, bestond uit de heeren dr. C. Heylaerts, voorzitterR. A. Balmaker, A. De Blaauw, Gori, Man, F. Segers, H. G. Fraser, F. Bode en A. Ballintyn en den kunstschilder Krabbee. Van de trawlvissoherij kwamen 5 smacks binnen waar ven de vangsten wel te wensehen overlieten, doch de besommingen door flinke prijzen zeer bevredigend waren. Door ningen. De Koningin-Regentes zal Maan dagnamiddag uur bij een kerst boom in de groote zaal van het pa leis vereenigen de daartoe uitgenoo- digde dames en heeren der hofhou ding kinderen van leden der hof houding en van familiën uit de re sidentie. In de afdeelingen der Eerste Kamer openbaarde zich een groot verschil over de teruggaat van het waarborg kapitaal over de spoorwegconcessie Samarang-Cheribon. Tegenover een aantal leden voor en tegen wenschten onderscheiaene leden hunne stem zich voor te behouden. De eerste groep wil de teruggaaf, mits deze uitsluiting de oude concessionarissen ten goede kwam en niet aan de Maat schappij voor Nijverheidsondernemin gen de tweede groep was tegen teruggaaf tot breideling van de con- ceesiejacht met kans op winst; vol gens de derde groep wettigt en eischt de billijkheid teruggaaf. Afstemming zou het particulier initiatief van spoorwegaanleg afschrikken. De uitslag der Examens in Boek houden en Handelscorrespondentie voor de praktijk van wege de Ver- niging van Leeraren in het Boekhou den te Amsterdam op 10, 11 en 12 December gehouden, is als volgt Boekhouden G7 candidaten, geslaagd 28 namelijk de heeren D. J. van Amstel, J. O. M. Bent, H. Brandste-1 der, A. J. Elshoven, J. J. Hooger- bees, J. G. A. Klaassen, W. R. Menk- man, I. L. Pinto, E. Prinsen Geerligs, J. M. van Rosaura, L. G. Sluijter, J. Ph. A. van der Woude van Amster dam; G. A. van Ewijk, J. H. Herf- kens van Utrecht, J. S. M. van Ke- menade van'Schiedam L. B. Mölman van Zaandam I. Nolet van Schiedam; J. Op, den Kamp van Utrecht; H. W. Plaatzer van der Hull van Haar lem; G, |J. de Rover van Alkmaar; D. de Vries Pzn. van Zaandam en de Dames H. J. C. Degenhardt en M. S. van Voorst van Amsterdam. Handelscorrespondentiein de Hoogduitsche taal 1 candidaat die werd afgewezen. Haringvangst. 238 bomschuiten te Scheve- welke do haringvisscherij in 1894 hebben uitgeoefend en van drie tot vijf reizen deden, werden aange bracht 169705 kantjes pekelharing, en 37142 tonnen steurharing en 4037600 stuks losBe steurharing. Van de vangsten der Schevening- sche loggervloot, waarvan vroeger door ons melding werd gemaakt, werden te Scheveningen verkocht 4449 tonnen en 827400 stuks steurharing. De gemiddelde besomming per bomschuit bedroeg nagenoeg f5000; de hoogste besomming bedroeg f7530 de laagste f3000. Aan het Scheveningsche strand lig gen thans tusschen Hotel Rauch en het Kurhaus 135 bomschuiten, de overige overwinteren naar gewoonte te Vlaardingen, Maassluis, Schiedam. Reeds zijn te Scheveningen v den waterschout enkele equipagien aangemonsterd van de bemanningen ter uitoefening van de in het voorjaar aanvangende schrobnetvisscherij. GemengdNieuws. Een knecht aan boord van het met tarwe geladen Rijnschip Leopold Ma- riarmeliggende in de Rijnhaven te Rotterdam, maakte Donderdag met een tapper uit de Leeuwenstraat de afspraak, dat zij in den volgenden nacht voor gezamenlijke rekening eene partij tarwe uit dit vaartuig zouden stelen en verkoopen. Een jongen, als knechtje aan boord werkzaam, kreeg daar de lucht van en waarschuwde den schipper. Deze, een kordaat man, was op zijne hoede. Toen de tapper des naehts kwam en met den knecht zich in het ruim bevond om de tarwe in zakken te doen, kwam de schipper plotseling tevoorschijn, sloot het luik van het ruim, zoodat de dieven ge vangen zaten en plaatste zich met een geladen revolver er boven op om te gen een -overval gewapend te -zijn. Tot uren Vrijdag ochtend liet de schipper de betrapte dieven zitten en toen liet hij de politie aan de Nas- saukade waarschuwen, die de dieven van hem overnam en naar het bu- braeht, waar zij in bewaring zijn. Al te natuurlijk spel. Een feestavond in „Tivoli" te Utrecht, georganiseerd door de afd. van den „Volksbond", waaraan een zang-, muziek-, gymnastiek- en ama- teurs-photogr. vereeniging meewerk ten, en waar zieh ruim 2000 menschen 10 ets. toegang verschaft hadden, eindigde met een klein ongeval. Tot besluit werd gegeven door de mineurs gymn. vereen. „Leonidas,,, een ver raderlijken overval op Lombok. Er vielen schijnbaar dooden, maar ook werkelijk bloed stroomde. De „radja" kreeg met een bajonet ^of ander wapentuig een steek onder 't rechteroog, die zoo diep ging, dat de punt van 't wapen tot in de mond holte doordrong. Na veel bloedverlies begaf ,de gewonde, die geen kik had gegeven, maar Btil was blijven liggen, zich op bevel van een off. van gez. naar 'fc hospitaal. Het Panama kanaal De Parijsche correspondent van de Standard verneemt het volgende aan gaande de hervatting der werken aan het Panamakanaal, Ofschoon reeds achthonderd arbeiders door de nieuwe Panamamaatschappij naar de werken zijn gezonden, is het defini tieve plan voor de voltooiing van het kanaal nog niet vastgesteld en zullen hiermee nog wel 18 maauden heengaan. Een maand geleden wer den vijftien ingenieurs naar Panama gezonden en elf zullen eerstdaags vertrekken ten einde nauwkeurige onderzoekingen in te stellen naar den aard van den bodem. Op ver schillende plaatsen zullen boringen worden gedaan om de dieper liggende grondlagen te leeren kennen. Ook naar de doordringbaarheid van den grond zal een onderzoek worden in gesteld, daar het nuttig en raadzaam kan zijn de wateren van Chagres af te dammen en zoodoende kunstmatige meren te vormen in de valleien. Zoo dit doenlijk ware, kon het water niet alleen worden gebruikt als drijfkracht voor de opening en de sluiting der sluizen, maar mogelijk ook voor de werkzaamheden aan het kanaal zelf. Wanneer een volledig overzicht is verkregen van de plaatselijke gesteld heid, zal de heer De la Tournerie naar de landengte vertrekken om de zaak ter plaatse te bestudeeren, waarna een definitief plan van de werken aan een technische commissie zal worden voorgelegd. Door deze commissie zal worden beslist of de onderneming zal worden doorgezet of opgegeven. is na een paar dagen verblijf te Ar changel naar Petersburg vertrokken, om van daar naar Engeland terug te keeren. Van de reis wordt de volgen de beschrijving gegeven. De Stjernen had een mooie reis door de Karazee tot straat Yuger, waar een dichte mist het voortstoo- men belette en ten slotte het vaar tuig op de kust vastmaakte. Dit ge beurde 22 September. Kapitein Brown bleet m^t 14 man aan boord ten einde de levensmiddelen in te pakken en in veiligheid te brengen, terwijl de andere manschappen zish aan wal begaven en op verkenning uitgingen om de-; hulp van Samoje- den in te roepen. Zij vonden echter niemand en waren genoodzaakt een soort van hut té bouwen, waarin zij verblijven konden. Zes man gingen daarop verder het land in en slaag den erin na een paar dagen loopens inlanders te vinden en Russische kooplieden, die op weg naar Ar changel waren. Van dezen kregen zij hulp en de kooplieden stonden 25 sleden af om de achtergebleven man schappen te halen. De geheele expe ditie en de levensmiddelen werden op deze sleden geladen en, begeleid door de Russen en de Samojeden, bereikte men Pustzersk in 32 da gen. Geen der tochtgenooten was omgekomen; de manschappen had den echter veel te lijden van de he vige koude en moesten enkel leven van rendicrvleesch en schuit met een weinig thee. De leden der .expeditie roemen zeer de voorkomendheid waarmede zij door de Russen werden behandeld. Den 20en November verlieten zij Pustszersk, den 13den December kwamen zij te Archangel aan. H. Hol berichten. M. M. de Koningin-Regentes heeft, met H. M. de Koningin, Don derdagavond te 5 uur ontvangen de commissie uit Breda, welke H. M. de schilderij heeft aangeboden door haar als geschenk aanvaard en ver- Marktbericht van J. W. R. Arnold te IJmuiden van 17 tot 20 December 1894, Binnengekomen 20 sloepen van de Beugvisscherij met 1000 tot 4500 schelvisschen, waarvan de prijzen va rieerden van f33.tot f59.— per groot honderd naar gelang van kwa liteit en grootte, doch ook voorname lijk^ van het oogenblik van aanvoer. Een dief-hypnotiseur. Onder zonderlinge omstandigheden heeft zegt men een diefstal te Parijs plaats gehad. Een echtpaar, wonende aan de boulevard Hause- mann, had besloten des avonds naar de opera te gaair De man gevoelde zich echter ongesteld en bleef thuis. ;Een paar minuten nadat de vrouw des avonds was teruggekomen, wer den kreten om hulp gehoord door het dienstpersoneel en binnenkomende vonden zij hun meesteres op den vloer, terwijl haar echtgenoot hare polsen omklemd hield en wezenloos voor zich uitstaarde. Men deed po gingen om de vrouw los te krijgen, maar tevergeefs. Een dokter werd ont boden en deze bevond, dat de man in hypnotischen toestand verkeerde. Men haalde dus een hypnotiseur, die hem weder tot zichzelf bracht. Hij herinnerde zich niets van het gebeur de. De vrouw vertelde, dat zij was thuisgekomen en haar man zoo vreemd had gevonden. Rondziende had zij bij de geldkast een man be merkt, die bezig was den inhoud te stelen. Zoodra de dief haar zag, sprak hij eenige woorden in het Portu- geesch tot den gehypnotiseerde, die haar onmiddellijk bij de polsen vatte en haar niet losliet. De dief had ge legenheid te ontkomen. Men heeft echter aanwijzingen gevonden, die tot zijn opsporing kunnen leiden. Nabij de Sioux-falls, in Dakota, is ontdekt het grootste geraamte van een mastodon dat tot nog toe be kend is. Het is tachtig voet lang en achttien voet breed en weegt met de twee slagtanden zeshonderd pond. De expeditie-Wiggina. Uit Archangel is bericht ontvan gen dat kapitein Wiggins met zijn manschappen daar den 13den Dec. veilig is aangekomen. Vijf der man schappen zijn in het hospitaal opge nomen, doch het geheele gezelschap De oorlog tusschen China en Japan, Volgens een bericht uit goede bron. zyn onmiddellijke vredesonderhande lingen aangeknoopt tusschen Peking en Tokio. Een Japansche vloot die transport schepen begeleidt heeft Port Arthur verlaten, in Zuidelijke richting. De plaats van bestemming is onbekend. De correspondent der Times te Tientsin seint aan zijn blad uittrek sels nit de volmacht van Detring, uit weike blijkt dat die ambtenaar eenvoudig een gemachtigde van Li- hoengtsjang was. Lihoengtsjang be klaagt zich in zijn brief aan den Japanschen eerste-mimster, graaflto, over den oorlogstoestand, waardoor de traditioneele vredelievende staat kunde van China is vervangen. Hij erkent bedektelijk de nederlagen van de Chineezen, en geeft te kennen dat het beter was indien China en Japan samengingen, om den vrede te her stellen. Vervo"gens brengt Lihoeng- tsjang de bevelen van den Keizer over waarin hij aangeschreven wordt Detring naar Japan te zenden, ten einde daar do vredesonderhandelingen te voeren. De instructiën van Detring blijken ze zijn geweest: het overbrengen van den brief van Lihoengtsjang en het beraadslagen over de vredesvoorwaar- den met den Japanschen premier. Zooals men weet, weigerde laatstge noemde Detring te ontvangen, waarop prins Koeng den afgezant terugriep. Dit geschiedde op raad van den lega- tieraad der Yereenigde Staten, die tevens aan Koeng meedeelde dat Japan de bemiddeling van de Unie had aangenomen. Een hoofdartikel in de Times ves tigt de aandacht op het buitenge wone karakter van den brief'van Li hoengtsjang. Middelerwijl wordt uit Sjanghai geseind dat prins Tsjing schijnt te hebben afgedaan, naar aanleiding van zijn nederlaag in den keizerlijken Raad over de quaestie van het geven van vrijgeleiden voor de soldaten welke de gebouwen der buitenland- sche gezantschappen moeten bescher men. De keizerlijke Raad besloot de noodige vrij gele id ?n te geven,ondanks, het hardnekkig verzet van Tsjing*. Deze ging daarop heen en vroeg en kreeg een verlof van tien dagen. Een blad te Tsjifoe beweert dat de Japanners alle Chineezen die in Port Arthur aankomen mishandelen, terwijl de Chineesche visschers aldaar worden gedood of tot dwangarbeid ge noodzaakt. De Pall Mall Gazette ontving van haren correspondent een aardig ver-* slag van de bevindingen der Japan ners in de provincie Liautong en Mantsjoerije, ontleend aan een te Tokio verschijnend blad. Toen het tweede legerkorps op dat schiereiland (welks zuidelijkste punt Port Arthur is) landde^ vonden zij de inwoners van vele Chineesche plaatsen in blanke onwetendheid van hot feit, dat er soo iets als een oorlog gaande was tusschen hun land en Japan. Zij hielden de krijgsoperatiën der Japan ners voor militaire manoeuvres en beschouwden de kampementen als een soort van picnics op groote schaal. Toen zij bemerkten, dat het, leger

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 6