INGEZONDEN.'' KENNISGEVING. Ingezonden Mededeelingen. Kruisweg 45. KUNSTHANDEL. Restauratsur van Schilderijen. zich niet uitsluitend met loe kruit en vuurwerk bezig hield, zetten zij het op een loopen. Nu de Japanners hen echter ge rustgesteld hebben en zij, daarop vertrouwende, naar hunne haardste den zijn teruggekeerd, blijkt het eerst recht hoe weinig begrip zij van een oorlog eigenlijk hebben en hoe een gevoel van, laat ons zeggen, rancune tegen den vijand hun geheel vreemd is. Zij verkeeren integendeel in de grootste bewondering voor al wat de Japanners hun laten zien. Zij vragen slechts matige prijzen voor hunne waren en geven bijna altijd uit vriendelijkheid nog^wat op den koop toe. Wat rijk en regeering betre't, daar van hebben zij slechts een zeer vaag begrip. Zij stellen zich die voor als iets heel groots, geweldigs, en onsa menhangends iets dat altijd vraagt en rat bij weigering neemt, dat om koopt en afperst en waartegen men zich niet verzetten kan. Voor den inhoud dezer rubriek stelt de redactie zich niet aansprakelijk. Vo.n ingezonden stukkengeplaatst oj niet geplaatstwordt de kopij niet aan den inzender teruggegeven. Mijnheer de Hoofdredacteur l In het nummer van 10 October jl. van uw geëeid Blad, komt onder Stadsnieuws een hoofdartikel voor genaamdDierenmishandeling. Door toevallige omstandigheden kwam mij dat blad eerst onlangs in handen, hetgeen de reden is, dat ik eerst heden daarover mijne meening kan mededeelen. De gelegenheid daartoe zult u mij in mijne kwalitei ten hierachter vermeld zeker niet ont zeggen, te meer daar door de wijze van plaatsing bij ons het vermoeden bestaat, dat dit artikel uitgaat van uwe Redactie. In dat artikel trof mij bizonder alinea 5, luidende als volgt: „Het kan wellicht goed zijn, er „hier nog eens op te wijzen, dat de „Vereeniging tegen het Mishande len van Dieren te Haarlem eene „geheel andere is dan en niets heeft „uit te staan met de Vereeniging tot „Bescherming van Dieren, die haren „hooidzetel heeft in den Haag. De „hier gevestigde vereeniging wenscht „alleen dat de dieren niet mishan- „deld worden, wat zeker ieder wel denkend mensch met haar eens: „zal zijn: het oprichten van gast huizen of asylen voor zieke dieren „en dergelijke evenwel acht zij een „ziekelijke overdrijving en doet „daaraan dan ook niet mee." De toon die in dit aangehaalde heerscht, kan ik tot mijn leedwezen niet beleefd vinden, maar het geeft bovendien bij uwe lezers een verkeer den of valschen indruk en dat vind ik minder „fair." ££Het maakt op mij den indruk als of „steller" iets gevoelt voor het streven der Haarlemsche Vereeniging, ja zooveel, dat hij deze Vereeniging zelfs verdedigen wil tegen een zeker gevaar, dat van onze zijde dreigt. Want waarom kan het anders wel licht goed zijn, er nog eens op te wij zen (dit geschiedde clus reeds vroeger ook), dat de Haarlemsche Vereeni ging niets heeft uit te staan, enz. Wat be teekent bijv. die tegenstel ling anders dan om de goede lieden onder uwe lezers te doen denken, dat de Haarlemsche niets met deNe- derlandsche VereeiJginu wil te maken hebben, juist omdat deze zich bezig houdt met het oprichten van gast huizen of asylen voor zieke dieren.... waaraan zij (de Haarlemschedan ook niet meedoet? Ik weet dat het êr niet precies zoo staat, maar ik kan U helaas bewij zen, dat het dien indruk reeds ge maakt heelt. Met eerlijke wapenen willen wij gaarne strijden en zoo is onze werk kring reeds een strijd van den aan vang af. Maar ons behoeden tegen verkeerde voorstellingen is niet wel mogelijk, althans niet wanneer dit achter onzen rug geschiedt. En ik ben overtuigd, dat- u zult erkennen, dat meer genoemd artikel den waren toestand niet juist weer geeft, wanneer u inzage heeft geno men van het jaarverslag der Nederl. Vereeniging over 1893,*) waarin zij zoo beleefd was ook het verslag op te nemen van het Eerste Toevluchts oord voor noodlijdende dieren. Dan zult U tevens opmerken, dat de Nederl. Vereeniging niet één asyl bezit De Ned. Ver. tot bescherming van dieren en het Ned. Toevluchtsoord voor noodlijdende dieren zijn geheel op zich zelf staande rechtspersonenfinantieel Dat verslag zoo ook een prospec tus van het asyl gaan hiernevens. en euiministratief volkomen gescholden. Ook bestaat in heel Nederland geen asyl voor zieke dieren. Hospitalen als dat der Rijksveeartsenijschool te Utrecht of dat te Amst: rdam, waar men zijn huisdieren tegen betaling eene geneeskundige behandeling kan doen ondergaan zal men toch niet zie kelijk noemen? Over het Nederl. Toevluchtsoord (zie voor het laatste verslag o. a. in de N. R. Ct. of Oprechte Haarlemmer van 23 November jl.) wil ik hier niet uitweiden, want het werd niet Te meer spijt mij den indruk dien uw artikel op uw lezers maakt, om dat het doet voorkomen alsof het een verslag is eener bestuursverga dering, ofschoon de geachte Voorzit ter ons pertinent schreef, dat noch hij, noch het bestuur iets te maken hebben met het artikel in Haarlem's Dagblad van 10 Oct. 1.1. Er bestaat bovendien, en ik acht mij gelukkig dit te mogen consta- teeren, een zeer goede verstandhou ding tusschen de Haarlemsche Ver eeniging en ons Hoofdbestuur, terwijl ten slotte in een schrijven van 3 Aug. j.l. van de Haarlemsche Vereeniging aan ons Hoofdbestuur werd medege deeld, dat zij, wat betreft de oprich ting van een toevluchtsgebouw voor honden te Haarlem een stap in die richting heeft gezet. En zoo ik u nu mijne persoonlijke meening moest te kennen geven, dan zou ik zeggen, dat het hoogst ge- wenscht zoude zijn dat in alle steden een toevluchtsgebouw voor honden (voor Dieren) werd opgericht, en ik hieronder versta ik geen gasthuis, maar eene gelegenheid waar op verzoek van politie of particulieren zwaar verwon de dieren of dieren met ongeneeslijke ziekte konden worden afgemaakt of waar dwalende lost and starving zegt men in Londen) dieren tijdelijk wer den opgenomen. Zoo gebeurt het bij ons. U dankzeggende mijnheer de hoofd redacteur voor de verleende plaats ruimte, heb ik de eer mij te noemen Uw. Dw. Dn. L. J. QUARLES v. UFFORD, Onder Voorzitter van de Nederland- sche Vereeniging tot Bescherming van Dieren; Voorzitter van het Nederlandsch Toevluchtsoord voor Noodlijdende Dieren, 's- Qravenhage, Ammu- nitiehaven 196. s-Gravenhage 20 Dec. '94. tegen het Mishandelen van Dieren en dat dit Bestuur niets te maken heeft met ons artikel spreekt wel vanzelf. In welke vereeniging ter wereld stelt zich het Bestuur aansprakelijk voor de verslagen en mededeelingen welke van zijne „faits et gestes" worden ge geven in de couranten? De goede verstandhouding tusschen de Haarlemsche en de Haagsche ver eeniging is ons bekend, maar wij weten tevens dat er tusschen de beide vereenigingen een breede klove ligt. De jHaarlemsche vereeniging wil van verpleging en verzorging in gee nerlei vorm wetenzij is ook niet in principe tegen de vivisectie, die zij voor onmisbaar houdt. Ware er geen verschil in richting, dan behoefde de Haarlemsche vereeniging immers geen afzonderlijke te zijn en kon zij een afdeeling van de Haagsche vormen? Wat dan ook de oprichting hier ter stede van een Toevluchtsgebouw be treft, kunnen wij inzender de stellige verklaring geven, dat hiermee enkel en alleen bedoeld wordt een gelegen heid, waar honden snel en pijnloos worden afgemaakt, beter dan tot nu toe geschiedt. Alzoo tegengaan van mishandeling, niets meer I Deze zaak is eigenlijk nog niet in staat van wijzen, maar nu inzender haar moveert, mogen wij er niet over zwijgen. Op grond van een en ander nemen wij van ons artikel geen woord terug, maar willen daaraan nog toevoegen dat de V. tot B. v. D. onze volko men sympathie heeft voor zoover zij gaat naast de Haarlemeehe vereeni ging. Gaat zij echter verder, dan ver gezellen wij haar niet meer. REDACTIE. In de tram. Buitenman. Een mooie dag weêr, meneer. Ik zeg dat 't vandaag een mooie dag wéér is, zeg ik. Vindt u dat ook niet? Buurman. Ik ben advocaat vrindje, en als je mijn advies wil weten, moet je zes schellingen betalen. Buitenman. Nu, je mag dan advocaat wezen, m lar een fatsoenlijk mensch ben je niet. Dat is mijn advies en daar behoef je niemendal voor te be talen. NATIONALE MILITIE. Burgemeester en Wethouders van Haarlem, brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat de tweede zit ting van den militieraad voor de lichting 1895, voor deze gemeente zal gehouden worden in den Doelen alhier, op Maandag 14 Januari aanstaande, des voormiddags ten 10 ure, en dat die zitting bestemd is tot het doen van uitspraak omtrent alle in de eerste zitting niet aigeclane zaken, en omtrent hen, die als plaatsvervanger of nommerverwisselaar verlangen op te treden. cb i-5 W n GG "-s 03 W Oh a 0) in n N !'3 5 j M Al SON IJ ALS, De Expositie dagelijks behalve Zondag geopend. Vrij enlrée bij introductie. Directie VOS ZOON. Volkomen juist is de meening van inzender, dat het bewuste artikel afkomstig is van de Redactie van dit blad. In hoeverre de geïncrimineerde volzin onbeleefd moet worden genoemd, laten wij aan de appreciatie van on bevooroordeelde lezers over. Wij voor ons vinden dien niet onbeleefd, maar wij begrijpen dat inzender hem on aangenaam vindt. Maar erger nog, wij geven een ver keerden indruk, wij handelen niet fair. Aldus de inzender. En waarom deze beleefde qualificatiën „Omdat de Vereeniging tot Bescherming van Dieren geen asyl bezit," zegt inzender, maar hij wil daarbij toch wel erken nen dat er bestaat een „Toevluchts oord voor noodlijdende dieren", even als eerstgenoemde vereeniging geves tigd te 's Graven hage. „Finantieel en administratief zijn deze twee vereenigingen volkomen gescheiden," betoogt inzender en wij willen het gaarne gelooven. Mr ar wan neer men ziet, dat de heer Jbr. Quarles van Uöbrd zoowel voorzitter ia van dit Toevluchtsoord als onder voorzitter van de vereeniging tot Bescherming van Dieren, dat de voorzitter van laatstgenoemde Ver eeniging de heer Jhr. Klerck vroeger ook voorzitter wa- van het Toevluchts oord en dat de heer Dr. H. F. van de Ven bestuurslid is in beide ver eenigen, dan mag men tot de con clusie komen dat ze al zeer nauw met elkander verbonden zijn. De inzender hecht groot gewicht aan den indruk dien ons artikeltje heeft gemaakt. 'Hoewel wij met de aandacht welke hij daaraan schenkt niet anders dan gevleid mogen zijn, kunnen wij toch de opmerking niet weerhouden, dat wij niet verantwoordelijk wenechen te worden gesteld voor alle onjuiste en zonderlinge indrukken, die ons stukje kan hebben gemaakt op menschen, die niet kalm en onbevangen kunnen of willen iezen en begrijpen. In dit opzicht betuigen wij dan ook onze vol komen instemming met de uitdruk king op pag. 47 van het verslag der Vereeniging tot Bescherming Dieren over 1893 (8ste regel v. o.) hetwelk ons door inzender welwillend Moderne kunst. werd toegezonden „dat wij meenen... Veldwachter„Wat maakt gij daar? „onze zaak meer te zullen dienen metTeekent gij de vestingwerken af?" „een kalm en vastberaden optr« den, Schilder (verschrikt)„Wel neen 1 „dan zich door zenuwachtige dames Kijk maar, ik schilder dien ouden „te laten opwinden en door overijld wilgenboom daar ginds". Veld „handelen onze zaak meer kwaad dan j wachter (na een blik op de teekening „goed te doen. j te heboen geslagen) „Praatjes 1 Dat Ons artikel werd geschreven zeer j kunnen evengoed de vestingwerken kort na en naar aanleiding van een i zijn. Marach je moet mee I" Bestuursvergadering der Vereeniging! VARIA. Een knaap had den schoenmaker, zijn meester vertoornd en deze vroeg hem, wat hij met hem zou aan vangen. De jongen keek even voor zich en vatte eindelijk moed. Stel u de straf uit tot van mid dag, baas, smeekte de knaap, tot na 't eten, baas. En waarom tot na 't eten vroeg de schoenlapper verwonderd. Omdat omdat Nu, zeg maar op. Omdat ze zeggen, dat wilde bees ten en menschen als ze goed door voed zijn, niet zoo gevaarlijk zijn als vóór hun maal. De baas lachte en liet het Lij eene van waarschuwing. Verzoeker. Schenk mij een oogen- blik gehoor meneer. Wat? (Luider). Schenk mij een oogenblik gehoor Ik versta je nóg niet 1 (Brullend), Schenk mij ge- hoor I Loop heen. Dat heb ik zelf niet Zaus en de verstandige mensch. (Volgens de T'dgl. Nachr. vrij naar Lessing.) „Vader der dieren en menschen", zoo sprak de verstandige mensch en naderde tot voor Zeus' troon, „men zeide, dat ik het schoonste schepsel ben, waarmede Gij Uwe aarde hebt getooid, en mijn eigenliefde doet mij gelooven, dat het zoo is. Doch zou er nog niet veel aan mij te verbeteren zijn „En wat dan meent ge Soreek. Ik wil graag goeden raad aannemen", sprak Zeus glimlachend. „Misschien", vervolgde de mensch, „zou ik vaster staan zoo mijne voeten met den geheelen zool de aarde raak ten en mijne beenen beneden dikker waren dan boven. Gepunte voeten en een smalle borst zouden mij ver oorloven gemakkelijker de lucht te doorklieven en een naarboven spits- toeloopend hoofd zou den piramide vorm van het geheel voltooien. Mijn gang zou sneller worden door een voorovergebogen lichaamen daar de natuur mij andere wapenen heeft onthouden, zou mijn knots, die mij onafscheidelijk vergezelde, bescher ming tegen mijne vij.inden verleenen. Een volkomen onnoozele gelaatsuit drukking zou het raden van mijne gedachten onmogelijk maken." „Goed, heb een oogenblik geduld." Zeus sprak daarop met een ernstig gezichd het woord der schepping uit. Leven kwam in het stof en plotse ling stond voor den troon de gigerl (fat.) De verstandige mensch zag, rilde en sidderde op dat afschrikwekkend schouwspel. „Hier zijn platte, spitse voeten", sprak Zeus, „hier zijn beneden dik kere beenen, een smalle borst, en een piramidale lichaamsbouw, hier is een voorover gebogen lichaam en een volkomen onnoozel gelaat, hier is ook de knots tot bescherming tegen vij anden. Wilt ge, mensch, dat ik u zoo zal vervormen?" De mensch Bidderde nog. „Ga," ging Zeus voort, „zij voor deze maal gewaarschuwd zonder ge straft te worden. Om u echter voort durend te herinneren aan uwe ver metelheid en u berouw in te boeze men, zult gij, nieuw schepsel hier wierp Zeus een levenwekkenden blik op den gigerl blijven bestaan, en nimmer zal u de verstandige mensch aanzien zonder te rillen." Een complimentje. Kort na het huwelijk van Napo leon I met de Oostenrijksche prinses Marie Louise, nam het hof te Wee- nen verschillende politieke maatre- ge'en, welke zeer tegen den zin van Napoleon waren. Toen hij de tijding van die maatregelen ontiing, riep hij uit: „L'empereur d'Autriche est une vieille ganache 1" (De keizer van Oostenrijk is een ouden domkop). De jonge keizerin Maria Louise, die hierbij tegenwoordig was, verstond de beteekenis dier woorden niet. Zoo dra zij met haar-gemaal alleen was vroeg zij hem, wat „ganache" betee- kende, maar hij wilde de ware beteeke nis niet zeggen en antwoordde dus ge vat „Ganache wel, daaronder ver staat men een man van rijke erva ring en helder verstand." Den volgenden dag maakte de kanselier Cambacères zijn opwachting bij de keizerin en overhandigde haar een adres van gelukwensching. Zij wilde hem een fijn compliment maken en zeide, terwijl zij hem hartelijk be dankte, dat zij hem voor de grootste „ganache" van geheel Europa hield. De hovelingen zagen elkaar verbluft aan en trokken zich ontzet terug, evenals de verbijsterde kanselier. Het gebeurde kwam weldra Napoleon ter oore: hij lachte er hartelijk om en hetzelfde deed men in ai de aanzien lijke huizen van Parijs, toen mende opheldering vernam. Sergeant-majoor der artillerie (de courant lezend). Verduiveld, wat heb ben ze 't bij de artillerie al ver ge bracht. Tegenwoordig hebben we ook al electrische batteriien Bloemist. Ziet u wel den blos op deze rozen, mijnheer? Jongmensch (met een blik op zijn portemonnaie). Jawel. Denkelijk blo zen ze over den exorbitant hoogen prijs A. Meneer, zou u zoo goed willen zijn, even mijn hoed aan te reiken? B. Krijg 'm zelf, als je 'm hebben wilt A. Neem u mij niet kwalijk, dat ik u voor een fatsoenlijk man had aan gezien Een probaat middel. In een der afdeelingen van „Toon- kun8t"had de directeur veel te kampen met de praatlust der alten en sopra nen, die in het vuur conver satie geregeld vergaten op te staan en in te vallen. Verzoeken gav'en niets, smeekbeden evenmin, verwijzing naar de koffiekan en andere krassere gezegden, eindelijk dreigementen ble ven zonder uitwerking, en het gevoig van een en ander was, dat de uitvoe ringen veel te wenechen overlieten. Op zekeren avond verschenen eenige heeren, van insignes voorzien; zij ble ven staan langs de damesreiën en ofschoon zij beleefd antwoordden op de gedane vragen, hielden zij het doel hunner aanwezigheid zorgvuldig ge heim. Vóór het begin der repetitie stond de directeur op en deelde aan de dames mede, dat hij onmogelijk kon toestaan, dat allen babbelden, maar dat hij aan sommigen zulk een groot genot niet wilde onthouden, weshalve besloten was, aan die leden, die boven de 25 jaar waren, verlof tot praten te verleenen. De heeren met de insig nes zouden contróle uitoefenen, of de dames zich aan de order hielden. Merkwaardigerwijze was het dien geheelen avond stil en bleef het stil en ook voor het vervolg had de di recteur maar even het woord „Con troleurs te ruepen, of de stilte was oogenblikkelijk ingetreden. Een grafschrift. Een eigenaardig opschrift wordt gevonden op de grafzerk van een oud patricisch koopmansgeslacht in de St.-Annakerk te Augsburg, van de familie Böhlin. Het geheele opschrift bestaat slechts uit driemaal de letter P. Toch zegt het veel, namelijk Piper Peperit Pecuniam. (De peper gaf geld.) Pecunia Peperit Porapam. (Het geld weelde.) Pompa Peperit Pauperiem. (De weelde gaf armoede.) Pauperies Peperit Pietatem. (De armoede gaf vroomheid.) Een Amerikaansch meisje werd op zekeren dag door een ij delen blufie- rigen Lord gevraagd, onder welke menschen zij de meest beschaafde en me st ontwikkelde heeren had gevon den. Onder den Engelschen adel, antwoordde zij. Juist, zeide de andere met een zelfbewust glimlachje. Ik wist vooruit dat u dat zoudt antwoorden. En waar hebt u het tegenovergestelde het meest ontdekt, als ik u vragen mag Onder den Engelschen adel, ant woordde zij opnieuw. Het gesprek werd voorloopig niet verder voort gezet. En hoe weet je, dat M. rijk is ge worden Dat moet wel zoo zijn. Vroeger noemden ze hem allemaal een gek en nu zeggen ze dat hij een origineel is. Marie. Zou Karei weten dat ik rijk ben? Mina. Heeft hij je soms gevraagd? Marie. Ja, gisteren-avond. Mina (met overtuiging). Dan weet hij het. Een jongmensch (sprekende over zijn mededinger) Ja, George heeft een knap uiterlijk en een helder ver stand, maar hij is onuitstaanbaar ver waand. Maar, mijnheer, als u een knap uiterlijk en een helder verstand hadt, zoudt u dan niet evengoed verwaand zijn, luidde het antwoord van zijn aan- Commissariaat tan Politie te De voorwerpen zijn dagelijks, behalve Zon- en feestdagen, van 11 tot 1 uur voor de eigenaars terug te bekomen Eene sterftestaat. Een stok met haak. Een doek. Een zakje met twee pijpen. Een paar handschoenen. Eene zakdoek. Twee gouden oorbellen. Eene rozekrans. Eene pelerine. Twee pa- rapluies. Drie R. K. kerkboeken. Een paar zwarte kousen. Een lijf van een japon. Eene schaar Een zilveren ring. Eene kip. Een kinderschoentje. Een damesschoen. Een kinderwantje. Een narhanlrhnolria Tflar>in-a elai-OoTa

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1894 | | pagina 7